actuaris nov03

advertisement
boekrecensie
DOOR ERWIN BOSMAN 1
RECENSIE
O N G LO B A L AG I N G
In tegenstelling tot vele publicaties over vergrijzing die
tegenwoordig welhaast dagelijks verschijnen, en die
voornamelijk de economische en sociale problemen
benadrukken, stelt Jan Kuné ons gerust in zijn monografie ‘On global aging’. Hij laat zien dat in een maatschappij met een stijgende levensverwachting de welvaart kan toenemen of ten minste op het huidige
niveau kan blijven.
Vergrijzing en sociale en economische problemen hoeven volgens Jan Kuné niet in één adem genoemd te worden. Meer specifiek gesteld: de toenemende groep 65+ers die een steeds groter beroep doen op de
gezondheidszorg, de pensioenkassen en de sociale
zekerheid, vormen niet per definitie een bedreiging voor
de houdbaarheid van de huidige systemen. Daarvoor zal
wel het gangbare gedachtegoed van de individuele
werknemer om ‘zo vroeg mogelijk met pensioen te
gaan’ - hetgeen tot op dit moment economisch ook
mogelijk is - moeten veranderen. En dit kan ook veranderen! Want: is het wenselijk en noodzakelijk om zo veel
vrije tijd aan het einde van een mensenleven te hebben,
terwijl in het spitsuur van het leven, tussen 25 en 45
jaar, vrije tijd juist een zeer schaars goed is? Een herverdeling van vrije tijd heeft voor zowel het individu als
de maatschappij voordelen: ouderen krijgen en behouden langer hun verantwoordelijkheden, terwijl jongeren
voor kinderen en ouders kunnen zorgen.
GERUST OUDER WORDEN
Kuné stelt dat door het nastreven van economische
groei de kosten van vergrijzing zijn op te brengen. Hij
pleit voor een hogere productiviteit en een stijgend aanbod van kapitaal en arbeid. En zeker voor dit laatste is
het in een vergrijzende maatschappij noodzakelijk dat
iedereen daaraan zijn steentje bijdraagt. Ouderen zullen
in toenemende mate een beroep (moeten) doen op jongeren, zowel uitgedrukt in ‘handen aan het bed’ als in de
vervaardiging van (duurzame) consumptiegoederen.
Ontwrichting van de maatschappij ligt op de loer. Door
de toenemende politieke macht van ouderen, voortkomend uit het relatief grote aantal ouderen, komt een
1 Drs. Erwin H.W. Bosman AAG is werkzaam bij Berenschot Pensioenadvies.
Deze recensie is op persoonlijke titel geschreven.
36
DE ACTUARIS
NOVEMBER 2003
boekrecensie
belangrijk deel van de inrichting van de maatschappij
onder invloed van ouderen. Door samen, jong en oud, op
te trekken, kan datgene worden bereikt waarover de
monografie handelt: gerust ouder worden.
Kuné start zijn studie met een weergave van de wereldwijde demografische ontwikkeling. Wereldwijd doet vergrijzing zijn intrede, in onderontwikkelde landen zelfs
ruim twee keer zo snel als in ontwikkelde landen. Het
aantal mensen op deze aardbol stijgt gedurende de
komende vijftig jaar van ruim zes miljard naar negen
miljard. Deze stijging komt voornamelijk op het conto
van Azië (India: +60 procent) en Afrika. Het aantal mensen in de westerse wereld stijgt de komende twintig jaar
licht en zal daarna ongeveer 7,5 procent dalen. De
daling van het aantal jongeren bedraagt echter 28 procent. Het langer blijven leven én een achterblijvende
geboorteontwikkeling leiden tot genoemde percentages.
In het bijzonder wordt verwacht dat Japan, Italië, Spanje
en Duitsland met een sterk afnemende populatie te
maken gaan krijgen de komende halve eeuw, terwijl
Nederland met een enigszins toenemende populatie
wordt geconfronteerd.
Wereldwijd zal de verhouding tussen gepensioneerden
en werkenden stijgen. Deze stijging wordt niet door het
ouder worden veroorzaakt, maar juist door het achterblijvende aantal geboortes. In tegenstelling tot hetgeen
vaak wordt gedacht zijn dus niet ‘de oudjes’ het probleem. Voorts wordt beargumenteerd dat een stijgende
verhouding tussen gepensioneerden en werkenden niet
tot een economische catastrofe leidt. In het bijzonder de
pensioenproblematiek lijkt bedreigender dan die in werkelijkheid zal zijn. Meer bezorgdheid is er over de kwaliteit van het arbeidsaanbod in de toekomst, vooral
binnen de medische zorg.
KEUZES MAKEN
De invloed van de vergrijzing op de economie blijkt mee
te vallen; de belangrijkste factor is de productiviteitsgroei. Sterker nog, het is zelfs mogelijk met een relatief
bescheiden groei van de arbeidsproductiviteit comfortabeler oud te worden. De monografie ondersteunt dit
kwantitatief voor de westerse wereld. Kuné merkt overigens wel op dat er nog veel te onderzoeken valt over de
modellering en invloed van demografische ontwikkelingen in macro-economische modellen. Economen blijken
niet eensgezind over de verwerking van verbanden tussen demografie, economie, sociale en fiscale variabelen
in de macro-economische modellen en de aannamen
die worden gemaakt ten aanzien van de arbeidsparticipatie, pensioenleeftijd en langleven.
Na alle economische beschouwingen geeft Kuné het
stokje over aan de politiek. Het bevorderen van een groter arbeidsaanbod betekent dat de politiek keuzes moet
maken door bijvoorbeeld de staatsschuld te verminderen, een adequate vorm van kinderopvang te bieden
zodat vrouwen meer aan het arbeidsproces deel kunnen
nemen, en het nemen van maatregelen om ouderen langer te laten werken. Immigratie blijkt geen oplossing te
bieden voor het vergroten van het arbeidsaanbod. In
tegendeel, immigratie werkt zelfs averechts omdat het
leidt tot maatschappelijke problemen.
Kuné brengt in deze monografie een groot aantal studies samen op het snijvlak van economie en demografie.
Hij toont dat een relatief geringe stijging van de arbeidsproductiviteit voldoende is om de kosten van de vergrijzing op te vangen en, sterker nog, de welvaart in stand
te houden. Het positieve geluid dat Kuné brengt is tamelijk ongewoon: het is zeer wel mogelijk steeds ouder te
worden met een toenemende welvaart. Daarvoor moet
alle energie worden aangewend voor ‘economische
groei’. Maar dat gaat niet vanzelf: hogere welvaart, ook
in een vergrijzende economie, wordt bereikt door het
bevorderen van de arbeidsparticipatie. Daarnaast breekt
Kuné eens te meer een lans voor het kapitaaldekkingssysteem: de omslagpremie leidt binnen een vergrijzende
maatschappij tot een maatschappelijk veel te grote hoge
druk op het loon. Werkenden wordt immers een grote
mate van solidariteit met de gepensioneerden gevraagd.
De praktijk leert ons dat inmiddels ook de landen die het
hardst worden getroffen tot het inzicht komen dat een
pensioenleeftijd van bijvoorbeeld zestig jaar niet houdbaar blijkt te zijn. Als we dichter bij huis blijven, sluit de
levensloopregeling, hoewel ingegeven door allerlei
bezuinigingsmotieven, perfect aan bij hetgeen Kuné
aantoont. Immers, door gebruik te maken van de
levensloopspaargelden en -voorzieningen kan op het
spitsuur van het leven - financieel - een rustpauze worden ingelast. Op deze manier kan een werknemer ook
op latere leeftijd aan het arbeidsproces blijven deelnemen.
BOEKGEGEVENS
TITEL
SUBTITEL
AUTEUR
ISBN
UITGEVER
On global aging
Old-age income systems in the EU and other major parts of the world
Jan B. Kuné
3-7908-0030-9
Physica-Verlag Heidelberg New York
DE ACTUARIS
NOVEMBER 2003
37
Download