Voltooid en tegenwoordig deelwoord Doelen: - Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet schrijven. - Je weet hoe je het tegenwoordig deelwoord moet schrijven. - Je weet hoe je het voltooid en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord moet schrijven. - Je weet hoe je persoonsvorm, voltooid en tegenwoordig deelwoord, bijvoeglijk naamwoord en infinitief moet vinden en spellen. Opdracht 1. Lees het artikel. Politiek worstelt met hulp bij voltooid deelwoord ‘Het is humaan om hulpwerkwoorden aan te bieden’ 19 oktober 2016 door Rudolf Julius en Peter Buurman Mag je iemand die zelf vindt dat zijn deelwoord ‘voltooit’ is grammaticale hulp bieden? Die vraag houdt politiek Den Haag in zijn greep. Het kabinet wil de hulp toestaan, maar bij veel andere partijen ligt het onderwerp gevoelig, en het voltooid deelwoord ook. Op dit moment is hulp alleen toegestaan als het lijdend voorwerp uitzichtloos is. Maar de ministers Schippers en Van der Steur vinden dat alle mensen die taalfouten maken de mogelijkheid moeten krijgen om daar een einde aan te maken. “Als een deelwoord voltooid is, dan vinden wij het humaan om mensen hulpwerkwoorden te bieden.” Esmée Timmerman (42) uit Duiven is dyslectisch. Zij heeft al langer behoefte aan hulp bij voltooid deelwoord. “Maar als mijn man mijn e-mails verbetert, dan is hij strafbaar. Zoals de situatie nu is, ben ik afhankelijk van matige spellingcheckers. Dat gun je niemand.” Voor de christelijke partijen is hulp bij voltooid deelwoord echter onbespreekbaar. “Ik wil niet in een samenleving leven waarin verbeteringen het antwoord zijn op taalfouten”, zegt ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers. “Want wat maakt een deelwoord voltooid? Dit plan gaat uit van het idee dat een voltooid deelwoord een zuiver individuele keuze is, terwijl het vaak juist van allerlei contextuele en grammaticale informatie afhankelijk is.” Voor de ChristenUnie is de kwestie een breekpunt bij een eventuele kabinetsformatie. Segers: “Mijn buurman van 95 gooit al zijn hele leven d’tjes en t’jes door elkaar. Moet je dan tegen zo’n man zeggen: hou er maar mee op, jouw zinnen zijn niets waard? Ik kan dat niet.” Bron: speld.nl a. Wat wordt in dit artikel bedoeld met grammaticale hulp? Noteer de zin waaruit het antwoord blijkt. b. In de tekst staat de zin: “Want wat maakt een deelwoord voltooid? (…)” Noteer de kenmerken van het voltooid deelwoord en hoe je deze in de zin kunt vinden. c. In de tekst staat: “Mijn buurman van 95 gooit al zijn hele leven d’tjes en t’jes door elkaar. Moet je dan tegen zo’n man zeggen: hou er maar mee op, jouw zinnen zijn niets waard? Ik kan dat niet.” Gaat dit artikel over spelling? Zo wel, over welke spelling? Zo niet, waar gaat dit artikel dan wel over? d. Bekijk de site www.speld.nl. Is dit een betrouwbare site, denk je? Opdracht 2. Bekijk het volgende filmpje: Let op! In dit filmpje wordt gesproken over het onvoltooid deelwoord, dit is hetzelfde als het tegenwoordig deelwoord. https://www.youtube.com/watch?v=JiNs794-QF0 In dit filmpje werd veel uitgelegd. Het is de bedoeling dat je in een zin alle werkwoorden kunt herkennen en hiervan de juiste spelling weet. Het schema hierboven kan je helpen om te ontdekken met welk werkwoord je te maken hebt. Je moet dan zelf de regels die je nodig hebt, kunnen toepassen. Opdracht 3. Maak de opdracht via: http://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-spelling-allewerkwoordsvormen-door-elkaar/ Opdracht 4. a. Bepaal eerst van elke zin de vorm van het werkwoord (persoonsvorm, voltooid deelwoord, tegenwoordig (onvoltooid) deelwoord, infinitief, bijvoeglijk naamwoord). b. Spel de werkwoorden op de juiste manier. 1. De (aflossen) bewaker om (besluiten) gisteren (stoppen) met zijn werk. 2. Het meisje (staan) (bibberend) (wachten) op de trein, want de (verwachten) aankomsttijd (is) een uur geleden. 3. Sommige leerlingen uit mijn klas (smachten) nu al naar zomervakantie, terwijl de kerstvakantie net (zijn) (aflopen). 4. De (fluiten) man omdat hij zijn werk met veel plezier 5. In de moestuin van mijn oma groenten zijn) voor het inmiddels (werken) al jaren bij het tuincentrum, (doen). (worden) alleen on (kweken), omdat dat beter (bespuiten) (schijnen, (vervuilen) milieu. Opdracht 5. Maak nu voor klasgenoten een soortgelijke opdracht als de opdracht hierboven. Je maakt tien zinnen, waarin alle werkwoordsvormen minimaal één keer voorkomen. Maak ook een antwoordenblad.