WORD, 192 KB - Gemeente Leiden

advertisement
B&W.nr. 08.0176, d.d. 4 maart 2008
B&W-Aanbiedingsformulier
Onderwerp
Oplossen wachtlijsten voor schuldhulpverlening
BESLUITEN
Behoudens advies van de commissie SZC
1. Kennis te nemen van de notitie Stadsbank 2008: omslag of omslaan?
2. In te stemmen met de gekozen oplossingrichting ter voorkoming van wachtlijsten voor de
schuldhulpverlening en budgetbeheer, te weten het uitbreiden van de formatie, gedurende 2 jaren door
het verhogen van de baten;
3. In de eerste helft van 2009 een inhoudelijke evaluatie en een financieel dekkingsplan voor 2010 en
verder te laten opstellen.
4. Bijgaande productwijziging vast te stellen, waardoor:
a) de toegezegde extra middelen voor armoedebestrijding in de Algemene uitkering deels
(€ 238.000 in 2008 en € 238.000 in 2009) worden bestemd voor schuldhulpverlening;
b) WEB-gelden (€ 56.000) worden ingezet voor de budgettrainingen.
- Samenvatting (verschijnt in persbriefing)
Eind 2005 besloot het toenmalige College van B&W dat de organisatie en de werkwijze van de Stadsbank
drastisch moesten veranderen. Dat werd gedaan om meer Leidenaren te ondersteunen bij het oplossen van
problematische schulden. In de programmabegroting 2006 werd daarom ook structureel meer geld voor
schuldhulpverlening vrijgemaakt.
In de loop van 2007 is gebleken dat de nieuwe werkwijze van de Stadsbank succesvol is. Dat blijkt uit het
feit dat veel mensen met schuldenproblemen de Stadsbank weten te vinden. De groei van het aantal
cliënten is groter is dan verwacht. Hierdoor zijn er wachtlijsten voor schuldhulpverlening en budgetbeheer
ontstaan. Om de wachtlijstproblematiek het hoofd te bieden heeft het College besloten de formatie van de
Stadsbank voor 2008 en 2009 uit te breiden. Het College heeft binnen de begroting de benodigde middelen
voor de formatie-uitbreiding kunnen vinden. Onder meer omdat de Rijksoverheid eind 2007 aan gemeente
extra geld voor schuldhulpverlening en voor armoedebestrijding beschikbaar heeft gesteld.
Stadsbank 2008
omslag
of
omslaan?
voorstel
ter oplossing en verdere voorkoming wachtlijstproblematiek
als gevolg van de verbeterde werkwijze van de Stadsbank
december 2007
aanleiding
Eind 2005 besloot het toenmalige College, naar aanleiding van de notitie “Omslag van Stadsbank
naar integrale schuldhulpverlening in Leiden” (B&W nr. 05.1338), dat de organisatie en de werkwijze
van de Stadsbank, drastisch moesten veranderen ten einde meer Leidenaren te ondersteunen bij het
oplossen van problematische schulden. Via de programmabegroting 2006 en het hiervoor genoemd
Collegebesluit werden extra structurele middelen voor schuldhulpverlening vrijgemaakt, gebaseerd op
483 cliënten per jaar.
Gedurende het jaar 2007 werd geconstateerd dat de nieuwe werkwijze van de Stadsbank kennelijk
succesvol is, althans dat de groei van het aantal cliënten groter is dan werd verwacht. Nadelig effect
van deze groei was, dat er wachtlijsten ontstonden.
Aangezien de reorganisatie van de Stadsbank onder meer was ingegeven door de wens om inwoners
van Leiden snel, via één loket te helpen bij het oplossen van schulden en te voorkomen dat er door
hen nieuwe schulden gemaakt zouden worden, zijn wachtlijsten in deze zeer ongewenst.
Daarnaast geven wachtlijsten een extra druk op andere maatschappelijke organisaties binnen de
Gemeente. Deze organisaties zijn daar veelal niet op toegerust qua personeel en bovendien zorgt dit
voor versnippering van kennis en kunde, die juist door de intensivering van het werk van de
Stadsbank daar geconcentreerd was.
De wachtlijstproblematiek van de Stadsbank kan worden opgelost door de financiële bijdrage aan de
Stadsbank aan te passen aan de huidige en de te verwachten aantallen cliënten, of door het
verminderen van het aantal taken van de Stadsbank, en dus door het verlaten van de uitgangspunten
van de “Omslagnotitie”.
In deze notitie doen wij het voorstel om voor het eerste te kiezen, dus formatie-uitbreiding vanwege de
toename van het aantal cliënten.
omslagnotitie
De notitie “Omslag van Stadsbank naar integrale schuldhulpverlening in Leiden”, uit 2005, was het
beginpunt van de aanpak van problematische schulden bij Leidse burgers via de integrale
schuldhulpverlening met de oude” Stadsbank als hart van de nieuwe organisatie, waarbij de voorkeur
gegeven wordt aan saneringskredieten boven schuldbemiddeling.
Met deze notitie werd besloten dat er een Bureau Schuldhulpverlening moest komen, dat naast de
financieel bancaire taken van de oude Stadsbank, een nieuw organisatieonderdeel zal kennen, te
weten een advies- en scholingscentrum. Bovendien werd besloten dat de stadsbank zich ook zou
gaan bezig houden met de begeleiding en scholing van klanten naar zelfredzaamheid op het gebied
van hun financiële huishouding met als doel dat financiële problemen als zodanig geen belemmering
meer vormen voor maatschappelijke participatie.
Tegelijk werd een nieuw product "schuldenstabilisatie" geïntroduceerd, werd een inloopspreekuur
ingevoerd en werden andere functieomschrijvingen gemaakt, waaronder voor de functies van
schuldhulpverlener, schuldregelaar en medewerker preventie.
Voor de vernieuwde organisatie werden zowel middelen vrijgemaakt voor de eenmalige opstartkosten,
als voor de verhoogde structurele kosten. Aangenomen werd dat er per jaar 483 aanvragen zullen
binnen komen voor schuldhulpverlening.
De Stadsbank is na de omslag uit “de ivoren toren” gekomen. Op verzoek van de ketenpartners heeft
de Stadsbank de financiële hulpverlening (meer) naar zich toegetrokken en is overgegaan van
voorwaardelijke hulpverlening naar vraaggerichte hulpverlening.
Met ketenpartners zijn afspraken gemaakt om beter samen te werken. De Stadsbank is laagdrempelig
geworden waardoor meer cliënten, rechtstreeks of via instanties de weg naar de schuldhulpverlening
weten te vinden. Dit alles heeft tot gevolg dat het aantal aanvragen schuldhulpverlening afgelopen
periode sterk is gestegen.
Met woningcorporaties zijn afspraken gemaakt met betrekking tot snellere aanmelding bij de
Stadsbank (vroegsignalering). De verwachting is dat deze afspraken tot een extra toename van het
aantal klanten zal leiden. Indien de corporaties akkoord gaan met het vergoeden van de extra kosten
die dit met zich mee brengt, zullen de klanten die door de corporaties worden aangemeld, met
voorrang worden behandeld.
huidige werkwijze
Naast de traditionele bancaire taken van de Stadsbank, waarbij leningen verstrekt worden in de vorm
van persoonlijke leningen en saneringskredieten, heeft de Stadsbank het afgelopen jaar te maken met
een groeiend aantal klanten dat een beroep doet op schuldhulpverlening. Tot en met oktober 2007
hebben 533 inwoners uit Leiden en 94 uit Leiderdorp een aanvraag schuldhulpverlening ingediend.
Tot en met oktober 2007 hebben 173 klanten vanuit Leiden een beroep gedaan op budgetbeheer en
14 klanten vanuit Leiderdorp.1
Op basis van het aantal aanvragen tot oktober 2007 is het de verwachting dat komend jaar (2008)
circa 800 klanten een beroep zullen doen op schuldhulpverlening (incl. aanvragen vanuit Leiderdorp).
Uitgaande dat voor 30 % van de aanvragen schuldhulpverlening behalve een schuldregeling ook
verdere hulp via budgetbeheer noodzakelijk is, is ook een groei in het aantal aanvragen budgetbeheer
te verwachten. Het is de verwachting dat in 2008 240 nieuwe klanten een beroep zullen doen op
budgetbeheer.
Aantal aanvragen in vergelijking met afgelopen jaren:
Product
2005
2006
2007 (t/m okt + verw. nov-dec)
Leiden
Schuldhulpverlening
463
437
Budgetbeheer
144
152
Kredietverstrekking
529
417
641
(533 + 108)
203
(173 + 30)
317
(264 + 53)
Leiderdorp
112
(94+ 18)
18
(14 + 4)
22
(18+ 4)
Verwachting 2008
Leiden
Leiderdorp
700
100
224
32
325
25
Klanten zitten langer in trajecten door het geven van budgetbegeleiding. Waar eerst klanten werden
afgewezen wordt nu een stabilisatietraject opgezet. Voor meer klanten wordt een schuldregeling
geprobeerd en is de directe doorverwijzing naar de WSNP niet meer vanzelfsprekend. Er zijn
afspraken gemaakt met corporaties om ontruimingen te voorkomen door betere samenwerking.
Landelijk zijn vanuit de NVVK met een aantal schuldeisers afspraken gemaakt waardoor de kans van
slagen binnen een minnelijke regeling hoger is. Als voorbeeld geldt het convenant met de CJIB
waardoor een regeling mogelijk wordt terwijl eerst een afwijzing zou volgen. De wettelijke
schuldsanering (WSNP) wordt per 1 januari 2008 aangepast ter versterking van het minnelijke traject.
Door deze aanpassing is het de verwachting dat meer cliënten via een schuldbemiddeling gebruik
zullen maken van begeleiding via de Stadsbank. Tevens is het nog steeds een landelijke tendens dat
het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening toeneemt.
Overigens is in de bijlage de werkprocessen van de Stadsbank, en de daarbij behorende producten,
opgenomen.
1
In het kader van de samenwerking van gemeente Leiden en gemeente Leiderdorp op het terrein van Werk en Inkomen per 1-1-2007 voert
Leiden voor Leiderdorp de schuldhulpverlening uit. Om deze reden zijn de cijfers voor Leiderdorp ook in dit stuk opgenomen.
knelpunten
Zoals uit de voorgaande paragraaf blijkt, worden de problemen in eerste instantie veroorzaakt door de
toename van het aantal mensen dat om hulp vraagt bij het oplossen van problematische schulden. De
in 2006 structureel toegevoegde middelen waren toereikend voor de toen te verwachten aantallen
cliënten. Inmiddels is het cliëntenaantal vrijwel verdubbeld. Het spreekt dan ook vanzelf dat de
capaciteit van de schuldhulpverlening, uitgedrukt in de beschikbare formatie-uren, het belangrijkste
knelpunt is.
Ter ondersteuning van deze notitie is er een berekening gemaakt met behulp van het Dynamisch
Formatiecalculatie Model (DFM), naar de behoefte aan medewerkers van de Stadsbank op basis van
de geprognosticeerde aantallen klanten. De uitkomst hiervan is weergegeven in het onderstaande
overzicht.
Tijdens de omslag van de Stadsbank is besloten dat er meer aandacht moet komen voor preventie.
De functie van accountmedewerker is hiervoor aan de formatie toegevoegd. Afgelopen periode heeft
de accountmedewerker vanuit de tijdelijke subsidie schuldhulpverlening activiteiten kunnen verrichten
gericht op preventie (bijv. leskoffer basisscholen en toneelstuk gericht op omgaan met geld op vmbo
scholen). Doordat een groot deel van de tijdelijke subsidie schuldhulpverlening door
bezettingsproblemen en wachtlijst is besteed aan personeelskosten is een aantal geplande activiteiten
niet uitgevoerd. Zo is het plan voor de verspreiding van een eigen geldkrant onder Leidse inwoners tot
nader orde uitgesteld. Het is wenselijk om deze preventieve krant in 2008 alsnog te verspreiden
(kosten circa € 32.000). Tevens is het wenselijk om extra middelen te begroten om preventie
activiteiten te ontwikkelen. Hoewel deze krant aan de ene kant de bekendheid van de Stadsbank, als
schuldhulpverlener, vergroot en er daardoor een toename van het aantal cliënten verwacht kan
worden, is de algehele verwachting toch dat de preventieve werking van de krant een gunstig effect
heeft op het aantal cliënten.
Afgelopen jaar (2007) heeft de Stadsbank vanuit de tijdelijke subsidie schuldhulpverlening 13
budgettrainingen van 8 lessen ingekocht bij het ROC. Deze trainingen worden ingezet ter
ondersteuning van de trajecten schuldhulpverlening en als preventie (vrije inschrijvingen). Komend
jaar wil de Stadsbank graag weer deze budgettrainingen inkopen. Uitgaande van het groeiende aantal
klanten is het wenselijk om 22 budgettrainingen in te kopen. Totale kosten ad € 56.000,00.
Naar het zich thans laat aanzien kunnen de kosten voor de budgettrainingen verhaald worden op de
WEB-gelden en drukken deze dus niet op de begroting van de Stadsbank.
Uitkomsten DFM
Totaal
behoefte
fte’s
Secretariaat
BBR
Leningen
SHV
Debiteurenbeheer
Accountwerkzaamheden
Overig
Coördinator
1,98
4,33
0,24
10,77
0,67
0,78
1,00
1,00
Totaal
aanwezig
fte’s
0,89
1,30
0,00
8,07
0,67
0,78
1,00
1,00
Totaal
20,77
13,71
Tekort
Fte’s
In euro’s
1,09
3,03
0,24
2,7
0
0
0
0
47.415
131.805
11.976
131.895
7,06
323.091
oplossingen
Voor het oplossen van de gesignaleerde knelpunten zijn grofweg drie verschillende
oplossingsrichtingen te bedenken:
1. wachtlijsten accepteren
Indien wachtlijsten voor de schuldhulpverlening geaccepteerd worden en dus niet als probleem
ervaren worden, zijn er ook geen knelpunten die opgelost moeten worden. Echter, de stap die
gemaakt wordt richting schuldhulpverlening door individuele cliënten wordt eerder te laat dan te
vroeg gemaakt. Het accepteren van wachtlijsten zal dan ook als gevolg hebben dat de situatie van
mensen die zich reeds hebben aangemeld alleen maar problematischer wordt terwijl zij op de
wachtlijst staan. Afgezien van wat dat voor individuele cliënten en hun eventuele gezinnen
betekent, zal één en ander ook tot gevolg hebben dat de hoeveelheid tijd die een
schuldhulpverlener aan deze cliënten moet wijden alleen maar toeneemt.
Daarnaast zal de wachtlijst, gezien de prognose, alleen maar groter worden en uiteindelijk
onaanvaardbaar worden. De discussie over het oplossen van de wachtlijsten wordt daarmee
slechts uitgesteld.
Vanuit deze overwegingen is het accepteren van de wachtlijsten geen adequate oplossing voor de
gesignaleerde knelpunten.
2. taken afstoten
Indien een gemiddelde cliënt minder tijd kost, neemt de benodigde capaciteit af. Het is denkbaar
dat door het afstoten van taken, de huidige capaciteit toereikend te maken is voor de te
verwachten aantallen cliënten. Dit betekent dat de inhoudelijke discussie die gevoerd zijn ten tijde
van de behandeling van de notitie “Omslag van Stadsbank naar integrale schuldhulpverlening in
Leiden” en de daaruit volgende conclusies opnieuw gevoerd moet worden, maar nu in het licht
van de gesignaleerde knelpunten en het niet toereikende budget.
Bovendien is het werk dat nu door de Stadsbank gedaan wordt ten behoeve van de cliënten niet
overbodig, maar eerder noodzakelijk om te komen tot een uitweg uit de schulden. De taken die
afgestoten worden zullen dan ook door andere (maatschappelijke) organisaties overgenomen
dienen te worden. Ook deze organisaties zullen op zoek gaan naar financiering van de aan hen
toebedeelde taken en uiteindelijk bij de overheid aankloppen, wellicht zelfs bij de gemeentelijke
overheid.
Indien afgestoten taken niet worden overgenomen en dus niet uitgevoerd worden, zal het
succespercentage van de schuldhulpverlening drastisch dalen.
Ook deze oplossing voor de gesignaleerde knelpunten wordt derhalve als niet realistisch
beschouwd
3. verhogen van de inkomsten
Door het verhogen van de inkomsten kunnen de geschetste capaciteitsproblemen worden
opgelost, de wachtlijsten worden weggewerkt en voorkomen worden dat er nieuwe wachtlijsten
ontstaan.
Op dit moment bestaan de inkomsten uit een drietal posten, te weten: de eigen bijdrage van de
deelnemers, de bijdrage van de Gemeente Leiderdorp en de bijdrage van de Gemeente Leiden.
Deze laatste post bestaat weliswaar uit verschillende begrotingskosten, maar wordt in dit kader tot
één bijdrage gerekend. Een verdere uitsplitsing zal in de volgende paragraaf plaats vinden.
Extra posten aan de inkomenskant zijn moeilijk te genereren. De eerder genoemde bijdrage van
de corporaties dient om de toenemende aanmelding als gevolg van het convenant met de
woningbouwcorporaties op te vangen en is dus geen oplossing voor de knelpunten.
De enige mogelijkheid tot het verhogen van de inkomsten bestaat dus uit het verhogen van de
eerder genoemde drie posten aan de inkomenskant.
Naast de drie genoemde oplossingsrichtingen zou het ook nog denkbaar zijn om de taken van de
Stadsbank efficiënter uit te voeren met hetzelfde budget, door het inzetten van bijvoorbeeld
groepstrainingen, (goedkopere) administratieve krachten en digitalisering van het werkproces. Feitelijk
heeft dit echter niets te maken met het oplossen van de knelpunten, maar is het efficiënter maken van
het werk een constante opdracht aan alle onderdelen van de gemeente Leiden, dus ook aan de
Stadsbank.
voorstel
Omdat wachtlijsten in de schuldhulpverlening feitelijk onaanvaardbaar zijn en zelfs het (tijdelijk)
toelaten slechts uitstel van de discussie betekent, en het afstoten van taken slechts een
schijnoplossing is die tegen de eerder genomen, inhoudelijke besluiten ingaat en bovendien de
rekening, via de omweg van andere instellingen, toch bij de Gemeente terecht komt, stellen wij de
derde oplossingsrichting voor.
financiële consequenties
In het onderstaande overzicht wordt geschetst wat de financiële consequenties zijn van de benodigde
formatie-uitbreiding om de wachtlijstproblematiek het hoofd te bieden. Dekking voor de benodigde
middelen in 2008 (€ 294.000) en 2009 (€ 294.000) kan gevonden worden in een aantal maatregelen:
 bekostiging van budgettrainingen niet meer via de begroting van Stadsbank, maar uit WEBmiddelen;
 verhoging van de eigen bijdrage die klanten betalen voor budgetbeheer;
 de extra inzet van middelen uit het Werkdeel WWB voor bijstandsklanten met een
schuldhulpverleningstraject;
 benutting van een gedeelte van de extra middelen vanuit het Rijk voor armoedebestrijding.
In het eerste kwartaal van 2009 zal duidelijk zijn of de toename in aanvragen structureel geacht moet
worden. In het eerste kwartaal van 2009 zal bij de Kadernota voor 2010 worden bezien of de extra
gecreëerde formatieruimte, in combinatie met een verder doorgevoerde efficiency, heeft geleid tot het
structureel oplossen van de wachtlijstproblematiek. Vanaf 2010 is er vooralsnog een tekort van €
318.000 bij ongewijzigde omstandigheden.
Productraming 2008-2010
begr 2008
begr 2009
begr 2010
lasten
Reguliere formatie Stadsbank
Wegvallen extra middelen
Rentelasten spaarfonds
Rentelasten concern/leningen
Onderhoud hard/software
Storting in risicovoorziening
Abonnement NVVK
Kosten betalingsverkeer
Aanmaan- en incassokosten
Naar Werkdeel
begrote lasten
647.000
0
310.000
40.000
51.000
44.000
7.000
2.000
1.000
-100.000
1.001.000
647.000
0
310.000
40.000
51.000
44.000
7.000
2.000
1.000
-100.000
1.001.000
647.000
-80.000
310.000
40.000
51.000
44.000
7.000
2.000
1.000
-100.000
921.000
-87.000
-360.000
-21.000
-468.000
-87.000
-360.000
-21.000
-468.000
-87.000
-360.000
-21.000
-468.000
Baten
rentebaten verstrekte leningen
rentebaten concern spaarfonds
overige baten (BBR)
huidig saldo product
-533.000
-533.000
-453.000
Extra formatie
Extra aansluitingen Allegro
Extra werkplekken
Extra preventiekrant
Budgettrainingen
Ten laste van Werkdeel
nog te ramen lasten
235.000
27.000
44.000
32.000
56.000
-50.000
344.000
235.000
27.000
44.000
32.000
56.000
-50.000
344.000
235.000
27.000
44.000
32.000
56.000
-50.000
344.000
extra baten BBR
nog te ramen baten
-50.000
-50.000
-50.000
-50.000
-50.000
-50.000
benodigde dekking
294.000
294.000
374.000
238.000
56.000
0
294.000
238.000
56.000
0
294.000
0
56.000
318.000
374.000
Dekking
Extra gelden Rijk armoede (bijlage 3)
WEB-middelen
Nog te dekken 2010
totaal dekking
Toelichting
budgettrainingen: Door het overhevelen van WEB-gelden is het mogelijk budgettrainingen in te kopen
voor de niet-WWB-klanten. Onderzocht moet nog worden of de cliënten van de
Stadsbank toegevoegd kunnen worden aan de reguliere WWB-klanten die, al dan
niet via het werkatelier, een aanbod tot het volgen van budgettrainingen krijgen, of
dat er voor de cliënten van de Stadsbank aparte trajecten dienen te worden
ingekocht.
[opbrengst € 56.000]
budgetbeheer:
Voor de uitvoer van budgetbeheer brengt de Stadsbank kosten in rekening: € 26,21
totaal budgetbeheer en € 11,34 basis budgetbeheer. Met de Binnenvest is in het
verleden een aangepast tarief afgesproken voor klanten vanuit de Binnenvest,
namelijk € 11,34 voor totaal budgetbeheer. De Stadsbank wil komend jaar haar
tarieven budgetbeheer verhogen om kostendekkend te kunnen zijn. Tevens wil de
Stadsbank het aparte tarief voor de Binnenvest klanten afschaffen. Voorstel tarief: €
40,00 totaal budgetbeheer en € 20,00 basis budgetbeheer. Het kan zijn dat er
daardoor een groter beroep kan worden gedaan op de Bijzondere Bijstand, door die
cliënten die daarvoor in aanmerking komen.
[opbrengst € 50.000]
Leiderdorp:
In het kader van de samenwerking van Leiden en Leiderdorp het terrein van Werk
en Inkomen, is er inmiddels contact opgenomen met Leiderdorp over de bijdrage
aan de Stadsbank (zie bijlage 2). Leiderdorp heeft besloten om voorlopig een
wachtlijst in te stellen voor schuldhulpverlening. Men wil vooralsnog geen extra geld
middelen inzetten.
Leiden:
Ten laste van het Werkdeel kan een extra bedrag van € 50.000 worden
gedeclareerd vanaf 2008 gezien het aantal WWB-klanten dat in 2007 een beroep
heeft gedaan op de Stadsbank.
Het ministerie van SZW heeft in 2007 toegezegd dat in 2008 en 2009 per jaar € 40
miljoen extra beschikbaar komt voor armoedebeleid. Leiden zal in 2008 en 2009
circa € 325.000 extra krijgen. Voorgesteld wordt om hiervan € 238.000 in te zetten
voor 2008 en € 238.000 voor 2009. Vanaf 2010 is er vooralsnog een tekort van €
318.000 bij ongewijzigde omstandigheden. In het eerste kwartaal van 2009 zal
duidelijk zijn of de toename in aanvragen structureel is.
Bijlage 1 - werkprocessen stadsbank
schuldhulpverlening
Klant meldt zich aan bij de Stadsbank voor schuldhulpverlening via een aanvraagformulier.
Secretariaat stuurt een ontvangstbevestiging en plaatst iemand momenteel op de wachtlijst. Zodra
klant aan de beurt is, wachtlijst gaat op datum van binnenkomst, wordt deze opgeroepen voor een
kennismakingsgesprek tijdens de intakefase. De klant wordt in eerste instantie gebeld voor het maken
van een afspraak die schriftelijk wordt bevestigd. Als er telefonisch geen contact kan worden
opgenomen met klant dan volgt alleen een schriftelijke uitnodiging.
intakefase schuldhulpverlening
De intakefase bestaat uit een viertal gesprekken:
Eerste gesprek:
algemene kennismaking en “blussen van branden”
Tweede gesprek:
dieper ingaan op ontstaan van schulden om oorzaak problemen te
achterhalen
Derde gesprek:
op orde krijgen van maandbegroting en financiële keuzes maken
Vierde gesprek:
bespreken van plan van aanpak: aan de hand van de verkregen informatie
wordt na het derde gesprek door de schuldhulpverlener bepaald wat er kan
gedaan worden aan de financiële problemen van klant en wat er niet gedaan
kan worden. Het traject dat wordt gekozen wordt in vastgelegd in een plan
van aanpak, besproken met klant en ter goedkeuring ondertekend.
keuze in trajecten
a. Stabilisatiefase:
Dit wordt aangeboden als een schuldregeling nog niet mogelijk is. Dit kan bijv.
omdat een maandbegroting nog niet op orde is omdat wezenlijke
inkomensverbeteringen of toeslagen noodzakelijk zijn. Een schuldregeling
kan ook nog niet mogelijk zijn omdat er in de privé situatie van klant dermate
zaken spelen (echtscheiding/ verslaving/ problemen inwonende kinderen enz.
) of er nog niet saneerbare schulden voorkomen ( bijv. bepaalde CJIB
boetes).
b. Budgetbegeleiding: Voor een langer traject zoals een schuldregeling is het van belang dat klant
zich kan houden aan een maandbegroting. Je houden aan een
maandbegroting vraagt overzicht op de financiële zaken, discipline (keuzes
maken) en langer termijn denken. Samen met klant wordt een overzichtelijke
situatie gecreëerd en wordt een maandbegroting opgesteld. Regelmatig wordt
gecontroleerd of iemand zich kan houden aan deze begroting en zo niet wat
de valkuilen zijn.
Budgetbegeleiding wordt zowel in groepsverband als individueel aangeboden
aan diegene die niet in een groep passen.
c.
Budgetbeheer:
d. Schuldregeling:
Is het op voorhand duidelijk dat budgetbegeleiding onvoldoende is voor een
klant en dat iemand eerst financiële rust nodig heeft. Dan wordt budgetbeheer
ingezet. Bij budgetbeheer worden alle geldstromen overgenomen, in beheer
genomen, en ontvangt klant alleen nog maar leefgeld. Schuldhulpverleners
kunnen klanten aanmelden voor budgetbeheer indien noodzakelijk. Ook
instanties kunnen klanten, los van schuldhulpverlening aanmelden voor
budgetbeheer.
Klant ondertekent een schuldregelingsovereenkomst bij aanvang van dit
traject. Tijdens de schuldregeling wordt contact opgenomen met de
schuldeisers. Aan de hand van het inkomen en rekening houdende met de
hoogte van huur en ziektekosten wordt berekend via een landelijke
berekeningsmethode wat klant per maand kan betalen ter aflossing van de
schulden. Deze aflossing kan 36 maanden ingezet worden ter aflossing. Bij
een schuldregeling wordt de schuldeisers gevraagd akkoord te gaan met een
percentage van de schuld ( hetzij ineens hetzij na drie jaar) tegen finale
kwijting. Een schuldregeling kan op drie manieren:
saneringskrediet
de schuldeisers krijgen een afkoopvoorstel tegen finale kwijting van het
restant. De Stadsbank verstrekt een krediet aan klant en verdeelt het bedrag
ter hoogte van het krediet naar rato onder de schuldeisers. Dit krediet wordt
alleen verstrekt wanneer alle schuldeisers akkoord zijn met het
afkoopvoorstel. Klant lost in komende drie jaar per maand het gekregen
krediet af. Bij een vast en regelmatig inkomen zal gekozen worden voor een
saneringskrediet.
schuldbemiddeling
de schuldeisers krijgen een prognose afkoopvoorstel tegen finale kwijting op
basis van een verwacht spaarvermogen in een periode van drie jaar. Elke jaar
zal een heronderzoek door de Stadsbank volgen om te onderzoeken of klant
zich nog houdt aan de eerder gemaakte afspraken. Zodra klant na drie jaar
zich maximaal heeft ingespannen om inkomen te generen voor de
schuldeisers volgt finale kwijting. Het bij de Stadsbank gespaarde bedrag
wordt, na aftrek van gemaakte kosten van de Stadsbank, verdeeld over de
schuldeisers. Een schuldbemiddeling wordt ingezet bij onzekere factoren
zoals wisselende inkomsten.
wettelijke schuldsanering (WSNP)
Wanneer schuldeisers niet akkoord gaan met een voorstel en zij ook niet te
overtuigen zijn om dit alsnog te doen omdat andere schuldeisers wel akkoord
gaan, kan klant een beroep doen op de wettelijke schuldsanering. De
Stadsbank geeft dan een verklaring af dat het door haar gedane minnelijk
traject mislukt is omdat schuldeisers niet willen mee werken. De rechtbank
bepaalt of klant wordt toegelaten en wijst een bewindvoerder aan. (
Stadsbank kan voor deze klant nog wel budgetbeheer blijven uitvoeren of
budgetbegeleiding geven)
e. Eenmalig advies:
Soms heeft iemand alleen enkel wat advies nodig om de financiële zaken zelf
weer snel op de rails te zetten. Schuldvernieuwing door middel van een
krediet kan hiervoor soms wenselijk zijn.
f.
Bij uitstroom uit het budgetbeheer na drie jaar is het wenselijk klant een
periode vanaf de zijlijn te blijven volgen. Controleren of nota’s betaald worden
en tijdig ingrijpen wanneer iemand weer in het oude patroon dreigt te vallen.
Nazorg:
budgetbeheer
Het uitvoeren van goed budgetbeheer is een aparte discipline. Een klant zit in principe drie jaar in
budgetbeheer. In het eerste jaar wordt alles geheel overgenomen door de Stadsbank om rust te
creëren. Na een uitvoerige intake wordt een maandbegroting opgesteld. Klant ondertekent
machtigingen zodat het inkomen in het geheel op rekening van de Stadsbank wordt overgemaakt. Na
ontvangst van inkomen worden de maandelijks terugkerende vaste lasten overgemaakt. Voor de
onregelmatige nota’s wordt gereserveerd in potjes zodat deze rekening kunnen worden betaald op het
moment dat de rekening binnen is. De klant krijgt leefgeld, afhankelijk van de afspraken per maand of
per week. Heeft klant geen bankrekening zonder debetstand en kan de debetstand niet ingelopen
worden dan vraagt de Stadsbank een rekening aan bij de BNG (Bank Nederlandse Gemeentes).
Ontvangen rekeningen kan klant inleveren bij de budgetbeheerder en deze betaalt de nota als er
voldoende voor is gereserveerd. Is de nota te hoog dan wordt klant hierop aangesproken en wordt de
maandbegroting aangepast zodat in de toekomst de rekening wel betaald kan worden.
Ergens in het tweede jaar, afhankelijk van de klant, wordt besproken met klant of klant enkele nota”s
weer zelf kan gaan betalen na ontvangst van saldo hiervoor. (Bijv. Vrijgeven van Kinderbijslag). Het
kan ook zijn dat eerst begonnen wordt met het terugbrengen van leefgeld van weekgeld naar maand.
De budgetbeheerder controleert of vrijgegeven nota’s daadwerkelijk voldaan worden. Zo niet dan
wordt het weer terug overgenomen. Gaat het goed dan volgt uitbreiding.
In het begin van het derde jaar wordt klant vervolgens aangemeld voor een budgettraining zodat hij/zij
leert om de maandbegroting zelf op te stellen en keuzes te maken.
Langzaam wordt het gehele budget weer teruggeven en wordt via nazorg gecontroleerd of alles goed
gaat.
voorbeeld intake
Klant A meldt zich bij de Stadsbank. Hij krijgt een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek.
Eerste gesprek:
Klant A verteld zijn verhaal aan de schuldhulpverlener, die door vraagt wat
klant A van de Stadsbank verwacht. Er wordt stil gestaan bij de urgente
schulden van klant A namelijk afsluiting Nuon en huurschulden. Klant A moet
de volgende dag de meterstanden doorgeven zodat de schuldhulpverlener de
Nuon kan verzoeken afsluiting te annuleren en geeft klant A opdracht om de
huur met het inkomen van volgende maand te betalen. Schuldhulpverlener
neemt ook kontact op met woningcorporatie over aanmelding Stadsbank. Een
nieuwe afspraak wordt gepland en klant A krijgt opdracht de schulden te
bundelen per soort en de totale op een lijst te zetten. Verder krijgt klant A
opdracht huurtoeslag aan te vragen.
Tweede gesprek:
Tijdens het volgende gesprek wordt ingegaan op de schuldenlijst die klant A
heeft opgesteld. Verder wordt ingegaan op eventuele inkomenssituaties. De
privé situatie van klant A nodigt uit om klant A aan te melden bij het AMW, de
schuldhulpverlener maakt namens Klant A een afspraak met AMW. Klant A
krijgt opdracht om te onderzoeken of hij goedkoper kan verzekeren en de
noodzaak van de auto te onderzoeken. Voor het volgende gesprek moet klant
A aan de hand van zijn gegevens een maandbegroting invullen.
Een nieuwe afspraak wordt gepland.
Derde gesprek:
Klant A heeft de maandbegroting niet kunnen invullen, hij begrijpt niet wat er
van hem verwacht wordt en ziet boven de bomen het bos niet meer. De
schuldhulpverlener gaat nu samen met hem de papieren bundelen en er
wordt een maandbegroting opgesteld. Er wordt gecontroleerd of afspraken na
gekomen zijn ( is de huur betaald en is huurtoeslag aangevraagd?) en zo niet
waarom niet. Een berekening van de aflossingsruimte wordt besproken.
Verder wordt stil gestaan bij de hulp van het AMW in relatie tot
schuldhulpverlening.
Een nieuwe afspraak wordt gepland. Klant A krijgt de opdracht behalve de
huur de verwachte afloscapaciteit alvast te reserveren voor schuldeisers.
Vierde gesprek:
Plan van aanpak wordt besproken. Omdat klant A een stabiel inkomen heeft
en de afspraken bij zowel AMW als bij de Stadsbank is nagekomen kan een
schuldregeling in de vorm van een Saneringskrediet aangeboden worden.
Klant A vindt dat een goed plan en gaat daarmee akkoord. Een
schuldregelingsovereenkomst wordt ondertekend. De schuldhulpverlener
bespreekt nog in het kort of Klant A zich heeft gehouden aan het
maandoverzicht, zo niet waarom niet en hoe is dat in de toekomst te
voorkomen. Plan van aanpak wordt terug gekoppeld met AMW.
Schuldregeling wordt gestart.
bijlage 2 – mail Wim Veldhuisen aan Leiderdorp
Van: Veldhuisen, Wim
Verzonden: woensdag 5 december 2007 13:03
Aan: '[email protected]'
CC: Sluis, Nadine van der; Jongerius, Margriet; Noordermeer, Peter; Herfst, Remco ; Moseman,
Sandra; Kooijmans, Marianne; Hattink, Carien; Plas, Adri van der; Witteveen, Stefan
Onderwerp: schuldhulpverlening
Geachte heer Van Poelgeest, Beste Wim,
Hierbij de situatie rond schuldhulpverlening n.a.v. ons telefoongesprek van vanochtend.
In de offerte voor 2008 is overeengekomen dat er 0,4 fte wordt gereserveerd voor
schuldhulpverlening. Wanneer we nu kijken naar de Leiderdorpse caseload, dan hebben we per
ultimo oktober 18 personen in budgetbeheer en zijn er 94 aanvragen voor schuldhulpverlening
ontvangen. Dit gaat niet lukken met 0,4 fte. En daarbij komt dat de aantallen oplopen, er komt meer bij
dan dat er afgaat. Afgesproken is dat we maximaal het Werkdeel mogen inzetten. Echter (afgerond
naar boven) 7% behoort maar tot de WWB-doelgroep, dat biedt weinig soelaas.
In de besprekingen is gezegd dat er dan een wachtlijst zal worden gehanteerd voor Leiderdorp. Blijft
Leiderdorp op het standpunt staan dat 0,4 fte en het Werkdeel het maximum is, dan kunnen er geen
klanten van Leiderdorp in 2008 meer toegevoegd kunnen worden. Alle begrip overigens daarvoor, de
financiële middelen zijn nu eenmaal schaars.
In de bijlage staat het DFM 2008 voor Leiderdorp. Het DFM is gebaseerd op 100 aanvragen
schuldhulpverlening (t/m oktober 2007 staan we op 94, 100 is dus in feite conservatief geraamd) en
32 aanvragen Budgetbeheer (t/m oktober 2007 staan we op 18, groei wordt verwacht o.a. uit de 94
aanvragen). Onderstaande cijferopstelling zit ook in de bijlage. Het komt dus neer op € 60.000 extra.
Vraag is of jullie op zeer korte termijn al kunnen instemmen met het niet meer in behandeling
nemen per 1-1-2008 van nieuwe Leiderdorpse klanten bij Schuldhulpverlening in afwachting
van extra middelen. Zij zullen dan op de wachtlijst gezet worden.
Ik zie zelf twee mogelijkheden die voor een deel van de benodigde € 60.000 kunnen zorgen. Dat is:
1) Net als Leiden krijgt Leiderdorp voor 2007 (€ 24.764) , 2008 (€ 15.821) en 2009 (€ 12.887) extra
middelen voor schuldhulpverlening via de algemene uitkering
2) Tevens is er een verwachte onderschrijding op het budget bijzondere bijstand/minimabeleid van
circa € 60.000. (Op een hoger geaggregeerd niveau wordt schuldhulpverlening gezien als een
onderdeel van bijzondere bijstand).
Met vriendelijke groet,
Wim Veldhuisen
controller SOZA
gemeente Leiden
071-5167207
uren
Secretariaat
BBR
BBR-baten
Leningen
rentebaten
Fte
euro's
286,8
656,3
0,22
0,51
23,6
0,02
1.724,9
60,6
0,0
127,2
1,33
0,05
0,00
0,10
64.918
2.280
0
5.390
0,10
89.236
6.100
2,32
Ten gunste van Werkdeel, op basis van cijfers 2007 7%
95.336
-6.660
SHV
Debiteurenbeheer
Accountwerkzaamheden
Overig
Coordinator
op lijst
Dekking conform offerte 2008
Extra benodigde middelen 2008
2.879,28
9.564
21.884
-14.800
886
-886
88.677
-28.681
59.996
Download