JOHANNES 21,15-25… In deze tijd `na Pasen` hebben we de

advertisement
JOHANNES 21,15-25…
In deze tijd ‘na Pasen’ hebben we de voorbije zondagen verschillende
verschijningsverhalen uit het evangelie gelezen. Zo beluisterden we vorige week het
verhaal van Jezus die Zich voor de derde keer openbaarde aan Zijn leerlingen,
ditmaal bij de zee van Tiberias in Galilea. Ze hadden hun oude beroep als visser
weer opgenomen alsof er in die periode na Pasen niets gebeurd was. Maar de hele
nacht vingen ze niets. Totdat Jezus aan hen verscheen en hen toe riep het net uit te
werpen aan de rechterkant van het schip. Wonder boven wonder vingen ze zo’n
grote hoeveelheid vis dat ze het net niet meer konden trekken. En dan herkenden ze
Hem. Jezus maakte Zijn leerlingen duidelijk dat ze geroepen zijn om voortaan
‘vissers van mensen’ te worden. Vervolgens nodigde Hij als ‘Gastheer’ hen uit om de
middagmaaltijd te gebruiken. Vandaag lezen we het vervolg van dit
verschijningsverhaal: Johannes 21,15-25…
Och arme, die Petrus. Ik heb écht met hem te doen. Jezus brengt Zijn stoerste
leerling helemaal in verlegenheid. We hoorden zojuist in het evangelieverhaal dat
Jezus na de middagmaaltijd Petrus even terzijde roept en hem op de man af de
vraag stelt: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’
En niet één keer, maar tot drie maal toe vraagt Hij hem om een liefdesverklaring.
Lieve mensen, samen met jullie wil ik op zoek gaan naar de dieperliggende
boodschap van deze dialoog tussen Jezus en Petrus. Ik zal dit doen aan de hand
van een zevental vragen, waarop ik tracht een antwoord te vinden.
Waarom spreekt Jezus hem aan met ‘Simon, zoon van Johannes’ en niet met
‘Petrus’? Die naam had Jezus toch zelf aan hem gegeven na zijn geloofsbelijdenis:
‘Ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik Mijn kerk zal bouwen…’ (Matteüs 16, 18).
Jezus wil hem aanspreken als mens, als zoon van zijn aardse vader Johannes en
niet met zijn ambtsnaam. Met andere woorden: Jezus vraagt naar de persoon en
niet naar het ambt of de functie die hij bekleedt (waarachter hij zich kan verschuilen)!
Waarom vraagt Jezus zo nadrukkelijk dat Petrus Hem liefheeft? Waarom vraagt hij
bijvoorbeeld niet: ‘Simon, zoon van Johannes, vertrouw je op Mij?’ - ‘Simon, zoon
van Johannes, wil je je voor Mij inzetten en Mij ijverig dienen?’ - ‘Simon, zoon van
Johannes, ben je het helemaal eens met de leer die Ik verkondigd heb?’ - ‘Simon,
zoon van Johannes, heb je spijt van de zonden die je hebt begaan?’ - ‘Simon, zoon
van Johannes, denk je dat je voldoende competent bent om een voorganger te zijn?’
Dat vraagt Jezus allemaal níet. Daarmee wil ik niet zeggen dat al die dingen
onbelangrijk zijn, maar ze raken blijkbaar niet de kern. Voor Jezus gaat het ten
diepste om de LIEFDE.
En dat brengt ons meteen bij een volgende vraag: wat bedoelt Jezus met de liefde?
Voor Johannes is ‘de liefde’ een heel centraal thema in zijn evangelie en in zijn
brieven. Zo schrijft hij: ‘God heeft de wereld zó lief dat Hij Zijn enige Zoon heeft
gegeven… (Johannes 3,16). En verder: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar
lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde
voor elkaar zal iedereen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn...’ (Johannes 13,34-35).
En in de eerste brief van Johannes lezen we: ‘Vrienden, laten we elkaar liefhebben,
want de liefde komt van God….’ (1Johannes 4,7). Niet het kennen van de ware
geloofsleer, niet het juiste ethische gedrag, maar de liefde is de kern van het leerling
zijn van Jezus. Maar dan is de vraag nog niet beantwoord wat liefde precies is. Is
het een gevoel dat je hebt voor iemand die je sympathiek vindt of zoals je dat kunt
hebben voor je kinderen, voor je ouders, voor je partner? In dit verband is het
interessant op te merken dat er hier twee verschillende woorden worden gebruikt.
Het eerste woord is het werkwoord dat we kennen van het begrip ‘agapè’: de agapèliefde is de zichzelf wegschenkende liefde. Dat woord gebruikt Jezus bij de eerste en
de tweede keer dat Hij Zijn vraag aan Petrus stelt: ‘Heb je Mij lief?’ Het andere
woord, dat vertaald wordt met ‘houden van’ kennen we als het woord ‘fiel’ in
uitdrukkingen als heterofiel of homofiel, bibliofiel of filosofie. En dat woord is meer
geladen met gevoel en passie, met warmte en intimiteit. Dat woord gebruikt Jezus
als Hij voor de derde keer de vraag stelt: ‘Houd je van Me?’ en ook Petrus gebruikt
steeds dit woord in zijn antwoorden: ‘Ja Heer, U weet dat ik van U houd’. Met liefde
wordt hier dus een warme en intieme band met Jezus bedoeld; het betekent:
onvoorwaardelijk kiezen voor Jezus en je met heel je hart en heel je wezen aan Hem
toevertrouwen.
‘Waarom stelt Jezus een vraag, en geeft Hij niet meteen een opdracht?’, zo kunnen
we ons verder afvragen. Jezus had bijvoorbeeld ook kunnen zeggen: ‘Simon, je bent
geroepen om Mijn schapen te weiden. Doe dat in Mijn naam!’ Of: ‘Simon, de liefde
is het allerbelangrijkste, doe van daaruit het werk dat Ik je opdraag.’ Maar Jezus
doet het anders: heel persoonlijk, heel direct, heel confronterend, heel doelgericht.
Hij wil het hart van Petrus raken. En een hart raak je niet zo heel gemakkelijk als je
alleen een opdracht geeft of een algemene uitspraak doet. Jezus gebruikt de
persoonlijke vraag als het middel om binnen te komen bij Petrus, op de plaats waar
de echte beslissingen in een mensenleven vallen: in het hart.
En ook de volgende vraag heeft hiermee te maken: Waarom vraagt Jezus het drie
keer achter elkaar? Jezus kiest door de drievoudige herhaling voor een heel directe,
persoonlijk-confronterende benadering omdat Hij deze keer geen genoegen wil
nemen met snelle en oppervlakkige antwoorden, die louter met het verstand gegeven
worden. Hij wil doordringen tot het hart van Petrus.
Wat bedoelt Jezus wanneer Hij een eerste keer aan Petrus vraagt: ‘Heb je Mij lief,
meer dan de anderen hier?’ In de oude vertaling staat: ‘Heb je Mij lief meer dan
dezen?’ En het is heel goed mogelijk dat Jezus op dat moment met Zijn hand wijst
naar de vissen die daar liggen (zoals mooi staat afgebeeld op het liedblad) en dat Hij
vraagt: ‘Heb je Mij meer lief dan die vissen?’ Want Petrus is een echte visserman.
Maar Jezus dwingt hem nu om zich af te vragen waar zijn hart het meeste naar uit
gaat: naar de vissen en het vissersbestaan of naar Jezus en het volgen van Hem.
Het antwoord bevestigt ook dat deze uitleg juist kan zijn: ‘Ja Heer, U weet dat ik van
U houd!’
Waarom krijgt Petrus de opdracht om te hoeden en te weiden? Jezus spreekt hier
tot drie keer toe Zijn vertrouwen in Petrus uit en in zijn toekomstig herderschap! Niet
om wie Petrus is en om wat hij kan, maar omdat Jezus weet dat hij van Hem houdt.
En Jezus zegt tegen hem: ‘Simon, maak je liefde voor Mij zichtbaar in het hoeden en
weiden van de schapen en de lammeren! Ga als een herder voorop, zorg dat
mensen Mijn Woorden van Leven horen, breng ze langs paden van gerechtigheid en
barmhartigheid naar levengevende plekken, troost, vermaan, bemoedig, confronteer
hen … en vergeet nooit dat Ik de goede Herder ben, die Mijn leven heb gegeven uit
liefde voor Mijn schapen, opdat ze leven hebben in overvloed!’ (Joh.10,10).
Uit dit gesprek tussen Jezus en Petrus wordt duidelijk wat de allerbelangrijkste
grondhouding is van een herder, een pastor, ja van eenieder die
verantwoordelijkheid draagt in een geloofsgemeenschap is: de liefde voor Jezus.
Zo proberen ook wij hier in het UZA pastor te zijn en samen met de vrijwilligers van
onze pastorale dienst, vanuit die liefdevolle verbondenheid met Jezus en in Zijn
naam - als een goede herder - de zieken die ons worden toevertrouwd liefdevol nabij
te zijn.
‘Heb je Mij lief? Houd je van Me?’ Lieve mensen, dat is de vraag die Jezus heel
persoonlijk stelt aan ieder van ons, tot drie maal toe! Ja, Hij blijft ons telkens weer
opnieuw bevragen. Om ons hiervan nog meer bewust te worden, zingen we nu
samen: ‘O Heer, vraag altijd verder…’.
Download