Inhoud 1. Inleiding

advertisement
Inhoud
1.
Inleiding………………………………………………………………………………………..2 2. Wat voor invloed
heeft klimaatveranderingen met betrekking tot de hoeveelheid water in de rivieren? 2
2.1 Welke invloeden heeft de klimaatverandering in de toenemende hoeveelheid water?
2
2
2.2 Beïnvloedt de relatieve zeespiegelstijging de wateroverlast in de rivieren? 3
3. Wat is het huidige klimaatbeleid voor rivieren met betrekking tot klimaatveranderingen?
3.1 Wat voor maatregelen zijn er nu al genomen?
4
4
3.2 Wat beïnvloedt de hoeveelheid water in Nederland nog meer dan alleen milieu veranderingen?
6
3.3 Rampen wateroverlast Nederland 7
4.
Wat voor klimaatbeleid zou er moeten komen om het probleem van wateroverlast op te
lossen?
4.1 Oplossingen om wateroverlast tegen te gaan
5. Conclusie
10
9
1.
Inleiding
Meer dan 65% van het Nederlandse landoppervlak kan overstromen. 29% hiervan kan worden
veroorzaakt door de rivieren. Wij zoomen dit werkstuk in op fluviatiel gebied van een rivier. Door
eeuwenlange inspanningen om het overstromingsgevaar te verlagen, zijn er al heel wat positieve
maatregelen genomen, maar er zullen nog meer maatregelen moeten worden genomen om het voor
altijd te voorkomen. De opwarming van de aarde speelt natuurlijk een grote rol bij een overstroming.
Zo stijgt niet alleen de zeespiegel, maar de opwarming zorgt ook voor meer extremer weer. Een
grote rivier ontvangt water van allerlei kleinere riviertjes, die weer water krijgen van nóg kleinere
stromen. Een kleine regenval kan dan zorgen voor een overstroming op lokaal niveau, maar als er
een langdurige regenval plaatsvindt, kan dat als gevolg hebben dat het water buiten zijn oevers
treedt omdat de instromende rivieren pieken geven. Daarnaast zijn de gevolgen nu bij een
overstroming veel groter dan bijvoorbeeld 50 jaar geleden. Dit komt voornamelijk doordat er nu in
de laaggelegen gebieden 9 miljoen mensen leven. In dit verslag gaan we kijken naar wat voor
positieve maatregelen er al zijn genomen en wat voor maatregelen er nog moeten worden genomen
om het nog meer te voorkomen. Daarnaast kijken we ook of de klimaatveranderingen de enige
oorzaak is voor overstromingen, zo zou het bijvoorbeeld ook kunnen zijn dat de bodemverzakking in
Groningen door aardgaswinning leidt tot de vergrote kans op overstromingen, hierbij zou de mens de
oorzaak zijn voor het wateroverlast. De bodem kan dalen van 2 centimeter tot 60 centimeter. Het
verschil tussen Nederland dat onder de zeespiegel ligt en de zee wordt hierdoor groter, waardoor het
steeds moeilijker wordt om het regenwater weg te pompen. Ook komt het grondwater steeds hoger
te staan, wat dus wateroverlast tot gevolg kan hebben. Op 18 maart 2015 vonden de verkiezingen
plaats van de waterschappen. Dit deed de kiezer per provincie. De waterschappen hebben veel te
maken met dit onderwerp. Waterschappen houden zich bezig met bijvoorbeeld schoon water. Maar
het houdt zich ook bezig met Waterbergingsgebieden en dijkversterkingen. Dit zijn maatregelen die
te maken hebben met ons onderwerp.
2.
Wat voor invloed heeft klimaatveranderingen met betrekking tot de hoeveelheid water in de
rivieren?
2.1 Welke invloeden heeft de klimaatverandering in de toenemende hoeveelheid water?
Het klimaat beïnvloedt de rivieren indirect door neerslag en smeltwater. Nederland ligt als laatste,
stroomafwaarts aan de grote rivieren. Na de winter is er veel smeltwater uit de Alpen in de rivier,
daardoor is het waterpeil in/vlak na de winter vrij hoog. In de zomer is er minder neerslag en
smeltwater. Dit leidt tot een grote hoeveelheid waterafvoer in de winter en een lagere afvoer in de
zomer. Dus in de zomer een laag waterpeil en in de winter een hoog waterpeil. Zo’n rivier noemen
we een regenrivier. Dit verschil in het afvoer regime zal steeds meer toenemen tussen winter/zomer.
Door het afsmelten van het ijs uit de Alpen. Ook zal de neerslag ongelijkmatiger worden verdeeld,
dus het neerslagregime wat de verdeling van de neerslag betekent in een bepaalde periode zal
veranderen. De rivieren de Rijn en de Maas zullen steeds meer op een Regen rivier lijken in de
toekomst.
2.2 Beïnvloedt de relatieve zeespiegelstijging de wateroverlast in de rivieren?
Een ander probleem dat door klimaatveranderingen ontstaat, is de absolute zeespiegelstijging. De
zeespiegel wordt steeds hoger, met een combinatie van het dalende land, wat samen zorgt voor de
relatieve zeespiegelstijging van Nederland. Rivierwater van rivieren kan door de hoge zeespiegel niet
weg. Omdat Nederland zo laag ligt zal het afvoeregime het steeds moeilijker krijgen als de zeespiegel
stijgt. Dit geldt vooral voor beneden loopse delen, delta’s en estuaria. De absolute zeespiegelstijging
wordt veroorzaakt door veranderingen in de totale hoeveelheid water in de oceanen en de dichtheid
(toename volume). Dit komt het meest door de toenemende temperatuur sinds de laatste ijstijd.
Bovendien speelt het versterkt broeikaseffect ook een rol. De grootste bijdrage aan de toename van
de hoeveelheid water komt door het krimpen en uitzetten van oceaanwater (dichtheid).
In de bovenstaande tabel met de WB21 scenario’s worden voor 2050 de scenario’s weergegeven die
mogelijk van toepassing kunnen zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met extreme scenario’s en
relatief weinig veranderingen. In de vorm van laag, midden. hoog. Als de relatieve zeespiegel stijgt
met +10cm tot +24cm, zal dit enorme invloeden geven voor rivieren en waterafvoer. (zie ook 2.1) Het
water kan niet weg! Er is ook een probleem dat het zoute water de gronden om de rivier zullen
verpesten door verzilting. Het zoute water lekt door de dijk en op plekken dicht bij de kust, waar
grondwater wordt gebruikt voor de voorziening van drinkwater of voor landbouw. Deze voorziening
zal niet meer kunnen worden gebruikt. Dit heet verzilting. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de Nieuwe
waterweg. Ook zal gevoelige veeteelt hier problemen van ondervinden.
3.
Wat is het huidige beleid voor rivieren met betrekking tot klimaatveranderingen?
3.1
Hoe beïnvloedt de mens de hoeveelheid water in Nederland nog meer dan alleen milieu
veranderingen?
Niet alleen milieu veranderingen beïnvloeden de wateroverlast van rivieren: Een hele grote factor
van wateroverlast van rivieren is de mens zelf. Al sinds zo’n beetje het jaar nul leggen de
Nederlanders dijken aan. In plaats van dat we de rivier de ruimte geven, verzwaren en verbreden we
de rivieren. Dit water stapelt zich op en er zal alleen maar sediment afzetting plaatsvinden in de rivier
zelf. De grond stijgt dus langzaam en daardoor het rivier water ook. Vaak wordt dit weer
gecompenseerd met baggeren van rivieren, hierbij zuigt of schept een machine het overtollige slib en
of sediment weg. Dit geeft ook voordelen voor de waterwegen waar schepen doorheen moeten
varen die een diepe diepgang hebben.
De bodemdaling is een groot probleem. De Nederlandse bodem ligt al laag, maar daalt nog steeds.
De bodem klinkt als het ware In. Het grootste voorbeeld zijn de menselijke ingrepen als ontwatering
van veengebieden en de bemaling van polders. Maar de aardgaswinning en de zoutwinning
beïnvloeden de bodemdaling ook. Normaal wordt de daling van de bodem weer gecompenseerd
door afzetting van klei en zand door grote rivieren. Maar vanaf de middeleeuwen, door het
aanleggen van dijken, kunnen de rivieren niet buiten hun oevers treden en kunnen dus geen nieuw
sediment afzetten. Het gevolg is dat Nederland steeds veder naar beneden zakt, vooral het
Noordwesten. De bodem in Nederland kan in 2050 met 2 centimeter zijn gedaald, maar het kan ook
met 50 centimeter zijn gedaald. Hierdoor wordt het niveauverschil tussen de zee en het deel van
Nederland dat onder de zeespiegel ligt groter. Zoals deskundige Eric-Jan Pleijster, maker van de atlas
“dijken van Nederland” zegt over rivier overstromingen in Nederland: "Het is heus niet zo veilig als
we allemaal denken. We denken dat we de zaakjes goed op orde hebben, maar door water uit de
polders te pompen, zakt de bodem. Tegelijkertijd stijgt de zeespiegel en wordt rivierwaterafvoer
onregelmatiger. We pompen onszelf naar beneden. Het systeem dat we bedacht hebben, kan onze
ondergang betekenen."
Door ontbossing van boven loopse hellingen neemt de helling geen water op, dus al dit water zal in
de rivier komen, wat gevolgen heeft voor vooral beneden loopse gebieden. Het regenwater kan
steeds moeilijker wegzakken en de bodem neemt steeds minder water op door verstening. We
leggen steeds meer huizen, gebouwen en infrastructuur aan. Regenwater kan niet door asfalt heen
zakken, dus het regen water wordt niet door de bodem opgenomen. Het regen water moet via de
putten in het riool komen en vervolgens in de rivier. De schade die een overstroming met zich zal
meebrengen, zal dan ook groter zijn, omdat de rivier dan een soort badkuip zal creëren. De schade
zal dan kunnen oplopen tot 25 miljard euro. Er moet dus echt worden gezocht naar een oplossing.
Er is een risico als je in de uiterwaarden bouwt, dit gebeurt steeds meer omdat er nou eenmaal
ruimte gebrek is in Nederland. Dit is niet slim omdat de zomerdijk (de binnenste dijk van de rivier)
dan moet worden verhoogd, en dus de rivier minder ruimte krijgt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in
gebieden langs de Maas. Hierdoor kan er tevens geen nieuw sediment worden afgezet.
Kribben zijn dwarsliggende dammen in een rivier. De aanleg van kribben is bedoeld dat het water
snel kan worden afgevoerd en het meanderen te voorkomen. De vaargeul blijft ook dieper en blijft
op zijn plaats door kribben. Tegenwoordig worden deze kribben weer verlaagd omdat de
bodemdaling in sommige rivieren plaatsvindt. de kribben worden verlaagd zodat het water sneller
kan worden afgevoerd. Dit project is vooral aan de gang in het gebied tussen Nijmegen en
Gorinchem, daar werden 450 Kribben verlaagd.
kanaliseren van rivieren betekent dat een rivier wordt recht gemaakt. Zo zorgt het ervoor dat deze
rivier niet meandert en in zijn eigen rivierbedding blijft. Dit zorgt ervoor dat het rivierwater snel kan
worden afgevoerd zodat erin de bovenloop van de rivier minder wateroverlast is. Het blijkt echter
dat hierdoor de gebieden afwaarts bij de rivier daar wateroverlast krijgen. Er kan bovendien soms
zelfs verdroging optreden stroomopwaarts, dit heeft natuurlijk invloed op de natuur.
3.2
Wat voor positieve maatregelen zijn er nu al genomen?
Al heel lang had Nederland te maken met wateroverlast met als gevolg overstromingen. Nederland
heeft daarna vele oplossingen bedacht. Eerst waren er natuurlijk de dijken, maar toen deze
doorbraken, werden ze verbreed en verhoogd. Dit worden dijkverzwaringen genoemd. Ook kwamen
er gebieden waar de rivier mocht overstromen: noodoverloopgebieden. Er is dan in de winterdijk een
soort klep, waardoor het water kan wegstromen naar een stuk land als het water te hoog staat.
Daarnaast zijn er extra rivierlopen gegraven zodat de bestaande rivieren niet overstromen. Ten slotte
zijn er stuwen aangelegd, waardoor het water vooruit wordt geduwd zodat het beter stroomt.
In de wet op de Waterkering zijn veiligheidsnormen opgenomen waarin het maximum aantal water
dat de rivier moet kunnen afvoeren zonder dat het achterland zal overstromen wordt weergegeven.
Er is voor verschillende rivieren een maatgevende afvoer gesteld. Zo is dat voor de Maas 1:250 en
voor de overgangsgebieden (Rijn etc.) 1:2000. Vroeger was dit echter heel anders, de maatgevende
afvoer was toen voor de Maas 3650 m3/s en voor de Rijn 15000 m3/s. Dit was niet zeer gevaarlijk,
dus om het zo veilig mogelijk te maken hebben ze aan de hand van het Deltaplan een versnelde
dijkverhoging ingevoerd. In 2001 hebben ze in de wet van Waterkering de maatgevende rivierafvoer
opnieuw vastgesteld, maar er is kans dat dit in de toekomst nog een keer zal moeten gebeuren. Het
verhogen van de maatgevende afvoer kwam niet meer overeen met de huidige veiligheidsnormen,
dus moesten er nieuwe maatregelen worden genomen. Dit was omdat het misschien wel beter
bestemd was tegen overstromingen, maar als er dan toch een overstroming zou plaatsvinden, was
het probleem veel groter dan eerst. Er zouden veel meer slachtoffers vallen dan vroeger omdat de
bevolking zo is gegroeid en er veel meer verwoest zou worden. Hierna was het kabinet het meest
overtuigd over de oplossing om meer water te geven aan de rivieren, dit werd vastgelegd in de
Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor Rivieren. Dit houdt in dat ze allemaal manieren
hebben bedacht om de rivier meer ruimte te geven:
Verlaging van de uiterwaarden: dit wordt gedaan door de kleilaag en de zandlaag af te
graven, waardoor de uiterwaarden kunnen worden verlaagd.
Aanleg van de nevengeulen: een nevengeul is een watergang die parallel loopt aan een rivier.
Door de nevengeulen aan te leggen, vergroten we de afvoercapaciteit van de rivier.
Het verwijderen of aanpassen van obstakels in het winterbed: door obstakels te verwijderen
of aan te passen, kan het water makkelijker naar beneden stromen.
Uiterwaardverbreding door dijkverlegging: door de dijken landinwaarts aan te leggen, krijgt
de rivier meer ruimte.
Berginsgebieden aanleggen: dit zijn gebieden waar het water tijdelijk wordt vastgehouden
waardoor de hoeveelheid water dat moet worden afgevoerd van de rivieren wordt verminderd.
Kribverlaging: een krib is een korte stenen dam in de rivierbedding. Deze zorgen voor
opstuwing bij hoogwater. Door de kribben te verlagen, gebeurt dit minder.
Zomerbedverdieping: hierbij wordt het deel van de rivierbedding waar het water het hele
jaar stroomt uitgediept, waardoor de afvoercapaciteit wordt verhoogd.
Dijkverhoging: de dijkverhoging is een maatregel die is genomen voor het geval dat de rivier
overstroomt, maar het helpt niet bij het van het waterpeil in de rivier bij hoogwater.
Ontpoldering: er wordt een dijk aan de rivierzijde van de polder nog meer richting het land
verlegd, waardoor de kans wordt verminderd dat een plek overstroomt.
Dit is helaas niet een erg goedkoop project, het zal maar liefst 2,2 miljard euro moeten kosten om dit
allemaal mogelijk te maken. Om het bedrag zo efficiënt mogelijk te investeren, willen ze dit project
combineren met het maken van nieuwe woningen en natuurgebieden.
Er zijn ook al maatregelen genomen tegen verzilting, zo wordt het water van sloten of andere
wateren met zoet water doorgespoeld. Daarnaast wordt dit water ook vastgehouden, wat belangrijk
is tegen watertekorten en de verzilting die hierdoor wordt bestreden.
3.3 Rampen wateroverlast Nederland en risico overstromingen
In 1953 was een van de ergste overstromingen in de Nederlandse geschiedenis: de watersnoodramp.
De ramp werd veroorzaakt door een zware stormvloed in combinatie met springtij. De dijken werden
doorgebroken en er liep een groot deel van Zeeland, Noord-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden
onder water. 1836 mensen overleden aan de ramp en huizen, gebouwen en infrastructuur werd
verwoest. Naast deze ramp waren er nog meer dan 40 andere verwoestende overstromingen,
waarvan de ergste de Allerheiligenvloed in 1570 waarbij de Nederlandse en Vlaamse kust getroffen
werd. De overstroming werd veroorzaakt door een enorme storm die de dijken verwoestte.
Duizenden mensen hebben de ramp niet overleefd, van de mensen die het wel hadden overleefd
werden meer dan tienduizend mensen dakloos omdat de overstroming heel veel huizen en
gebouwen had verwoest. Tussen 1750 en 1800 braken de dijken bij grote rivieren maar liefst 152
keer door. Na de oprichting van ‘het bureau van den waterstaat’ (Rijkswaterstaat) in 1798 nam dit
aantal al weer snel af.
De laatste grote overstromingen met wateroverlast waren in 1993 en 1995, Limburg had last van
extreem hoge waterstanden in de rivier de Maas met de hoogste afvoer: 3.120 m3/s. En in 1995 was
het weer raak, dit keer de Rijn met een piekafvoer van 12.000 m3/s bij Lobith.
De kans dat er in Nederland een overstroming plaats vindt blijft hoog (zie figuur 4). In het
veiligheidsbeleid van de rijksoverheid voor de rivieren, het ontwerp- PKB-maatregelen, stond dat de
veiligheidsmaatregelen moesten worden verbeterd voor 2015. Deze zijn echter lager dan verwacht.
Dat komt doordat de maatregelen waren gebaseerd op de waterafvoer van rivieren van 2001, terwijl
het waterniveau geleidelijk verder stijgt en er dus meer kans is op een overstroming. Voor de periode
na 2020 moet men rekenen op een verdere stijging. Dit is vooral van invloed op de veiligheid van de
bovenrivieren. De veiligheid voor de benedenrivieren hangt namelijk vooral af van de zeespiegel. De
veiligheidsnormen moeten dus verder worden verscherpt ook vanwege de groei van de bevolking en
de economie. Helaas zullen dichtbevolkte gebieden met veel economische activiteiten sneller
worden beschermd dan minder dichtbevolkte gebieden met minder economische activiteiten. Dit is
niet gelijk voor elke burger. Het principe van “gelijke bescherming tegen overstromingen voor alle
burgers klopt dan niet.
De gevolgen voor mensen hangen van een aantal factoren af; De hoogte van het water is een
belangrijke factor, de snelheid waarmee het water stijgt, beïnvloedt hoe snel men kan evacueren.
Tevens speelt de stevigheid van de infrastructuur een rol. Alle infrastructuur zal schade oplopen. Als
bijvoorbeeld een chemische fabriek overstroomt, kunnen giftige stoffen in het water komen en
verspreid worden. In de periode van 1998 tot 2004 waren er in Europa wel 100 overstromingen en
daarbij vielen 700 doden en raakten 250.000 mensen dakloos. De infrastructuur was totaal
vernietigd.
4. Wat voor klimaatbeleid zou er moeten komen om het probleem van wateroverlast op te lossen?
4.1 Oplossingen om wateroverlast tegen te gaan
Een van de oplossingen van de Rijkswaterstaat om wateroverlast tegen te gaan is het 3 stappenplan
tegen wateroverlast (zie figuur 5).
Het platform Slappe Bodem heeft zich hier al sinds 2007 mee bezig gehouden, en 21 gemeentes
hebben zich hierbij aangesloten. Zij hebben hierbij een paar oplossingen bedacht: Op plekken waar
het kan het grondwater hoog houden waardoor het inklinken wordt voorkomen. Ook wordt gekeken
naar een manier om bij het ophogen zo licht mogelijke materialen te gebruiken, bijvoorbeeld
piepschuim en puimsteen.
Bij nummer 1 wordt het water vastgehouden in de bodem of het wateroppervlak, hierbij probeert
Nederland te voorkomen dat teveel water naar lager gelegen gebieden stroomt. Daardoor moet het
hoger gelegen gebied overtollig water kunnen vasthouden. In de zomer kan dit water worden
gebruikt om plekken waar te weinig water is aan te vullen, of om bijvoorbeeld de plantjes water te
geven. De Leidsche Rijn is een plek waar dit gebeurt, ze hebben hier een opvangsysteem gemaakt
voor regenwater. In hogere delen van deze rivier liggen brede greppels (wadi’s). Als het regent, komt
het regenwater daar terecht. Later stroomt het water langzaam naar beneden naar het grondwater.
Bij nummer 2 wordt het water geborgen in bepaalde aangewezen gebieden. Als er veel neerslag valt,
is het niet altijd mogelijk om het water vast te houden. Retentiegebieden vangen het water dan
tijdelijk op. Deze gebieden zijn speciaal ingericht voor het opvangen van water bij hoge
waterstanden. Als het waterpeil daalt, komt het gebied weer droog te staan. Het bergen van water in
retentiegebieden voorkomt dat er wateroverlast ontstaat in gebieden die verder stroomafwaarts
liggen.
Bij nummer 3 wordt het water gecontroleerd afgevoerd. Pas als vasthouden of bergen niet helpt, is
afvoeren van water een oplossing. In dit soort noodgevallen moeten er gebieden zijn waar het water
gecontroleerd naar toe kan. Een voorbeeld van zo’n gebied is een boezem: een waterplas om
polderwater in te lozen. Als ook de boezem het water niet meer kan bergen, moet het water in de
polder worden opgevangen. Hierdoor kan in de polder wateroverlast ontstaan.
Conclusie:
De wateroverlast in Nederland is dus een groot probleem. De klimaatveranderingen spelen hierbij
natuurlijk een belangrijke rol, die wij waarschijnlijk niet kunnen voorkomen maar wel verminderen
door het minder uitstoten van broeikasgassen. Iets wat wij wel zelf hebben veroorzaakt en dus ook
kunnen voorkomen zijn de aardgaswinningen in Groningen. Een belangrijke maatregel die al is
genomen is het meer ruimte geven aan de rivier, wat een plan was van de PKB: ‘ruimte voor
rivieren’. Dit zal alleen heel veel geld kosten, maar liefst 2,2 miljard euro. Een andere maatregel voor
in de toekomst is het 3 stappenplan tegen wateroverlast, van het platform slappe bodem.
Bronnen:
Dr. Hans Middelkop, The impact of climatic change on the river Rhine and the implications
for water management in the Netherlands, http://www.knmi.nl, Januari 2000
-
Ronn, Allerheiligervloed, http://nl.m.wikipedia.org , januari 2015
-
Ronald Rense, Klimaatveranderingen en waterveiligheid, http://www.helpdeskwater.nl, 2006
-
Johan van Veen, overstromingen in Nederland, http://www.watervragen.nl
-
Onbekend, Water en veiligheid, http://www.rijksoverheid.nl
Onbekend, Bodemdaling grote kostenpost voor Nederland, http://www.deltares.nl, 5
augustus 2014
-
Onbekend, correctie formulering over overstromingsrisico, http://www.pbl.nl
2012
Peter Blick, Diepe en schone sloten en singels, http://www.waterschaprivierenland.nl, januari
-
Toegang geblokkeerd, http://nos.nl/
-
Onbekend, krib, http://nl.wikipedia.org/, 14 juli 2014
-
Verzilting versus zoet water, http://www.infomil.nl
-
Caroline Katsman, zeespiegelstijging, http://www.knmi.nl/, 27 september 2013
Marcel de wit, Hendrik Buitenveld, Willem van Deursen, Klimaatveranderingen en de afvoer
van Rijn en Maas, http://library.wur.nl juni 2007
Toegang geblokkeerd,
http://wap.knmi.nl/klimaatscenarios/vorig/knmi00/samenvatting/index.html
-
Bodemdaling in Nederland, http://www.natuurinformatie.nl
-
Welvaart en Leefomgeving, http://www.welvaartenleefomgeving.nl, 2006
Teunis Bloothoofd, Moniek de Boer, Harrie Mennen, Huub Prinsen, Martine Vos, Tom Wils,
‘buiteNLand 4vwo’, Houten, 2011
Download