Onderwijsondersteuningsprofiel

advertisement
OnderwijsOndersteuningprofiel
Voortgezet onderwijs
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs
Bergen op Zoom e.o.
Onderwijsondersteuningsprofiel
1. Inleiding
Het ondersteuningsprofiel ondersteunt in de eerste plaats het antwoord op de vraag of een
school kan voldoen aan de onderwijsbehoefte van een leerling. Daarnaast heeft het
ondersteuningsprofiel een aantal andere functies.
Communicatie
Het ondersteuningsprofiel is de basis voor de communicatie met ouders. Op basis van het
profiel wordt uitgelegd wat de school wel of niet voor hun kind kan betekenen. Als ouders
hun kind aanmelden bij de school, dient het ondersteuningsprofiel als basis voor de afweging
of een school de onderwijsondersteuning kan bieden waaraan een kind behoefte heeft.
In de schoolgids van de school is een samenvatting van het ondersteuningsprofiel opgenomen.
Professionalisering
Het ondersteuningsprofiel ondersteunt het professionaliseringsbeleid van de school. Mede op
basis van dit document kan bepaald worden welke competenties leerkrachten moeten
beheersen om onderwijs en ondersteuning te verzorgen zoals de school heeft omschreven.
Het ondersteuningsprofiel brengt de ambities van de school in kaart als het gaat om extra
ondersteuningsmogelijkheden. Deze ambities kunnen worden meegenomen in het schoolplan
en/of zorgplan en zijn medebepalend voor het professionaliseringsbeleid.
Bovenschoolse inzet van het ondersteuningsprofiel
Een samenwerkingsverband maakt eigen afspraken over de basisondersteuning en
breedteondersteuning. Zo wordt bepaald aan welk niveau van ondersteuning elke school
binnen het samenwerkingsverband moet voldoen. Door gebruik te maken van dit model zijn
ondersteuningsprofielen onderling vergelijkbaar, zodat een bovenschools overzicht gemaakt
kan worden. Dit helpt het bestuur van het samenwerkingsverband bij het bepalen:
- van het niveau van basisondersteuning, dat tegelijkertijd realistisch en ambitieus is;
- of scholen medegefinancierd zullen worden uit ondersteuningsmiddelen om het niveau
van basis- en breedteondersteuning te realiseren;
- of het samenwerkingsverband in staat is om alle leerlingen passend onderwijs te
bieden, waarmee het samenwerkingsverband aan de bestuurlijke zorgplicht kan
voldoen.
Het Onderwijsondersteuningsprofiel in relatie tot andere documenten
Het samenwerkingsverband maakt minstens eens in de vier jaar een ondersteuningsplan,
waarin het uiteenlopende aspecten van haar beleid beschrijft. In het wettelijk kader is
vastgelegd dat de onderwijsondersteuningsprofielen deel uitmaken van het
ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De samengevoegde
onderwijsondersteuningsprofielen moeten inzichtelijk maken welke werking uitgaat van de
afspraken die in het samenwerkingsverband worden gemakt voor de basis- en
breedteondersteuning en of in het samenwerkingsverband sprake is van een dekkend netwerk,
op basis waarvan schoolbesturen aan hun zorgplicht kunnen voldoen om aan iedere leerling
passend onderwijs te bieden.
2
2. Algemene gegevens
___________________________________________________________________________
2.1 Contactgegevens
Naam samenwerkingsverband:
Nummer:
Naam van de school/locatie:
Adres:
Postcode:
Plaats:
Telefoonnummer:
Email:
Website:
Directeur:
Zorgcoördinator:
Samenwerkingsverband passend voortgezet onderwijs
Bergen op Zoom e.o.
30.01
Mollerlyceum
Bolwerk Zuid 168
4411 DX
Bergen op Zoom
0164-241550
[email protected]
www.mollerlyceum.nl
Maurice van de Lisdonk
Michelle Hartog
2.2 Onderwijsvisie/schoolconcept
De grondgedachte van de OMO Scholengroep Bergen op Zoom en het Mollerlyceum is
helder. Wij zien het als onze taak onze leerlingen goed en uitdagend onderwijs te bieden, op
het juiste niveau en in een doorlopende lijn. Om dit te kunnen doen bouwen wij ons onderwijs
op vier stevige pijlers.
Pijler 1: Elke leerling krijgt veel kansen om zich breed te ontwikkelen. Hij heeft veel
mogelijkheden om zijn sociale, culturele en sportieve vaardigheden te vergroten.
Pijler 2: Elke leerling krijgt goede begeleiding. Wij staan achter én naast hem.
Pijler 3: Wij dagen elke leerling zo veel mogelijk uit en prikkelen zo zijn individuele
ontwikkeling.
Pijler 4: De samenwerking met onze leerlingen gaat uit van duidelijke normen en waarden.
Samenwerken op school zien wij als een afspiegeling van samenwerken in de maatschappij.
Bron: schoolgids 2013-2014
3
2.3 Kengetallen leerling-populatie huidig schooljaar en afgelopen 3 schooljaren
Beschrijving
Aantal leerlingen
Aantal leerlingen met lwoo of pro indicatie
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-4
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-3
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-2
Aantal leerlingen met een rugzakje REC-1
Aantal leerlingen dat in een ZAT is besproken
Aantal leerlingen dat geplaatst is op een
bovenschoolse voorziening (zorglocatie,
rebound, plus, Op de rails, Herstart)
Aantal leerlingen dat is teruggeplaatst of
geplaatst vanuit een bovenschoolse voorziening
(zorglocatie, rebound, plus, Op de rails, Herstart)
Aantal leerlingen dat is verwezen naar VSO
Aantal leerlingen met dyslexie
Aantal leerlingen met dyscalculie
Aantal hoogbegaafde leerlingen
Aantal leerlingen met een vastgestelde
ontwikkelingsstoornis (ADHD, PDD-NOS e.d.)
20112012
826
2
7
2
3
0
1
20122013
772
0
5
1
3
0
1
20132014
747
0
7
3
4
0
1
(dec/jan )
?
0
0
58
2
2
22
41
3
1
23
34
2
2
19
2.4 Toelatingscriteria, beleid en randvoorwaarden
Beschrijving van de toelatingscriteria en beleid.
Het is functioneel om randvoorwaarden en grenzen van de mogelijkheden van de school te
formuleren. Bijvoorbeeld de vermelding dat de mogelijkheden niet onbegrensd zijn en dat zij
alleen mogelijkheden zien als leerlingen leerbaar zijn en het klimaat voor medeleerlingen en
leraren veilig is. Als de school de afweging moet maken of voor een individuele leerling (nog
steeds) passend onderwijs kan worden geboden, kunnen deze randvoorwaarden meegewogen
worden.
2.4.1 Toelatingscriteria Mollerlyceum:
Toelating vwo+ klas:
minimaal ¾ vwo advies
Toelating h/v klas:
minimaal 1 x vwo in het advies
Toelating havo-kansklas:
minimaal 1 x havo in het advies
Toelating ELOS klas:
minimaal dubbel havo advies
Wanneer er sprake is van een dubbel havo advies wordt in overleg bepaald of havo-kans of
havo-vwo het best passend is. Als ouders twijfelen over de kansen van hun kind in een
bepaalde klas, kan een gesprek worden aangevraagd met de coördinator aanmeldingen.
2.4.2 Beleid aanmelding leerlingen:
Nieuwe leerlingen kunnen zich samen met hun ouders aanmelden op de aanmeldingsavonden
van het Mollerlyceum. De school maakt een inschatting of de leerling extra ondersteuning
nodig heeft. Is dit niet het geval dan volgt de reguliere aanmeldprocedure. Als een leerling is
aangemeld, beslist de toelatingscommissie over zijn of haar toelating.
4
Indien de leerling extra ondersteuning nodig heeft is het wenselijk dat de ouders voor de
aanmeldingsavonden contact opnemen met de school. Het Mollerlyceum nodigt ouders dan
uit voor een verkenningsgesprek.
Verkenningsgesprek
Stap 1
Contact met ouders, dossier opvragen.
Stap 2
Dossier inlezen door het ondersteuningsteam
Vragen opstellen voor de ouders
Stap 3
Ouders uitnodigen voor een gesprek. Het verkenningsgesprek is zonder de
leerling. Dit is om latere teleurstellingen bij het kind te voorkomen. Tijdens
het gesprek wordt het aanmeldingsformulier doorgenomen
Stap 4
Informatie bespreken met het zorgteam
Contact opnemen met school van herkomst
Verwerken van alle gegevens
Stap 5
Indien nodig een gesprek met de leerling
Stap 6
Leerling bespreken in de aanmeldingscommissie
Stap 6
Terugkoppeling aan de ouders
Wanneer ouders een leerling aanmelden die ondersteuningsbehoeften heeft, heeft de school
zorgplicht. Het Mollerlyceum bekijkt in eerste instantie zelf of de school in staat is de
ondersteuning te bieden. Lukt dit, eventueel met extra middelen uit het
samenwerkingsverband, dan kan een leerling geplaatst worden. Lukt dit niet, dan zoekt de
school, in overleg met het samenwerkingsverband naar een andere passende plaats.
De termijn om een passende plaats voor een leerling te vinden, gaat in vanaf het moment dat
het Mollerlyceum voldoende informatie heeft verworven. Dit kan informatie zijn van
bijvoorbeeld de ouders, leerling, school van herkomst, psycholoog of orthopedagoog. Ouders
ontvangen schriftelijk het startmoment van de procedure. De school heeft vanaf dat moment 6
weken de tijd om een passende plaats te vinden. Dit kan op het Mollerlyceum zijn, maar ook
op een andere school. Deze termijn kan met maximaal 4 weken worden verlengd. Een
voorwaarde voor plaatsing in het speciaal onderwijs is, dat het samenwerkingsverband
daarmee instemt door het afgeven van een zogenoemde toelaatbaarheidsverklaring. Ouders
worden schriftelijk op de hoogte gesteld van het besluit. De besluitvorming is
beargumenteerd.
Randvoorwaarden:
Nadat de ouders hun kind schriftelijk hebben aangemeld, kan de zorgplicht voor de school
ingaan. Er zijn echter wel een enkele voorwaarden:
1. Er is plaatsingsruimte op de school van aanmelding.
2. Ouders respecteren de grondslag van de school.
5
3. Er moet uitzicht zijn op het behalen van een diploma. Dit betekent bijvoorbeeld dat een
leerling met een vmbo-advies niet toelaatbaar is tot het vwo.
4. Wanneer ouders vermoeden dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft, zijn zij
verplicht dit bij de aanmelding door te geven
5. Leerlingen kunnen uitsluitend op het Mollerlyceum geplaatst worden als het klimaat voor
medeleerlingen, de leerling zelf en docenten veilig is.
6. Leerlingen kunnen uitsluitend op het Mollerlyceum geplaatst worden wanneer er afdoende
ondersteuning geboden kan worden binnen de school met betrekking tot de tijd en
aandacht, onderwijsmateriaal, ruimtelijke omgeving, expertise en samenwerking met
externe instanties.
6
3. Basisondersteuning
___________________________________________________________________________
3.1. Definitie
De basisondersteuning is het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van
preventieve en licht curatieve interventies die binnen de onderwijsondersteuningsstructuur
van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau, eventueel in
samenwerking met ketenpartners worden uitgevoerd.
3.2 De vier aspecten van basisondersteuning
De basisondersteuning van de school kent vier aspecten:
- preventie
- inrichting van de ondersteuningsstructuur
- planmatig werken
- kwaliteit
In de beschrijving van de basisondersteuning zijn afspraken vastgelegd over licht curatieve
interventies. Deze afspraken staan hieronder vermeld, met een beschrijving van hoe wij het
geregeld hebben, een verwijzing naar documenten, een ambitieniveau een stappenplan voor
verbetering. Genoemde interventies zijn structureel beschikbaar voor en/of binnen de school
en moeten de continuïteit van de schoolloopbaan van een leerling ondersteunen.
3.2.1 Preventie
1. De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie (conform de
protocollen).
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Dyslexie:
Als na officieel onderzoek dyslexie is geconstateerd kan een leerling rekenen op passende
begeleiding en faciliteiten. Hierbij wordt een dyslexieprotocol gehanteerd.
Leerlingen die dit nodig hebben, kunnen in de onderbouw tijdens de Mollertijd extra
ondersteuning krijgen van een externe dyslexiecoach volgens een vaste methode. Tevens is
er een inloopspreekuur voor bovenbouwleerlingen met dyslexie.
Bron: schoolgids 2013-2014.
Dyscalculie:
Als na officieel onderzoek dyslcalculie is geconstateerd wordt er een protocol gehanteerd
binnen de vak lessen wiskunde en rekenen. Er is geen extra begeleiding gefaciliteerd. In de
ondersteuning voor leerlingen met dyscalculie wordt voorzien vanuit het docententeam van
de sectie wiskunde. Deze docenten besteden extra tijd en aandacht aan leerlingen met deze
problematiek.
Bron: wiskunde docententeam.
Documentatie
De protocollen zijn op te vragen bij de schoolleiding.
7
Schoolgids (www.mollerlyceum.nl)
B. Ambitieniveau
Vanaf schooljaar 2014-2015 wordt er intern een dyslexiecoördinator aangesteld. Deze is
aanspreekpunt voor ouders, docenten en leerlingen. De dyslexiecoördinator is
verantwoordelijk voor screening en verslaglegging.
Vanaf schooljaar 2014-2015 komt er tevens ondersteuning binnen de school voor leerlingen
die werken met Kurzweil.
Dyscalculie komt tot op heden weinig voor en ondersteuning wordt momenteel in voldoende
mate geboden door het protocol en de inzet van de wiskunde docenten.
C. Stappenplan voor verbetering
1. Een aanstelling van een gespecialiseerde docent (zo mogelijk nog scholing in schooljaar
2013-2014).
2. Communicatie met ouders.
3. Opzetten van nieuw beleid wat betreft screening en verslaglegging.
2. De school biedt onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met
een meer of minder dan gemiddelde intelligentie
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Het Mollerlyceum is in schooljaar 2013-2014 gestart met een vwo+ klas. In deze klas wordt
gewerkt volgens het principe van compacten en verrijken; de basisstof wordt in minder tijd
aangeboden, waardoor er bij ieder vak ruimte is om dieper op de stof in te gaan.
Het doel van de vwo+ stroom is om (exellente) vwo leerlingen uit te dagen het beste uit
zichzelf te halen en zich met behulp van onder andere de 21st century skills optimaal voor te
bereiden op het wetenschappelijk vervolgonderwijs.
Daarnaast wordt sinds schooljaar (2013-2014) ingezet op het signaleren en begeleiden van
onderpresterende leerlingen in de onderbouw h/v.
De school beschikt over een gecertificeerd talentbegeleider.
B. Documentatie
Visiedocument Talentontwikkeling en vwo+ (in concept aanwezig, afronding 2013-2014)
C. Ambitieniveau



In de onderbouw staat een stevig vwo+ concept.
De school heeft een heldere visie ontwikkeld met betrekking tot talentontwikkeling van
alle leerlingen
De school werkt handelingsgericht met onderpresterende leerlingen in alle afdelingen en
jaarlagen.
8
D. Stappenplan voor verbetering
1.
2.
3.
4.
Doorontwikkelen vwo+ concept naar klas 2 en 3 (2013-2014)
Bewust gebruik maken van het model 21st century skills
Intervisie binnen en scholing van het docentententeam vwo+
Signaleren en begeleiden van onderpresterende leerlingen
3. De school is fysiek toegankelijk, heeft aangepaste werk- en instructieruimtes en beschikt
over hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Fysiek toegankelijk:
De school is momenteel deels rolstoel-toegankelijk.
Aangepaste werk en instructieruimte:
Op dit moment niet aanwezig.
Beschikking over hulpmiddelen:
Kurzweil is aanwezig in de mediatheek.
B. Documentatie
Wordt in schooljaar 2014-2015 opgenomen in de schoolgids.
C. Ambitieniveau
Fysieke toegankelijkheid:
Het kan niet zo zijn dat minder validen niet op het Mollerlyceum terecht kunnen. Dat het
gebouw verminderd geschikt hiervoor is, is desalniettemin moeilijk oplosbaar. Aanpassingen
zijn mogelijk.
Aangepaste werk en instructieruimte:
Een prikkelarme werkplek voor leerlingen.
D. Stappenplan voor verbetering
Fysieke toegankelijkheid:
Afhankelijk van de aanmelding van leerlingen, aanpassingen zijn mogelijk
Aangepaste werk en instructieruimte:
Nog in overleg.
Beschikking over hulpmiddelen:
De inrichting van de ruimte voor Kurzweil is voorzien voor het schooljaar 2014-2015 op in
de mediatheek.
9
4. De school biedt (ortho) pedagogische en/of (ortho)didactische programma’s en
methodieken die gericht zijn op de sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van
gedragsproblemen.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Een van de uitgangspunten van de leerlingbegeleiding is “leren en je prettig en veilig
voelen op school, horen bij elkaar”. De school spreekt hiermee heel duidelijk uit dat ze alle
leerlingen een veilig pedagogisch klimaat wil bieden waarin zij zich harmonieus kunnen
ontwikkelen en waarin goede leerprestaties mogelijk zijn. Al onze medewerkers bevorderen
deze ontwikkeling door het scheppen van een open en prettige werksfeer in de klas en
daarbuiten.
Voor mentoren betekent dit dat ze groepsgesprekken houden, aandacht hebben voor de
groepssfeer en het functioneren van individuele leerlingen in de groep. Ze maken afspraken
met de klas en zorgen ervoor dat deze afspraken nagekomen worden.
Daarnaast organiseert de school projectweken in de onderbouw waarin breed ingezet wordt
op sociale veiligheid, gedragsproblemen en interventies. Onder andere komen de volgende
thema’s aan bod: pesten, talent ontwikkeling, Veilige Publieke Taak (Bureau Halt),
vuurwerkpreventie.
B. Documentatie
Schoolgids (www.mollerlyceum.nl)
Pestprotocol (www.mollerlyceum.nl)
C. Ambitieniveau


In alle klassen wordt in de mentorlessen structureel aandacht besteed aan sociaalemotioneel leren (SEL)
In projectweken komen thema’s als sociale veiligheid, omgangsvormen, pesten, etc.
structureel aan de orde.
D. Stappenplan voor verbetering
1. Versterking mentoraat; scholing mentoren
2. Implementeren doorlopende leerlijn sociaal-emotioneel leren (SEL)
3. Bestaande projecten worden uitgebouwd en opgenomen in de jaarplanning
5. De school heeft een protocol voor medische handelingen
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Er is op school een nieuw protocol voor medisch handelen opgesteld. Dit wordt in het
schooljaar 2014-2015 vermeld in de schoolgids en op de website.
B. Documentatie
Op te vragen bij de directie.
10
C. Ambitieniveau
In schooljaar 2014-2015 is het protocol medisch handelen bij alle medewerkers van de
school bekend.
D. Stappenplan voor verbetering
1. Plaatsen in de schoolgids en op de website
2. Docenten informeren over de handelingswijze
3. Aandacht voor de ruimtelijke aspecten
6. Er zijn afspraken gemaakt over de curatieve zorg en ondersteuning die de school samen
met ketenpartners kan bieden
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
De zorgcoördinator overlegt ieder zes weken met het zorg advies team (ZAT) en onderhoudt
de contacten met eventuele externe hulpverleners. Zie voor nadere informatie over het ZAT
paragraaf 3. 2.2 (inrichting van de ondersteuningsstructuur) en hoofdstuk 4,
breedteondersteuning.
Het Mollerlyceum participeert bovendien in het regionale samenwerkingsverband, waarin
wordt gewaarborgd dat elke leerling met een ondersteuningsbehoefte de best passende plek
binnen het onderwijsveld in de regio vindt. Iedere zes weken is er een overleg met het
Samenwerkingsverband.
Iedere week is de externe dyslexiecoach beschikbaar om leerlingen te ondersteunen.
Om de twee weken zijn de schoolmaatschappelijk werkster, leerplichtambtenaar en de
schoolpsycholoog voor gesprekken met leerlingen in de school aanwezig.
Jaarlijks komt de GGD voor een screening van de 2e klas leerlingen op school.
Centrum van Jeugd en Gezin, Veiligheidshuis en AB’ers zijn op afroep beschikbaar.
Incidenteel is er overleg met MEE, jeugdhulpverlening, medische instanties,
psychologenpraktijk, externe remedial teachers, gezondheidszorg, politie en NOVADIC.
B. Documentatie
Schoolondersteuningsplan, op te vragen bij de directie en via www.mollerlyceum.nl
Documentatie van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Bergen op Zoom e.o.,
op te vragen bij de directie
C. Ambitieniveau

De psycholoog is een groter aantal uren beschikbaar. De huidige inzet van 75 uur voor
zowel het Moller als de Zoommavo is niet toereikend en zou uitgebreid moeten worden
naar twee keer 75 uur voor beide scholen.
11


Er is een vaste ambulant begeleider voor ondersteuning van leerlingen met (vormen van)
autisme.
Er is een orthopedagoog op afroep beschikbaar (binnen de scholengroep).
C. Stappenplan voor verbetering
Beide onder C genoemde punten zijn op dit moment in bespreking op het niveau van de
Scholengroep. Hierbij wordt ook een eventuele inzet van een orthopedagoog meegenomen.
3.2.2 Inrichting van de ondersteuningsstructuur
Visie op ondersteuning
In de school staat het leren van leerlingen centraal. De school heeft de taak ervoor te zorgen
dat dit onder zo optimaal mogelijke omstandigheden kan gebeuren. Schoolsucces wordt niet
alleen bepaald door kennisoverdracht, maar ook door het welzijn van leerlingen. Als een
leerling zich goed voelt, presteert hij ook beter. Daarom hechten de school veel waarde aan
een goede begeleiding vanuit het motto “Zonder relatie geen prestatie”. Voorop staat dat elke
leerling altijd bij iemand terecht moet kunnen, als dat nodig is. De mentor is daarbij het eerste
aanspreekpunt: gemakkelijk te bereiken, echt iemand die je in vertrouwen neemt en die helpt
bij het zoeken naar oplossingen.
Naast de basisondersteuning voor de leerlingen die alle vakdocenten bieden, beschikt de
school over een zorgstructuur: een ploeg van mentoren, leerlingbegeleiders, een
dyslexiecoördinator en enkele experts die werkt onder de supervisie van een zorgcoördinator.
Organisatie van de ondersteuning
Elke klas heeft een eigen mentor, deze is de spil in de begeleiding van de klas en de
individuele leerling. De mentor is ook voor ouders het eerste aanspreekpunt voor vragen of bij
problemen. In de brugklas verzorgt de mentor iedere week een mentorles. Hierin wordt
aandacht besteed aan studievaardigheden, maar ook aan het sociaal-emotioneel welbevinden
van de leerlingen en de omgang met elkaar in de klas.
Leerlingen in de brugklas kunnen deelnemen aan de training Beter omgaan met faalangst.
Hier gaan een screening en overleg met ouders en de leerling zelf aan vooraf. Indien blijkt dat
de leerling baat zou kunnen hebben bij deze training en daarvoor gemotiveerd is, kan hij
deelnemen aan de training. Het is een groepsgewijze training van acht lessen, georganiseerd
door een gespecialiseerde trainer.
Leerlingen met dyslexie kunnen gedurende het schooljaar in de onderbouw extra begeleid
worden in groepsverband door een dyslexiespecialist. Voor deze leerlingen is tevens de
gehele schoolperiode het dyslexieprotocol van kracht.
Wanneer een leerling tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft op sociaal-emotioneel gebied,
wordt contact gelegd met de leerlingbegeleider. Vaak kunnen enkele gesprekken met de
leerlingbegeleider al voldoende zijn om de leerling weer op weg te helpen.
Binnen het Mollerlyceum is ook een vertrouwenspersoon actief. Wanneer zich situaties op
het vlak van seksuele intimidatie, agressie en geweld voordoen, is hij beschikbaar voor
leerlingen en ouders om hierbij advies en hulp te bieden.
12
De zorgcoördinator
Op het Mollerlyceum is een zorgcoördinator werkzaam. Deze coördineert alle zaken rondom
leerlingen die extra of specifieke ondersteuning nodig hebben. Tevens heeft de
zorgcoördinator een coachende taak voor collega’s in de begeleiding van leerlingen met een
specifieke onderwijs- of ondersteuningsbehoefte. De zorgcoördinator overlegt regelmatig met
het zorg advies team (ZAT) en onderhoudt de contacten met eventuele externe hulpverleners.
Het Mollerlyceum participeert bovendien in het regionale samenwerkingsverband, waarin
wordt gewaarborgd dat elke leerling met een ondersteuningsbehoefte de best passende plek
binnen het onderwijsveld in de regio vindt.
Samenwerking met ketenpartners
Het ZAT levert een belangrijke bijdrage aan de ondersteuning bij sociaal-emotionele
problemen en psychosociale gedragsproblemen van leerlingen. Het ZAT is een
interdisciplinair team, waarin professionals uit het onderwijs, schoolmaatschappelijk werk,
schoolpsycholoog, jeugdzorg, wijkagent, schoolarts, leerplichtambtenaar structureel
samenwerken om leerlingen, gezinnen en de school bij (vermoedens van) emotionele-,
gedrags-, ontwikkelings- en/of leerproblemen te ondersteunen. Het ZAT wordt als
overlegvorm, maar ook als netwerk ingeschakeld wanneer de schoolinterne interventies niet
afdoende blijken. Het ZAT komt om de zes weken bij elkaar en werkt volgens een vaste
vergaderstructuur.
De functies van het ZAT:
 probleemtaxatie en/of aanvullende diagnostiek
 advies m.b.t. de (verdere) interne zorg en begeleiding op school
 (activeren van) hulpverlening voor de leerling en afstemming met de leerlingbegeleiding
op school
 (activeren van) hulpverlening/ondersteuning voor het gezin
 afstemming van lopende externe hulpverlening met de onderwijszorg
 beoordeling en toeleiding/verwijzing naar jeugdzorg ( voorbereiding indicatiestelling )
 beoordeling en toeleiding/verwijzing naar Rebound
 beoordeling en toeleiding/verwijzing naar een andere school
 regievoering
Deelnemers aan het ZAT:
 Bureau Jeugd Zorg ( =BJZ )
 Centrum Jeugd en Gezin ( = CJG )
 Leerplichtambtenaar
 Schoolarts
 Schoolmaatschappelijk werker/werkster
 Schoolpsycholoog
 Leerlingbegeleiders
 Zorgcoördinator
13
Onderwijs- en zorgroute Mollerlyceum Bergen op Zoom
3.2.3 Planmatig werken
1. Het personeel werkt met effectieve methoden en aanpakken.
De aangeboden leerinhouden maken afstemming mogelijk op de onderwijsbehoeften van
individuele leerlingen. Leerlingen zijn actief betrokken. Docenten stemmen de instructie,
verwerkingsopdrachten en de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen
leerlingen. De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen.
Het aanbod is afgestemd op het vervolgonderwijs of beroepspraktijk.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Er wordt gewerkt met een vaste methode per vak, voor enkele vakken in bepaalde leerjaren
volledig digitaal, aangevuld met ‘eigen materiaal’ vanuit de vaksectie. Dit materiaal kan
aanvullend (verrijkend) zijn, vervangend of ondersteunend. Voor alle vakken worden er
studiewijzers gemaakt waarin digitaal extra materiaal wordt opgenomen.
Differentiatie wordt, naast maatwerk in de reguliere lessen, in de vorm van ondersteuning en
verdieping aangeboden in de Mollertijd-uren. In heterogeen samengestelde groepen wordt
met een duale normering gewerkt (bijv. in een havo-vwo klas wordt elke leerling met een
14
havo-cijfer en met een vwo-cijfer beoordeeld. Afstemming van instructie en de
verwerkingsopdrachten vindt in de klas plaats. De docent zorgt voor gevarieerde lessen met
inzet van een breed didactisch repertoire. Op basis van specifieke kenmerken zijn er
aangepaste toetsen en examens. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling worden speciale
programma’s gebruikt in leerjaar 1, 2 en 3.
Het aanbod sluit goed aan op het vervolgonderwijs.
B. Documentatie
Schoolgids 2013-2014 (www.mollerlyceum.nl)
D. Ambitieniveau
 Sterk klassenmanagement van alle docenten
 Versterking van de activerende didactiek en vormen van sociaal leren (groepswerk).
Er is een traject gestart waarin volgens de principes van Marzano ‘teacher-leaders’ worden
opgeleid die op didactisch vlak gaan functioneren als coach voor hun collega’s.
E. Stappenplan voor verbetering
In het activiteiten- en scholingsplan van de school en de daarvan afgeleide teamplannen zijn
verbeteractiviteiten opgenomen. Collegiale consultatie en visitatie nemen hierin een
belangrijke plaats in.
2. Taal-rekenbeleid, leerwegondersteuning, praktijkonderwijs
De school heeft doelen gesteld die er op gericht zijn achterstanden te bestrijden.
De school met een substantieel percentage taal- en/of rekenzwakke leerlingen heeft bij alle
vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de onderwijsbehoeften van deze leerling .
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Praktijkonderwijs wordt niet geboden en leerwegondersteuning slechts voor een enkele
leerling. Dit is altijd maatwerk. De school heeft geen substantieel percentage aan taal- en
rekenzwakke leerlingen. Leerlingen werken geperiodiseerd in aparte lessen aan reken- en
taallessen voor het behoud van het niveau. Er is een leerlingvolgsysteem ter niveaubewaking
en taal- en rekencoördinatoren die dit proces bewaken.
B. Documentatie
C. Ambitieniveau


Rekenen en taal wordt gedifferentieerd, op niveau en/of naar behoefte aangeboden.
Meer geïntegreerde aandacht voor taal- en rekenvaardigheid, bijvoorbeeld in de vorm van
taalgericht vakonderwijs. Er is een taalbeleidsplan in ontwikkeling.
D. Stappenplan voor verbetering
Ambities en daaruit voortvloeiende scholingsbehoefte is onderdeel van het activiteitenplan
en scholingsplan van de school.
15
3. Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige leeromgeving
De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. De school heeft inzicht in de
veiligheidsbeleving van leerlingen en in de incidenten die zich op gebied van sociale
veiligheid voordoen. Leerlingen gaan op een respectvolle manier met elkaar en anderen om.
Mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van leerlingen.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Het Mollerlyceum is steeds alert op een maximale sociale veiligheid en besteedt hieraan ook
tijdens de lessen veel aandacht. Verder wordt tijdens speciale lessen extra aandacht besteed
aan sociale vaardigheden. Om leerlingen en ouders extra houvast te bieden, heeft de raad van
bestuur van OMO de ‘Regeling ter voorkoming van seksuele intimidatie, agressie, geweld
(waaronder pesten) en discriminatie’ vastgesteld. Deze ligt op school ter inzage. In dit
verband kunnen ook de vertrouwenspersonen worden aangesproken. Verder kent Ons
Middelbaar Onderwijs een onafhankelijke klachtencommissie. Daarnaast heeft de school het
gemeentelijke keurmerk ‘Veilige school’.
Bij contacten met leerlingen wordt veel aandacht besteed aan de manier waarop we met
elkaar willen omgaan. Natuurlijk wil de school zaken als agressie, intimidatie, discriminatie
en pesten zo veel mogelijk vermijden. Pesten komt helaas overal voor, steeds meer in digitale
vorm (cyberpesten), en kan grote gevolgen hebben. Om leerlingen op de effecten van pesten
te wijzen, wordt er door de school in projectvorm aandacht aan geschonken. De aanpak bij
pesten staat beschreven in het pestprotocol dat op de website is terug te vinden.
Het cyberpesten krijgt ook aandacht in speciale lessen mediawijsheid die voor alle
brugklasleerlingen worden verzorgd. Voor een juiste omgang met de sociale media hanteert
de school een speciaal protocol waarin simpele maar duidelijke afspraken staan vermeld die
het misbruik van digitale communicatiemiddelen moeten tegengaan.
Zie ook punt 4 genoemd bij paragraaf 3.2.1 preventie.
De school beschikt over het webbased DVVS (Digitaal Veiligheids Volg Systeem) Dit heeft
betrekking op de incident registratie en de fysieke veiligheid.
B. Documentatie
Regeling ter voorkoming van seksuele intimidatie, agressie, geweld (waaronder pesten) en
discriminatie, op school ter inzage
Pestprotocol, op school ter inzage of via www.mollerlyceum.nl
Protocol social media, op school ter inzage
Het digitaal veiligheidssysteem, op school ter inzage
B. Ambitieniveau

In alle klassen wordt in de mentorlessen structureel aandacht besteed aan sociaalemotioneel leren (SEL)
 In projectweken komen thema’s als sociale veiligheid, omgangsvormen, (cyper)pesten,
etc. structureel aan de orde.
C. Stappenplan voor verbetering
1. Versterking mentoraat; scholing mentoren
2. Implementeren doorlopende leerlijn sociaal-emotioneel leren (SEL)
3. Bestaande projecten worden uitgebouwd en opgenomen in de jaarplanning
16
4. De school heeft continue zicht op de ontwikkeling van leerlingen.
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures
voor het volgen van prestaties en de ontwikkelingen van leerlingen. Leerlingen behalen het
opleidingsniveau dat mag worden verwacht en lopen weinig vertraging op tijdens de
opleiding. School- en examencijfers zijn van een aanvaardbaar niveau. Leraren volgen en
evalueren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen, ook in het
vervolgonderwijs of beroepspraktijk.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Het Mollerlyceum hanteert middels het programma Magister een geautomatiseerd
leerlingvolgsysteem. Alle belangrijke begeleidingsgegevens worden hierin opgenomen. Zo is
er steeds voor elke leerling een goed overzicht beschikbaar.
In de onderbouw worden twee maal per jaar begeleidingsvergaderingen gehouden waarbij de
sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen wordt besproken.
De cijfermatige vorderingen van alle leerlingen worden drie maal per jaar besproken tijdens
de rapportvergaderingen.
De school ontvangt niet van alle scholen een terugkoppeling van het vervolgonderwijs en de
beroepspraktijk.
B. Documentatie
Genoemde vergaderingen zijn opgenomen in de jaarplanning van de school.
C. Ambitieniveau



Resultaten van alle vervolgonderwijs en beroepspraktijken worden jaarlijks
teruggekoppeld
Decaan en management evalueren jaarlijks de terugkoppeling
De verslaglegging in Magister is helder en eenduidig
D. Stappenplan voor verbetering
In het activiteiten- en scholingsplan van de school en de daarvan afgeleide teamplannen zijn
verbeteractiviteiten opgenomen.
5. Het personeel heeft zicht op de onderwijsbehoeften van haar leerling-populatie en
werkt opbrengst- en handelingsgericht aan het realiseren van de
onderwijsarrangementen (ontwikkelingsperspectief).
Op basis van analyse van verzamelde gegevens bepaalt de school tijdig de aard van de
ondersteuning voor zorgleerlingen, voert de zorg planmatig uit en evalueert regelmatig de
effecten van de zorg.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Stap 1: Signalering door mentor/docent/ouders/leerling, wel of niet met behulp van een
leerlingvolgsysteem. Het signaal wordt ingebracht tijdens een begeleidingsvergadering.
Stap 2: Er worden gezamenlijke afspraken gemaakt m.b.t. eventuele extra ondersteuning.
17
Stap 3: De mentor kan de zorgcoördinator/ het ondersteuningsteam raadplegen tijdens een
leerlingbespreking, ouders worden geïnformeerd.
Stap 4: Indien nodig krijgt de leerling specifieke ondersteuning, vastgelegd in een
handelingsplan
Stap 5: Evaluatie en eventueel bijstelling handelingsplan.
De overige stappen alleen indien noodzakelijk:
Stap 6: Overleg met zorgcoördinator. Inschakelen externe hulpverleners: LPA, SMW,
jeugdzorg, schoolpsycholoog, schoolarts.
Stap 7: Ontbrekende informatie verzamelen voor onderwijskundig rapport.
Stap 9: Doorverwijzen volgens afspraken binnen het SWV
B. Documentatie
Schoolondersteuningsplan, op te vragen bij de directie en via www.mollerlyceum.nl
Documentatie van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Bergen op Zoom e.o.,
op te vragen bij de directie
C. Ambitieniveau



Alle medewerkers en betrokkenen werken handelings- en opbrengstgericht
De verslaglegging in Magister is helder en eenduidig
Er vindt een goede terugkoppeling plaats naar mentor en coördinator
D. Stappenplan voor verbetering
1. Implementeren handelingsgericht werken
2. Scholing mentoren
3. Verhelderen en aanscherpen procedures
18
6. Het personeel werkt continue aan hun handelingsbekwaamheid en competenties.
Docenten signaleren vroegtijdig leerproblemen en/of ontwikkelingsproblemen bij leerlingen
en hebben zicht op behoeften van ouders bij de opvoeding. Docenten beschikken over juiste
technieken bij effectieve interventies. De school kent een scholingsaanbod gericht op de
hulpvraag van leerlingen. Het personeel beschikt over didactische, organisatorische en
pedagogische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra
onderwijsbehoeften. Het personeel wordt gestimuleerd en gefaciliteerd voor deelname aan
lerende netwerken over leerlingenzorg, staat open voor reflectie en ondersteuning bij hun
handelen en werkt continue aan hun handelingsgerichte vaardigheden.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
In functioneringsgesprekken is de bekwaamheid van docenten op het vlak van onderkennen
van leerbelemmeringen en het passend anticiperen daarop vast thema.
Er word, afgestemd op de geconstateerde behoefte, scholing aangeboden.
B. Documentatie
Verslaglegging POP-gesprekken.
Scholingsplan.
C. Ambitieniveau
Docenten zijn beter toegerust om specifieke leerbelemmeringen te herkennen en er passend
op te anticiperen.
D. Stappenplan voor verbetering
Ambities en daaruit voortvloeiende scholingsbehoefte is onderdeel van het activiteitenplan
en scholingsplan van de school.
7. Voor alle zorgleerlingen is een ambitieus onderwijszorgarrangement vastgesteld.
De school is gericht op het stimuleren van talent en op het leveren van (intellectuele)
prestaties. De school stelt bij plaatsing voor iedere zorgleerling een ontwikkelingsperspectief
vast. De school volgt de ontwikkeling van de leerlingen conform het
ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. Ouders en
leerlingen zijn hierbij nauw betrokken.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Na toelating van de leerling wordt een ontwikkelingsperspectief vastgesteld in overleg met
leerling, ouders, zorgcoördinator en eventueel ketenpartners. Drie maal per jaar wordt
middels een groot overleg met alle betrokkenen de ontwikkeling geëvalueerd en indien nodig
aangepast.
B. Documentatie
Beschikbaar voor betrokkenen via de zorgcoördinator
19
C. Ambitieniveau


Er wordt gewerkt met een vastgesteld format
Er vindt structurele samenwerking plaats met ketenpartners binnen de school
D. Stappenplan voor verbetering
1. Ontwikkelen vast format
2. Jaarlijkse evaluatie van het format
3. Expertise ketenpartners inzetten bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief
8. De school draagt leerlingen zorgvuldig over.
Leerlingen met extra onderwijsbehoeften worden goed begeleid bij de overgang naar een
andere school voor vo, een bovenschoolse voorziening, het vso of het mbo. Scholen zorgen
voor een warme overdracht.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Bij overgang van een leerling naar een andere onderwijsinstelling wordt een onderwijskundig
rapport doorgeven aan de ontvangende school. Daarnaast is sprake van een warme
overdracht.
B. Documentatie
Schriftelijk rapport naar de ontvangende school.
Leerlingvolgsysteem Magister.
C. Ambitieniveau
Op dit moment is er geen aanleiding de huidige systematiek van de overdracht van leerlingen
aan te passen.
D. Stappenplan voor verbetering
N.v.t.
9. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur en
ondersteuningsteam.
De ondersteuningsstructuur is beschreven in het ondersteuningsplan van de school. Leden
van het ondersteuningsteam hebben een duidelijke taakomschrijving. Taken en
verantwoordelijkheden van leraren en directie zijn duidelijk en transparant.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Zie voor een omschrijving van taken van leraren en directie het OMO functieboek, op te
vragen via de website www.omo.nl
Als er zaken spelen op het disciplinaire vlak (verzuim, sancties, etc.) loopt dit altijd via een
coördinator of adjunct-directeur; deze zorgt dat dit in Magister wordt geregistreerd.
20
De mentor:
 De hulpvraag komt (vanuit de leerling, ouders, docenten, etc.) bij de mentor als eerste
aanspreekpunt terecht.
 De mentor beoordeelt of de hulpvraag op het niveau van de mentor en/of vakdocenten
kan worden opgepakt.
 Als dat zo is, worden er door de mentor en/of vakdocenten begeleidingshandelingen
verricht en wordt hiervan een registratie in Magister opgenomen.
 De mentor bewaakt de begeleidingsafspraken en stelt een begeleidingsplan op als er
sprake is van een begeleidingstraject waar meerdere partijen (bijv. ouders,
vakdocenten) bij zijn betrokken.
 Een hulpvraag kan grofweg op één van de volgende drie terreinen liggen:
 sociaal-emotioneel;
 leerproblematiek;
 loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB).
 De mentor maakt aan de start van het schooljaar kennis met de ouders en leerlingen.
 Ouders kunnen via mail en telefonisch contact opnemen met de mentor.
De decaan:
 De decanen informeren en begeleiden leerlingen gedurende hun schoolloopbaan
bij het kiezen van profielen, sectoren en vakken, in nauwe samenwerking met
mentoren en docenten. De decanen adviseren leerlingen en hun ouders bij het kiezen
van een vorm van vervolgonderwijs of een beroepsrichting.
 Bij hulpvragen op het terrein LOB die om extra ondersteuning vragen, kan de mentor
een profielkeuze-adviseur of het decanaat inschakelen.
De leerlingbegeleider:
 De leerlingbegeleider ondersteunt de mentor en/of vakdocenten.
 De leerlingbegeleider begeleidt leerlingen en/of mentoren met betrekking op sociaalemotionele problemen en/of leerproblemen en kan interventies inzetten; in het laatste
geval registreert de leerlingbegeleider dit in Magister.
 In een enkel geval kan de leerlingbegeleider ook als laagdrempelig aanspreekpunt
direct worden benaderd met een hulpvraag; in dergelijke gevallen is
terughoudendheid en overleg met de mentor een vereiste.
De zorgcoördinator:
 In het geval van hulpvragen wordt er (veelal via de leerlingbegeleider of coördinator)
overleg gezocht met de zorgcoördinator; deze bepaalt of:
- de begeleiding door de leerlingbegeleider kan worden voortgezet;
- interne specialisten (bijv. bij faalangst) worden ingezet;
- externe instanties (bijv. schoolmaatschappelijk werk) in beeld moeten komen.
 De zorgcoördinator is in staat het algehele overzicht te bewaken; er wordt niet
doorverwezen zonder dat de zorgcoördinator daar tussen zit.
 De zorgcoördinator heeft een overleg functie. Als een zorgvraag in behandeling wordt
genomen door de zorgcoördinator, worden hier de mentor, coördinator, adjunctdirecteur en leerlingbegeleider (bijv. in een intern zorgoverleg) van op de hoogte
gesteld.
 De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor het maken en evalueren van
handelingsplannen.
 De zorgcoördinator stuurt het intern en extern ondersteuningsteam aan.
21
De dyslexiecoördinator:
 Deze is aanspreekpunt voor ouders, docenten en leerlingen.
 De dyslexiecoördinator is verantwoordelijk voor screening en verslaglegging.
 Onderhoudt contacten met de externe dyslexiespecialist
De begeleider bij faalangst en examenvrees:
 Neemt de SAQI af (brugklas) en inventariseert samen met de mentoren de gegevens
 Organiseert de training Beter omgaan met faalangst
 Voert individuele gesprekken met leerlingen uit andere leerjaren
 Organiseert (op basis van behoefte) een training Beter omgaan met examenvrees
 Is aanspreekpunt voor ouders en docenten
De vertrouwenspersoon:
 Is beschikbaar voor leerlingen en ouders wanneer zich situaties op het vlak van
seksuele intimidatie, agressie en geweld voordoen
 Geeft advies, hulp en verwijst indien nodig door
B. Documentatie
Schoolondersteuningsplan, op te vragen bij de directie en via www.mollerlyceum.nl
Schoolgids (www.mollerlyceum.nl)
C. Ambitieniveau


Sterk mentoraat
De school biedt structureel een training weerbaarheid / sociale vaardigheden aan
D. Stappenplan voor verbetering


Scholing mentoren in schooljaar 2014-2015
Extra trainers opleiden voor de begeleiding bij faalangst, weerbaarheid en sociale
vaardigheden
3.2.4 Kwaliteit
Criterium hiervoor is het landelijk vastgestelde toezichtkader van de onderwijsinspectie
waarin een minimumnorm voor basiskwaliteit wordt genoemd: de opbrengsten van een school
zijn tenminste voldoende en daarnaast voldoen het onderwijsleerproces en de zorg en
begeleiding aan de gestelde norm. Voor de meeste scholen geldt dat de inspectie dit akkoord
heeft bevonden en dat de school onder normaal toezicht staat.
Onderwerp:
Kwaliteitsonderzoek onderwijsinspectie
Door:
De inspectie van het onderwijs monitort de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs en
publiceert jaarlijks de kernprestaties in een opbrengstenkaart. Verder bezoekt zij
regelmatig de scholen en brengt hiervan rapport uit.
Resultaten:
In 2006 voerde de inspectie op onze school een periodiek kwaliteitsonderzoek uit. Dit
22
is een regulier onderzoek dat eens per vier jaar wordt uitgevoerd, tenzij de resultaten
aanleiding zijn om het onderzoek eerder te herhalen. Tijdens een PKO onderzoekt de
inspecteur de kwaliteit van de school op een aantal aspecten: leerstofaanbod, leertijd,
didactisch handelen van leraren, pedagogisch handelen van leraren schoolklimaat, zorg
en begeleiding en resultaten. Daarnaast onderzoekt hij of de school een intern systeem
van kwaliteitszorg heeft en of dat systeem robuust genoeg is om de kwaliteit van het
onderwijs te bewaken en waar nodig te versterken. Aan het einde van het PKO geeft de
inspecteur in principe een oordeel over alle genoemde aspecten. De aangetroffen
kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere
onderzoeksplanning van de inspectie. Intussen heeft de inspectie in 2009 aan onze
school basistoezicht toegekend. In het kader hiervan vindt jaarlijks een risicoanalyse
plaats.
Interessant
voor:
De informatie in de opbrengstenkaart is interessant voor ouders en aanleverende
scholen.
Reden:
De inspectie voert op regelmatige basis kwaliteitsonderzoek uit op alle Nederlandse
scholen.
Werkwijze
De inspectie hanteert een onderzoeksopzet die bestaat uit onderzoek van door de school
aangeleverde documenten en eventueel een schoolbezoek.
Vervolg:
Er zijn geen vervolgstappen gepland. Op grond van de geconstateerde kwaliteit heeft de
inspectie onze school basistoezicht toegekend. Dit betekent dat er jaarlijks een
risicoanalyse plaatsvindt tenzij er plotselinge risico's opdoemen.
Bron: Vensters voor verantwoording, schooljaar 2013-2014
Samengevat
OMO Scholengroep Bergen op Zoom e.o., Mollerlyceum, afdeling HAVO/VWO heeft het
vertrouwen van de Inspectie van het Onderwijs. Er vindt in principe voor de periode van één
jaar geen verder toezicht plaats. De inspectie heeft geen aanwijzingen dat er belangrijke
tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs.
23
4. Breedteondersteuning
___________________________________________________________________________
De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de
ondersteuning en de ontwikkeling van de leerling, maar heeft daarbij hulp van specialisten
van buiten de school nodig.
4.1 Ambulante begeleiding
De school werkt samen met ambulant begeleiders. Leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben, kunnen tot en met schooljaar 2015-2016 in aanmerking komen voor ambulante
begeleiding. Daarna is inzet van de ambulante begeleiding afhankelijk van het beleid van het
SWV.
4.2 De school heeft een effectief ZorgAdviesTeam (ZAT).
Het ZAT draagt zorg voor het organiseren van hulp om de school. Werkwijze, taken en
verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in het zorgplan. Het ZAT draagt zorg voor verwijzing
van leerlingen naar de diepteondersteuning via het indiceringloket.
A. Wij hebben dit als volgt geregeld.
Het ZAT levert een belangrijke bijdrage aan de ondersteuning bij sociaal-emotionele
problemen en psychosociale gedragsproblemen van leerlingen. Het ZAT is een
interdisciplinair team, waarin professionals uit het onderwijs, schoolmaatschappelijk werk,
schoolpsycholoog, jeugdzorg, wijkagent, schoolarts, leerplichtambtenaar structureel
samenwerken om leerlingen, gezinnen en de school bij (vermoedens van) emotionele-,
gedrags-, ontwikkelings- en/of leerproblemen te ondersteunen. Het ZAT wordt als
overlegvorm, maar ook als netwerk ingeschakeld wanneer de schoolinterne interventies niet
afdoende blijken. Het ZAT komt om de zes weken bij elkaar en werkt volgens een vaste
vergaderstructuur.
C. Documentatie
Schoolondersteuningsplan, op te vragen bij de directie of via www.mollerlyceum.nl

Ambitieniveau



Er vindt eenduidige terugkoppeling plaats van ketenpartners naar zorgcoördinator
Er vindt eenduidige terugkoppeling plaats van zorgcoördinator naar mentor / coördinator
De verslaglegging in Magister is helder en eenduidig
D. Stappenplan voor verbetering
1. Werkwijze bespreken en evalueren in het ZAT
2. Werkwijze bespreken en evalueren met directie
24
4.3 Externe expertise
Deelnemers aan het ZAT:
 Bureau Jeugd Zorg
 Centrum Jeugd en Gezin
 Leerplichtambtenaar
 Schoolarts
 Schoolpsycholoog
 School maatschappelijk werk
Bureau Jeugdzorg
Het belang van kinderen en jongeren staat in de hulpverlening van Bureau Jeugdzorg (BJZ)
centraal. De Rechten van het Kind zijn hun uitgangspunt. Ieder kind moet de kans krijgen uit
te groeien tot een evenwichtige volwassene. Bureau Jeugdzorg streeft naar een zo
verantwoord mogelijke ontwikkeling en opvoedingssituatie. Er wordt geprobeerd dit zo veel
mogelijk samen met het kind of jongere en de ouders te bereiken. De medewerkers geven
aandacht waar het nodig is, bieden ondersteuning waar het kan en bescherming waar het
moet. De wettelijke taken van Bureau Jeugdzorg zijn:
- Indicatiestelling
- uitvoering van de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
- uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen (voogdij, gezinsvoogdij)
- jeugdreclassering
 Taak binnen het ZAT: Bureau Jeugd Zorg biedt advies en ondersteuning
Centrum voor Jeugd en Gezin:
Het Centrum voor Jeugd en gezin (CJG) is een herkenbaar inlooppunt in de buurt, waar
ouders en jongeren terecht kunnen met hun vragen over gezondheid, opgroeien en opvoeden.
 Taak binnen het ZAT: Het CJG biedt advies, ondersteuning en hulp op maat
Leerplichtambtenaar:
De leerplichtambtenaar (LPA) controleert of ouders en jongeren de leerplicht naleven. Hij
geeft voorlichting aan jongeren over waarom het belangrijk is om naar school te gaan. Ook
licht hij voor over wat de gevolgen zijn als leerlingen en ouders de leerplichtwet overtreden.
Ook zoekt de leerplichtambtenaar samen met de school en ouders naar een oplossing bij
problemen met schoolbezoek. Ook kan hij een proces-verbaal opmaken als een leerling
spijbelt of niet ingeschreven staat op een school.
Schoolarts:
Jongeren worden opgeroepen voor een preventief onderzoek als ze 14 jaar zijn. Als bij dit
onderzoek niets bijzonders gevonden wordt, komt er geen vervolgafspraak. Wanneer er wel
iets bijzonders wordt geconstateerd, wordt de jongere doorverwezen naar huisarts, specialist
of jeugdhulpverlening. De schoolarts behandelt dus niet zelf.
Doel van de schoolarts is het voorkomen van ziekte of andere problemen. Dit gebeurt door het
geven van advies en voorlichting, zoals over gezonde voeding en veiligheid. Zaken die de
schoolarts opvallen en van belang zijn op school worden in overleg met de ouders besproken
met de mentor of de zorgcoördinator.
25
Schoolpsycholoog:
De schoolpsycholoog is beschikbaar voor het verlenen van psychosociale hulp aan leerlingen,
het coachen en adviseren van docenten in de omgang met leerlingen die extra begeleiding
nodig hebben en verrichten van psychodiagnostische onderzoeken om te komen tot een
verantwoorde begeleiding van leerlingen.
Schoolmaatschappelijk werk:
Het schoolmaatschappelijk werk (SMW) concentreert zich vooral op situaties waarin sprake is
van psychosociale problematiek bij de leerling of het gezin. De schoolmaatschappelijk werker
beschikt over inzicht in de factoren die bepalend zijn voor het ontstaan van psychosociale
problemen zoals die met betrekking tot opvoeden en opgroeien; beschikt over vaardigheden in
het (tijdig) signaleren en analyseren van die problemen; heeft kennis van
hulpverleningsmethoden en -mogelijkheden; heeft inzicht in taakstelling, organisatie en
werkwijze van de onderwijsinstelling, de zorgstructuur en de sociale kaart in de regio en kent
het voorbereidingstraject voor een verwijzing naar BJZ.
 Taak binnen het ZAT: Het SMW signaleert, biedt consultatie, geeft informatie en
advies en verwijst indien nodig door.
Opmerking bij SMW:
De capaciteit is met een halve dag per twee weken te weinig. Gewenst is minimaal 1 dag per
twee weken.
26
5. Diepteondersteuning
___________________________________________________________________________
Dit is de extra ondersteuning, met inzet van extra middelen uit het samenwerkingsverband, in
de klas of in een gespecialiseerde onderwijssetting binnen de school. De leerling volgt een
afwijkend onderwijsprogramma (arrangement), er is een ontwikkelingsperspectief opgesteld
en er wordt handelingsgericht gewerkt. Toewijzing van extra middelen vindt plaats via het
indiceringloket. Wanneer de school de extra ondersteuning niet kan bieden, wordt de leerling
doorverwezen naar een andere school of gespecialiseerde onderwijsvoorziening.
De extra ondersteuning kan bestaan uit:
- leer- en ontwikkelingsondersteuning
- fysiek medische ondersteuning
- sociaal- emotioneel en gedragsondersteuning
- ondersteuning in de thuissituatie
De school kent de volgende arrangementen
Arrangement
De school heeft een
aanpak voor leerlingen
met problemen op het
gebied van
communicatie (spraak,
gehoor en ASS).
Invulling
Deskundigheid
Er zijn experts binnen de school op het gebied van autisme. De
ambitie is om deze expertise onder meerdere docenten te
verspreiden. Problemen op het gebied van spraak/taal en gehoor
komen nauwelijks voor. Daarvoor zijn nauwelijks aanpassingen
nodig.
Aandacht en tijd
Drie keer per jaar is er een groot overleg (leerling, ouders, AB,
zorgcoördinator en mentor).
Iedere zes weken komt de AB de leerling ondersteunen. Indien
noodzakelijk ondersteunt de AB ook individuele docenten of
teams. AB is op afroep beschikbaar en onderhoudt contact met
mentor en ouders. Binnen de school stelt de verantwoordelijk
functionaris (expert) een handelingsplan op. Dit handelingsplan
wordt drie maal per jaar geëvalueerd. Mentor biedt extra
ondersteuning op het gebied van welbevinden en sociale
vaardigheden.
Voorzieningen(fysiek)
N.v.t.
Gebouw
Ambitie: een prikkelarme (werk)ruimte inrichten
Samenwerking
Op dit moment wordt samengewerkt met Auris. In
voorkomende gevallen wordt samengewerkt met de
schoolpsycholoog (bijv. door het invullen van een TRFformulier)
27
Arrangement
De school heeft een
aanpak voor leerlingen
met langdurig zieke
leerlingen.
Invulling
Deskundigheid
Voor deze categorie leerlingen is veel externe deskundigheid
nodig. Zorgcoördinator onderhoudt de contacten met externe
instanties en ouders.
Aandacht en tijd
De leerlingen draaien zo normaal mogelijk mee in het reguliere
programma. Indien nodig worden programma’s individueel
aangepast (spreiding van toetsen, verkorte roosters)
Er worden aangepaste studiewijzers gemaakt voor de externe
instanties. Indien het een leerling met een specifieke
ondersteuningsbehoefte betreft geldt ook:
Drie keer per jaar is er een groot overleg (leerling, ouders, AB,
zorgcoördinator en mentor).
Iedere zes weken komt de AB de leerling ondersteunen. Indien
noodzakelijk ondersteunt de AB ook individuele docenten of
teams. AB is op afroep beschikbaar en onderhoudt contact met
mentor en ouders. Binnen de school stelt de verantwoordelijk
functionaris (expert) een handelingsplan op. Dit handelingsplan
wordt drie maal per jaar geëvalueerd. Mentor biedt extra
ondersteuning op het gebied van welbevinden en sociale
vaardigheden.
Voorzieningen(fysiek)
N.v.t.
Gebouw
Ambitie: minder validen toilet inrichten
Samenwerking
Voor deze leerlingen wordt samengewerkt met: LPA, betrokken
externe hulpinstanties voor langdurig zieke leerlingen
Arrangement
De school heeft een
aanpak voor leerlingen
met aandachtstekortstoornissen
(ADHD, ADD)
Invulling
Deskundigheid
Er zijn experts binnen de school op het gebied van AD(H)D.
Docenten hebben ervaring met het werken met deze leerlingen.
Aandacht en tijd
Mentor biedt extra ondersteuning op het gebied van planning,
(huis)werkaanpak welbevinden en sociale vaardigheden.
Indien het een leerling met een specifieke
ondersteuningsbehoefte betreft geldt:
Drie keer per jaar is er een groot overleg (leerling, ouders, AB,
zorgcoördinator en mentor).
Iedere zes weken komt de AB de leerling ondersteunen. Indien
noodzakelijk ondersteunt de AB ook individuele docenten of
teams. AB is op afroep beschikbaar en onderhoudt contact met
28
mentor en ouders. Binnen de school stelt de verantwoordelijk
functionaris (expert) een handelingsplan op. Dit handelingsplan
wordt drie maal per jaar geëvalueerd. Mentor biedt extra
ondersteuning op het gebied van welbevinden en sociale
vaardigheden.
Voorzieningen(fysiek)
Ambitie: de school zou meer gebruik moeten kunnen maken
van het aanbod van KECC.
Gebouw:
Ambitie: een prikkelarme (werk)ruimte inrichten
Samenwerking
Voor deze leerlingen wordt samengewerkt met interne en
externe hulpverleners
Arrangement
De school heeft een
aanpak voor leerlingen
met problemen op het
gebied van pervasieve
ontwikkelingsstoornissen
(PDD-NOS / Asperger)
Invulling
Deskundigheid
Er zijn experts binnen de school op het gebied van autisme. De
ambitie is om deze expertise onder meerdere docenten te
verspreiden.
Aandacht en tijd
Drie keer per jaar is er een groot overleg (leerling, ouders, AB,
zorgcoördinator en mentor).
Iedere zes weken komt de AB de leerling ondersteunen. Indien
noodzakelijk ondersteunt de AB ook individuele docenten of
teams. AB is op afroep beschikbaar en onderhoudt contact met
mentor en ouders. Binnen de school stelt de verantwoordelijk
functionaris (expert) een handelingsplan op. Dit handelingsplan
wordt drie maal per jaar geëvalueerd.
De mentor biedt extra ondersteuning op het gebied van planning
en (huis)werkaanpak, welbevinden en sociale vaardigheden.
Voorzieningen
Indien gewenst kunnen leerlingen terecht in de vwo+ klas (zie
paragraaf 2.3.1 preventie, onderdeel 2)
Gebouw
Ambitie: een prikkelarme (werk)ruimte inrichten
Samenwerking
Voor deze leerlingen wordt samengewerkt met interne en
externe hulpverleners.
29
Handelingsgericht werken
De volgende standaarden worden gebruikt voor het beschrijven van handelingsgericht
werken. (Onder leerkrachten wordt verstaan de mentor en docenten in samenspraak met leden
van het begeleidingsteam)
De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor
eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over
wie wat doet, waarom, waar en wanneer.
Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen
en ouders over het werk dat gedaan wordt of is.
Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk
gemaakt.
Leerkrachten verkennen en benoemen de
onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door
observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen.
Leerkrachten bekijken en bespreken de
wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de
groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te
begrijpen en daarop af te stemmen.
Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het
effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen,
ouders, collega’s
Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed
die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen
hebben.
Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten sterke
kanten en interesses van de leerlingen, de
leerkrachten, de ouders en het schoolteam.
Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze
betrekken hen bij de analyse, formuleren samen
doelen en benutten ideeën en oplossingen van
leerlingen.
Leerkrachten werken samen met ouders. Ze
betrekken hen als ervaringsdeskundigen en partner
bij de analyse van de situatie en het bedenken en
uitvoeren van de aanpak.
Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTgeformuleerde doelen voor de lange en korte termijn.
Deze doelen worden gecommuniceerd en
geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s.
Leerkrachten werken met een groepsplan waarin de
doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en
mogelijk een individuele leerling beschrijven.
Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar
hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en
realiseren van hun (groeps)plannen met de
zorgcoördinator of het zorgteam
Nog niet
Af en toe
Meestal
Altijd
















































30
6. Conclusie en ambities
Invulling van de voorgaande paragrafen laat op de eerste plaats zien dat er op een aantal
terreinen nog ruimte is voor verbetering. Dit geldt met name op het gebied van de
competenties van docenten (handelingsgericht werken!) en op het gebied van interne
structurering van processen. Bij dat laatste gaat het zowel over schoolse zaken, zoals het
inplannen van projecten op de jaarkalender als over ondersteunings-inhoudelijke zaken zoals
gestructureerde terugkoppeling naar docenten. Ook de capaciteit van de inzet van externen
behoeft enige aandacht.
Voor wat betreft het bedienen van bijzondere doelgroepen voorzien wij op korte termijn geen
wijzigingen. De energie wordt vooralsnog gericht op het optimaal bedienen van de huidige
(rugzak)populatie.
31
Download