Preek week 5

advertisement
Matteüs 25:31-46
Volg mij 5
Harderwijk, 5-2-2017
l. idem
z. Ps. 116:1,3,10; 112:1,2,3; ZG 50; Projectlied; Gez. 161:1,4
(intro)
Lijkt de kerk vaak op een McDonalds (foto)?
Je gaat erheen (vaak met de auto) voor geestelijk voedsel dat je in de week verteert, en de
volgende zondag ga je weer, dan heb je wel weer trek…
Die vergelijking maakte Johannes Reimer vorige week in het ND in een interview.
(hij gaat niet helemaal op: de meeste kinderen zeuren niet om naar de kerk te gaan…)
Johannes Reimer is een missioloog – hij heeft dus verstand van waar het gemeenteproject
over gaat, het evangelie delen met je omgeving.
Wat hij daarover zegt kan ons helpen (persoonlijk en als gemeente).
Hij zegt bij voorbeeld: wat is evangeliseren: de ander overtuigen?
Maar mensen veranderen pas als je hun vertrouwen wint.
Dat doe je niet door discussies, maar als je je midden tussen de mensen inzet voor hun
leefomgeving.
Als Jezus zegt: Jullie zullen mijn getuigen zijn, denken wij meteen aan verkondiging.
Maar het Griekse woord is martyr (daar komt martelaar vandaan), dat is iemand die zijn
leven geeft.
Je kunt getuigen met je leven, door je in te zetten voor je leefomgeving.
Hij geeft daar een mooi voorbeeld van.
Het gaat over een kerk bij Darmstadt (Dtsl) die in een buurt staat met veel Turkse en
Arabische mensen (net als de Petrakerk).
De dichtstbijzijnde supermarkt was te ver om te lopen, en veel mensen hadden geen fiets.
Ze zijn toen oude fietsen gaan opknappen en mensen fietsles gaan geven.
Er ontstond een werkplaats waar Duitsers en Turken samen aan fietsen sleutelden.
De vrouwen die fietsles hadden gehad en gegeven gingen samen koken.
Nog een jaar later lieten de eerste buurtbewoners zich dopen…
Hij vertelt nog een verhaal waar hij zelf bij betrokken was.
Er werd een gemeente gesticht in een heel arme wijk, met veel moslims.
Zevenhonderd gezinnen in de wijk hadden niet genoeg geld voor drie maaltijden per dag.
Trouwens in Ned. zijn 400.000 kinderen die in zulke gezinnen leven!
Hij is toen naar de moskee gegaan, en heeft de imam gevraagd: wat doen jullie daaraan?
Niets, was het antwoord.
Dan hebt u echt een probleem, want de Koran zegt dat wie hongerigen niet voedt naar de
hel gaat.
En ik heb ook een probleem, want Jezus zegt net zoiets in Matteüs 25…
Samen hebben ze toen een voedselbank opgezet.
Dat is een lang verhaal kort (ook de imam komt tot geloof!).
Is dit inderdaad wat Jezus bedoelt in Matteüs 25: je naaste helpen, als die honger heeft of
dorst, geen kleren heeft, geen onderdak, ziek is of gevangen zit.
Jezus zegt waar het op staat.
Doe je dat niet, dan vind je straks bij God een dichte deur.
Een bekende tekst – maar hoe komt het op u over: streng, dreigend?
(oordeel, verbannen worden, eeuwig vuur)
Het gaat inderdaad over het laatste oordeel.
Jezus is de Mensenzoon – een andere naam voor de Messias – hij zal eens terugkomen en
rechtspreken over iedereen (de volken, dus alle mensen).
Dan komt er een scheiding tussen de mensen, tussen de schapen en de geiten.
Een herder had vaak een gemengde kudde (foto): overdag liepen de schapen en de geiten
door elkaar (zo is het nu: gelovigen en ongelovigen leven naast elkaar).
Maar voor de nacht zet de herder de schapen apart: die hebben een dikke vacht en hebben
’s nachts vooral frisse lucht nodig.
En de geiten gaan apart, want hebben niet zo’n dikke vacht en moeten vooral warm staan.
Zo zal de Mensenzoon aan het eind de mensen van elkaar scheiden (links – rechts).
- de ene groep zijn gezegend, zij mogen het koninkrijk binnengaan.
- de andere groep zijn de vervloekten, zij worden verbannen uit het rijk van God.
Waarom? Kort samengevat: de eersten hebben hun naaste in nood geholpen, de tweeden
niet.
Jezus zegt dat op een bijzondere manier: Ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had
dorst… ik zat gevangen.
De mensen zijn heel verbaasd: Wanneer was dat dan, dat u honger had en gevangen zat…
Ze weten wie Jezus is, maar ze kunnen zich niet herinneren dat ze hem hebben zien lijden én
dat ze hem toen hebben geholpen.
Dat klopt, zegt hij, maar ‘wat jullie gedaan hebben voor de onaanzienlijkste van mijn
broeders en zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan’.
De andere groep is ook verbaasd; het klinkt als een excuus: wanneer hebben wij u dan
hongerig gezien, enz?
Zij krijgen net zo’n antwoord: wat jullie niet voor de onaanzienlijksten hebben gedaan, dat
hebben jullie niet voor mij gedaan.
Jullie lieten mij in de kou staan…
Daar komt het dus op aan als Jezus terugkomt, als hij recht zal spreken.
Nee, daar komt het nu op aan!
Wat doe je als mensen in nood zijn, hulp nodig hebben?
Daar hangt dus heel veel van af: of je uiteindelijk welkom bent bij God of niet!
Komt dat streng op je over?
We zijn allemaal wel eens de verkoper van de Straatkrant voorbij gelopen, of een zwerver, of
een bedelaar zonder hem of haar iets te geven.
Je hebt niet altijd klein geld bij je; in sommige steden (buitenland) zie je veel bedelaars.
Is het wel verstandig, om een bedelaar geld te geven…?
En gevangenen bezoeken, dat doe je ook niet zomaar.
Het kan wel, maar dat moet je aanvragen (een organisatie als Gevangenzorg kan je daarbij
helpen).
En wat naakten kleden betreft, dat moet je niet al te letterlijk nemen; mensen die in
vluchtelingenkampen in de kou zitten, hebben wel kleren, maar te weinig.
Jezus zegt (gelukkig) niet dat als je iemand een keer voorbij bent gelopen, je dan uiteindelijk
niet welkom bent bij God.
Het gaat om je hele levenshouding: zie je de nood van mensen, en help je waar je kan?
Of ben je alleen maar bezig met je eigen leven, je eigen geluk: dat jij en je familie het goed
hebben, dat jij een mooi en warm huis hebt, en mooie spullen, een auto (of twee)… de
nieuwste telefoon, enz…
En de mensen die een probleem hebben, laten anderen die maar helpen…
(of: laat iedereen zelf z’n problemen oplossen; jij hebt je eigen)
Ik heb daar echt geen zin in, hoor, en geen tijd voor.
Ik heb wel wat beters te doen…
Tja, dat kan je dus duur te staan komen!
Is dat streng van God?
Helemaal niet.
Als God zo goed is voor jou, als jij zoveel van hem hebt gekregen, maar je hebt niets voor een
ander over, vind je het dan gek dat God teleurgesteld in jou is, boos is?
Wat jij doet staat haaks op hoe hij is: hij is zo liefdevol, hoe kan jij zo liefdeloos zijn!?
En dan wil je straks bij hem zijn???
Is dit niet waarvoor wij geschapen zijn: om mens te zijn, echt mens, dat je niet alleen aan
jezelf denkt, maar je verbonden weet met andere mensen.
Dat je je verantwoordelijk voelt voor een ander, je naaste.
De Bijbel is er vol van, in het Oude Testament al:
- Dat je aan de armen denkt als je gaat maaien; je laat wat voor hen liggen, zodat zij
ook te eten hebben, je volksgenoten én vreemdelingen (zoals Ruth).
- God zegt: jullie vasten wel en brengen de verplichte offers, maar ik zie liever dat je
brood deelt met de hongerige, onderdak biedt aan armen zonder huis, je bekommert
om je medemensen (Jes. 58:7); dan zul je gezegend worden.
- Wie zich over een arme ontfermt, eert zijn schepper (Spr. 14:31).
Dat lijkt op wat Jezus zegt: wie een arme heeft geholpen, heeft mij geholpen.
En ook het Nieuwe Testament staat er vol van:
- In de Bergrede (Mat. 5:7) zegt Jezus: Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen
barmhartigheid ondervinden (van Gods kant), en hij zegt erbij: als je alleen je
vrienden liefhebt, doe je wat iedereen normaal vindt; ik zeg je: heb je vijanden lief.
- In Mat. 10:42: wie een van deze geringe mensen maar een beker koel water geeft,
omdat hij een leerling van mij, zal zeker beloond worden.
- Jakobus zegt ook heel nadrukkelijk: je geloof blijkt uit je daden; als je zegt dat je
gelooft, maar je handelt er niet naar, wat zegt dat geloof dan?
Als iemand nauwelijks eten of kleren heeft, en je helpt hem niet, dan zal je geloof je
niet helpen als de Heer gaat rechtspreken.
Echte godsdienst is weduwen en wezen helpen, zegt Jakobus…
Zie je dat de hele Bijbel onderstreept wat Jezus zegt?
Je aanbidt God in de kerkdienst, maar je aanbidt God net zo goed als je je naaste helpt.
Als je je handen uit de mouwen steekt (voor Present bijv.), of geld geeft voor groepen in
nood, in Nederland of in andere landen.
Hoe weet je dat je geld goed terecht komt?
Als je aan betrouwbare christelijke organisaties geeft komt dat bijna altijd goed terecht.
Het is goed om kritisch te zijn (als directeuren een dik salaris hebben), maar laat het geen
excuus zijn om maar niks te doen.
En je kunt ook dichtbij huis kijken waar behoefte aan is.
(of denk je: via de loterij steun ik ook goede doelen…)
Ja, maar… wie moet ik nu helpen? Iedereen?
1. Wie zijn de onaanzienlijkste van zijn broeders en zusters?
In het voorbeeld aan het begin van de preek ging het over moslims.
Moeten we die ook helpen of heeft Jezus het over medechristenen?
Letterlijk staat er ‘deze mijn broeders…’.
Jezus kan ze aanwijzen: zijn leerlingen waren op dat moment bij hem en zullen erbij zijn als
hij terugkomt.
Zijn leerlingen zullen te maken krijgen met gevangenschap, honger, ziekte (Paulus bij
voorbeeld) en dan aangewezen zijn op onze hulp.
Zij zijn de eersten aan wie Jezus heeft gedacht, maar niet de enigen.
De leerlingen die hij kan aanwijzen zullen sterven…
Die kunnen wij niet helpen.
We moeten zijn woorden niet beperken tot zijn leerlingen, tot medechristenen, en dan de
minst belangrijke van hen, dus degenen die je gauw over het hoofd ziet.
Want de Bijbel maakt geen onderscheid.
Je naaste is niet alleen je volksgenoot, maar ook de vreemdeling, en dat kan nu ook een
moslim zijn.
Ik denk dat we geen goede indruk van God geven als we alleen medechristenen zouden
helpen.
Want God is goed voor iedereen; laten wij ook goed zijn voor iedereen.
Natuurlijk mogen christenen zeker op onze hulp rekenen; die mogen we zeker niet in de kou
laten staan.
2. Een tweede vraag: staat dit niet haaks op redding door het geloof alleen?
Is dé vraag bij Jezus’ komst niet of je in hem hebt geloofd?
Waarom moest hij sterven als uiteindelijk de vraag is: heb je je naaste geholpen?
Jezus is toch onze toegang tot God?
Of is er nog een ingang (achterdeur): je naaste helpen?
Je denkt misschien: moet je het uiteindelijk toch zelf doen?
En wanneer heb je dan genoeg gedaan?
De Bijbel is er heel duidelijk over: wie in Jezus gelooft, wordt vrijgesproken (die is al
vrijgesproken, die komt niet in het oordeel, zegt hij zelfs).
Toen hij werd gekruisigd heeft hij het oordeel over ons leven ondergaan…
Maar (!) dat geloof in Jezus kan niet zonder uitwerking blijven!
Als God zo goed voor jou is, om je daarvan te bevrijden, en dat verandert niets aan jouw
leven, jouw houding, dan ben je zoveel genade toch niet waard?
Wat betekent je geloof als het niet uit je daden blijkt, zal Jakobus zeggen.
Dus die daden tellen wel mee, en wegen voor Jezus zwaar.
Ze laten zien of je geloof echt is.
Je kunt niet God liefhebben en je naaste laten stikken.
Ik zou wel willen dat alle goede mensen (die hun naaste helpen) uiteindelijk bij God welkom
zijn.
Paulus zegt dat het kan dat je God niet kent en toch doet wat God wil.
Je daden kunnen je veroordelen maar ook vrijspreken.
Ze bewijzen door hun daden dat de wet in hun hart geschreven staat (Rom. 2:15).
Gelukkig is het aan God; hij is rechtvaardig en barmhartigheid; het is bij hem in goede
handen; want zijn oordeel is zuiver.
Het oordeel valt in Mat. 25 verrassend uit: mensen vragen aan Jezus: wanneer hebben wij u
hongerig gezien of dorstig?
Hij zegt: Toen je iemand in nood hielp, hielp je mij, zonder dat je mij misschien kende.
Ik heb deze tekst gekozen voor vanmorgen omdat je bij evangeliseren niet alleen hoeft te
denken aan praten, woorden; doen is net zo belangrijk.
Franciscus van Assisi: ‘verkondig het evangelie, desnoods met woorden’.
Laat je daden spreken!
Iets doen is minder moeilijk dan een gesprek aangaan over God.
Het kunnen heel simpele dingen zijn.
Zoals op zondag iets meenemen voor de Voedselbank (dat loopt terug, maar blijft nodig).
Dat kan je ontspannen: je hoeft niet per se dat moeilijke gesprek aan te gaan.
God is ook blij met de goede dingen die je doet.
Laten we zaaien met liefde
- met liefde in je hart
- het is liefde wat je zaait
In de laatste twee hoofdstukken van Volg mij staan meer dingen die ontspannen.
Jij mag zaaien, maar wat er opkomt is aan God.
Als er iets ontkiemt (foto), ga er dan voorzichtig mee om; geef het de tijd; kijk wat goed is
voor de groei; maar eraan trekken helpt echt niet.
Je hoeft niet moedeloos te worden: het helpt toch allemaal niets.
Wat je doet heeft echt zin, ook al is het klein; God kan er iets mee doen.
Dus gewoon doen wat binnen je mogelijkheden ligt.
Niet om daarmee de hemel te verdienen, maar omdat Gods liefde iets met je doet.
Ook niet met als doel de ander te winnen voor Christus.
Maar omdat iemand hulp nodig heeft!
Laat de vruchten over aan God.
Laten we samen kijken wat we hier kunnen doen, in de buurt van de kerk.
Je kunt natuurlijk ook in je eigen buurt kijken wat er nodig is en mogelijk is.
Eenzaamheid is overal.
Jezus zegt dat de eeuwige straf bedoeld was voor de duivel en zijn engelen (die zijn
handlangers werden).
En dat het koninkrijk vanaf het begin bestemd was voor de mensen.
Voor mensen die echt mens zijn, naar Gods beeld, naar Jezus’ beeld.
Hij gaf zijn leven, hij gaf zichzelf, voor jou en mij.
Wat heb jij te geven aan een ander?
Amen.
Download