Onderwijsondersteuningsprofiel

advertisement
OnderwijsOndersteuningprofiel
Voortgezet onderwijs
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs
Bergen op Zoom e.o.
Onderwijsondersteuningsprofiel:
1. Inleiding:
Ons ondersteuningsprofiel ondersteunt in de eerste plaats het antwoord op de vraag
of onze school kan voldoen aan de onderwijsbehoefte van een leerling. Daarnaast
heeft ons ondersteuningsprofiel een aantal andere functies.
Communicatie:
Ons ondersteuningsprofiel is de basis voor de communicatie met ouders. Op basis
van ons profiel wordt uitgelegd wat onze school wel of niet voor hun kind kan
betekenen. Als ouders hun kind aanmelden bij onze school, dient ons
ondersteuningsprofiel als basis voor de afweging of onze school de
onderwijsondersteuning kan bieden waaraan een kind behoefte heeft.
In de schoolgids van onze school is een samenvatting van ons ondersteuningsprofiel
opgenomen.
Professionalisering:
Ons ondersteuningsprofiel ondersteunt het professionaliseringsbeleid van onze
school. Mede op basis van ons document kan bepaald worden welke competenties
leerkrachten moeten beheersen om onderwijs en ondersteuning te verzorgen zoals
onze school ze heeft omschreven.
Ons ondersteuningsprofiel brengt de ambities van onze school in kaart als het gaat
om extra ondersteuningsmogelijkheden. Deze ambities kunnen worden
meegenomen in ons schoolplan en / of ons zorgplan en zijn medebepalend voor het
professionaliseringsbeleid.
Bovenschoolse inzet van het ondersteuningsprofiel:
Ons samenwerkingsverband maakt eigen afspraken over de basis- en
breedteondersteuning. Zo wordt bepaald aan welk niveau van ondersteuning elke
school binnen ons samenwerkingsverband moet voldoen. Door gebruik te maken van
dit model zijn ondersteuningsprofielen onderling vergelijkbaar, zodat een
bovenschools overzicht gemaakt kan worden. Dit helpt het bestuur van ons
samenwerkingsverband bij het bepalen:
- van het niveau van basisondersteuning, dat tegelijkertijd realistisch en
ambitieus is;
- of scholen medegefinancierd zullen worden uit ondersteuningsmiddelen om het
niveau van basis- en breedteondersteuning te realiseren;
- of ons samenwerkingsverband in staat is om alle leerlingen passend onderwijs
te bieden, waarmee ons samenwerkingsverband aan de bestuurlijke zorgplicht
kan voldoen.
2
Ons onderwijsondersteuningsprofiel in relatie tot andere documenten:
Ons samenwerkingsverband maakt minstens eens in de vier jaar een
ondersteuningsplan, waarin het uiteenlopende aspecten van haar beleid beschrijft. In
het wettelijk kader is vastgelegd dat de onderwijsondersteuningsprofielen deel
uitmaken van het ondersteuningsplan van een samenwerkingsverband. De
samengevoegde onderwijsondersteuningsprofielen moeten inzichtelijk maken welke
werking uitgaat van de afspraken die in ons samenwerkingsverband worden gemaakt
voor de basis- en breedteondersteuning en of in ons samenwerkingsverband sprake
is van een dekkend netwerk, op basis waarvan schoolbesturen aan hun zorgplicht
kunnen voldoen om aan iedere leerling passend onderwijs te bieden.
Totstandkoming:
Dit document is tot stand gekomen, nadat we via ons samenwerkingsverband het
format van het ondersteuningsprofiel hebben ontvangen. Aan de hand van dat format
is de positie, waarin ’t R@velijn zich momenteel bevindt, beschreven. Hierbij hebben
we als achtergrondinformatie een aantal stukken gebruikt, zoals: schoolgids,
schoolplan, VVV, zorgplan.
3
2. Algemene gegevens:
2.1 Contactgegevens:
Naam samenwerkingsverband: Samenwerkingsverband passend voortgezet
onderwijs
Bergen op Zoom e.o.
Nummer:
30.01
Naam van de school/locatie:
’t R@velijn
Postcode:
4651 DT
Plaats en huisnummer:
Steenbergen Nb, 2A
Telefoonnummer:
0167-525070
Email:
[email protected]
Website:
www.ravelijnstb.nl
Directeur:
dhr. H. de Jonge
Zorgcoördinator:
dhr. C. de Bruijn
2.2 Onderwijsvisie:
Hoger doel :
’t R@velijn in Steenbergen biedt MAVO en voorbereidend MBO aan.
Het motto van onze school is: 'Pak je kans'. Kenmerken van ’t R@velijn zijn
kleinschaligheid, veel aandacht voor zorg en begeleiding en een curriculum, dat elk
jaar meer gebruik maakt van digitale leermiddelen, waaronder persoonlijke tablets /
iPads.
Wij maken deel uit van de OMO Scholengroep Bergen op Zoom e.o.
De raad van bestuur van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) in Tilburg
is het bevoegd gezag van onze scholengroep en daarmee ook het schoolbestuur.
Kernkwaliteiten:
Eigentijds - Innovatief - Prikkelend - Samenwerkend - Uitdagend –
Verantwoordelijkheid kwekend - Normen en waarden overdragend
Voor ’t R@velijn is het verzorgen van goed onderwijs een kerntaak. Hiermee zijn we
steeds professioneel en vernieuwend bezig. In ons innovatieve gedrag zoeken we
naar de juiste balans tussen vernieuwingen en erkende verworvenheden.
Kwaliteit heeft bij ons vóór alles betekenis in het onderwijsaanbod en de
leerlingbegeleiding. Maar kwaliteit is ook terug te vinden in de manier, waarop wij met
onze leerlingen en hun ouders omgaan. Kwaliteit vereist voortdurend werken aan
een eigentijdse organisatie. Het betekent met elkaar samenwerken in een sfeer van
passende omgangsvormen, normen en waarden. Kwaliteitszorg houdt ons scherp bij
het werken aan onze schoolcultuur. Die zorg is niet iets voor achter de schermen. Wij
willen dat iedereen daar duidelijk iets van merkt!
Mensen zijn het belangrijkst binnen ’t R@velijn. Leerlingen en medewerkers, die zich
goed voelen, presteren beter. Daarom bieden wij onze leerlingen en personeel een
prettig schoolklimaat en onze leerlingen zoveel mogelijk begeleiding op maat.
4
Hierdoor voelen ze zich geborgen. Daarnaast willen we onze medewerkers een
positieve werksfeer bieden. Een eigentijds personeelsbeleid spreekt hierbij vanzelf.
’t R@velijn handelt vanuit het centrale beleid van de OMO Scholengroep Bergen op
Zoom e.o. Tegelijk kent onze school een eigen schoolcultuur, lokaal gekleurd en het
resultaat van haar eigen geschiedenis. Binnen de scholengroep krijgt onze school de
ruimte om zich binnen haar eigen cultuur door te ontwikkelen. Zo blijven onze
medewerkers en leerlingen zich echt thuis voelen.
Onze voornaamste bezigheid is onze leerlingen te laten leren. Maar in onze ogen is
dat meer dan alleen ‘kennis leveren’. Wij willen ook vaardigheden, normen en
waarden overdragen. Het gaat om de ontplooiing van het individu en het leren
samenwerken met anderen. Daarom vindt ons onderwijs niet alleen plaats binnen
vier schoolmuren. Wij brengen onze leerlingen in contact met de ‘buitenwereld’ door
projecten en activiteiten van allerlei aard. Onze school staat volop in het leven. Het is
geen afgeschermde of naar binnen gerichte organisatie. Wij staan open voor alles
wat er in de wereld gebeurt en willen daar deel van uitmaken.
Onderwijskundige visie:
Wij zien het als onze taak om onze leerlingen goed onderwijs te bieden, op het juiste
niveau en in een doorlopende lijn. Om dit te kunnen doen, bouwen wij ons onderwijs
op vier stevige pijlers.
Pijler 1:
veel
Pijler 2:
Pijler 3:
Pijler 4:
elke leerling krijgt veel kansen om zich breed te ontwikkelen. Hij heeft
mogelijkheden om zijn sociale, culturele en sportieve vaardigheden te
vergroten.
elke leerling krijgt optimale begeleiding. Wij staan achter én naast hem.
wij dagen elke leerling voortdurend uit en prikkelen zo zijn individuele
ontwikkeling.
de samenwerking met onze leerlingen gaat uit van duidelijke normen en
waarden. Samenwerken op school zien wij als een afspiegeling van
samenwerken in de maatschappij.
Om dit allemaal goed te kunnen doen, zijn de contacten met de ouders natuurlijk
onmisbaar.
Voor een volledig en uitgewerkte versie van onze onderwijskundige visie verwijzen
wij naar ons schoolplan 2012-2016.
5
Visie op zorg / begeleiding:
Onze school heeft een sterke structuur gebouwd rondom de domeinleiders,
zorgcoördinator en het begeleidingsteam. Verder ligt de focus op basiszorg en een
sterke ontwikkeling van mentoren als eerste lijn in de begeleiding van en zorg voor
leerlingen.
Daarmee geeft onze school maximale aandacht aan leerlingen, die op dit gebied
ondersteuning behoeven. ’t R@velijn is niet alleen intern gericht, maar zoekt
verbinding met externe partners, die mede bijdragen aan begeleiding en zorg voor
leerlingen. Daarbij is de schooldrempel niet de lijn waar onze zorg ophoudt. Ons
beleid wordt gecontinueerd. Beleidsmatig is het verankerd in ons begeleidingsplan
en onze structuur staat er. Verbreding wordt gezocht in de versterking van ons
begeleidingsteam op het gebied van didactische begeleiding van leerlingen en
collega’s. We streven naar een versterking in de aanpak van onderwijskundige- en
didactische problematiek waarbij de focus sterk ligt op de sociaal-emotionele
problematiek. Het omgaan met leerachterstanden en specifieke leerproblemen staan
centraal. Onze ambitie is om hierin de vooruitgeschoven positie te blijven behouden.
De leerling staat altijd centraal
Leerlingbegeleiding kan niet zonder ouders.
Onlangs zette de minister van O, C & W ouderbetrokkenheid hoog op de agenda.
Niet zonder reden. Ouderbetrokkenheid heeft een positief effect op het sociaal
functioneren en daarmee ook op de prestaties van leerlingen.
De ouderbetrokkenheid bij onze school zal in het kader van passend onderwijs
verder gestalte moeten krijgen.
Visie op Passend onderwijs:
Onze belangrijkste taak is om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen aan onze
leerlingen, dus ook voor leerlingen met een speciale behoefte. Aan leerlingen, die
extra begeleiding nodig hebben, moeten ondersteuning en zorg dan ook bij voorkeur
worden aangeboden binnen het reguliere onderwijs. De OMO Scholengroep Bergen
op Zoom e.o. wil graag een brede school zijn, waar deze leerlingen terecht kunnen.
We willen niet onvermeld laten dat we in schooljaar 2011-2012 en 2012-2013 bij
wijze van pilot een zogenaamde satellietklas in huis hebben gehad. Deze
satellietklas, een tweede jaars VMBO TL groep van het Aventurijncollege te Bergen
op Zoom (VSO REC IV), heeft onder andere geleid tot een succesvolle inschrijving
van 3 leerlingen met speciale ondersteuningsbehoefte op onze school. Hiermee
hebben we geïnvesteerd in een intensieve samenwerking met een van onze
ketenpartners en hebben we wat voorzichtige stapjes gemaakt in de richting van
“symbiose in passend onderwijs”. Wellicht dat de daadwerkelijke invoering van de
wet passend onderwijs voorziet in nieuwe kansen om dit initiatief nieuw leven in te
blazen.
6
2.3 Kengetallen leerling-populatie huidig schooljaar en afgelopen 3
schooljaren:
Beschrijving
Aantal leerlingen
Aantal leerlingen met LWOO of pro indicatie
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-4
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-3
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-2
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-1
Aantal leerlingen dat in ons ZAT is
besproken
Aantal leerlingen dat geplaatst is op een
bovenschoolse voorziening (zorglocatie,
rebound, plus, Op de rails, Herstart)
Aantal leerlingen dat is teruggeplaatst of
geplaatst vanuit een bovenschoolse
voorziening
(zorglocatie, rebound, plus, Op de rails,
Herstart)
Aantal leerlingen dat is verwezen naar VSO
Aantal leerlingen met dyslexie
Aantal leerlingen met dyscalculie
Aantal hoogbegaafde leerlingen
20112012
20122013
Huidig
Schooljaar
88
3
2
6
0
45
98
7
3
10
0
52
108
5
3
12
0
2
1
1
0
1
3
2
2
0
0
0
0
7
2.4 Toelatingscriteria, beleid en randvoorwaarden:
Onderinstroom:
Indicaties:
- Er is plaats op onze school (onze school is niet vol).
- Ouders respecteren de katholieke grondslag van onze school.
- Ouders en leerlingen hebben vertrouwen in onze school.
- De leerling moet voldoen aan het Inrichtingsbesluit, dat wil zeggen dat er
uitzicht moet zijn op het behalen van een VMBO diploma.
- Het algemeen / totaal IQ is >75
- De leerachterstanden op het gebied van Technisch Lezen (TL) Begrijpend
Lezen (BL) Spelling (SP) Rekenen (RE) mogen niet groter zijn dan 3 jaar.
- Onze school biedt drie leerwegen en drie sectoren aan. We hebben: MAVO/
TechMAVO, Kaderberoepsgerichte Leerweg ( KBL ) en Basisberoepsgerichte
Leerweg ( BBL ). Voor leerlingen, die extra begeleiding nodig hebben, bieden
we op alle leerwegen Leerwegondersteuning ( LWOO ) aan.
Vanaf leerjaar 3 kunnen onze leerlingen een keuze maken uit de volgende
sectoren:
- Techniek, met de afdeling techniek-breed
- Zorg en Welzijn, met de afdeling zorg & welzijn
- Economie en ondernemen
- Ouders moeten bij de aanmelding alle relevante informatie met betrekking tot
de (extra) ondersteuning van hun kind doorgeven. Bij voorkeur schriftelijk.
- De leerling is in staat om onderwijs te volgen
- Bij aanmelding op meerdere scholen moeten ouders doorgeven bij welke
school hun kind nog meer is aangemeld
Contra-indicaties:
Hiervan is sprake als:
- er niet aan de hierboven beschreven indicaties voldaan kan worden.
- de leerling bij plaatsing op onze school zorgt voor een onveilige situatie van
andere leerlingen en/of onderwijspersoneel.
- de leerling bij plaatsing op onze school er voor zorgt, dat andere leerling(en) in
zijn of haar ontwikkeling belemmerd wordt (worden).
Neveninstroom:
Verhuizen met extra ondersteuning:
Een leerling functioneert nu goed met extra ondersteuning in het regulier voortgezet
onderwijs. Hij verhuist naar een andere woonplaats en wil graag onderwijs volgen op
’t R@velijn. Ook wil deze leerling graag extra ondersteuning ontvangen.
De ouders melden hun kind dan bij ons aan en wij schatten op basis van de
ontvangen informatie (bijvoorbeeld het ontwikkelingsperspectief van de oude school)
in of de leerling ook op ’t R@velijn deze extra ondersteuning nodig heeft. Tevens
bekijken we hoe en in welke mate wij aan de onderwijsbehoefte van deze leerling
kunnen voldoen.
8
Toelatingsbeleid:
Als een leerling is aangemeld, beslist onze toelatingscommissie, bestaande uit: de
directeur, domeinleiders van de 3 leerwegen, de zorgcoördinator en de
leerlingbegeleiders over de toelating. Onze toelatingscommissie kijkt naar de
adviezen, die de leerling heeft gekregen van zijn vorige school. Onze
toelatingscommissie kan advies inwinnen over een leerling, die is aangemeld, door
de leerling als casus te bespreken in ons Zorgadviesteam ( ZAT ).
Bij alle aangemelde leerlingen voor de BBL en KBL wordt voor aanvang van het
nieuwe schooljaar een drempelonderzoek (678 Onderwijs Advisering) afgenomen.
3. Basisondersteuning:
3.1. Definitie:
De basisondersteuning is het door ons samenwerkingsverband afgesproken geheel
van preventieve- en licht curatieve interventies, die binnen de
onderwijsondersteuningsstructuur van onze school planmatig en op een
overeengekomen kwaliteitsniveau, eventueel in samenwerking met ketenpartners,
worden uitgevoerd.
3.2 De vier aspecten van basisondersteuning:
De basisondersteuning van onze school kent vier aspecten:
- preventie
- inrichting van de ondersteuningsstructuur
- planmatig werken
- kwaliteit
In de beschrijving van de basisondersteuning zijn afspraken vastgelegd over licht
curatieve interventies. Deze afspraken staan hieronder vermeld met een beschrijving
van hoe wij het geregeld hebben, een verwijzing naar documenten, een
ambitieniveau en een stappenplan voor verbetering. Genoemde interventies zijn
structureel beschikbaar voor en / of binnen onze school en moeten de continuïteit
van de schoolloopbaan van een leerling ondersteunen.
Preventie:
1. Onze school heeft een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie
(conform de protocollen).
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Dyslexie:
Bij aanmelding gaan we na of de leerling een geldige dyslexieverklaring heeft. Als dit
het geval is, dan heeft deze leerling recht op extra faciliteiten, zoals vermeld in het
dyslexieprotocol. Als dat niet het geval is, dan krijgen ouders het advies om bij een
extern bureau alsnog zo’n verklaring te krijgen voor hun kind.
Onze dyslexiebegeleider maakt voor leerlingen met een geldige dyslexieverklaring
een dyslexiekaart. Op deze kaart staan de specifieke maatregelen, die onze school
voor deze leerling treft. Deze maatregelen moeten de belemmeringen, die het
9
gevolg zijn van dyslexie, zoveel mogelijk beperken. De leerlingen hebben de
mogelijkheid om gebruik te maken van het programma Kurzweil in het Onderwijs
LeerCentrum (OLC).
De tablets / iPads die worden gebruikt, bieden deze leerlingen ook mogelijkheden
om stukken tekst bijvoorbeeld voor te laten lezen of vergroot weer te geven.
Op leerlingniveau: dyslexiekaart, dyslexiebegeleiding.
Op groepsniveau: domeinleren.
Op schoolniveau: dyslexiecoach.
Dyscalculie:
Hiermee zijn we in schooljaar 2013-2014 gestart met het aanbieden van faciliteiten.
Leerlingen, die een officiële dyscalculieverklaring hebben, krijgen een
dyscalculiekaart.
Op deze kaart staan de faciliteiten, waarvan de leerling gebruik kan maken en de
verantwoordelijkheden, die de leerling zelf heeft. De kaart voorkomt dat leerlingen
continu uitleg moeten geven omtrent hun dyscalculie. De kaart is gedurende de hele
schoolloopbaan op onze school geldig. Het is echter aan te raden elk jaar te
bespreken of de faciliteiten nog steeds volstaan of gewenst zijn.
Op leerlingniveau: dyscalculiekaart, dyscalculiebegeleiding.
Op groepsniveau: domeinleren.
B. Documentatie:
- Dyslexieprotocol (Zorgplan 2012-2013).
- Dyscalculieprocotol (Zorgplan 2012-2013).
- Schoolgids.
C. Ambitieniveau:
Al onze docenten en onderwijsassistenten zijn voldoende op de hoogte van
belemmeringen, die dyslexie en dyscalculie met zich mee kunnen brengen. Hierdoor
kunnen zij het leerproces van de leerling optimaliseren.
Op gebied van dyscalculie zijn wij schooljaar 2013-2014 gestart met het aanbieden
van faciliteiten. Dit zal de komende jaren verder moeten worden uitgebreid en
ingebed in onze schoolstructuur. Om de begeleiding op dit gebied goed vorm te
kunnen geven, hebben wij de ambitie om een dyscalculiecoach structureel aanwezig
te hebben in onze school.
Een docent wiskunde / rekenen gaat de opleiding tot dyscalculiecoach volgen.
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Een docent gaat de opleiding dyscalculiecoach volgen en wordt gefaciliteerd
om leerlingen met dyscalculie te begeleiden.
2. Alle docenten en onderwijsassistenten kunnen hun onderwijsaanbod
afstemmen op de leerling met dyslexie / dyscalculie.
3. Een leerling met dyscalculie krijgt dyscalculietraining van een daartoe
bevoegd docent.
10
2. Onze school biedt onderwijsprogramma’s en leerlijnen, die zijn afgestemd op
leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Wij zien leren als een continu- en autonoom proces. Wij gaan dat leren stimuleren
en faciliteren. Dit krijgt vorm binnen het domeinleren en de organisatievorm, waarin
de onderwijsteams per leerweg (BBL, KBL en MAVO) worden gevormd.
We stimuleren samenwerken tussen leerlingen en begeleiden dit proces binnen een
krachtige leeromgeving, waarin eigentijdse leerpsychologische- en didactische
inzichten worden toegepast, waarin (moderne) media en ICT toepassingen
adequaat worden benut en waarin leerstof aan de orde is die door de leerling als
relevant wordt ervaren.
Er wordt permanent gezocht naar leerroutes op maat.
Op leerlingniveau: mogelijkheid om vakken op niveau hoger of lager te volgen, mits
dit niveau binnen de leerwegen van het VMBO valt; resp. BBL, KBL, GL/MAVO.
Op groeps- / schoolniveau: didactische carrousel, domeinleren.
B. Documentatie:
Handboek “Leren op ’t Domein” .
Leerlijnen per vakgebied.
Schoolgids.
C. Ambitieniveau:
Leerlijnen per vak, waarin leertaken een duidelijke plaats innemen. De vertaling van
de leerlijnen, die via leertaken worden aangeboden aan de leerling, worden
geformuleerd in termen van “wat af is per week, per vak of cluster van vakken”.
Er is een individuele leerlijn per vak vastgelegd. Dit zorgt voor maatwerk, het stuurt
de leerling en docent in het plannen en activeren van kennisconstructie.
Groepsplannen worden geïntroduceerd en geïmplementeerd binnen onze school.
Scholing docenten en collegiale consultatie vanuit mentoren, die deze scholing al
hebben gevolgd op gebied van het domeinleren.
Alle docenten zijn voldoende in staat om onderwijsprogramma’s en leerlijnen af te
stemmen op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie.
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Groepsplannen worden geïntroduceerd, geïmplementeerd en geëvalueerd.
2. Leertaken per vakgebied (voor leerjaar 1 en 2) worden geoptimaliseerd. Voor
leerjaar 3 worden ze opgesteld ( schooljaar 2014-2015 ).
3. Er wordt gewerkt met individuele leerlijnen per vak, die hun plaats krijgen binnen
de groepsplannen.
4. Collegiale consultatie wordt opgezet en geïmplementeerd.
5. De collegiale consultatie, leerlijnen en leertaken worden binnen het clusteroverleg
geëvalueerd.
6. Er wordt door alle docenten gewerkt volgens de principes van het domeinleren.
7. Er wordt maatwerk geleverd bij leerlingen met een meer of minder dan
11
gemiddelde intelligentie.
8. Opbrengsten van het leveren van maatwerk worden in kaart gebracht en
geëvalueerd.
3. Onze school is fysiek toegankelijk, heeft aangepaste werk- en instructieruimtes en
beschikt over hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Onze school is voorzien van:
- een lift
- invalidentoiletten op elke verdieping
- een verzorgingsruimte
- extra brede toegang tot de vaklokalen
- verzorgingsruimte
- 2 instructieruimtes per domein
- een spreekkamer per domein
- een computer in het OLC met het programma Kurzweil. Bij deze computer is
ook een scanner, zodat dyslectische leerlingen toetsen kunnen inscannen
- onze leerlingen hebben een laptop of iPad, zodat ze niet met zware
boekentassen hoeven rond te lopen
- elke leerling heeft een afsluitbare kluis
Onze school is geheel drempelloos en is onderverdeeld in 3 domeinen
waarop de verschillende theorievakken per leerweg worden gegeven. Dit
brengt als voordeel met zich mee dat de leerling zich niet constant hoeft te
verplaatsen door het gehele schoolgebouw.
-
Hulpmiddelen:
Kurzweil (OLC)
IPads / Tablets waarover de huidige onderbouwleerlingen beschikken
B. Documentatie:
C. Ambitieniveau:
We hebben een prikkelarm klaslokaal (groter dan de prikkelarme werkplek)
ingericht, waarin een gespecialiseerde docent een aantal leerlingen opvangt
( tijdelijke time-out voorziening binnen onze school ).
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Documentatie.
2. Elk domein heeft een prikkelarme werkplek.
3. Er is beleid t.a.v. de prikkelarme werkplek op de domeinen.
12
4.Onze school biedt (ortho) pedagogische- en/of (ortho)didactische programma’s en
methodieken, die gericht zijn op de sociale veiligheid en het voorkomen en
aanpakken van gedragsproblemen.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
1. Onze klassen kennen een onderscheid tussen de onder- en bovenbouw.
In onze BBL onderbouw klassen wordt zoveel mogelijk gewerkt volgens het
onderwijzersmodel
2. Tijdens Ravelijntijd is er mogelijkheid tot differentiatie, zowel op cognitief- als
op sociaal-emotioneel gebied.
3. Onze lesopbouw kent een vaste structuur. Instructie, eventueel verlengde
instructie, zelfstandige verwerkingstijd.
4. Onze klassen met LWOO- leerlingen zijn kleiner, werken volgens het
onderwijzersmodel en krijgen les van docenten, die zich gespecialiseerd
hebben in het werken met leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben.
5. Studievaardigheidslessen worden in de onderbouw aangeboden.
6. We bieden faalangst- en SOVA-training aan voor de leerlingen, die dit nodig
hebben.
7. We hebben stewards ( leerlingen ), die in pauzes medeleerlingen aanspreken
op hun gedrag.
8. Onze school heeft een pestproject, een draaiboek rouw en verlies en een
protocol medische handelingen.
B. Documentatie:
Zorgplan.
Schoolgids.
C. Ambitieniveau:
We hebben (individuele) handelingsplannen en groepsplannen.
Alle mentoren en vakdocenten kennen de uitgangspunten van het Handelingsgericht
Werken (HGW) en zijn voldoende in staat om een individueel handelingsplan dan
wel groepsplan in te vullen.
Alle docenten / mentoren zijn voldoende in staat om didactische als pedagogische
doelen SMART te formuleren, te evalueren en bij te stellen. Hierbij wordt
opbrengstgericht gewerkt.
We bieden lessen mediawijsheid aan.
D. Stappenplan voor verbetering:
1.
2.
3.
4.
Invoeren HGW, individuele handelingsplannen en groepsplannen.
Scholing op gebied van HGW.
Training en coaching van docenten op gebied van HGW.
Docenten kunnen SMART doelen stellen op didactisch en sociaal-emotioneel
gebied.
5. Er wordt cyclisch - en opbrengstgericht gewerkt aan de SMART
geformuleerde doelen.
6. Ontwerpen en aanbieden van lessen mediawijsheid.
13
5. Onze school heeft een protocol voor medische handelingen.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
In ons team hebben we docenten, OAS en OOP met een EHBO-diploma.
We hebben een BHV-team, bestaande uit docenten, OAS en OOP.
B. Documentatie:
BHV-plan.
Protocol voor medische handelingen.
C. Ambitieniveau:
Al onze personeelsleden houden zich aan de regels en afspraken uit ons protocol
voor medische handelingen.
D. Stappenplan voor verbetering:
Implementeren protocol voor medische handelingen.
6. We hebben afspraken gemaakt over de curatieve zorg en ondersteuning die onze
school samen met ketenpartners kan bieden.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
1. Om de 6 weken is er een ZAT-overleg.
2. De schoolmaatschappelijk werkster voert om de twee weken individuele
gesprekken met leerlingen, die door het begeleidingsteam zijn doorverwezen.
3. Op afroep is er een schoolpsychologe. Zij is in dienst van ons
samenwerkingsverband en we kunnen per kalenderjaar 75 uur een beroep op
haar doen.
4. De ambulante begeleiders van leerlingen met een REC II-indicatie komen
wekelijks een dagdeel op onze school om individuele gesprekken met deze
leerlingen te voeren en vakdocenten te coachen hoe met deze leerlingen om te
gaan.
5. In ons team is er een docente, die de ambulante begeleiding van leerlingen met
een REC IV indicatie voor haar rekening neemt.
6. De ambulante begeleider van leerlingen met een REC III indicatie is op afroep
aanwezig.
B. Documentatie:
Zorgplan.
Notulen ZAT-overleg.
Gespreksnotities schoolmaatschappelijk werkster.
C. Ambitieniveau:
Onze school beschikt over een “eigen” psycholoog ( in dienst van onze
14
Scholengroep ).
Het opstellen van individuele handelingsplannen in samenwerking met de
ketenpartners ( één kind, één plan principe).
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Zie stappenplan punt 4.
2. Psycholoog binnen onze school zal moeten worden besproken op
directieniveau.
3. Ketenpartners sluiten aan bij OOGO momenten.
15
Ondersteuningsstructuur:
Expertise van ons begeleidingsteam.
A. Naam functies of taken leden begeleidingsteam:
Specialistische ondersteuning:
Onze school heeft een begeleidingsteam. Dit team bestaat uit de
zorgcoördinator en leerlingbegeleiders. Op ’t R@velijn begeleidt een van de
leerlingbegeleiders wekelijks dyslectische leerlingen uit leerjaar 1 en 2 tijdens de
steunlessen. Een onderwijsassistente geeft de faalangstreductietrainingen.
Deze onderwijsassistente en de andere leerlingbegeleider geven SOVAtrainingen. De leerlingen, die voor deze trainingen in aanmerking komen,
worden gescreend n.a.v. de resultaten van de door hen ingevulde
schoolvragenlijsten. Deze schoolvragenlijsten worden tussen de 6 e en 8e week
van het schooljaar afgenomen tijdens het mentoruur. In leerjaar 1 gaat het om
versie A en in leerjaar 2 om versie B. Onze school heeft een bovenschoolse
vertrouwenspersoon.
Ons samenwerkingsverband heeft uren ingekocht bij “Mentaal Beter”. Via
“Mentaal Beter” kan onze school een schoolpsycholoog inschakelen.
Verder hebben we een decaan.
Taken begeleidingsteam:
De taken van ons begeleidingsteam hebben we gebaseerd op de
uitgangspunten voor leerlingbegeleiding. De taken hebben we hieronder
geformuleerd:
 coördineren en stimuleren van begeleidingsactiviteiten, in overleg met de
directie en docententeam uitzetten van begeleidingsbeleid; draagvlak creëren
 met de mentor, domeinleider en/of docenten opstellen van
handelingsplannen voor een individuele leerling of een groep leerlingen;
evalueren en bijstellen van handelingsplannen
 opvangen van signalen van mentoren over gewenste ondersteuning en in
samenhang hiermee voorstellen doen voor scholing
 loketfunctie: vraagbaak voor mentoren/docenten, die een snel antwoord willen
op een niet zo complex probleem
 verbindingslijn van onze school naar derde lijn, externe deskundigen en
andere scholen
 het onderhouden van contacten met ons samenwerkingsverband
De volgende personen spelen een rol in de begeleiding van leerlingen:
1. Mentor
2. Vakdocent
3. Domeinleider
4. Leerlingbegeleider
5. Zorgcoördinator
6. Onderwijsassistent ( OAS )
7. Onderwijsondersteunend personeel ( OOP )
16
B. Expertise:
1. Mentor:
De mentortaken zijn onder te verdelen in begeleidings-, administratieve-, externe- en
overlegtaken.
Begeleidingstaken:
 begeleiding van leerlingen op pedagogisch- en didactisch gebied
 voeren van individuele- en groepsgesprekken
 begeleiden van de leerlingen op sociaal-emotioneel gebied
 uitvoeren, evalueren, bijstellen van handelingsplannen
Administratieve taken:
 contact opnemen met ouders bij verzuim
 opstellen van handelingsplannen
 verslaglegging van huisbezoeken
 invullen rapportages
 ontwikkelingen vastleggen in leerlingdossier (Magister)
Externe contacten:
 met ouders / verzorgers
 met stagebedrijven
Overleg:
 mentoruur
 deelname begeleidings- en rapportvergaderingen
 deelname teamvergaderingen
 Domeinleider
 vakdocenten
2. Vakdocent:
De docent stuurt het leerproces aan en geeft een aanzet tot het leren leren; speelt in
op de leefwereld van leeftijdsgroepen in de verschillende onderwijsvormen van onze
school en begeleidt leerlingen met enkelvoudige ontwikkelingsproblemen; schrijft
leertaken en zorgt voor de afstemming van lessen binnen de vaksectie; initieert in
overleg met de directie incidentele contacten, die bijdragen aan de ontwikkeling van
de leerlingen; kan sturing geven aan overleg en aan activiteiten binnen het team en/
of vaksectie en is actief in de beheersing, verdieping en verbreding van
vakinhoudelijke- en de vakdidactische kennis en vaardigheden
3. Domeinleider:
 geeft sturing en vormgeving aan het leerproces van leerlingen
 stimuleert de leerlingen tot het leren leren
 speelt in op de leefwereld van leerlingen in verschillende leeftijdsgroepen in
de verschillende onderwijsvormen en begeleidt leerlingen met meervoudige
ontwikkelingsproblemen en met verschillende culturele achtergronden
17
 initieert, in overleg met de directeur, structurele contacten, die bijdragen aan
de ontwikkeling van de leerlingen
 schakelt zo nodig de zorgcoördinator in
 het voeren van gesprekken met de ouders van de leerlingen over resultaten
 verzoeken om problemen te bespreken of in conflictsituaties:
het met hulpverleners en ouders bespreken van problemen met een leerling
 voorzitten van de begeleidingsvergaderingen
4. Leerlingbegeleider:
 een leerlingbegeleider is in staat ons schoolbeleid op het gebied van
leerlingbegeleiding binnen de verschillende leerwegen planmatig voor te
bereiden, te ontwikkelen, te implementeren en te evalueren
 ontwikkelen van programma’s en projecten op het gebied van
leerlingbegeleiding. Hierbij werkt zij/hij samen met andere functionarissen op
het gebied van leerlingbegeleiding en met de directie
 planmatig coachen en begeleiden van docenten en mentoren
 helpen van docenten en mentoren bij het verwerven van competenties, die
nodig zijn om vanuit hun rol als docent of als mentor de leerlingbegeleiding
goed vorm te geven
5. Zorgcoördinator:
 het bewaken van het proces van de leerlingbegeleiding binnen onze school
 het bewaken van de afspraken, die binnen de verschillende overlegstructuren
zijn gemaakt
 het organiseren van overleg tussen domeinleiders, mentoren, docenten en
leerlingbegeleiders in ons begeleidingsteam
 het mede opstellen, bespreekbaar maken en afstemmen van
handelingsplannen in overleg met mentoren, docenten, leerlingbegeleiders en
andere belanghebbenden
 het planmatig coachen en begeleiden van collega’s bij het kunnen werken met
handelingsplannen en programma’s van geïndiceerde leerlingen
 het mede stimuleren van een zorgvuldige dossiervorming in Magister door alle
betrokkenen
 het bijdragen aan de ontwikkeling van het leerlingvolgsysteem
 het analyseren van leerlingengegevens
 het mede zorg dragen voor de globale planning ( tijdspad ) en coördinatie van
diverse onderzoeken in het kader van begeleiding van leerlingen
 het leveren van een bijdrage aan de onderlinge afstemming van de
leerlingbegeleiding binnen onze school
 het mede ontwikkelen van regels, richtlijnen en procedures binnen de
leerwegen ten behoeve van het proces leerlingbegeleiding
 het ondersteunen van nieuwe collega’s bij de leerlingbegeleiding
 het zorg dragen voor een efficiënte en effectieve organisatie van de
begeleidingsvergaderingen
 het onderhouden van contacten met ouders en hulpverleningsinstanties
 in voorkomende gevallen leerlingen specifieke begeleiding geven
 betrokken bij de aanname van leerlingen, die extra begeleiding nodig hebben
18
6. OAS:











het begeleiden van een lesgroep bij het werken op het domein
het toezichthouden bij een lesgroep op het domein
surveilleren tijdens pauzes
administratieve handelingen in opdracht van vakdocent ( bijv.
absentiecontrole )
nakijken van schriftelijke overhoringen en toetsen in opdracht van vakdocent
invoeren van cijfers in Magister
bijwonen van APV
bijwonen van teamvergaderingen
notuleren van teamvergaderingen ( om toerbeurt met andere teamleden )
voordragen leerlingen ter bespreking in begeleidingsvergaderingen
bijwonen van begeleidingsvergaderingen
7. OOP ( bijv. administratie, conciërges ):





registratie te laat komers
registratie verzuim
surveilleren in pauzes
voordragen leerlingen in begeleidingsvergaderingen
bijwonen van APV
C. Hoe is dit zichtbaar binnen onze school?
Het doel van ons begeleidingsteam is het bespreken van leerlingen, die extra
begeleiding nodig hebben. Mentoren kunnen na overleg met de domeinleider een
leerling aanmelden voor ons begeleidingsteam. De mentor komt met een duidelijke
hulpvraag voor de betreffende leerling. De mentor licht ouders in, dat hun kind wordt
aangemeld bij ons begeleidingsteam. In ons begeleidingsteam worden
noodzakelijke acties afgesproken; indien nodig wordt er een handelingsplan
opgesteld.
Functionarissen hebben een eigen kantoor, waardoor leerlingen weten waar ze
moeten zijn.
Daarnaast geven zij vaklessen op de domeinen, zodat leerlingen met hen contact
kunnen leggen ( laagdrempelig ).
D. Hoe wordt samengewerkt met welke ketenpartners?
Door het beschrijven van stappen, wordt aangegeven hoe er binnen onze school
met leerlingen, die extra begeleiding nodig hebben, wordt omgegaan. Niet in alle
gevallen hoeft een leerling het traject van stap 1 tot stap 12 te doorlopen: er kunnen
redenen zijn een aantal stappen over te slaan. Ook wordt soms weer teruggegaan
naar een vorige stap.
Eerstelijns zorg:
Stap 1: Signalering door mentor/docent/OAS eventueel via info uit Magister. Het
19
signaal wordt ingebracht tijdens een begeleidingsvergadering.
Stap 2: De leerling krijgt ondersteuning in de vorm van b.v. steunles,
keuzewerktijd, dat geboden wordt tijdens Ravelijntijd of tijdens het
mentoruur.
Tweedelijns zorg:
Stap 3: De mentor kan de zorgcoördinator of een ander lid van ons
begeleidingsteam raadplegen tijdens een begeleidingsvergadering.
De mentor licht ouders in.
Stap 4: Formuleren hulpvraag. Dit wordt gedaan door de mentor in overleg met de
domeinleider.
Stap 5: Eventueel aanvullend onderzoek door een orthopedagoog, psycholoog of
een ander daartoe bevoegd persoon. De zorgcoördinator schakelt deze
persoon in.
Stap 6: De leerling krijgt speciale begeleiding, die door de mentor en/of
zorgcoördinator wordt vastgelegd in een handelingsplan. Deze begeleiding
kan zowel in of buiten de klas. (planmatig handelen)
Stap 7a: Evaluatie en eventueel bijstelling handelingsplan. Dit gebeurt door mentor
en/of zorgcoördinator na overleg met alle betrokkenen.
Derdelijns zorg:
Stap 7b: Inschakelen externe hulpverleners: bijvoorbeeld leerplichtambtenaar,
Bureau Jeugdzorg (BJZ) of Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Dit wordt
gedaan door de zorgcoördinator.
Mogelijk terug naar stap 6.
Stap 8: Indien gewenst ontbrekende informatie verzamelen voor onderwijskundig
rapport. Dit wordt gedaan door de betreffende mentor, domeinleider of
zorgcoördinator.
Stap 9: Aanmelding bij Permanente Commissie Leerlingenzorg ( = PCL ) voor een
advies m.b.t. een LWOO-aanvraag. Na een positief advies van PCL
definitieve aanvraag beschikking bij de Regionale Verwijzings Commissie
( RVC ). Deze aanmelding gebeurt door de persoon, die hiervoor
verantwoordelijk is.
Bovenschoolse zorg binnen ons samenwerkingsverband:
Stap 10: Advisering door Permanente Commissie Leerlingenzorg, waarbij zo nodig
afstemming en overleg plaatsvindt met: Regionale Expertise Centra,
Regionaal Opleidingen Centrum, Bureau Jeugdzorg (BJZ), Jeugd
Gezondheid Zorg (JGZ) of leerplichtambtenaar.
20
Stap 11: Geven van speciale zorg buiten de school: leerwegondersteunend
onderwijs op de zorglocatie, praktijkonderwijs, alternatieve
leerroutes/leerwerktrajecten of tijdelijke opvang voortijdig schoolverlaters.
Zorg buiten het samenwerkingsverband:
Stap 12: Geven van speciale zorg buiten het samenwerkingsverband: andere
vormen van onderwijs of trajecten buiten het onderwijs.
Onze zorgstructuur schematisch weergegeven:
Opmerking schema: in onze structuur bestaat de functie van leerprocesmanager niet
meer. Hiervoor in de plaats is een domeinleider gekomen.
21
Op dit moment worden de volgende stappen genomen:
1) Een leerling valt op bij vakdocent(en), OAS(en) en/of OOP, die hun
bevindingen doorgeven aan de mentor. Dit gebeurt ad hoc of tijdens
vastgestelde begeleidings- of rapportvergaderingen.
2) Tijdens vergaderingen of in onderling overleg kunnen door de mentor of de
domeinleider handelingsadviezen gegeven worden. De mentor kan ook
besluiten, zelfstandig of in overleg met de domeinleider, het begeleidingsteam
in te schakelen. De mentor brengt ouders op de hoogte van de verschillende
stappen.
3) Ons begeleidingsteam kan beslissen om andere instanties bij de begeleiding
van de leerling in te schakelen. De zorgcoördinator bespreekt dit met de
domeinleider en de mentor. De mentor informeert vervolgens de ouders.
Hierbij moet worden aangetekend:

voor sociaal-emotionele problemen wordt tijdens of na stap 1 altijd
contact opgenomen met het begeleidingsteam

contact met de schoolarts –een verwijzing waartoe in stap 2 besloten
kan worden- verloopt via ons begeleidingsteam
In ons systeem is zoals gezegd de hoofdrol voor de mentor. Bij stap 2 schakelt de
mentor de domeinleider in. Om de zorg te stroomlijnen, zodat hulp sneller gegeven
kan worden en om de taken van de domeinleider te verlichten, wordt de volgende
structuur voorgesteld:
Scenario 1: bij ‘dringende’ problematiek:
1) De vakdocent of OAS geeft zorgen door aan de mentor. Bij afwezigheid
hiervan wordt direct ons begeleidingsteam ingeschakeld
2) Ons begeleidingsteam (of bij dringende zaken een lid hiervan) bepaalt –zoveel
mogelijk in overleg met de mentor- de te nemen stappen
3) Tijdens regulier overleg van ons begeleidingsteam worden verdere stappen
(waaronder ook moment van evaluatie) besproken
4) Terugkoppeling naar de vakdocenten tijdens begeleidings- en
rapportvergaderingen
Scenario 2 : vakdocent, OAS of OOP-er signaleert problemen:
1) Zij/hij geeft observaties door aan de mentor. Deze kan als eerste
aanspreekpunt handelingsadviezen geven, eventueel in samenspraak met de
zorgcoördinator.
2) Tijdens begeleidings- of rapportvergaderingen kan nagegaan worden of
adviezen hebben gezorgd voor vermindering van de problematiek. Als dit niet
het geval is, kan worden besloten de leerling door te verwijzen naar ons
begeleidingsteam.
3) Tijdens het regulier overleg van ons begeleidingsteam wordt besloten welke
stappen genomen moeten worden. Terugkoppeling naar de mentor wordt
gedaan door de zorgcoördinator.
4) Evaluatie vindt plaats tijdens het overleg van ons begeleidingsteam.
5) Terugkoppeling naar de docenten door de zorgcoördinator.
22
Scenario 3: leerling met leerling gebonden financiering ( = LGF ):
Onze zorgcoördinator arrangeert overleg tussen haar/hem, de (nieuwe)
mentor en de ambulant begeleider waarin het begeleidingsplan, opgesteld
door de ambulant begeleider, ouders en leerling, besproken wordt. N.a.v. het
begeleidingsplan wordt een handelingsplan geschreven door de mentor
(eventueel samen met de zorgcoördinator).
Verder worden tijdens dit overleg afspraken gemaakt over de wijze van
communicatie en data voor evaluatiemomenten. Als het gaat om aanstaande
brugklassers zal dit overleg vóór het begin van het nieuwe schooljaar plaats
moeten vinden. In ieder geval is er voor de start van het nieuwe schooljaar al
contact geweest tussen de ouders, de ambulant begeleider en onze
zorgcoördinator. N.a.v. dit contact overlegt onze zorgcoördinator met de
directie welke maatregelen op onze school genomen moeten worden om de
leerling adequaat te kunnen begeleiden. Mocht onze school deze maatregelen
niet kunnen treffen, dan bestaat de mogelijkheid dat de betreffende leerling
niet geplaatst kan worden.
Scenario 4: Leerling met dyslexie:
Voor aanmelding zal nagegaan moeten worden of de leerling een geldige
dyslexieverklaring heeft. Als dit het geval is, dan heeft deze leerling recht op
extra faciliteiten, zoals vermeld in ons dyslexieprotocol (zie ons zorgplan). Als
dat niet het geval is, dan krijgen ouders het advies om bij een extern bureau
alsnog zo’n verklaring te krijgen voor hun kind.
Onze dyslexiebegeleider maakt voor leerlingen met een geldige
dyslexieverklaring een dyslexiekaart. Op deze kaart staan de specifieke
maatregelen, die onze school voor deze leerling treft. Deze maatregelen
moeten de belemmeringen, die het gevolg zijn van dyslexie, zoveel mogelijk
beperken.
Scenario 5: Leerling met dyscalculie:
Voor aanmelding zal nagegaan moeten worden of de leerling een geldige
dyscalculieverklaring heeft. Als dit het geval is, dan heeft deze leerling recht
op extra faciliteiten, zoals vermeld in ons dyscalculieprotocol (zie ons
zorgplan). Als dat niet het geval is, dan krijgen ouders het advies om bij een
extern bureau alsnog zo’n verklaring te krijgen voor hun kind.
Onze dyscalculiebegeleider maakt voor leerlingen met een geldige
dyscalculieverklaring een dyscalculiekaart. Op deze kaart staan de specifieke
maatregelen, die onze school voor deze leerling treft. Deze maatregelen
moeten de belemmeringen, die het gevolg zijn van dyscalculie, zoveel
mogelijk beperken.
23
Planmatig werken (uit toezichtkader inspectie)
1. Ons personeel werkt met effectieve methoden en aanpakken.
De aangeboden leerinhouden maken afstemming mogelijk op de
onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. Leerlingen zijn actief betrokken.
Docenten stemmen de instructie, verwerkingsopdrachten en de onderwijstijd af op
verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. Onze school heeft een specifiek
aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. Het aanbod is afgestemd op het
vervolgonderwijs of beroepspraktijk.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Vorig schooljaar is het domeinleren vanaf leerjaar 1 daadwerkelijk ingevoerd met
leertaken. We maken gebruik van een didactische carrousel binnen het
domeinleren.
We hebben meer handen voor een lesgroep.
Alle docenten zijn geschoold op gebied van coöperatief leren.
B. Documentatie:
Handboek domeinleren.
Leertaken.
C. Ambitieniveau:
Actieve rol van de leerling bevorderen, onderwijsaanbod en wijze van aanbieden
afstemmen.
Werken volgens de principes van het domeinleren.
We werken aan competenties van leerlingen die hen in staat stelt om coöperatief te
kunnen leren.
Alle docenten hebben voldoende inzicht in het domeinleren (middels scholing,
coaching, collegiale consultatie) om de lessen hieromheen te ontwerpen en te
geven.
We stemmen nog beter af op het MBO doordat we weten wat zij van de leerlingen
bij aanvang verwachten ( warme overdracht ).
LOB (loopbaanbegeleiding) voor de onderbouw BBL / KBL. GL in derde leerjaar.
Lintstage bovenbouw BBL / KBL 1 dag per week (gedurende 1 kalenderjaar). Derde
jaars GL twee weken aaneengesloten stage tijdens praktijkexamens BBL / KBL.
D. Stappenplan voor verbetering:
1.
2.
3.
4.
Implementatie coöperatief leren.
Optimaliseren domeinleren.
LOB implementeren in leerjaar 1 BBL / KBL.
Specifieker werken aan “MBO competenties”.
24
2. Taal- rekenbeleid, leerwegondersteuning, praktijkonderwijs
Onze school heeft doelen gesteld die er op gericht zijn achterstanden te bestrijden.
Onze school met een substantieel percentage taal- en/of rekenzwakke leerlingen
heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de
onderwijsbehoeften van deze leerling .
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Rekenen: structureel minimaal 1 uur per week rekenen op het rooster.
Wekelijks 1 uur per week keuzewerktijd.
Taal:
structureel 1 uur per week werkwoordspelling op het rooster tijdens
steunles voor leerjaar 1 vanaf begin schooljaar tot einde eerste
rapportperiode.
Steunles: na de kerstvakantie tot einde schooljaar.
LWOO: lesgroepen met een kleiner aantal leerlingen; meer handen voor de klas.
B. Documentatie:
Taalbeleid en rekenbeleid
C. Ambitieniveau:
Alle leerlingen behalen niveau 2F op rekenniveau.
Keuzewerktijd wordt helder omschreven en krijgt zijn plaats binnen Ravelijntijd.
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Heldere beschrijving maken van de keuzewerktijd.
2. Keuzewerktijd krijgt plaats binnen Ravelijntijd.
3. Er wordt een plan van aanpak geschreven zodat leerlingen niveau 2F
rekenen kunnen behalen.
25
3. Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige leeromgeving
De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op onze school. Onze school heeft
inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en in de incidenten die zich op gebied
van sociale veiligheid voordoen. Leerlingen gaan op een respectvolle manier met
elkaar en anderen om. Mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van
leerlingen.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
We hebben een BHV-plan en een protocol medische handelingen.
Surveillerende docenten tijdens pauzes. Stewards ( leerlingen ), die medeleerlingen
aanspreken tijdens pauzes.
Onze school is rookvrij. We hebben het veiligheidslabel.
Tijdens de brugklasdagen geven we leerlingen voorlichting over de dode hoek van
vrachtwagens en de risico’s van het gebruik van alcohol en / of verdovende
middelen op jonge leeftijd.
We bieden verkeerseducatie aan in de onderbouw.
Voor onze brugklassers hebben we jaarlijks een EHBO-doedag met o.a.
voorlichtingslessen van Novadic Kentron.
In de brugklassen zijn er voorlichtingslessen van bureau HALT.
We hebben een pestprotocol. Er worden afspraken gemaakt met betrekking tot het
gebruik van sociale media. Op het lesrooster staat een lesuur mediawijsheid in de
onderbouwgroepen.
Tijdens de mentorlessen besteden mentoren aandacht aan het welbevinden van
leerlingen aan de hand van de methodes van Tumult en Leefstijl. Alle mentoren
hebben een mentorcursus gevolgd.
Zie ook punt 4.
B. Documentatie:
Zorgplan.
Schoolgids.
Website.
Handelingsplannen.
C. Ambitieniveau:
Alle leerlingen voelen zich veilig, zowel op school als op weg van huis naar onze
school en van onze school naar huis.
Alle leerlingen zijn op de hoogte van oneigenlijk gebruik van sociale media door de
lessen mediawijsheid.
Alle mentoren beschikken over een actieve mentorhouding op gebied van
signalering en preventie. Onze mentoren zijn voldoende geschoold en beschikken
over oplossingsgerichte vaardigheden. Mentoren kunnen in voldoende mate
handelen wanneer mentorleerlingen een specifieke hulpvraag hebben. De mentor is
in staat om het handelingsplan op te stellen, (tussentijds) te evalueren en waar
nodig bij te stellen.
26
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Scholing op gebied van bij C beschreven punten.
2. We ontwikkelen de lessen mediawijsheid verder.
4. Onze school heeft continue zicht op de ontwikkeling van leerlingen.
Onze school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten
en procedures voor het volgen van prestaties en de ontwikkelingen van leerlingen.
Leerlingen behalen het opleidingsniveau dat mag worden verwacht en lopen weinig
vertraging op tijdens de opleiding. School- en examencijfers zijn van een
aanvaardbaar niveau. Leraren volgen en evalueren systematisch de voortgang in de
ontwikkeling van leerlingen, ook in het vervolgonderwijs of beroepspraktijk.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
LVS in Magister.
We hebben een functionaris kwaliteitszorg, die als rol heeft om didactische
voortgang van de leerling te monitoren. Hierbij geeft hij wekelijks een terugkoppeling
aan de domeinleiders over de behaalde resultaten van onze vierde jaars leerlingen.
Begeleidings- en rapportvergaderingen: beide 3 keer per schooljaar.
B. Documentatie:
LVS Magister.
Wekelijkse rapportage van functionaris kwaliteitszorg aan de domeinleiders.
C. Ambitieniveau:
Onze functionaris kwaliteitszorg gaat de didactische voortgang van alle leerlingen
monitoren.
Vakdocenten volgen en evalueren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van
leerlingen en geven hierover een terugkoppeling aan domeinleiders / mentoren. De
vakdocent zorgt dat op basis van de evaluatie de leerstof wordt herhaald, verrijkt,
verdiept of dat er verder gegaan kan worden naar een volgend onderwerp, al dan
niet in overleg met de mentor / domeinleider (invulling Ravelijntijd, steunles /
mentoruur).
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Optimaliseren rapporteren en documenteren.
2. Evaluatie wordt teruggekoppeld aan vakdocenten.
3. Punten vanuit evaluatie kunnen door de vakdocenten vertaald worden naar
het lesprogramma, differentiatie tijdens domeinleren.
27
5. Ons personeel heeft zicht op de onderwijsbehoeften van haar leerlingpopulatie en werkt opbrengst- en handelingsgericht aan het realiseren van de
onderwijsarrangementen (ontwikkelingsperspectief).
Op basis van analyse van verzamelde gegevens bepaalt onze school tijdig de aard
van de ondersteuning voor zorgleerlingen, voert de zorg planmatig uit en evalueert
regelmatig de effecten van de zorg.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Zie punt “ondersteuningsstructuur”.
LGF leerlingen (Rugzakkers): begeleidingsplan opgesteld door de AB-er en
handelingsplan door de mentor / zorgcoördinator.
Voor LWOO- geïndiceerde leerling worden individuele behoeften door de mentor /
zorgcoördinator geïnventariseerd en gecommuniceerd naar het docententeam.
B. Documentatie:
Zorgplan.
Format handelingsplan.
Format ontwikkelingsperspectief.
C. Ambitieniveau:
We werken volgens de principes van het HGW, zowel op individueel als op
groepsniveau.
D. Stappenplan voor verbetering:
Zie eerder beschreven stappenplan met betrekking tot het HGW.
28
6. Ons personeel werkt continue aan hun handelingsbekwaamheid en
competenties.
Docenten signaleren vroegtijdig leerproblemen en/of ontwikkelingsproblemen bij
leerlingen en hebben zicht op behoeften van ouders bij de opvoeding. Docenten
beschikken over juiste technieken bij effectieve interventies. Onze school kent een
scholingsaanbod gericht op de hulpvraag van leerlingen. Ons personeel beschikt
over didactische, organisatorische en pedagogische competenties voor de
begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. Ons personeel wordt
gestimuleerd en gefaciliteerd voor deelname aan lerende netwerken over
leerlingenzorg, staat open voor reflectie en ondersteuning bij hun handelen en werkt
continue aan hun handelingsgerichte vaardigheden.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Deskundigheidsbevordering in normjaartaak. Deze deskundigheidsbevordering
wordt deels individueel, deels op teamniveau ingevuld.
5 studiedagen, verspreid over het schooljaar.
Verplichting om ECDL examen af te ronden voor juni 2014.
Teamvergaderingen per domein.
Initiatief ligt bij het personeelslid zelf aan te sluiten bij verschillende
(netwerk)bijeenkomsten.
Alle docenten en OAS-en, die beginnen op ’t R@velijn krijgen ondersteuning van
een docent, die een opleiding heeft gevolgd tot docentcoach.
B. Documentatie:
Personeelsbeleid.
C. Ambitieniveau:
Elk personeelslid heeft een ECDL-diploma of een gelijkwaardige variant daarvan.
Collegiale consultaties.
D. Stappenplan voor verbetering:
We stellen een tweede docentcoach aan.
29
7. Voor alle (zorg) leerlingen is een ambitieus onderwijszorgarrangement
vastgesteld.
Onze school is gericht op het stimuleren van talent en op het leveren van
(intellectuele) prestaties. Onze school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een
ontwikkelingsperspectief vast. Onze school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen
conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan
beredeneerde keuzes. Ouders en leerlingen zijn hierbij nauw betrokken.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Korte lijnen ouders – school; alle mailadressen van de ouders zijn bij ons bekend.
Alle ouders en leerlingen hebben een eigen inlogcode voor Magister.
Reguliere oudercontact-momenten zijn vastgesteld op 3 keer per schooljaar en zijn
inzichtelijk gemaakt door middel van de jaarplanner.
Voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte en / of LWOO kunnen ouders
te allen tijde een extra contactmoment inplannen met mentor en/of vakdocent.
B. Documentatie:
Aanwezig bij desbetreffende domeinleider / zorgcoördinator.
C. Ambitieniveau:
Binnen 6 – 8 weken na aanvang van het schooljaar ligt het eerste handelingsplan
klaar, dat voldoet aan de norm van inspectie / wettelijke eis.
We werken met een handelingsplan, dat eensluidend is binnen ons
samenwerkingsverband.
Opstellen OP – werken volgens principes van het HGW waarbij we ondersteund
worden door externe deskundigen.
D. Stappenplan voor verbetering:
1. Werken met een format handelingsplan.
2. HGW met opstellen OP.
3. Nauwe(re) samenwerking ketenpartners (bijvoorbeeld: aansluiten bij OOGO
momenten).
30
8. Onze school draagt leerlingen zorgvuldig over.
Leerlingen met extra onderwijsbehoeften worden goed begeleid bij de overgang
naar een andere school voor vo, een bovenschoolse voorziening, het vso of het
mbo. Wij zorgen voor een warme overdracht.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Warme overdracht volgens vaste procedures, schriftelijk door middel van OKR en
door middel van warme overdracht.
Doorstroomformulieren MBO, waarbij contact gewenst kan worden aangegeven.
B. Documentatie:
OKR.
LVS in Magister.
Doorstroomformulieren MBO.
Aanmeldprocedures Rebound, Op de Rails / Herstart.
C. Ambitieniveau:
Warme overdracht naar MBO-instelling door middel van bezoek van onze mentoren
aan MBO- instelling of medewerker MBO-instelling komt naar onze school voor
warme overdracht.
D. Stappenplan voor verbetering:
Zie C.
31
9. Onze school heeft een effectieve interne zorgstructuur en zorgteam.
Onze zorgstructuur is beschreven in het zorgplan van onze school. Leden van het
begeleidingsteam hebben een duidelijke taakomschrijving. Taken en
verantwoordelijkheden van leraren en directie zijn duidelijk en transparant.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
Zie punt “Expertise van het begeleidingsteam”.
We hebben een zorgplan, waarin een duidelijke taakomschrijving staat van de leden
van het begeleidingsteam.
De taken en verantwoordelijkheden van directie, vakdocenten en overige
functionarissen zijn omschreven in het OMO-functieboek.
B. Documentatie:
Zorgplan.
OMO functieboek.
C. Ambitieniveau:
Optimaliseren van de wisselwerking tussen vakdocenten en OAS-en bij het
domeinleren.
De vakdocent arrangeert en regisseert het onderwijsleerproces, de OAS voert
afgesproken taken uit.
D. Stappenplan voor verbetering:
Vakdocent en OAS(-en) gaan in overleg om duidelijkere afspraken te maken over
hun rolverdeling bij het domeinleren.
32
Kwaliteit:
Onze school wordt voortdurend zowel intern als extern geëvalueerd. Hierbij speelt de
inspectie van het onderwijs een grote rol. Zij geeft onze kwaliteit weer in de
opbrengstenkaart (zie bijlagen) en in inspectieverslagen.
't R@velijn geniet het vertrouwen van de inspectie en ontwikkelt zich goed. Dit blijkt
uit het feit dat de inspectie ons basistoezicht heeft toegekend. Voor aanvullende
informatie kunt u www.onderwijsinspectie.nl bezoeken.
Externe evaluaties 2012-2013
Onderwerp: Kwaliteitsonderzoek onderwijsinspectie.
Door:
De inspectie van het onderwijs monitort de kwaliteit van het
Nederlandse onderwijs en publiceert jaarlijks de kernprestaties in
een opbrengstenkaart. Verder bezoekt zij regelmatig de scholen
en brengt hiervan rapport uit.
Resultaten: De inspectie voert op onze school regelmatig kwaliteitsonderzoek
uit. Op basis van de positieve resultaten geniet onze school
basistoezicht. De onderwijsinspectie onderzoekt onze
schoolkwaliteit op een aantal aspecten; leerstofaanbod, leertijd,
didactisch handelen van leraren, pedagogisch handelen van
leraren, schoolklimaat, zorg en begeleiding en resultaten.
Daarnaast onderzoekt zij of onze school een intern systeem van
kwaliteitszorg heeft en of dat systeem robuust genoeg is om de
kwaliteit van het onderwijs te bewaken en waar nodig te
versterken. De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op onze
school vraagt geen aanpassing van de reguliere
onderzoeksplanning van de inspectie. In het kader van het
basistoezicht vindt jaarlijks een risicoanalyse plaats.
Interessant De informatie in de opbrengstenkaart is interessant voor ouders
voor:
en basisscholen.
Reden:
De inspectie voert op regelmatige basis kwaliteitsonderzoek uit op
alle Nederlandse scholen.
Werkwijze De inspectie hanteert een onderzoeksopzet, die bestaat uit
onderzoek van door onze school aangeleverde documenten en
eventueel een schoolbezoek.
Vervolg:
Op grond van de geconstateerde kwaliteit heeft de inspectie aan
onze school basistoezicht toegekend. Dit betekent dat er jaarlijks
een risicoanalyse plaatsvindt, tenzij er sprake is van plotselinge
risico's.
Meer
http://www.onderwijsinspectie.nl
informatie:
33
4. Breedteondersteuning:
Onze school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de
ondersteuning en de ontwikkeling van de leerling, maar heeft daarbij hulp van
specialisten van buiten de school nodig.
Externe expertise
A. Naam functies of taken externe specialisten waarmee wordt samengewerkt
- AB-ers REC II, III en IV
Ons ZAT levert een belangrijke bijdrage aan de ondersteuning bij sociaal-emotionele
problemen en psychosociale gedragsproblemen van leerlingen. Ons ZAT is een
interdisciplinair team, waarin professionals uit het onderwijs, schoolmaatschappelijk
werk, schoolpsycholoog, jeugdzorg, wijkagent, schoolarts, leerplichtambtenaar
structureel samenwerken om leerlingen, gezinnen en de school bij (vermoedens
van) emotionele-, gedrags-,ontwikkelings- en/of leerproblemen te ondersteunen.
Ons ZAT wordt als overlegvorm, maar ook als netwerk ingeschakeld wanneer de
schoolinterne interventies niet afdoende blijken.
Ons ZAT komt om de zes weken bij elkaar en werkt volgens een vaste
vergaderstructuur.
De functies van ons ZAT:
 probleemtaxatie en/of aanvullende diagnostiek
 advies m.b.t. de (verdere) interne zorg en begeleiding op onze school
 (activeren van) hulpverlening voor de leerling en afstemming met de
leerlingbegeleiding op onze school
 (activeren van) hulpverlening/ondersteuning voor het gezin
 afstemming van lopende externe hulpverlening met de onderwijszorg
 beoordeling en toeleiding/verwijzing naar jeugdzorg (voorbereiding
indicatiestelling)
 beoordeling en toeleiding/verwijzing naar Rebound
 beoordeling en toeleiding/verwijzing naar een andere school
 regievoering
Deelnemers aan ons ZAT:
 Bureau Jeugd Zorg ( =BJZ )
 Centrum Jeugd en Gezin ( = CJG )
 vertegenwoordiger Jeugd Preventie Plan ( = JPP )
 jeugdwerker
 Leerplichtambtenaar
 vertegenwoordiger van Rebound
 vertegenwoordiger REC IV
 vertegenwoordiger MEE
 schoolarts
 schoolmaatschappelijk werk(st)er
 schoolpsycholoog
 wijkagent
 zorgcoördinator
34
B. Welke expertise wordt ingezet?
Bureau Jeugdzorg:
Het belang van kinderen en jongeren staat in de hulpverlening van Bureau
Jeugdzorg centraal. De Rechten van het Kind zijn hun uitgangspunt. Ieder kind moet
de kans krijgen uit te groeien tot een evenwichtige volwassene. Bureau Jeugdzorg
streeft naar een zo verantwoord mogelijke ontwikkeling en opvoedingssituatie. Ze
proberen dit zo veel mogelijk samen met de leerling en de ouders te bereiken. Hun
medewerkers geven aandacht waar het nodig is, bieden ondersteuning waar het kan
en bescherming waar het moet.
De wettelijke taken van Bureau Jeugdzorg zijn:




indicatiestelling
uitvoering van de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen (voogdij, gezinsvoogdij)
jeugdreclassering
Bureau Jeugdzorg valt onder toezicht van de Inspectie Jeugdhulpverlening en wordt
grotendeels gefinancierd met overheidssubsidies.
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG):
Iedere gemeente heeft sinds 2011 een Centrum voor Jeugd en gezin: een
herkenbaar inlooppunt in de buurt, waar ouders en leerlingen terechtkunnen met
hun vragen over gezondheid, opgroeien en opvoeden. Een CJG biedt advies,
ondersteuning en hulp op maat.
JPP:
Het JPP staat voor Jeugd Preventie Plan. Het is kortdurende, intensieve en
vraaggerichte hulpverlening voor leerlingen, ouders en/of verzorgers.
Het JPP is voor jongens en meisjes van 10 tot en met 23 jaar en hun ouders of
verzorgers. Deze jongeren kunnen vragen hebben op het gebied van: school, werk,
thuis, vrije tijd, gezondheid, drugs, relaties/seksualiteit enzovoorts.
Als een leerling wordt doorverwezen naar JPP, dan neemt een medewerker van
JPP binnen 48 uur contact met haar/hem op. Dan wordt een eerste afspraak
gepland ( eventueel met ouders en/of verzorgers er bij ).
In dit eerste gesprek wordt bekeken wat er aan de hand is. Samen wordt bekeken
hoe het met de leerling gaat op het gebied van: school, werk, geld, thuis,
politie/justitie, vrienden, gezondheid en vrijetijdsbesteding.
Afhankelijk van de uitkomst wordt een gezamenlijk plan van aanpak gemaakt,
waarbij de leerling altijd centraal staat.
In het begin van de begeleiding zijn er wekelijkse gesprekken. Ieder gesprek duurt
45 minuten tot een uur. Tijdens deze gesprekken kunnen allerlei onderwerpen aan
bod komen: pesten, leren ‘nee’ zeggen, omgaan met agressie, goed onderhandelen
met ouders, juiste vrienden kiezen, positief over jezelf leren denken,
35
vrijetijdsinvulling, werk zoeken, onderdak zoeken, seksuele voorlichting,
drugsvoorlichting, keuzes maken, enz.
Jeugdwerker:
Een jeugd-jongerenwerker legt contact met jongeren en zorgt ervoor dat ze hun vrije
tijd zinvol besteden. Zij/hij stelt een heel programma op met allerlei activiteiten.
De werkzaamheden van de jeugd-jongerenwerk hangt af van de vragen, behoeften
en problemen van de doelgroep en van het lokale jeugdbeleid.
In overleg met de gemeente (c.q. opdrachtgever) wordt in het algemeen inzet
gepleegd ten behoeve van de volgende doelen:
*
*
*
*
*
*
Bevorderen van participatie.
Vorming en opvoeding.
Belangenbehartiging.
Educatie en voorlichting.
Versterken van sociale binding in de buurt.
Ontmoeting en recreatie.
Een jeugd-jongerenwerker geeft ondersteuning en begeleiding aan individuele en
groepen jongeren, als onderdeel van hun sociale leefomgeving, in hun persoonlijke
en sociale ontwikkeling naar volwassenheid.
Het doel van het jongerenwerk is om een veranderingsproces op gang te brengen,
zodat de sociaal maatschappelijke- en persoonlijke positie van de jongeren direct,
op de korte of op de lange termijn verbetert.
De vorm van begeleiding en ondersteuning is vooral coachend en daarmee
onderscheidt het zich doorgaans van hulpverlening door andere beroepsgroepen.
Leerplichtambtenaar:
Een leerplichtambtenaar handhaaft de leerplichtwet. In die wet staat dat kinderen
van 5 tot en met 18 jaar leerplichtig zijn. De leerplichtambtenaar controleert of
leerlingen ook daadwerkelijk naar school gaan. Als dat niet het geval is, dan
probeert de leerplichtambtenaar de leerlingen naar school te krijgen én op school te
houden.
Het is primair onze school, die moet optreden tegen spijbelende kinderen. Als dat
geen resultaat oplevert, schakelen we de leerplichtambtenaar in. Zij/hij stuurt de
ouders of de leerling dan in eerste instantie een waarschuwingsbrief, waarin
gewezen op de wettelijke verplichting om naar school te gaan.
Als het schoolverzuim blijft aanhouden, dan wordt onderzocht wat er aan de hand is.
Zij/hij gaat in gesprek met de betrokkenen. Zij/hij kan daarbij een sanctie opleggen
wegens het overtreden van de leerplichtwet. Als blijkt dat de ouders verwijtbaar
hebben gehandeld, wordt we een proces-verbaal opgemaakt. Dit kan een boete
opleveren voor de ouders. De betrokken leerling kan ook op een sanctie rekenen,
namelijk een werkstraf.
36
Ook geeft zij/hij voorlichting aan jongeren over het belang van naar schoolgaan en
de gevolgen van het overtreden van de leerplichtwet.
Als een kind niet meer naar onze school wil omdat het een probleem heeft, dan
zoekt de leerplichtambtenaar – in overleg met ouders en ons – naar een oplossing.
Ouders en wij zijn en blijven echter primair verantwoordelijk voor de leerling. Is er
sprake van ongegrond verzuim, dan zijn ouders en leerlingen vanaf 12 jaar
aansprakelijk.
Rebound:
Leerlingen, die binnen het regulier voortgezet onderwijs op welke manier dan ook in
de problemen komen en niet meer passen binnen dit onderwijs verdienen begrip en
kansen om terug te kunnen keren. De Reboundvoorziening is een
reboundschakelopvang van het samenwerkingsverband waar deze risicoleerlingen
kansen krijgen om aan zichzelf te werken en onder deskundige begeleiding met
succes terug te keren in het regulier onderwijs of geschakeld worden naar een
passend vervolgtraject.
Leerlingen, die doorverwezen worden naar de Rebound zijn vaak de zogenoemde
`multiprobleemleerlingen´. Het zijn leerlingen uit het voortgezet onderwijs die de
veiligheid van medeleerlingen en docenten aantasten en die grenzen hebben
overschreden of dreigen te overschrijden en niet meer te handhaven zijn binnen de
reguliere school voor voortgezet onderwijs. Het gaat om leerlingen die ontspoord zijn
of dreigen te ontsporen en niet meer binnen de leerlingbegeleiding in en rond onze
school geholpen kunnen worden. Het zijn leerlingen met psychosociale problemen,
dat zich uit in gedragsproblemen al dan niet voortkomend uit gedragsstoornissen,
spijbelen, schoolangst, psychosomatische klachten, verslaving, depressiviteit en
agressie. De oorzaken liggen veelal in de opvoeding, de gezinssituatie en/of verdere
leefomgeving of zijn in aanleg aanwezig.
Doelstellingen Rebound:

het bieden van een niet vrijblijvende kans aan een leerling om te bewijzen dat
zij/hij binnen het voortgezet onderwijs aan haar/zijn toekomst wil werken

bijhouden van leerstof of het wegwerken van leerachterstanden

inzicht verkrijgen in de problematiek van de leerling

realiseren van motivatie en gedragsveranderingen

inzet van hulpverlening realiseren ( indien noodzakelijk )

zoeken van meest geëigende vervolgtraject van de leerling

verzorgen van opvang voor leerlingen die langduriger externe hulp nodig
hebben of wachten op een plaatsing bij een andere instelling

voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten

nazorg
Kenmerken:
Er zijn drie sporen binnen de Rebound:
 spoor 1: een tijdelijke plaats om vervolgens terug te keren in het regulier
voortgezet onderwijs
 spoor 2: doorschakelen naar het MBO om een startkwalificatie te halen
 spoor 3: een intensief hulpverleningstraject als voorbereiding op spoor 1
en 2, dan wel voor leerlingen die zich niet ( kunnen ) houden aan
37
gemaakte afspraken en worden overgedragen aan het voortgezet
speciaal onderwijs of aan andere instellingen.
De sporen voor leerlingen kunnen door elkaar lopen. Ook in spoor 1 of 2 kan het
nodig zijn dat leerlingen kortere of langere tijd hulpverlening nodig hebben
REC IV:
Sinds 1 augustus 2003 is het mogelijk om voor kinderen met een positieve
beschikking voor cluster 4 ambulante begeleiding door het REC op een school voor
regulier onderwijs te krijgen. Dat noemt men leerlinggebonden financiering of
rugzak.
Het REC heeft een Ambulante Begeleidingsdienst die kan worden ingeschakeld bij
problemen met leerlingen op een reguliere school voor voortgezet onderwijs.
Met het oog op de veranderingen die de invoering van de wet op Passend Onderwijs
op 01-08-2014 met zich mee zal brengen, heeft stichting Het Driespan een Kennis
Expertise Consultatie Centrum (KECC) ingericht. Het KECC kan in opdracht
ondersteunende- en aanvullende activiteiten uitvoeren op het gebied van onderzoek,
begeleiding, dossiervorming, handelingsplanning, enz.
Schoolarts:
Jongeren worden opgeroepen voor een preventief onderzoek als ze 5, 10 en 14 jaar
zijn. Als bij dit onderzoek niets afwijkends gevonden wordt, komt er geen
vervolgafspraak. Wanneer er een punt van afwijking gevonden wordt, wordt de
leerling doorverwezen naar huisarts, specialist of jeugdhulpverlening. Onze
schoolarts behandelt dus niet zelf.
Doel van onze schoolarts is het voorkomen van ziekten en andere problemen. Dit
doet hij/zij door het geven van advies en voorlichting, zoals over gezonde voeding
en veiligheid. Dingen die onze schoolarts opvallen en van belang zijn op onze
school worden in overleg met de ouders besproken met de mentor.
Schoolmaatschappelijk werk(st)er:






bevorderen van het welbevinden van leerlingen door hun competenties te
versterken
overleggen met de domeinleider, zorgcoördinator, leerlingbegeleiders
signaleren, stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling en het
zelfstandig functioneren van leerlingen
signaleren, informeren, adviseren, consulteren aan onze school
hulp bieden aan leerlingen ( ouders )
verbreden van begeleiding in het onderwijs door haar/zijn inzet van specifieke
kennis op het gebied van sociaal-emotionele- en gedragsmatige problemen
bij leerlingen en haar/zijn deskundigheid m.b.t. de aanpak hiervan
Schoolpsycholoog:
38



verlenen van psychosociale hulp aan leerlingen
coachen en adviseren van docenten in de omgang met leerlingen, die extra
begeleiding nodig hebben
verrichten van psychodiagnostische onderzoeken om te komen tot een
verantwoorde plaatsing van leerlingen
Wijkagent:
Een ervaren politieman, die een groot deel van de werktijd besteedt aan de
leefbaarheid en veiligheid in de wijk of woonkern. Zij/hij is "oog en oor" van de politie
en voor de bevolking het eerste aanspreekpunt.
De wijkagent concentreert zich op wat er lokaal gebeurt en werkt daarbij dicht bij de
mensen. Zo weet de wijkagent welke problemen er leven. Om deze problemen het
hoofd te bieden kan zij/hij gebruik maken van tal van organisaties.
Door informatie, die de wijkagent via zijn contacten krijgt, is zij/hij beter in staat om
problemen tijdig te onderkennen en zo mogelijk zelfs te voorkomen. Tevens kan de
wijkagent daardoor collega's en andere instanties goed adviseren over mogelijke
oplossingen. Door deze werkwijze kan heel efficiënt, snel en flexibel gewerkt
worden.
Zorgcoördinator:
Zie taakomschrijving bij schoolondersteuningsstructuur.
Domeinleider:
 geeft sturing en vormgeving aan het leerproces van leerlingen
 stimuleert de leerlingen tot het leren leren
 speelt in op de leefwereld van leerlingen in verschillende leeftijdsgroepen in
de verschillende onderwijsvormen en begeleidt leerlingen met meervoudige
ontwikkelingsproblemen en met verschillende culturele achtergronden
 initieert, in overleg met de leiding, structurele contacten die bijdragen aan de
ontwikkeling van de leerlingen
 schakelt zo nodig de zorgcoördinator in
 het voeren van gesprekken met de ouders van de leerlingen over resultaten
 verzoeken om problemen te bespreken of in conflictsituaties:
het met hulpverleners en ouders bespreken van problemen met een leerling
 voorzitten van de begeleidingsvergaderingen
Leerlingbegeleider:
 een leerlingbegeleider is in staat het schoolbeleid op het gebied van
leerlingbegeleiding binnen de verschillende leerwegen planmatig voor te
bereiden, te ontwikkelen, te implementeren en te evalueren
 ontwikkelen van programma’s en projecten op het gebied van
leerlingbegeleiding. Hierbij werkt zij/hij samen met andere functionarissen op
het gebied van leerlingbegeleiding en met de directie
 planmatig coachen en begeleiden van docenten en mentoren
39

helpen van docenten en mentoren bij het verwerven van competenties, die
nodig zijn om vanuit hun rol als docent of als mentor de leerlingbegeleiding
goed vorm te geven
C. Hoe is dit zichtbaar binnen onze school?
Zie punt B.
D. Hoe wordt samengewerkt met deze ketenpartners?
Afhankelijk van wat er is afgesproken in (ZAT) overleg.
Onze school heeft een effectief ZorgAdviesTeam (ZAT).
Ons ZAT draagt zorg voor het organiseren van hulp om onze school. Werkwijze,
taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in ons zorgplan. Ons ZAT draagt
zorg voor verwijzing van leerlingen naar de diepteondersteuning via het
indiceringsloket.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld:
We beschikken over een zorgplan.
We hebben een ZAT, dat zes keer per jaar op onze locatie vergadert over
leerlingen, die worden ingebracht door de zorgcoördinator.
B. Documentatie:
Zorgplan.
Verslagen ZAT.
C. Ambitieniveau:
Zoveel als mogelijk werken volgens het één kind één plan principe, vaststellen OP.
Verwijzing van leerlingen naar indiceringsloket.
D. Stappenplan voor verbetering:
Actualiseren van zorgplan met oog op veranderingen SWV passend onderwijs.
40
5. Diepteondersteuning
Dit is de extra ondersteuning, met inzet van extra middelen uit ons
samenwerkingsverband, in de klas of in een gespecialiseerde onderwijssetting
binnen onze school. De leerling volgt een afwijkend onderwijsprogramma
(arrangement). Er is een ontwikkelingsperspectief opgesteld en er wordt
handelingsgericht gewerkt. Toewijzing van extra middelen vindt plaats via het
indiceringsloket. Wanneer onze school de extra ondersteuning niet kan bieden, wordt
de leerling doorverwezen naar een andere school of gespecialiseerde
onderwijsvoorziening.
De extra ondersteuning kan bestaan uit:
- leer- en ontwikkelingsondersteuning
- fysiek medische ondersteuning
- sociaal- emotioneel en gedragsondersteuning
- ondersteuning in de thuissituatie
Onze school kent de volgende arrangementen
Arrangement
Onze school voorziet
in een aanpak voor
leerlingen met spraaktaalproblematiek / een
stoornis in de
communicatie.
Hierbij wordt gedoeld op
leerlingen met ASS
problematiek met name
leerlingen met de
classificatie PDD-NOS.
Invulling
Deskundigheid
Binnen ons docententeam zijn meerdere experts
aanwezig met afgeronde Master SEN en / of aantekening
autisme.
Gezien het aantal leerlingen met deze problematiek zou
een gespecialiseerde "auticoach" een welkome
ondersteuning vormen, zo ook om collegiale consultatie
rondom op punt van preventie in te zetten .
Aandacht en tijd
Drie keer per jaar is er een groot overleg met leerling,
ouder(s), mentor, (evt. domeinleider) zorgcoördinator en
ambulant begeleider (AB-er). Hierbij worden hulpvragen
geïnventariseerd, beleid uitgezet, geëvalueerd en
bijgesteld.
Elke week komt de AB-er REC II een dagdeel de leerling
ondersteunen en is er mogelijkheid tot consultatie door
mentor, vakdocenten en/ of docententeam.
AB-er REC IV is naast de drie overlegmomenten nog
twee maal op afroep beschikbaar.
De AB-er verzorgt aan het begin van het schooljaar een
docentenvoorlichting waarin handelingsgerichte adviezen
worden gegeven.
In de meeste gevallen stelt de mentor in samenwerking
met de zorgcoördinator een handelingsplan op.
De mentor vormt de spil in de informatieverspreiding naar
docententeam en de communicatie met de ouders. Over
het algemeen is het ook de taak van de mentor om de
leerling extra ondersteuning op sociaal-emotioneel
gebied.
41
Voorzieningen
Alle docenten werken op basis van de principes van het
domeinleren. Het klassenmanagement en
instructiemodellen met behulp waarvan leerlingen
maximaal worden ondersteund in een eigen
activiteitenprogramma.
Leerlingen leren op basis van een programma voor
sociaal-emotionele ontwikkeling in het omgaan met
elkaars verschillen, ook wat betreft leerstijl.
Er wordt gebruik gemaakt van leertaken per vak.
Gebouw
Bij elk domein is een prikkelarme werkplek gerealiseerd.
Samenwerking
Er wordt samengewerkt met Auris REC II en Het Driespan
REC IV.
Arrangement
Onze school heeft een
aanpak voor
leerlingen, die
behoefte hebben aan
kortdurende,
afwisselende taken.
Leerlingen met de
classificatie AD(H)D.
Leerlingen, die
problemen hebben in de
concentratie of langer
vastgehouden
aandacht.
Invulling
Deskundigheid
Onze school heeft hiermee ervaring opgedaan. Het
domeinleren biedt hiervoor voldoende kansen. Er zijn
meerdere docenten, die een masteropleiding SEN
hebben gevolgd en hierbij kennis hebben opgedaan van
aandacht (tekort) stoornissen.
Aandacht en tijd
Drie keer per jaar is er een groot overleg met leerling,
ouder(s), mentor, (evt. domeinleider) zorgcoördinator en
ambulant begeleider (AB-er REC IV). Hierbij worden
hulpvragen geïnventariseerd, beleid uitgezet, geëvalueerd
en bijgesteld.
AB-er is naast de drie overlegmomenten nog twee maal
op afroep beschikbaar.
De AB-er verzorgt aan het begin van het schooljaar een
docentenvoorlichting waarin handelingsgerichte adviezen
worden gegeven.
In de meeste gevallen stelt de mentor in samenwerking
met de zorgcoördinator een handelingsplan op.
De mentor vormt de spil in de informatieverspreiding naar
docententeam en de communicatie met de ouders. Over
het algemeen is het ook de taak van de mentor om de
leerling extra ondersteuning op sociaal-emotioneel
gebied.
42
Voorzieningen
Alle docenten werken op basis van de principes van het
domeinleren. Het klassenmanagement en
instructiemodellen met behulp waarvan leerlingen
maximaal worden ondersteund in een eigen
activiteitenprogramma.
Leerlingen leren op basis van een programma voor
sociaal-emotionele ontwikkeling in het omgaan met
elkaars verschillen, ook wat betreft leerstijl.
Er wordt gebruik gemaakt van leertaken per vak.
Gebouw
Elke leerweg kent ook een eigen domein. Per domein is
er (een mogelijkheid tot) een prikkelarme werkplek.
Hiervan kan bij gebrek aan toezicht niet altijd gebruik
gemaakt worden.
Samenwerking
Het verdient de aanbeveling om als school (nauwer)
samen te werken met een gedragsspecialist of
psycholoog uit het samenwerkingsverband. Training
volgens “Stop-denk-doe” principe, methode Remweg 12+
aan te laten bieden door externe deskundige.
43
De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor
eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken
over wie wat doet, waarom, waar en wanneer.
Alle teamleden zijn open naar collega’s,
leerlingen en ouders over het werk dat gedaan
wordt of is. Motieven en opvattingen worden
daarbij inzichtelijk gemaakt.
Docenten verkennen en benoemen de
onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door
observatie, gesprekken en het analyseren van
toetsen.
Docenten bekijken en bespreken de
wisselwerking tussen de leerling, de docent of
OAS, de groep en de leerstof om de
onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te
stemmen.
Docenten reflecteren op hun eigen rol en het
effect van hun gedrag op het gedrag van
leerlingen, ouders, collega’s
Docenten zijn zich bewust van de grote invloed
die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen
hebben.
Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten
sterke kanten en interesses van de leerlingen,
de docenten, OAS, de ouders en het
schoolteam.
Docenten werken samen met hun leerlingen. Ze
betrekken hen bij de analyse, formuleren samen
doelen en benutten ideeën en oplossingen van
leerlingen.
Docenten werken samen met ouders. Ze
betrekken hen als ervaringsdeskundigen en
partner bij de analyse van de situatie en het
bedenken en uitvoeren van de aanpak.
Docenten benoemen hoge, reële SMARTgeformuleerde doelen voor de lange en korte
termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd
en geëvalueerd met leerlingen, ouders en
collega’s.
Docenten werken met een groepsplan waarin
de doelen en de aanpak voor de groep,
subgroepjes en mogelijk een individuele leerling
beschrijven.
Docenten bespreken minstens drie keer per jaar
hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren
en realiseren van hun individuele- of
groepshandelingsplannen met de
zorgcoördinator of het begeleidingsteam.
Nog niet
Af en toe
Meestal
Altijd
















































44
6. Conclusie en ambities:
In eerste instantie willen we de goede basis, waarbij is voldaan aan de
randvoorwaarden, zoals een adequate zorgstructuur, competente docenten en
draagvlak bij management, uitbreiden en verstevigen. Daarnaast positioneren we de
docent (weer) als spil in goed en passend onderwijs. Het betreft een
cultuurverandering en in veel mindere mate een organisatieverandering. Het
aanname- en personeelsbeleid van onze school bieden hiertoe ons inziens
voldoende mogelijkheden.
“Probleemgedrag” vindt altijd in een sociale context plaats en is daarmee
beïnvloedbaar door factoren, zoals onderwijsaanbod, didactische vaardigheden
docent, pedagogische aanpak docent en de relatie tussen docent en leerling. In de
praktijk blijkt dat niet iedere docent oog heeft voor het eigen aandeel in de
gedragsproblemen van leerlingen. De oorzaak wordt toegeschreven aan
eigenschappen van de leerling of het gezin, waaruit de leerling afkomstig is.
Oplossingen zijn veelal curatieve interventies voor het corrigeren van
probleemgedrag en het wegwerken van achterstanden. Docent en klas blijven veelal
buiten beeld. Ondersteuning vindt buiten de klas plaats door experts of buiten de
school in Rebound.
Wij zijn er van overtuigd dat docenten met een passende pedagogische,
organisatorische en didactische aanpak het verschil kunnen maken.
Om deze reden willen we niet alles in voorzieningen proberen te vangen, maar
gezien de vele mogelijkheden, die de huidige onderwijsstructuur biedt, durven wij ook
te kiezen voor individuele trajecten. Die trajecten kunnen, meer dan bij
voorzieningen, onderwijs op maat leveren.
Als het gaat om het behalen van een diploma door de leerling zijn wij realistisch.
We zullen moeten investeren in het formuleren van een goed OP voor de leerling, die
van ons extra ondersteuning vraagt, samen met onze ketenpartners.
Wanneer we het hebben over ambities met betrekking tot de dieptezorg, willen we
mogelijkheden en de vraag van een arrangement, dat onderwijs op afstand mogelijk
maakt, onderzoeken. Het arrangement zou kunnen voorzien in de vraag die een
leerling met een fysieke afstand tot de schoollocatie heeft (te denken valt aan LZ
problematiek in geval van ziekenhuisopname, leerlingen met een problematiek op
gebied van angst, maar ook topsporters).
Zoals in het eerste hoofdstuk onder de kop “visie op passend onderwijs” werd
benoemd, zou een arrangement dieptezorg “de Satellietklas” kunnen zijn. Hierbij
wordt de eerdere pilot met VSO Het Aventurijncollege nieuw leven ingeblazen.
Als we verder denken aan leerlingen met een probleem op sociaal- emotioneel vlak,
willen wij een arrangement ontwikkelen, dat op alle domeinen kan worden ingevoerd
en een vroegtijdig signalerende functie kan innemen. Hierbij moet dan wel aan
randvoorwaarden, als voldoende gespecialiseerde docenten en aparte (prikkelarme)
ruimtes, die grenzen aan elk domein. Hierbij kunnen we werken aan specifieke
didactische, sociale en / of emotionele problemen door middel van een (korte termijn
of bepaalde periode) handelingsplan, waarin doelen SMART geformuleerd zijn,
zowel op individueel als op groepsniveau. Met behulp van ketenpartners zouden we
trainingen aan kunnen bieden, zoals bijvoorbeeld “Rots en water”.
45
Download