Met het onderwijs naar de 21ste eeuw

advertisement
Met het onderwijs naar de
21ste eeuw
Henk Oosterling:
‘Het klassieke onderwijs is
zeer eenzijdig gericht op
cognitieve vakken.
Die hebben een bredere
basis nodig die op twee
pijlers gestoeld is:
mediawijsheid en
ecowijsheid.’
Bekijk een stukje
van het interview
via deze link
22 september 2016 Lokaal
special leren samenleven interview Henk Oosterling
‘Het onderwijs sluit niet aan bij de wereld waarin de kinderen opgroeien.’ Dat zegt Henk Oosterling,
hoofddocent filosofie aan de Rotterdamse Erasmus-universiteit, op basis van 46 jaar onderwijservaring.
Daarom zette hij Rotterdam Vakmanstad op. In het lessenrooster van vier Rotterdamse lagere scholen
zijn onder de cognitieve lessen zes extra vakken geschoven: judo, koken, tuinieren, techniek, filosofie
en cultuur.
TEKST BART VAN MOERKERKE
BEELD STEFAN DEWICKERE
H
enk Oosterling woont drie hoog op het
Noordereiland in de Nieuwe Maas in
Rotterdam. Vanuit zijn flat kijkt hij uit
over de Kop van Zuid, een zakendistrict
dat in de jaren negentig werd opgetrokken op in onbruik geraakte haventerreinen. Het
nieuwe stadsdeel moest de band aanhalen tussen
het stadscentrum ten noorden van de Maas en
Rotterdam-Zuid. ‘Maar,’ zegt Henk Oosterling, ‘de
Kop van Zuid is toch vooral de Kont van Noord,
het verschil tussen Zuid en Noord blijft groot. In
Rotterdam-Zuid woonden oorspronkelijk havenarbeiders die vooral van het platteland afkomstig
waren. De boerenzijde van Rotterdam noemt Jules
Deelder het. Nu wonen er heel veel mensen met een
allochtone achtergrond, er is veel werkloosheid en
armoede.’ Hier ligt het zwaartepunt van Rotterdam
Vakmanstad, een breed en integraal programma om
de kinderen en jongeren via het onderwijs beter voor
te bereiden op de samenleving van morgen: naast de
traditionele cognitieve vakken krijgen sport, koken,
tuinieren, techniek, filosofie en cultuur een belangrijke plaats in hun lessenrooster. Henk Oosterling
tekende het programma uit en was er de voorbije
twaalf jaar de motor van. Het werd zijn tweede baan,
naast het hoofddocentschap filosofie aan de Erasmusuniversiteit van Rotterdam. ‘Het is leuk om filosofie te doceren aan mensen die op hun beurt filosofie zullen doceren, maar op een bepaald ogenblik is
het belangrijk om met die academische achtergrond
en kennis ook iets te doen en een antwoord te bieden
op bepaalde problemen in de samenleving. Het ideeengoed dat ik in de loop der jaren heb ontwikkeld,
is in 2004 neergedaald in Rotterdam Vakmanstad of
Rotterdam Skill City. Filosofie en mijn specialisatie
in Franse filosofie speelden daarin een belangrijke
rol, maar ik ben ook altijd met verschillende nevenprojecten bezig geweest. Ik heb vele tientallen jaren
met kunstenaars samengewerkt. Ik heb een raakvlak
met de politiek en met de grootstedelijke problemen.
Ik heb bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar de
islam. Ik heb ook een achtergrond van boeddhologie en Japanse krijgskunst. Ik ben er in Japan in
getraind, heb zelf een school gehad en heb het lang
op internationaal niveau beoefend.’
Welke zijn de problemen die u tot actie hebben
aangezet?
‘In 2004 was het duidelijk dat er in de samenleving
iets totaal fout liep. Na de moord op Fortuyn in 2002
en de opgang van Leefbaar Nederland kwam er een
zeer populistische teneur in de politiek. Die is er nu
nog steeds met Wilders. Wat je er ook van mag denken, het is wel een reële factor en het gaat wel ergens
over. De klacht ging met name over de Marokkaanse
jongeren. Ik ben in 1952 in deze wijk geboren, ik heb
in de jaren zeventig taalmethodes ontwikkeld voor
de toenmalige “gastarbeiders”, ik heb les gegeven
aan Marokkaanse, werkende jongens en meisjes. In
die dertig jaar is er niet zo gek veel veranderd, die
jongeren worden nog steeds gestigmatiseerd. Daar
worden ze alleen maar recalcitranter van. Die gasten
zijn survivors, ze zitten boordevol energie. Je moet
die energie productief proberen aan te wenden, hun
interesse wekken. En dat kan alleen als je er op jonge
leeftijd mee begint, via het onderwijs dus.’
En het ‘klassieke’ onderwijs slaagde daar niet in?
‘Mijn conclusie op basis van 46 jaar onderwijservaring – ik ben in 1970 begonnen met lesgeven op
de lagere school – is dat het onderwijs tekortschiet.
Het sluit niet aan bij de wereld waarin kinderen en
jongeren nu leven, het is eigenlijk nog 19de-eeuws.
Het is zeer eenzijdig gericht op cognitieve vakken
en laat hopen mogelijkheden, talenten van leerlingen onderbenut. Die cognitieve vakken hebben een
bredere basis nodig die op twee pijlers gestoeld is:
mediawijsheid en ecowijsheid. In een wereld waar
alles aan elkaar vastzit, waar alles vernetwerkt is,
is mediageletterdheid cruciaal om mee te kunnen.
Wat tussen mensen gebeurt, is belangrijker geworden dan wat in mensen gebeurt. Daarnaast staan
we voor gigantische ecologische uitdagingen, we
moeten anders over de wereld beginnen te denken.
Die mediawijsheid en dat ecosociale besef moet je
Lokaal september 2016
23
special leren samenleven interview Henk Oosterling
‘Alleen een integrale benadering kan oplossingen brengen.
Dat idee gaat terug op de homo universalis en op het
19de-eeuwse Bildungsideal. Met dat leren omgaan
met de verknooptheid moet je al op school beginnen.’
bijbrengen vanaf het basisonderwijs, anders kan je het wel
schudden. Rotterdam Vakmanstad geeft dit vorm in een
pakket van zes extra vakken die het op scholen aanbiedt. Het
woord vakmanschap kun je overigens ook vervangen door
nieuw professionalisme, als je het wat uit de ambachtelijke
sfeer wilt trekken.’
Kunt u die zes vakken even toelichten?
‘Sport werkt, dat weet ik uit ervaring en dat is ook wetenschappelijk voldoende bewezen. Het heeft een positieve
invloed op de ontwikkeling van het kinderbrein. Voor
Rotterdam Vakmanstad gaat het meer bepaald over judo
en aikido. Je moet weten dat zwaarlijvigheid bij kinderen
een groot probleem is in de wijken waar we werken, bewegen is dus zeer belangrijk. En het is weldadig voor de geest.
Maar sporten heeft natuurlijk niet veel zin, als je vervolgens
een fastfoodzaak binnenstapt of dagelijks twee kapsalons
verorbert. Weet je wat een Rotterdamse kapsalon is? Een
bak shoarma met patat, ketchup, knoflook en sla, die in de
oven gaat. Kinderen die er zo twee per dag eten, hebben
meer dan 3000 kilocalorieën op. En dus gaan we op school
gezond koken. Maar we willen ook dat kinderen weten waar
voedsel vandaan komt. Dat leren ze door het zelf te verbouwen. Dat wil zeggen dat ze ook inzicht krijgen in ecologische
processen, dat ze nadenken over hun eigen voetafdruk. In
het vak techniek ligt de klemtoon op de harde competenties,
en dan met name op alles wat met ICT te maken heeft. In
‘Het klassieke onderwijs is zeer
eenzijdig gericht op cognitieve
vakken. Die hebben een bredere basis
nodig die op twee pijlers gestoeld is:
mediawijsheid en ecowijsheid.’
de denklijn is er plaats voor filosofie, voor ecolessen, voor
vredeslessen. In de cultuurlijn leren de leerlingen artistieke
media hanteren, een ander aspect van mediawijsheid. Ze
leren zichzelf uitdrukken, maken muziek, filmen enzovoort.
Het hele pakket – we noemen het Fysieke Integriteit – is erop
gericht dat ze zich op drie velden maximaal kunnen ontwikkelen: fysiek, mentaal en sociaal. Kijk, de wereld is ongelofelijk complex en verknoopt geraakt en met de digitalisering
gaat die verknoping steeds sneller. Ze speelt op wereldschaal
maar ook op gezinsniveau: een schuldenprobleem staat nooit
24 september 2016 Lokaal
op zich, er is altijd een multiprobleemsituatie. Het heeft geen
zin te werken aan de schulden in een gezin, als je ook niet
iets aan de sigaretten- of drankverslaving doet. Alleen een
integrale benadering kan oplossingen brengen. Dat idee is
niet nieuw, het gaat terug op de homo universalis en op het
19de-eeuwse Bildungsideal. Met die integraliteit, dat leren
omgaan met de verknooptheid moet je al op school beginnen. Dat heb ík niet bedacht. Eriksson, Freinet, Montessori,
Steiner, Dalton en andere onderwijsvernieuwers waren daar
al mee bezig. Veel van hun ideeën komen terug in Rotterdam
Vakmanstad.’
Hoe hebt u die ideeën in de praktijk kunnen brengen?
‘Op het ogenblik dat mijn ideeën vorm kregen, ging Pact op
Zuid net van start, een groot samenwerkingsverband tussen
de gemeente Rotterdam, de landelijke overheid, wooncorporaties, onderwijs- en zorginstellingen. In antwoord op de
problemen die ik al schetste, wilden die partners Zuid op het
niveau van Noord brengen. In die periode vroeg de gemeente
Rotterdam me ook voor de stadslezing, een jaarlijks gebeuren waarbij een wetenschapper zijn analyse en visie op de
stad mag geven. Ik gaf deze de titel “Kleurloos Rotterdam
2025”. Kleurloos kan grijs betekenen, maar het kan ook inhouden dat we het gezeik over wit en zwart, over autochtoon
en allochtoon eindelijk achter ons laten en inzetten op de
potenties van de stad. De lezing viel goed en voor ik het wist
had ik een tweede baan. Via Pact op Zuid werden middelen
vrijgemaakt om op één basisschool van start te gaan. Inmiddels zijn we op vier basisscholen actief en is het programma
uitgebreid naar het (voorbereidend) middelbaar en het hoger
onderwijs. Er is een doorlopende leerlijn, die te vergelijken is
met wat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Vakmanschapsroute noemt. De groepen zeven en
acht van het basisonderwijs volgen drie keer per week na
schooltijd les in het zogenaamde Vakhuis dat in een vmboschool is gevestigd, om de verbinding te versterken. Vmbo
staat voor voorbereidend middelbaar onderwijs. In groep
één en twee van deze vmbo-school volgen de leerlingen ook
extra vakken in dit Vakhuis. Dat zullen we de komende
jaren opschalen naar de groepen drie en vier om de link te
leggen naar de Vakwerf in het middelbaar beroepsonderwijs
mbo. Het model van de Vakwerf loopt al drie jaar en is een
groot succes. Onze visie is overgenomen door het Albeda/
Zadkin-techniekcollege. Maar ook in het hbo, het hoger
beroepsonderwijs, zijn we actief. Zo heb ik de competentieprofielen geschreven voor een nieuwe opleiding van sociaal
werkers aan de Hogeschool Rotterdam. Sociaal werkers
‘De politiek is een belangrijke partner, maar daar is het
grote probleem dat ons langetermijnproject niet spoort
met de tijdshorizon van maximaal vier jaar en feitelijk
twee jaar die een politicus hanteert.’
zullen anders en veel integraler moeten werken dan vroeger,
toen je jeugdwerkers, opbouwwerkers, ouderenwerkers enzovoort had. De hele opleiding moet dus hertekend worden
en daarvoor is voor onze visie gekozen. De studenten van het
mbo en het hbo lopen in onze scholen stage, zodat expertise
in een feedbackloop terugkomt. Zo bestrijken we inmiddels
in exemplarische zin de hele onderwijskolom.’
Wat houdt Rotterdam Vakmanstad praktisch in voor een
school en haar leerlingen?
‘Er worden zes extra uren aan het lessenrooster toegevoegd.
De docenten zijn specialisten in hun vak, ze worden door
ons opgeleid en werken voor Rotterdam Vakmanstad. Aanvankelijk werden wij gefinancierd vanuit Pact op Zuid, maar
dat is in 2011 in elkaar gezakt. Gelukkig hebben we een privé-investeerder gevonden, een havenbaron die een fonds had
opgericht en op zoek was naar interessante projecten. Dat
loopt nu vier jaar en we hebben een overeenkomst afgesloten
om nog vier jaar door te gaan. Rotterdam Vakmanstad is
intussen een stichting geworden waar 35 mensen werken:
docenten, begeleiders, coördinatoren en een backoffice. De
scholen kunnen van de gemeente Rotterdam extra middelen
krijgen in het kader van het programma Brede School. Dat
loopt via de schoolbesturen die ook in ons samenwerkingsverband zitten. Daarmee kunnen ze onze vakken inkopen.
Onze stichting voegt daar nog eens zoveel middelen aan toe.
Daarmee organiseren we bijvoorbeeld huiswerkklassen en
een Brede Vakantieschool. In een wijk waar dertig procent
van de inwoners onder de armoedegrens leeft, hebben de
kinderen in de vakantie geen mogelijkheid voor vrijetijdsactiviteiten. Bovendien praten ze dan alleen nog maar Turks of
Marokkaans-Arabisch en moeten docenten op 1 september
een enorme inhaalslag maken. Nu komen de leerlingen van
de bovenbouw in week vier en vijf van de vakantie weer naar
school: ’s ochtends krijgen ze cognitieve vakken, ’s middags
sport, cultuur, koken, stages en uitstapjes. Dat werkt uitstekend, de gemeente Rotterdam heeft het model nu overgenomen.’
Hoe stevig is Rotterdam Vakmanstad verankerd?
‘Het blijft vechten, elke dag. De financiering is weer voor
vier jaar gegarandeerd, maar uiteraard spelen nog andere
factoren mee. Cruciaal is de directie van de scholen, die
moet helemaal achter het project staan. Er hoeft dus maar
een directeur een betere baan te krijgen of langdurig ziek
te worden en in een vingerknip kan alles instorten wat we
gedurende jaren hebben opgebouwd. De kwaliteit van onze
docenten is ook zeer belangrijk. Dat is soms een probleem,
omdat ze geen pedagogische opleiding hebben gehad. Ook
de “reguliere” docenten in de school moeten geëmancipeerd
worden: er is overleg en samenwerking nodig tussen alle docenten, maar je botst op regeltjes, formaliteiten en cao’s die
dat bemoeilijken of onmogelijk maken. Daar word je soms
knettergek van. De politiek is een belangrijke partner, maar
daar is het grote probleem dat ons langetermijnproject en de
termijn die nodig is om de problemen van de samenleving
te counteren, niet spoort met de tijdshorizon van maximaal
vier jaar en feitelijk twee jaar die een politicus hanteert. Rotterdam Vakmanstad uitdragen en breder integreren in het
onderwijs is dus een zeer lastige opdracht.’
Wat vinden de kinderen en hun ouders van het programma?
‘De kinderen zijn enthousiast en dus zijn de ouders tevreden.
Voor de opstart geloofden veel mensen niet dat het zou lukken om een moslimmeisje te laten judoën met een Antilliaanse jongen. Wel, daar hebben we in al die jaren nooit een
klacht over gekregen. We hebben natuurlijk wel voor een
vrouwelijke docent gekozen. Intussen lopen zestig ouders
mee in het project, als vrijwilligers. Met ouders bedoel ik
moeders. De vaders zien we nooit, al zie je ze wel indirect
meedoen omdat ze hun vrouwen laten helpen. Het pleit bij
de kinderen en de ouders is beslecht.’
Wat zijn de resultaten van het werk van de voorbije twaalf
jaar?
‘Onze werking wordt uiteraard wetenschappelijk gemonitord, we moeten die wetenschappelijke onderbouw nu nog
steviger neerzetten. Maar het is duidelijk dat kinderen die
op jonge leeftijd ontdekken wat ze kunnen, een betere keuze
maken aan het einde van het basisonderwijs waardoor de
voortijdige schooluitval in het secundair daalt. We kunnen
ook zeer goede cijfers voorleggen over de doorstroming naar
het secundair en het hoger onderwijs. En het gegeven dat de
vier scholen overvol zitten, kan ook als een bewijs worden
gezien dat het werkt.’
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
www.vakmanstad.nl
Lokaal september 2016
25
Download