- Scholieren.com

advertisement
1 Tijd van jagers en boeren.
tot 3000 v. C
Het leven van jager-verzamelaars:
‘de leefwijze van jager-verzamelaars’
- Ze verzamende hun eten en jaagden op dieren.
- Er zijn geen geschreven bronnen uit deze tijd. Wel zijn er hele belangrijke ongeschreven
bronnen.
Het ontstaan van de landbouw:
‘het ontstaan van landbouwsamenlevingen’
- Er kwam een landbouwrevolutie, mensen vonden uit dat je ook graan en andere dingen
kunt planten en zelf kunt verbouwen.
- Er ontstonden landbouwsamenlevingen, doordat het eten in de buurt niet meer op kon
raken hoefde de mensen niet meer rond te reizen en konden ze op 1 vaste plek blijven.
- Ook ontstond er in deze tijd het eerste geloof onder de boeren, ze begonnen na te denken
over een leven na de dood.
De eerste steden:
‘het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen’
- Er ontstonden grotere steden rondom de boerderijen.
- Er ontstonden landbouw-stedelijke samenlevingen, de minderheid van de mensen maakte
gebruik van handel en nijverheid.
- Ook werd het schrift uitgevonden, doordat mensen behoefte hadden aan organisatie.
Ambtenaren hielden van alles bij zoals, hoeveel graan de boeren leverden aan de
graanpakhuizen.
- Er kwamen ook de eerste echte godsdiensten, mensen geloofden echt in goden.
Begrippen:
Landbouwrevolutie: Totale verandering waarbij mensen overgaan van jager-verzamelaars
naar een landbouwsamenleving
Landbouwsamenleving: Maatschappij met landbouw als belangrijkste middel van leven
Landbouw- stedelijke samenleving: Maatschappij waarin een minderheid van de bevolking in
steden woont met handel en nijverheid
De tijd van de Grieken en Romeinen
Van 3000 v. C tot 500 n. C
Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat:
‘De ontwikkeling van wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat’
- Er kwam wetenschappelijk denken tot stand bij de Grieken. Mensen gingen dingen
rationeel onderzoeken en feiten onderzoeken.
- Er waren Griekse bestuursvormen, Zoals de Atheense democratie.
Het Romeinse imperium:
‘Het Romeinse imperium en de verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur’
- Er was een enorme groei van het Romeinse rijk, door het aanvallen van andere landen.
- De organisatie van het keizerrijk was in de handen van Octavianus.
- Ook was eer een invloed van de Grieken op de Romeinse cultuur, dit was te zien aan alle
bogen in de bouwwerken, dat is typisch iets Grieks.
- De Romeinen hadden ook veel invloed op andere culturen. Dit kwam omdat Rome bijna
een wereldrijk was geworden.
De Grieks-Romeinse cultuur:
‘De vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur’
- De Griekse en de Romeinse beeldhoud kunst verschilde erg van elkaar. De Grieken
gebruikten veel meer details en versieringen en de Romeinen hielden het veel simpeler.
- De Griekse bouwkunst infiltreerde in de Romeinse bouwkunst, je zag overal de zuilen en
dat is iets typisch Grieks.
Romeinen en Germanen:
‘De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur’
- De strijd tussen de Romeinen en de Germanen was er bruut en bij de slag in het
Teutoburgerwoud wonnen de Germanen van de Romeinen.
- Contact en uitwisseling tussen de Romeinse en de Germaanse cultuur. De Romeinen
vonden de Germanen barbaren, maar ze hadden respect voor hun moed. Er was ook
onderlinge handel
Jodendom en het christendom:
‘ De ontwikkeling van het jodendom en het christendom’
- Het ontstaan en ontwikkelen van het jodendom en het christendom. Het jodendom
ontstond uit een polytheïstische godsdienst en uit het jodendom ontstond later het
christendom.
- Het christendom ontstond dus uit het jodendom.
- Het christendom in het Romeinse rijk. Eerst waren er veel christen vervolgingen maar later
werd het de staatsgodsdienst.
Begrippen:
Grieks- Romeinse cultuur: De door Grieken en Romeinen beïnvloede cultuur in het Romeinse
rijk.
Stadstaat: Staat die bestaat uit een stad met omliggende platteland.
Aristocratie: Staat geleid door een groep aanzienlijke.
Pax Romana: De Romeinse vrede, periode van rust en orde in de eerste eeuwen van het
keizerrijk.
De wereld in de tijd van monniken en ridders
500-1000
De opkomst van de islam:
‘Ontstaan en verspreiding van de islam’
- Het ontstaan van de islam. Er is niet veel zekerheid over hoe de islam gesticht is. Men
denkt door een koopman Mohammed.
- De verspreiding van de islam, De islam verspreidde zich snel over het Perzische rijk.
- De ontwikkeling van de Arabische cultuur. Mensen bouwden moskeeën en paleizen.
Hofstelsel en horigheid:
‘De ontwikkeling in West-Europa van landbouw naar stedelijke landbouwsamenleving’
- De ontwikkeling van landbouw naar landbouw- stedelijke samenleving, het is in de loop van
tijd langzaam veranderd.
- De ontwikkeling van horigheid en hofstelsels. Horigen werkten in de naam van een heer, ze
waren half vrij, ze waren niet echt slaven maar mochten het land niet zonder toestemming
verlaten. Het hofstelsel is het stelsel van de horigen die op het domein van hun heer wonen
en hier werken tegen kost en inwoning. Hier stonden dan herendiensten tegenover.
Het feodale stelsel:
‘Feodale verhoudingen in het bestuur’
- de ontwikkeling van het feodale stelsel. Ook wel het leenstelsel genoemd. De koning gaf
hierbij een stuk land te leen aan een leenman en beloofde hem te beschermen. In ruil
daarvoor zwoer de vazal dat hij zijn leenheer zijn leven lang trouw zal dienen.
- De ontwikkeling van het ridderschap. Ridders zijn een soort verbeterde ruiters met
zwaarden en harnassen.
Christendom in Europa:
‘ De verspreiding van het christendom in Europa’
- De ontwikkeling van de Roomse kerk. De Roomse kerk is een plek in Rome van waaruit het
christendom geleid wordt.
- De kerstening van Europa. Bijna heel Europa wordt christelijk.
- Het samenvoegen van christelijke en Germaanse gebruiken. De Germanen en de
christenen werkten een soort samen.
Begrippen:
Autarkie: een zelfvoorzienende gemeenschap, zonder handel met de buitenwereld.
Feodalisme: Het bestuurssysteem waarbij koningen en andere hoge leenheren grond en
ambten in leen geven aan vazallen.
Hofstelsel: toestand waarbij halfvrije boeren hun land niet mogen verlaten.
Download