Samenvatting LES 10: de Minoïsche en Myceense cultuur Dit is de cultuur op Kreta en enige omringende eilanden tussen ca. 2800 v.Chr. en 1200 v.Chr., door de Britse archeoloog Arthur Evans (1851-1941) genoemd naar de legendarische koning Minos. De Minoïsche samenleving kende een uitgebreide bureaucratie: men bedreef de landbouw nijverheid (pottenbakkers) en handel (m.n. met Egypte). Kreta werd sterk beïnvloed door handel en migratie in het Midden-Oosten. Het eigene van de cultuur blijkt vooral uit het schrift en de beeldende kunsten. De Minoïsche beschaving is verdeeld in drie perioden. In het vroeg Minoïsch tijdperk (ca. 2800 v.Chr. -200 v.Chr.) werden de havensteden op Oost-Kreta gebouwd en de ronde graven bij Mesara. Het middenMinoïsche tijdperk (ca. 2000 v.Chr. - 1550 v.Chr.) was een bloeitijd waarin de uitgestrekte paleizencomplexen werden aangelegd Knossos, Phaistos). Knossos nam in deze tijd een dominante positie in en beheerste de zee. In de laat-Minoïsche periode (ca. 1550 v.Chr. - 1200 v.Chr.) vond rond 1 500 v.Chr. een vulkaanuitbarsting plaats die waarschijnlijk de vloot vernietigde en de landbouw ontwrichtte. Rond 1450 v.Chr. vielen de Achaeërs aan en werden paleizen vernietigd. Knossos werd in 1375 v.Chr. door onbekende oorzaak verwoest. In de periode 1250 v.Chr. - 1150 v.Chr. kwam een einde aan de Minoïsche cultuur. Het labyrint was een doolhof op Kreta. Dat was in opdracht van Koning Minos door de Griekse bouwmeester Daedalus ontworpen. Hier huisde de Minotaurus, die door Theseus met hulp van Ariadne, verslagen werd. De gecompliceerde bouw van het grote paleis op Knossos met zijn ontelbare kamers ligt vermoedelijk ten grondslag aan de idee van het van het labyrint. Minos was koning van Kreta en zoon van Zeus en Europa. Hij was gehuwd met Pasiphaë, dochter van Helius. Koning Minos verzocht Poseidon een stier te sturen om te bewijzen dat hij koning van Kreta moest worden, maar toen het dier inderdaad kwam, weigerde Minos hem te offeren. Daarop liet Poseidon Pasiphaë verliefd worden op de stier, waarna ze de Minotaurus baarde, waarvoor Daedalus later in opdracht van Minos het labyrint bouwde. Hij werd na zijn dood rechter in de onderwereld. Achaeërs is de oorspronkelijke naam van een of meer Griekse stammen. Homerus gebruikte “Achaeërs” als verzamelnaam voor de Grieken die tegen Troje ten strijde trokken. In de historische tijd zijn het de bewoners van het landschap Achaia aan de noordkust van de Peloponnesos. Ze weren politiek georganiseerd als een bond van vrije steden, die pas tegen het eind van de 3de eeuw v.Chr. een rol van betekenis ging spelen en zijn heerschappij over vrijwel de hele Peloponnesos kon uitbreiden. In de strijd tegen Macedonië kozen de Achaeërs de zijde van de Romeinen, maar zij werden tenslotte zelf ook ingelijfd (146 v.Chr.). De Myceense beschaving wordt ook de laat-Halladische tijd genoemd. Het is de ZuidGriekse cultuur tijdens de bronstijd (ca. 1600 - 200 v.Chr.), genoemd naar de stad Mycene. Andere centra waren Tiryns, Pylos, Thebe. Eik van deze steden vormde een eigen vorstendom. De cultuur had een sterk militair karakter: men bouwde sterke burchten en gebruikte de strijdwagen. De vorstendommen waren bureaucratisch georganiseerd met de koning aan de top van een ambtelijke hiërarchie. Van 1600-1400 v.Chr. onderging de Myceense cultuur een sterke invloed van de Minoïsche cultuur. Haar bloeitijd lag in het begin van de 13de eeuw v.Chr. Men onderhield uitgebreide handelscontacten met het MiddenOosten, Zuid-Rusland, Zuid-Spanje en Kreta en men produceerde goud, brons, tin, linnen, hout en keramiek. De Myceense cultuur kende een eigen handschrift, het lineair B. Haar ondergang valt in de periode 1250 v.Chr. - 1150 v.Chr., toen alle paleizen werden vernietigd. De oorzaak is onbekend, maar wordt wel gezocht in de invallen van de zeevolkeren of de komst van de Doriërs. Dit is een lndo-Europees volk dat omstreeks 1000 v.Chr. vanuit het noorden Griekenland binnenviel (de zgn. Dorische volksverhuizing). De Doriërs vestigden zich in het zuiden en oosten van de Peloponnesos, aan de Saronische Golf, op eilanden in de Egeïsche zee ( o.a. Kreta en Rhodos) en in het zuidwesten van Anatolië, en onderwierpen de oorspronkelijke bevolking. Mogelijk waren de Doriërs verantwoordelijk voor de ondergang van de Myceense cultuur.