Analyse van de mogelijke relaties tussen mens en wereld A Radicale beheersing Relatie van beheersing. Mens als meester. B Rentmeesterschap Relatie van beheer. Mens als rentenier. C Radicale zorgzaamheid Relatie van gelijkwaardigheid. Radicaal antropocentrisch wereldbeeld. Houding van instrumentalistisch antropocentrisme. De mens als maat van alle dingen. De wereld is als puur object en middel radicaal onderworpen aan de zichzelf ontplooiende mens. Scherp dualisme tussen mens en natuur. Gekwalificeerd antropocentrisch wereldbeeld. Dualisme tussen mens en natuur, maar met erkenning van medeschepsellijkheid. Zacht antropocentrisme. Een ethische verhouding tot en verantwoordelijkheid voor de wereld. Zorg voor de schepping is georiënteerd en genormeerd door de verantwoordelijkheid voor de medemens. Ecocentrisch / zoöcentrisch wereldbeeld. Gelijkwaardige positie. Afwijzing van het dualisme tussen menselijk en nietmenselijk leven. Respect en zorg voor álle leven, zonder onderscheid. Strikte medemenselijkheid. Morele bezorgdheid blijft beperkt tot mensen. Medeschepsellijkheid. Een ethiek van het leven in brede zin (álle leven). Intrinsieke waarde blijft gereserveerd voor mensen. Enkel de mens beschikt over een intrinsieke, onvoorwaardelijke waardigheid. Instrumentalisatie is moreel indifferent. Zorg voor dieren en planten is geen verplichting. Dieren en planten beschikken over een intrinsieke waarde. En op grond daarvan over een moreel statuut, in wezen niet verschillend van dat van mensen. Instrumentalisatie is een morele onwaarde. Zorg voor dieren is een indirecte plicht. Als een middel tot voordeel van mensen (ethisch egoïsme) en/of als een indirect begrepen verantwoordelijkheid (rentmeesterschap). Gelijkwaardigheid van mens en wereld. Radicaal nietinstrumentele visie.