ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU - TAAKGROEP DEFINITIE Deze drager verwijst naar de mate waarin de professionele en persoonlijke relaties tussen leden van het schoolteam als ondersteunend ervaren worden. BETEKENIS We spreken van ondersteunende professionele relaties tussen de leden van een schoolteam wanneer men het gevoel heeft niet alleen te staan in de uitoefening van zijn taak, maar actief gevolgd en begeleid wordt door collega’s, directieteam en door instanties zoals pedagogische begeleidingsdiensten en Centra voor Leerlingenbegeleiding. Als er daarnaast ook (positieve) aandacht is voor persoonlijke ontwikkeling en persoonlijke ervaringen is er ook sprake van ondersteunende persoonlijke relaties. Doorheen de professionele en persoonlijke relaties op school ervaart men dus de steun van collega’s, externen en bij uitstek ook van het directieteam. ADVIEZEN 1. De ondersteunende functie van de taakgroep binnen het talenbeleid 2. Samenwerking binnen de taakgroep optimaliseren 2.1 Succesvol in een team werken moet je leren 2.1.1 Het onderscheid tussen een groep en een team 2.1.2 De vijf ontwikkelingsstadia volgens Bruce W. Tuckman 2.1.3 De rol van teamleden 2.1.4 De samenstelling van de taakgroep 2.2 Professionalisering 2.2.1. De vier processen van kennismanagement 2.2.2 Praktisch: kenniscreatie en kennis delen in leernetwerken 2.2.3 Professionaliseringsbeleid: permanente beroepsvervolmaking van de medewerkers rond taalontwikkelend leren 2.3 Werken aan het expliciteren van fundamentele uitgangspunten 3. Geraadpleegde literatuur Wie hard werkt, telt op. Wie samenwerkt, vermenigvuldigt Jef Colruyt ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP 1. De ondersteunende functie van de taakgroep binnen het talenbeleid Leraren hebben, zeker bij het invoeren van acties die met vernieuwingen rond taalontwikkeling en taalonderwijs gepaard gaan, nood aan en recht op ondersteuning. Daarom is het wenselijk om een taakgroep op te richten die deze taak op zich kan nemen. Het is immers van belang dat het hele lerarenteam zich actief engageert om de planning en de uitvoering van het talenbeleid te ondersteunen. Daarnaast kan een taakgroep de drijvende kracht vormen voor de planning en uitvoering van het talenbeleidsplan. Best zijn er verschillende leerjaren, graden of studierichtingen in vertegenwoordigd om de horizontale en verticale samenhang van het talenbeleid te bewaken. Een succesvol talenbeleid draait immers om samenhang. Enerzijds dient er een samenhang te zijn tussen wat leraren in de verschillende leerjaren op het vlak van taal doen en wat leraren in andere jaren doen. In het secundair onderwijs is daarnaast een samenhang wenselijk tussen wat er op het vlak van taal tijdens de lessen Nederlands gebeurt en wat er tijdens alle andere vakken gebeurt. Mogelijke taken die door een taakgroep kunnen opgenomen worden zijn (Bogaert en Van den Branden, 2011): Collega’s ondersteunen en coachen bij het uitvoeren van acties; Communiceren met het team over gedurende de hele talenbeleidscyclus: collega’s informeren over het doel van de beginsituatieanalyse, gegevens verzamelen van individuele leraren, pijnpunten bediscussiëren, zorgen voor de informatiedoorstroom naar alle collega’s over de doelen en acties van het talenbeleidsplan, communicatie met externen,… Uitschrijven van een eerste versie van het talenbeleidsplan, verwerken van feedback en uitschrijven van een eindversie; Het voortouw nemen in het uitvoeren van acties in de eigen klas: zelf ‘het goede voorbeeld geven’; Informeel overleg tussen collega’s over actiepunten van het talenbeleidsplan bevorderen; Gegevens verzamelen over de evaluatie van het talenbeleid: gegevens op leerling-, klas- en schoolniveau en de resultaten integreren en presenteren aan het team; Actief zoeken naar externe hulp voor professionalisering, naar literatuur, materialen, instrumenten; Bijwonen van studiedagen en doorgeven van opgedane inzichten; Actief zoeken naar mogelijkheden om klas- of schooldoorbrekend leraren samen te brengen en ervaringen te laten uitwisselen; Pagina 2 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Leerlingen die nood hebben aan gedifferentieerde ondersteuning mee ondersteunen of remediëren; Deelnemen aan multidisciplinair overleg over leerlingen met het oog op het nemen van beslissingen over gepaste leerlingenondersteuning, remediëring, doorstroming en oriëntering, communicatie met ouders,…. Zo nodig kan de taakgroep ook de hulp van externe ondersteuners inroepen. In de eerste plaats de pedagogische begeleiding maar ook onder andere het CLB, de lerarenopleidingen en nascholingsinstituten kunnen de taakgroep ondersteunen bij het plannen en uitvoeren van het talenbeleid. Externe ondersteuners kunnen immers kennis, materialen, ideeën, opinies binnenbrengen waarover de school nog niet beschikt. Ze kunnen deelnemen aan het teamoverleg, kritisch reflecteren en feedback geven bij het opstellen van het talenbeleid en praktijkgerichte steun en coaching aanbieden bij de uitvoering van acties op klas- en schoolniveau. Daarnaast kunnen ze inspiratie en informatie geven over innovaties in het onderwijs, nieuwe tendensen in het taalonderwijs, nieuwe werkvormen e.d.. 2. Samenwerking binnen de taakgroep optimaliseren Hoe kan een taakgroep haar eigen samenwerking gaan optimaliseren? Werk aan de kennis van het team over de processen die maken dat een groep succesvol functioneert; Werk aan de inhoudelijke kennisbasis van de teamleden om tot betere ideeën, plannen en oplossingen te komen: professionalisering; Werk aan het expliciteren van fundamentele uitgangspunten. Deze drie groepen van activiteiten worden in de onderstaande paragrafen besproken. 2.1 Succesvol in een team werken moet je leren Professioneel kunnen samenwerken in teams is voor leraren geen vanzelfsprekendheid en vereist het beheersen van complexe competenties: kennis over hoe teams functioneren (groepsdynamica), vaardigheden om die kennis succesvol aan te wenden en gepaste attitudes. Het is aan te raden om de teamleden bewust te laten worden waarom teams zich al dan niet effectief gedragen en hen aan te leren hoe men zich daar naar kan gedragen. Bovendien is het van belang om doelbewust stil te staan bij de samenstelling van de taakgroep. 2.1.1 Het onderscheid tussen een groep en een team Er is een verschil tussen een groep en een team. Het kan leerrijk zijn om voor de taakgroep aan te kruisen welke kenmerken erop van toepassing zijn. Pagina 3 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Bestaansreden. Binnen een groep is de overheersende gedachte dat men is samengevoegd vanwege administratieve redenen. Binnen een team is bij de leden het besef aanwezig dat ze door samen te werken in staat zijn een doel te bereiken. Rolbekendheid. Binnen een groep is iedereen vooral bezig met zijn eigen taak en is er weinig begrip en kennis van de taken van de andere groepsleden. Er is geen overzicht hoe eenieder bijdraagt aan het eindresultaat. Binnen teams zijn de leden doordrongen dat elk teamlid bijdraagt aan het eindresultaat en dat door inzicht te verkrijgen in elkaars werkzaamheden het proces kan worden gestroomlijnd. Conflictoplossing. Binnen een groep wordt bij conflicten over elkaar gesproken en moet de groepsleider ervoor zorgen dat problemen in de samenwerking worden opgelost. Binnen teams voelen de leden zich juist verbonden en nemen verantwoordelijkheid voor de onderlinge samenwerking. In plaats van over elkaar te praten wordt er met elkaar gepraat. Vertrouwen. Binnen een groep wordt wantrouwen ervaren waardoor de leden gaan letten op wat ze zeggen. Dit gaat ten koste van creativiteit en probleemoplossing. Binnen een team is er vertrouwen wat leidt tot open communicatie waarbij eenieders inbreng wordt gewaardeerd. Er wordt geluisterd en men beseft dat verschillende invalshoeken bijdragen aan het vinden van een oplossing voor problemen. Aansturing. Binnen een groep stuurt de groepsleider de groep aan. De leden krijgen te horen welke taak ze moeten uitvoeren, wanneer dit gereed moet zijn en bij voorkeur hoe dit moet gebeuren. Binnen teams wordt juist gestuurd vanuit betrokkenheid. Teamleden wordt gevraagd mee te denken over de doelstellingen en hoe deze te bereiken. Ontwikkeling. Binnen een groep is opleiding gericht op het (door)ontwikkelen van vaardigheden die direct nodig zijn voor het goed uitvoeren van de taak waarvoor men is aangenomen. Binnen teams wordt gestuurd op samenwerking, fouten toegeven en kwetsbaar opstellen. Het is dus van belang om naast vaktechnische opleidingen de leden ook trainingen aan te bieden op het gebied van o.a. persoonlijke ontwikkeling en teamdynamica. Waardering. Binnen een groep worden resultaten nauwelijks gevierd. Feedback gaat vooral over waar het fout is gegaan en wat er verbeterd moet worden. Teams daarentegen weten hoe belangrijk het is successen gezamenlijk te vieren en trots te zijn op wat is bereikt. Test: hoe goed is de taakgroep? http://www.klasse.be/archief/hoe-goed-is-ons-team/ Pagina 4 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP 2.1.2 De vijf ontwikkelingsstadia volgens Bruce W. Tuckman Het model van Tuckman (figuur 1) geeft inzicht in de ontwikkeling van een team in functie van de tijd. Volgens Tuckman is het doorlopen van alle fasen in vaste volgorde noodzakelijk om als team uit te groeien tot een optimaal functionerende groep. Dit betekent volgens Tuckman dat een team nooit goed zal presteren zolang ze geen gezamenlijke conflicten hebben doorgemaakt en geen gedragsnormen hebben vastgesteld. Tuckman onderscheidt vijf fasen of stadia in de ontwikkeling van teams: de vormfase, de stormfase, de normfase, de prestatiefase en tenslotte de afscheidsfase. Deze stadia worden niet altijd strikt na elkaar doorlopen. Sterker nog, veel teams blijven halverwege steken. In de beginfasen hebben sociaal-emotionele taken de overhand, in de laatste fasen de meer taakgerichte taken. Het model is met name van toepassing op relatief kleine groepen (drie tot twaalf personen). In welke fase bevindt de taakgroep zich? Figuur 1: Model van Tuckman Pagina 5 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Meer info via: http://www.teamontwikkeling.net/groepsdynamischetheorieen/ontwikkelingssta dia_Tuckman.asp 2.1.3 De rol van de teamleden De kwaliteiten van een team worden sterk bepaald door de cultuur en de vaardigheden van de afzonderlijke teamleden. De verschillende persoonlijkheden hebben elk hun kwaliteiten en spelen elk hun rol. Zo’n rol is als het ware een neiging om zich op een bepaalde manier te gedragen. In een team moeten de verschillende rollen waargenomen worden. De negen teamrollen volgens Belbin (tabel 1) zijn erg gekend in de wetenschappelijke en de managementliteratuur. Het kan nuttig zijn om in de taakgroep na te gaan welke rollen de diverse teamleden vervullen. Tabel 1: Rollen van teamleden in een taakgroep De coördinator Dit type is als het ware de motor van het team. Hij is praktisch ingesteld en houdt van aanpakken. Als hij over duidelijke doelen beschikt, zal de klus goed geklaard worden. Afspraken worden systematisch uitgevoerd. De onderzoeker/netwerker Dit teamlid is extravert en gaat buiten de groep op zoek naar nieuwe ideeën. De onderzoeker/netwerker legt makkelijk contacten en is nieuwsgierig. Hij combineert andermans ideeën tot bruikbare vernieuwingen. De groepswerker De groepswerker houdt het team bijeen, is gevoelig voor sfeer en onderlinge contacten. Hij probeert conflicten zoveel mogelijk te vermijden en probeert mensen altijd weer bij elkaar te brengen. Hij kan daarbij goed luisteren en is loyaal naar de doelstellingen van de groep. Hij is de sociale motor van de groep. De zorgdrager De zorgdrager is heel nauwgezet en introvert. Hij werkt veeleer achter de schermen. Hij ziet alle details en maakt zich zorgen om wat er mis kan gaan. Daardoor gaan sommigen de zorgdrager als remmend ervaren. Hij verzekert evenwel dat fouten op tijd vastgesteld worden. De vormer De vormer is gedreven en ondernemend. Dankzij zijn energieke verschijning weet hij veel mensen in beweging te krijgen. Hij komt bij anderen soms ongeduldig, arrogant en irriterend over. De vormer heeft vooral waarde in risicovolle situaties of wanneer veranderingen echt nodig zijn. Pagina 6 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP De voorzitter De kracht van de voorzitter zit in goede luistervaardigheden en in zijn vermogen tot samenbinden. Hij laat ieder teamlid tot zijn recht komen en is realistisch en nuchter. Het is de voorzitter die knopen doorhakt. Wanneer dat eenmaal gebeurd is, houdt de voorzitter de teamleden aan de genomen beslissing. De innovator De innovator bedenkt altijd nieuwe strategieën of komt met verrassende oplossingen voor de dag. De rol is voornamelijk in de beginfase van de teamwerking van belang, wanneer de beleidsdoelen en strategieën uitgetekend worden. De innovator is individualistisch en geeft blijk van een grote fantasie. De monitor De monitor komt door middel van analyse tot logische conclusies. Hij evalueert de ideeën van de groep. Hij is analytisch, intelligent, kritisch, maar ook steun en toeverlaat van de groep. Hij is zakelijk en nuchter. Als de taakgroep wilt nagaan welke rol de verschillende leden opnemen, kan men op deze website een test doen. Je dient je wel eerst te registreren, maar dat is volledig gratis. http://www.managersonline.nl/content/13/groepsrollentest-%28belbin%29.html Op volgende website is eveneens veel informatie te vinden en kan er ook een persoonlijkheidstest afgenomen worden. http://www.teamontwikkeling.net/Teamrollen-Belbin/Teamrollen-van-Belbin.asp Meer lezen? Teamrollen op het werk , Belbin, M.R. (2006). Management teams: over succes- en faalfactoren voor teams. Belbin, M.R. (2006). 2.1.4 De samenstelling van de taakgroep In scholen doet men vaak beroep op vrijwilligers of op personeelsleden die vanwege hun positie verwacht worden om een rol te spelen. Vaak wordt er onvoldoende aandacht besteed aan de samenstelling van de taakgroep. Afhankelijk van de doelstelling heeft iedere taakgroep een ideale samenstelling. Het gaat hierbij niet alleen om de persoonlijke stijl van de leden zoals vooropgesteld wordt door het model van Belbin. Er zijn nog andere criteria die van belang kunnen zijn. Pagina 7 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Betrokkenheid - Is de persoon betrokken partij bij de inhoud waarrond de taakgroep gaat werken? Expertise – Kan de persoon in kwestie garant staan voor het aanleveren van relevante inzichten? Legitimiteit – Wordt de persoon door verschillende belanghebbenden aanvaard? Onpartijdigheid – Kan de persoon de perspectieven van verschillende groepen of personen op een gelijke manier in rekening brengen? Communicatievaardigheid – Is de persoon voldoende communicatievaardig om binnen de taakgroep te communiceren en om derden over de vorderingen van de taakgroep te informeren? Interpersoonlijke vaardigheden – Heeft de persoon voldoende sociale vaardigheden om op een sensitieve en effectieve manier met anderen in de taakgroep samen te werken? Beschikbaarheid – Heeft de persoon in kwestie voldoende draagkracht om de taak op zich te nemen en heeft die nog voldoende tijd ter beschikking om zich te engageren? Bereidwilligheid – Is de persoon in kwestie bereid om deel uit te maken van de taakgroep? Bij het samenstellen van een taakgroep kan men dus veel meer criteria gebruiken dan de positie en de bereidwilligheid van personeelsleden. Meer lezen over teams en groepspsychologie? Teams Hoera, een Conflict!. Kloppenburg, M. & van der Schoor, J. (2008). De vijfde discipline: De kunst & praktijk van de lerende organisatie. Senge, P.M. (1992). Managementteams: De praktijk . Putte, van de, H. (2007). Teamocratie: Het geheim van (waan)zinnige samenwerking . Brugge, Laura van der. (2008) Het Team-handboek. Scholtes, P. R., Joiner, B.L. & Streibel B.J. (2002). Teammanagement voor Dummies. Brounstein, M. (2002). Pagina 8 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Groepspsychologie (academisch) Teamleren. Homan, Th. (2001). Groepspsychotherapie in theorie en praktijk. Yalom, I.D. (1981). 2de druk. De geheimen van de groep. Weisfelt, P. (2005). Soest: Uitgeverij Nelissen. Van Psychoanalyse naar themagecentreerde interactie. Cohn, R.C. (2002). Handboek Groepsdynamica . Remmerswaal, J. (2008). 2.2 Professionalisering 2.4.1 De vier processen van kennismanagement Scholen krijgen voortdurend te maken met nieuwe innovaties, nieuwe tendensen in het taalonderwijs, nieuwe werkvormen,…. Een taakgroep dient daarom aan kennismanagement te doen. Het doel van kennismanagement is het verbeteren van competenties van medewerkers door kennis te laten toepassen, delen en ontwikkelen. Toegepast op talenbeleid en taalontwikkelend leren zijn volgende processen van belang: Ontwikkelen van nieuwe kennis rond talenbeleid in de taakgroep. Dit kan door samen problemen te bespreken en aan te pakken of samen informatie te verwerken. Zo kan men in de taakgroep praktijkgerichte problemen rond taalonderwijs aankaarten en gezamenlijk een oplossing zoeken. Hierdoor ontstaat nieuwe kennis; Delen van kennis rond talenbeleid: binnen de taakgroep moet de nieuwe ontwikkelde kennis gedeeld worden met de andere leden. Daarnaast moet de kennis van de taakgroep gedeeld worden met de rest van het lerarenteam bijvoorbeeld door het informeren van de andere leraren bij het opstellen en de implementatie van het talenbeleid; Opslaan of borgen van de ontwikkelde kennis om te voorkomen dat deze kennis verloren gaat en steeds beschikbaar is op de juiste plaats en bij de juiste persoon op het juiste tijdstip. Dit kan door bijvoorbeeld een ruimte te voorzien in de leraarskamer waar alle informatie rond het talenbeleid van de school wordt verzameld; Pagina 9 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Distribueren van de ontwikkelde kennis: het gaat hier om verspreiden van kennis en exploitatie (toepassen van kennis) bijvoorbeeld door de verslagen van de taakgroep online ter beschikking te stellen van de personeelsleden, een forum op te richten,… Kennismanagement (rond talenbeleid) is dus niet uitsluitend het opslaan en beschikbaar stellen van informatie. Er dient wel gebruik gemaakt te worden van deze informatie. Maar het primaire doel is de competentieontwikkeling van de medewerkers, zowel individueel als collectief. Leernetwerken, kennisdeling en kenniscreatie spelen dan een belangrijke rol. Nieuwe kennis ontstaat door interactie met anderen. Kennismanagement moet dus verder gaan dan het faciliteren van individuele leerprocessen. Leren moet ook en bij voorkeur plaatsvinden tijdens het samenwerken met anderen. Dit samenwerken moet niet alleen gericht zijn op het begrijpen van bestaande kennis, maar ook op het creëren van nieuwe kennis. Veel mensen zullen niet vrijwillig hun kennis willen uitwisselen tenzij er een veilige cultuur is waarbinnen dit gestimuleerd wordt. Als we er dus voor willen zorgen dat mensen kennis delen moet er sprake zijn van een sociale context, geen individuele context. Als mensen elkaar ondersteunen, als er respect en onderling vertrouwen is, zal het delen van kennis toenemen. 2.4.2 Praktisch: kenniscreatie en kennis delen in leernetwerken Leren gebeurt altijd en overal. Het begrip leren is dus niet beperkt tot het bewust verrichten van leeractiviteiten, maar kan ook (deels) onbewust plaatsvinden. Veel leren gebeurt dus ongepland en ongestructureerd. Men kan een onderscheid maken tussen formeel en informeel leren. Formeel leren is georganiseerd en gestructureerd (vb. in formele opleidingssituaties) en is altijd doelgericht. Bij het formeel leren gaat het om het verwerven van vaststaande, bestaande kennis en vaardigheden. Informeel leren is het leren in alledaagse situaties en werksituaties. Dit leren is vaak toevallig en niet georganiseerd vb. discussiëren met collega’s, het observeren van de aanpak van anderen, brainstormen over een probleem,… Informeel leren komt voort uit wat zich in de dagdagelijkse situatie voortdoet. De lerende ervaart een probleem en wenst oplossingen te bedenken waarvoor de bestaande kennis ontoereikend is. Hierna bespreken we een aantal methoden voor georganiseerde vormen van kennis delen en ontwikkelen die kunnen toegepast worden in de taakgroep. Natuurlijk wordt kennis ook vaak toevallig gedeeld en ontwikkeld tijden het bespreken van werkervaringen, informeel overleg of het observeren van collega’s. Pagina 10 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Coöperatief leren in een team: de Jigsaw-methode Jigsaw is een praktische werkvorm van coöperatief leren die ook prima op teamniveau in de taakgroep kan worden toegepast. Net als een legpuzzel is elk stuk (de bijdrage van elke leraar) essentieel voor het uiteindelijke resultaat. Deze methode is geschikt om snel kennis te delen na het volgen van bij voorbeeld nascholingen rond taalonderwijs en talenbeleid . Verdeel het team in groepen van vijf of zes personen. De teamleider deelt informatie uit. In elke groep krijgt één persoon informatie over één gedeelte van het thema vb. nieuwe werkvormen, evaluatie van geschreven teksten, …. ; Iedereen bestudeert heel goed de informatie die hij gekregen heeft, maakt aantekeningen, arceert wat belangrijk is en noteert eventuele vragen; Vervolgens wordt de samenstelling van de groepen veranderd. Alle groepsleden die dezelfde informatie gekregen hebben, gaan bij elkaar zitten; In deze expertgroepen wisselen de deelnemers uit wat ze net hebben bestudeerd. Bovendien maken ze samen een presentatie van de inhoud van hun stuk (een flap, een mindmap, een korte samenvatting,…); Iedereen keert terug naar zijn eigen thuisgroep. Daar verzorgt iedereen de presentatie van hetgeen hij geleerd heeft. De anderen kunnen vragen stellen. Het doel is om alle puzzelstukken bij elkaar te leggen en daardoor een helder beeld te krijgen van de complete puzzel; Ieder is individueel verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan de groep. Elke groep is verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat iedereen in de groep alles heeft begrepen. Brainstormen Deze methode is geschikt om de aanwezige kennis bij leraren te combineren of om een nieuwe invalshoek te creëren. Ook wanneer een project dreigt vast te lopen vb. bij concrete praktische problemen bij de implementatie van het talenbeleid is deze methode aangewezen. De volgende fasen worden best in acht genomen: Probleemstelling formuleren (of eventuele herformulering); Ideegeneratie door middel van creativiteitstechnieken zoals metaforen, associatietechnieken met woorden, mindmaps,…. Evaluatiefase met kritische reflectie en selectie van ideeën. Best practices/projectevaluaties Dit is een goede methode om systematisch kennis te analyseren die ontwikkeld is in praktijksituaties vb. uitgevoerde acties, ontwikkeld lesmateriaal, nieuwe methodes,…. Er wordt gereflecteerd over opgedane ervaringen, gebruikte modellen of concepten, Pagina 11 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP knelpunten, succesfactoren en resultaten. Door reflectie in groep leren medewerkers veel van elkaar. Op deze kennis kan dan verder gebouwd worden in de toekomst. 2.4.3 Professionaliseringsbeleid: permanente beroepsvervolmaking van de medewerkers rond taalontwikkelend leren Collegiale visitatie Een team komt bij elkaar op bezoek om informatie te verzamelen over het talenbeleid van de school. Zo kan een basisschool samenwerken met een secundaire school rond een ononderbroken leerlijn rond taal, continuering van zorg voor taal,…. Collegiale visitatie heeft tot doel om het talenbeleid in de verschillende scholen te versterken en op elkaar af te stemmen. Hospiteren Leraren van de taakgroep gaan bij elkaar lessen bijwonen en geven daarna feedback aan elkaar. Zo kunnen leraren die expert zijn op een bepaald gebied, andere leraren inspireren, motiveren en ondersteunen. Mentoraat Een vorm van coaching waarbij een ervaren collega een nieuwe collega ondersteunt in het kader van aanvangsbegeleiding. Het is immers belangrijk dat nieuwe collega’s ook voldoende geïnformeerd worden over het talenbeleidsplan en voor hulp, vragen en ondersteuning terecht kunnen bij mentoren. Deze rol van mentor kan ook opgenomen worden door leden van de taakgroep. Ontwikkelcommissie/materiaalontwikkeling De leden van de taakgroep kunnen samenwerken om taalactiviteiten en bijhorend didactisch materiaal te ontwikkelen. Ideeën voor vernieuwingen in taalonderwijs vind je oa op volgende sites: www.cteno.be www.taalgerichtvakonderwijs.nl www.ond.vlaanderen.be/toetsenvoorscholen/toolkit_breed_evalueren/ www.taalbeleid.org Pagina 12 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Je kan ook terecht in verschillende documentatiecentra voor het uitlenen of raadplegen van materialen rond talenbeleid en taalontwikkelend leren. Provinciaal Documentatiecentrum Atlas vzw Documentatie- en leermiddelencentrum, gespecialiseerd voor taal in: Nederlands voor anderstaligen, intercultureel onderwijs, onderwijs in eigen taal en cultuur, interculturaliteit. Pedic Open Leercentrum Het Open Leercentrum heeft verschillende materialen ter beschikking, waaronder de materialen van het Steunpunt GOK, het Centrum voor Taal en Onderwijs (download lijst(PDF)), Steunpunt Diversiteit en Leren en Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs. Provinciaal Regionaal Integratiecentrum (PRIC) Limburg Het PRIC beschikt over een grote hoeveelheid les- en begeleidingsmateriaal, zowel voor kinderen als voor volwassenen, vooral m.b.t. Nederlands als tweede taal en intercultureel onderwijs. www.OBED.be Bij obed zijn de verschillende methoden rond taalonderwijs te raadplegen en uit te lenen. Bovendien vind je er veel achtergrondinformatie rond beleid voeren rond taal. 2.3 Werken aan het expliciteren van fundamentele uitgangspunten Het expliciteren van fundamentele uitgangspunten bestaat er in om, uitgaande van de verwachtingen van de verschillende betrokkenen, gemeenschappelijke doelen te formuleren. Deze doelen dienen niet enkel duidelijk te zijn, maar ook tevens door de teamleden gedeeld worden. Dit bevordert de samenwerking. Ook het expliciteren van normen en waarden die in de school worden gedeeld, zijn bepalend voor de mate waarin samenwerking kan bereikt worden. Voor meer informatie: zie adviezen gezamenlijke doelgerichtheid. Pagina 13 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP 3. Geraadpleegde literatuur Dankbaar, M., Oprins, E., Andriessen, J., van Hoek, F., & Tonneman, J. (2002). Kennismanagement: leerprocessen organiseren in werkomgevingen. 's Hertogenbosch: CINOP. De Hert, W. (red.) (2008). Taalbeleid in de praktijk: Een uitdaging voor elke secundaire school. Mechelen: Uitgeverij Plantyn. Dufour, R., Dufour, R., Eaker, R., & Many, T. (2012). Leraren leren samen: Werken aan beter onderwijs in een professionele leergemeenschap. Vlissingen: Bazalt Educatieve Uitgaven. Saveyn, J. (2008). Het beleidvoerend vermogen van de school als referentiekader voor schoolontwikkeling en -begeleiding. Geraadpleegd via http://pincette.vsko.be/Website_public_search/PBDKO_publiek/PBDKO/KHB/Publiek/6_Op drachten/3420_03_V_Het%20BVV%20van%20scholen.pdf Saveyn, J. (2008). Taalbeleid voeren in de basisschool. School als gemeenschap: kwaliteitszorg en schoolwerkplanontwikkeling. VKBAO. Schotanus, A., Valcke A., & Bollaert, K. (2014). Professionalisering op school: Meer dan een professionaliseringsplan. Brussel: Uitgeverij ASP n.v. Van de Spek, R., & Spijkervet, A.(2005). Kennismanagement. Intelligent omgaan met kennis. Utrecht: Kenniscentrum CIBIT Van den Branden, K. (2010). Handboek taalbeleid basisonderwijs. Acco. Van den Branden, K. (2011). Handboek taalbeleid secundair onderwijs. Acco. Van Petegem, P., Devos, G., Mahieu, P., Dang Kim, T., & Warmoes, V. (2006). Hoe sterk is mijn school? Het beleidsvoerend vermogen van Vlaamse scholen. Mechelen: Wolters Plantyn. Vanhoof, J., & Van Petegem, P. (2008). Pei/ijlen naar succesvol schoolbeleid : praktijkboek voor de beleidseffectieve school. Mechelen: Plantyn. Vanhoof, J., Van Petegem, P., & Deneire, A. (2011). Waar zit beleidsvoerend vermogen in (ver)scholen? Pagina 14 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP Geraadpleegde sites: http://buschmanconsultancy.com/2012/10/08/7-verschillen-tussen-een-groep-en-een-team/ http://www.klasse.be/archief/hoe-goed-is-ons-team/ http://www.managersonline.nl/content/13/groepsrollentest-%28belbin%29.html www. teamontwikkeling.net www.cteno.org www.taalbeleid.org Pagina 15 van 16 ONDERSTEUNENDE RELATIES SCHOOLNIVEAU TAAKGROEP 4. Figuren en tabellen Figuur 1: Model van Tuckman ........................................................................................................... 5 Tabel 1: Rollen van teamleden in een taakgroep ............................................................................. 6 Pagina 16 van 16