beschrijving van de rekenvaardigheden in groep 7

advertisement
Rekenen in groep 7.
De doelstellingen rekenen in groep 7 worden getoetst met de Cito m7 en E7 (midden7 en eind7)
toetsen. Er wordt getoetst op de volgende onderdelen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Getallen en getalrelaties:
Hoofdrekenen (zonder kladpapier)
Schattend rekenen uit het hoofd
Bewerkingen (met kladpapier) in context en kale sommen
Meten en meetkunde
Tijd en geld
Verhoudingen, breuken en procenten
Belangrijke onderwerpen dit jaar zijn:
 Meetkunde
 Breuken
 Relatie breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen
Veel rekenwerk wordt getoetst in contextsommen. Zoals:
Om 10.55 begint je favoriete televisieprogramma. Hoe lang moet je nog
wachten?
Volwassenen € 35,00
Kinderen 20% korting
Vader, moeder, Peter en Marieke gaan naar het
pretpark. Hoeveel moeten ze samen betalen?
Behalve rekenvaardigheden moeten kinderen dus ook goed lezen en kunnen redeneren.
Onderstaand zijn de verschillende onderwerpen zeer beknopt uitgeschreven met voorbeelden voor
de m7 en de E7 toets. De E7 toets onderscheidt zich vooral van de M7 toets doordat grotere getallen
en moeilijkere sommen van het zelfde onderwerp worden getoetst.
1. Getallen en getalrelaties:
 0,2 miljoen is 200.000, 20.000 of 2.000.000
 De waarde van een cijfer: de 8 in 340,8 = 0,8
 Plaatsen van kommagetallen op een getallenlijn
 Reeksen verhogen en verlagen.: tel terug met sprongen van …10, 100, 250, 0,1, 0,01
 0,7 + 100 + 80 =…
 Getallen splitsen. Bijvoorbeeld € 3450,- zijn 34 briefjes van 100 en 1 van 50
 € 3,60 zijn ….. munten van 20 cent
 8 x 100 = 16 x …..
 Kommagetallen, gewichten etc rangschikken op grote: 0,1 – 0,190 – 0,9,
o

Peter springt 12,95m, Johan, 13,1 m, en marloes 12,5 m Wie wordt eerste, tweede,
derde.
Afronden van getallen op kommagetallen 3,126 – 3,12 of 3,13
2. Hoofdrekenen (zonder kladpapier)
 Hele en kommagetallen optellen en aftrekken:
o € 6,50 + € 0,65 =
 Vermenigvuldigen en delen met hele en kommagetallen:
o 18 kinderen krijgen 0,2 liter drinken hoeveel totaal?
o € 600,00 korting bij een auto van € 18.175,-. Nieuwe prijs is…
o 186:3=
o 350 kinderen per film. Maandag tot en met donderdag 1 voorstelling, vrijdag tot en
met zondag 2 voorstellingen. Alles uitverkocht. Hoeveel kaartjes.
3. Schattend rekenen uit het hoofd
 Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met afgeronde getallen:
o 7 mensen Uit eten. Per maaltijd €14,95 genoeg aan € 100,00?
o Prijs per kilo € 0,60 cent. Op prijskaart staat 3,47 kilo. Hoeveel is de prijs ongeveer.
4. Bewerkingen (met kladpapier) in context en sec.
 Optellen en aftrekken van hele en kommagetallen
o 3 verenigingen met leden: 128, 239 en 415 leden hoeveel samen
o ….. leefde van 1662 tot en met 1728. Hoe oud geworden?
o Club had 1328 leden, er zijn er 515 weggegaan en 81 leden bijgekomen. Hoeveel
leden zijn er nu??
 Vermenigvuldigen en delen met hele en kommagetallen
o Peter verdient 25,00 per wedstrijd. Een seizoen heeft 38 wedstrijden. Hoeveel
verdient hij in één seizoen?
o 665 knikkers in netjes van 35. Hoeveel netjes?
o 1800 kg fruit. Bij de eerste stop uitladen 120 kg bananen, 215 kg appels, 180 kg
sinaasappels en 85 kg kersen. Hoeveel zit er nog in de auto? (handig optellen)
o 13,5 meter drop in stukken van 50 cm. Hoeveel stukken?
5. Meten en meetkunde.
 Rondje om Alkmaar ring is 8,5 km. Dit is ……. Meter
 Alle maten van mm, cm, dm, hm en km met elkaar kunnen vergelijken
 Schaallijn kunnen gebruiken. Boom is in het echt……m
 Oppervlakte: hoeveel tegels van 30x30cm nodig voor …. X ….m
 Oppervlakten van vormen bepalen (rechthoeken, driehoeken en samengestelde vormen) op
een rasterblad.
 lxb oppervlakte berekeningen
 1 cm2 = 100 mm2 (ook voor dm2, m2 etc)
 Inhoud l xbxh van een aquarium in cm3, dm3, m3 door elkaar en liters
o breedte = 40cm, lengte is 0,8m, hoogte is 4 dm, Wat is de inhoud in liters?
 Hoeveel glazen van 20cl uit 2 flessen cola van elk 1,5 liter
 Alle inhoudsmaten (cm3, dm3, m3, ml, cl, dl, l) met elkaar kunnen vergelijken
o Hoeveel hagelslagverpakkingen met maten …x…x…cm passen er in een grote doos
met maten …x…x… cm
o Pallet met zakken zand a 25kg hoeveel totaal gewicht
 Grammen en kilogrammen kunnen vergelijken en mee kunnen rekenen.
o 1 kilo tomaten kost € 3,50. Hoeveel kost 1,6 kg
o Lees het gewicht op een analoge weegschaal: schaalverdeling

Ruimtelijke bepalingen:
o welk figuur is een gespiegelde van figuur a
o 3 voorwerpen met bovenaanzicht. Wat is aanzicht van kant a, b, c
6. Tijd en geld
 Tijdstippen op een analoge en digitale klok aflezen in minuten
 Omzetten van digitale tijd in analoge tijd:
o Het is nu 10 over half acht: 8.10 – 7.40, 7.20
o Film begint om 19.30 en duurt 110 minuten. Hoe laat afgelopen?
 Rekenen met seconden, minuten, uren en dagen
o 2 uur en 3 kwartier is …. minuten
 Kalender. Wat is de datum over… dagen, 3 weken op vakantie: van 16 juli tot …..
 Munten en biljetten bij elkaar optellen
o 20 van € 0,10 en 34 van € 0,20 en 18 van € 0,50 is totaal
 Munten en biljetten omwisselen: …. Munten van 20 cent in briefje van 5 euro
 Wisselgeld bepalen
o € 33,00 betalen met € 50,00 terug twee biljetten en 1 munt: ….
Verhoudingen, breuken en procenten
 Omzetten van breuken – verhoudingen en procenten.
o 240 mensen. 3 van de 8 mensen is ziek geworden. Totaal …… mensen ziek.
o Voor 2 bekers limonade 1 maatbekertje. Hoeveel voor 20 bekers.
o 29 kinderen van 120 zijn op vakantie. Dat is ongeveer 1 op de ……
 Deel van het geheel in een breuk
 Breuken op een getallenlijn plaatsen
 Breuken met elkaar vergelijken:
o Zet breuken in volgorde van klein naar groot
 Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van breuken
 Vereenvoudigen van breuken (verplicht toepassen) 4/8 = ½
 Percentage van een geheel
o Van 400 kinderen hebben 80 een huisdier dat is ….. %
o ¼ deel is …. %
o 25 % korting van € 3,60
 Percentage in een cirkeldiagram aflezen.
 Grafiek aflezen met verhouding tussen staafgrafiek
 Hoeveel blikjes van 1/3 (0f 0,33) liter nodig om een kan van 5 liter te vullen
Toegepaste rekentechnieken / vaardigheden
Om goede resultaten te behalen moeten de kinderen veel vaardigheden aanleren. Enkele
vaardigheden moeten zijn geautomatiseerd. Automatiseren heeft als voordeel dat sommen snel
worden uitgerekend.
TAFELS MOETEN ZIJN GEAUTOMATISEERD OM REKENEN MET BREUKEN TE KUNNEN TOEPASSEN>
OEFEN DIT TOT VERVELENS TOE !!!!!!!!!
Andere sommen moeten met aangeleerde technieken kunnen worden uitgerekend.
Voor het kunnen uitrekenen van sommen (vooral contextsommen) moet er voldoende terminologie
worden beheerst.
De volgende vaardigheden MOETEN zijn geautomatiseerd (niet meer over na hoeven denken)
 Tafels tot en met 12 en 25 zijn geautomatiseerd (binnen 2 seconden kunnen beantwoorden)
 Optellen en aftrekken over het tiental (14-8=) is geautomatiseerd (binnen 2 seconden
kunnen beantwoorden)
 Klokkijken is geautomatiseerd (digitaal en analoog)
Meten is dit jaar erg belangrijk. De kinderen moeten onderstaande vaardigheden bij voorkeur
hebben geautomatiseerd of snel kunnen afleiden.
 Lengte maten met elkaar kunnen vergelijken van mm – km
 Oppervlakte maten met elkaar kunnen vergelijken mm2, cm2, dm2, m2, km2
 Inhoudsmaten kunnen vergelijken:, cm3, dm3, m3 cl, dl, l
Toepassen van rekentechnieken:
 Werken met verhoudingstabellen
 Delen met een staart
 Onder elkaar kunnen vermenigvuldigen, aftrekken en optellen
 Breuken optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen
 Klokkijken tot op de minuut
 Rekenen met digitale en analoge klok.
 Kunnen toepassen van afrondingsregels
 Kommagetallen kunnen plaatsen: 2,11 is kleiner dan 2,4
 Inzicht in afronden van getallen t.b.v. schatten.
Taalgebruik:
Getalnamen tot en met miljoen
 Bij breuken: Noemer, teller, Gelijkwaardig, gelijknamig
 lengtenamen incl hectometer, decameter etc
 Oppervlakte- en inhoudsnamen
 Verhouding
 Schaal
 Termen bij een klok
 NOG VERDER AAN TE VULLEN
Download