Conclusie PROCUREUR-GENERAAL BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN MR. C.M. ETTEMA ADVOCAAT-GENERAAL Conclusie van 18 december 2015 inzake: [X1]1 HR nr. 14/05463 Hof nr. 13/00212 Rb nr. AWB 12/720 tegen Derde Kamer A Douanerechten 13 maart 2008 - 16 april 2008 staatssecretaris van Financiën 1 Inleiding 1.1 Deze procedure heeft betrekking op een indelingskwestie. Het gaat om de indeling van videotuners (hierna ook: goederen) in het douanetarief. Een videotuner is een apparaat waarmee een analoog of digitaal tv-signaal kan worden ontvangen op een computer. Met behulp van de juiste software worden de signalen verwerkt zodat op de computer televisiebeelden kunnen worden bekeken. De vraag is of deze goederen moeten worden ingedeeld als “elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine2” als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 11 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) dan wel of het ‘andere’ videotuners zijn zoals bedoeld in postonderverdeling 8528 71 19 van de GN. 1.2 Zowel de rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) als het gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) zijn van oordeel dat de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld. 1.3 Ik concludeer dat de videotuner met een expresscard-aansluiting in postonderverdeling 8528 71 11 van de GN moet worden ingedeeld en de videotuner met een usb-aansluiting in postonderverdeling 8528 71 19 van de GN. 2 Feiten en procesverloop 2.1 Belanghebbende heeft in de periode van 13 maart 2008 tot en met 16 april 2008, in opdracht van [B] B.V. (hierna: [B] ), op eigen naam en voor eigen rekening vier aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van de volgende typen videotuners: - [type 1] en - [type 2] . Het eerste type (hierna: usb [type 1] ) heeft een usb3-aansluiting, een enkele tuner en is geschikt voor analoge ontvangst (PAL/SECAM/NTSC). Het tweede type (hierna: expresscard [type 2] ) heeft een expresscard-aansluiting, een enkele tuner en is geschikt voor analoge en digitale ontvangst (DVB-T). Belanghebbende heeft deze videotuners aangegeven onder postonderverdeling 8473 30 80 van de GN (0%).4 2.2 Op het moment van invoer worden de videotuners aangeboden in een doos met een afstandsbediening, aansluitmateriaal en een cd-rom met installatiesoftware. De videotuner wordt met een computer verbonden door deze aan de buitenzijde van de computer in een daarvoor bestemde usb-poort (usb [type 1] ) te steken respectievelijk door deze vanaf de buitenzijde van de computer in een sleuf (expresscard [type 2] ) te schuiven.5 De videotuners dienen als schakeling tussen een computer en een tv-antenne of kabel. Na het installeren van de bijbehorende software op de computer kunnen met de videotuner op de computer televisieprogramma’s worden bekeken. 2.3 Op grond van artikel 78 van het Communautair douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92; hierna: het CDW) heeft de Inspecteur6 over de periode 2008 tot en met juni 2009 bij [B] een controle na invoer (hierna: controle) ingesteld. Deze controle heeft eveneens betrekking op de door belanghebbende ten behoeve van [B] gedane aangiften. 2.4 Naar aanleiding van de controle heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de videotuners in postonderverdeling 8528 71 19 van de GN (14%) moeten worden ingedeeld.7 Bij brief gedateerd 16 februari 2011 heeft de Inspecteur aan belanghebbende het voornemen kenbaar gemaakt een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uit te reiken, welke met dagtekening 14 maart 2011 is uitgereikt. 2.5 Belanghebbende heeft op 28 maart 2011 bezwaar gemaakt tegen de utb. Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 31 januari 2012 heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen en de utb gehandhaafd. 3 Geding voor de Rechtbank en het Hof De Rechtbank 3.1 Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar in beroep gekomen bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank was, voor zover van belang, de indeling van de videotuners in de GN in geschil. 3.2 De Rechtbank heeft geoordeeld dat de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld. Zij heeft daartoe overwogen: “5.2.3. Uit de (…) genoemde objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen blijkt dat de goederen aan de buitenzijde van een computer in een daarvoor bestemde sleuf of poort moeten worden gestoken8. Gelet op de bewoordingen van post 8528, met onderverdeling 71 11, waar gesproken wordt van “videotuners: elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine”, kunnen de onderhavige goederen niet onder deze GN-code worden ingedeeld, aangezien zij, gelet op de (…) toelichting, niet kunnen worden aangemerkt als elektronische assemblages en zij bovendien niet worden ingebouwd. Hetgeen eiseres [CE: belanghebbende] over laatstgenoemd vereiste heeft aangevoerd met betrekking tot de teksten van de verschillende taalversies over het woord inbouw brengt de rechtbank niet tot een andere opvatting. Uit de verschillende taalversies volgt niet dat bij goederen die aan de buitenzijde van een computer worden aangesloten, ook sprake is van inbouw. Bij de onderhavige goederen is geen sprake van inbouw. De goederen zijn andere videotuners als bedoeld onder GN-code 8528 71 19. (…).” 3.3 Bij uitspraak van 26 februari 2013, nr. AWB 12/720, niet gepubliceerd, heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de utb verminderd tot € 8.191,13.9 Het Hof 3.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. 3.5 Voor het Hof was, voor zover van belang, eveneens de indeling van de videotuners in de GN in geschil. Het Hof omschrijft het geschilpunt van partijen als volgt: “5.10. Partijen verschillen van mening of de (…) aansluitmogelijkheden, te weten via een USB ingang of via een daarvoor bestemde opening (card slot)10, meebrengen dat sprake is van “inbouw” in een automatisch gegevens verwerkende machine zoals bedoeld in post 8528 71 11.” 3.6 Het Hof komt - net als de Rechtbank - tot het oordeel dat de goederen onder postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld. Het Hof overweegt daartoe het volgende: “5.11. Het Hof is van oordeel dat deze aansluitmogelijkheden [CE: door middel van een usb-poort voor de usb [type 1] en via een sleuf voor de expresscard [type 2] ] wezenlijk verschillen van hetgeen in dit verband moet worden verstaan onder inbouwen. Met de inspecteur is het Hof van oordeel dat van doorslaggevend belang is dat de producten op ieder moment, zonder enige moeite en zonder dat enige technische kennis of handeling is vereist, kunnen worden aangekoppeld dan wel losgekoppeld. De behuizing van het product biedt bescherming tijdens het (wisselende) gebruik en transport. Het Hof concludeert dat de producten niet worden ingebouwd in een computer maar worden aangesloten op een computer, zodat van indeling in postonderverdeling 8528 71 11 geen sprake is. Alsdan is naar ’s Hofs oordeel postonderverdeling 8528 71 19 van toepassing. 5.12. De andere taalversies van post 8528 71 11 leiden niet tot een andere conclusie.” 3.7 Bij uitspraak van 25 september 2014, nr. 13/00212, ECLI:NL:GHAMS:2014:4016, heeft het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. 4 Geding in cassatie 4.1 Belanghebbende heeft tijdig en op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld. Zij stelt het volgende cassatiemiddel voor: “Schending, althans verkeerde toepassing van het recht, met name van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur (de indelingsregels) en de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2658/87, in het bijzonder de interpretatie van de reikwijdte van de onderverdelingen 8528 7111 en 8528 7119 van de Gecombineerde Nomenclatuur (…), alsmede strijdigheid met de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2564/95” 4.2 Belanghebbende meent dat de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN moeten worden ingedeeld. Zij stelt dat, gelet op de inhoud van de uitspraak van het Hof, niet meer in geschil is of sprake is van elektronische assemblages. Ik leid uit de toelichting op het cassatiemiddel af dat haar voornaamste grieven zijn: (a) Het Hof heeft bij de indeling van de videotuners een onjuiste uitleg gegeven aan het begrip ‘inbouw’. Het begrip ‘inbouw’ moet volgens haar in een breder perspectief worden bezien, waarbij van belang is of de goederen bestemd zijn om te worden gebruikt met behulp van een computer. De onderhavige goederen hebben in haar visie dezelfde functie – het ontvangen van analoge of digitale televisiesignalen op een computer – en werking als PCI-cards11 en dienen daarom, ongeacht de verschijningsvorm, net als PCI-cards onder de postonderverdeling 8528 71 11 van de GN te worden ingedeeld. De postonderverdeling 8528 71 11 van de GN is, haars inziens, een uitvloeisel van de internationale afspraken in het kader van de Overeenkomst inzake Informatietechnologie (beter bekend als de Information Technology Agreement, hierna: ITA) waarbij alle computergerelateerde producten in een nultarief moeten worden ingedeeld. (b) Het oordeel van het Hof dat geen sprake is van ‘inbouw’ omdat “de producten op ieder moment zonder enige moeite en zonder dat enige technische kennis of handeling is vereist, kunnen worden aangekoppeld dan wel losgekoppeld” staat haaks op indelingsverordening (EG) nr. 2564/95; (c) Het oordeel van het Hof is onbegrijpelijk, omdat het Hof niet toelicht welke criteria voor de term ‘inbouwen’ moeten worden gehanteerd, waarom andere taalversies niet tot andere conclusies leiden en het Hof de bestemming van het product niet heeft meegenomen in zijn overwegingen. 4.3 De vraag of sprake is van schending van het verdedigingsbeginsel is in cassatie niet meer in geschil.12 4.4 De staatssecretaris van Financiën (hierna: Staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend. 4.5 De Staatssecretaris is van mening dat de goederen niet als elektronische assemblages kunnen worden aangemerkt vanwege de eigen behuizing. Anders dan belanghebbende meent, is de vraag of sprake is van elektronische assemblages nog wel in geschil. Het Hof is niet toe toegekomen aan deze vraag. Hij heeft slechts geoordeeld dat van ‘inbouw’ niet kan worden gesproken en indeling in postonderverdeling 8528 71 11 van de GN reeds daarom niet aan de orde kan zijn. Voorts maakt het, volgens de Staatssecretaris, voor de indeling van de videotuners niet uit dat verschillende videotuners dezelfde werking hebben, nu de GN voorziet in verschillende postonderverdelingen met daaraan gekoppeld verschillende tarieven. Met betrekking tot het ‘inbouwen’ is de Staatssecretaris van mening dat de inbouw van duurzame aard moet zijn. Producten die op ieder moment, zonder enige moeite en zonder dat enige technische kennis of handeling is vereist, kunnen worden aangekoppeld dan wel losgekoppeld worden niet duurzaam ingebouwd. 4.6 Belanghebbende heeft bij conclusie van repliek gereageerd op het verweerschrift van de Staatssecretaris. 4.7 De Staatssecretaris heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid tot het indienen van een conclusie van dupliek.13 5 Indeling van goederen 5.1 Op grond van artikel 20, lid 1, van het CDW zijn de bij het ontstaan van een douaneschuld wettelijk verschuldigde rechten gebaseerd op het douanetarief van de Europese Unie (hierna: Unie)14. Dit douanetarief - vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 (hierna: Verordening 2658/87)15 - omvat ingevolge het derde lid van artikel 20 van het CDW: “a) de gecombineerde nomenclatuur van de goederen; (…) c) de percentages en andere heffingsgrondslagen die op goederen welke in de gecombineerde nomenclatuur zijn opgenomen normaal van toepassing zijn met betrekking tot: - de douanerechten, en - de belastingen bij invoer die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen van toepassing zijn; (…)” 5.2 Voor het indelen van goederen dienen de ‘Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur’ (hierna: algemene indelingsregels) in acht te worden genomen. Deze (zes) algemene indelingsregels zijn te vinden in bijlage I bij de Verordening 2658/87.16 Voor de onderhavige zaak zijn de algemene indelingsregels 1 en 6 van belang. 5.3 Algemene indelingsregel 1 luidt als volgt: “De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen - de navolgende regels.” 5.4 Algemene indelingsregel 6 bepaalt hetzelfde als de hiervoor genoemde indelingsregel 1, maar ziet op het niveau van de postonderverdelingen. Indelingsregel 6 bepaalt het volgende: “Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede “mutatis mutandis” de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.” 5.5 Of de goederen onder de bewoordingen van de post(onderverdeling)en vallen wordt bepaald aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed. Zo overwoog het Hof van Justitie (hierna: HvJ) in het arrest Oliver Medical17 (met mijn cursivering):18 “45. (…) volgens vaste rechtspraak [moet], in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (arrest Delphi Deutschland, C-423/10, EU:C:2011:315, punt 23 en aldaar aangehaalde rechtspraak).” 5.6 Voorts kan de inherente bestemming van het goed een objectief indelingscriterium zijn bij de indeling. In Oliver Medical overwoog het HvJ (met mijn cursivering):19 “47 (…) voor de indeling onder de juiste post [kan] de bestemming van het product een objectief indelingscriterium (…) zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie arrest Olicom, C-142/06, EU:C:2007:449, punt 18).” 5.7 De objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten moeten kunnen worden vastgesteld op het tijdstip van de inklaring.20 5.8 De GN is gebaseerd op het Geharmoniseerd Systeem (GS), waarmee zij volledig overeenstemt wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft.21 Alleen de onderverdelingen met een zevende en achtste cijfer zijn specifiek voor de GN.22 5.9 Volgens vaste rechtspraak van het HvJ zijn bij de indeling van goederen ‘belangrijke hulpmiddelen’ en niet wettelijk bepalend - de toelichtingen van de Werelddouaneorganisatie op het GS en de toelichtingen van de Europese Commissie (hierna: Commissie) op de GN. Ik citeer uit het arrest Hark:23 “Verder zijn de voor de GN door de Commissie en voor het GS door de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen, hoewel zij rechtens niet verbindend zijn, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten [reeds aangehaald arrest TNT Freight Management (Amsterdam), C-291/11, punt 32].” 5.10 Uit het arrest Duval24 volgt dat de GN-toelichtingen, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GNposten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde moeten worden geschoven. In punt 24 van dat arrest overwoog het HvJ: “(…) dat de GN- en GS-toelichtingen belangrijke hulpmiddelen zijn bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, maar rechtens niet bindend zijn. De inhoud van die toelichtingen moet derhalve in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. De GN-toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (…).” 5.11 Met de hiervoor genoemde regels dienen de goederen te worden ingedeeld. 6 Afdeling XVI, hoofdstuk 85, tariefpost 8528, postonderverdelingen 8528 71 11 en 8528 71 19 van de GN 6.1 Videotuners worden in de GN ingedeeld in hoofdstuk 85 (tariefpost 8528). Dit hoofdstuk valt onder afdeling XVI. Deze afdeling XVI omvat volgens het opschrift “machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”. 6.2 Hoofdstuk 85 omvat “Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”. 6.3 Te dezen speelt de vraag of de videotuners onder postonderverdeling 8528 71 11 dan wel postonderverdeling 8528 71 19 van de GN moeten worden ingedeeld. Voor goederen van postonderverdeling 8528 71 11 van de GN geldt bij invoer een 0% tarief, terwijl goederen van postonderverdeling 8528 71 19 van de GN bij invoer zijn onderworpen aan een tarief van 14%. Postonderverdelingen 8528 71 11 en 8528 71 19 van de GN 6.4 In de GN-versie die van toepassing is op de onderhavige feiten25 worden onder de postonderverdelingen 8528 71 11 en 8528 71 19 van de GN ingedeeld:26 Monitors en projectietoestellen, niet uitgerust met ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of “8528 weergeven van geluid of van beelden: (…) ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of - toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden: 8528 71 - - niet ontworpen om een beeldscherm of een videoscherm te bevatten: -- videotuners: 8528 - 71 11 - - elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine (…) 8528 - 71 19 - - Andere (…)” 6.5 Tussen partijen is niet in geschil dat de goederen de objectieve kenmerken en eigenschappen hebben van videotuners van postonderverdeling 8528 71. Daarmee staat vast dat de goederen kunnen worden beschreven als “ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden, niet ontworpen om een beeldscherm of een videoscherm te bevatten”. Deze eerste zes cijfers vormen de codes die door het GS aan de goederen zijn toegekend.27 De nadere onderverdeling (het zevende en het achtste cijfer) dient ter identificatie van de GN-codes.28 Deze laatste (GN-)onderverdeling is in de onderhavige zaak voorwerp van discussie. 6.6 De Commissie heeft het begrip ‘videotuners’ toegelicht. De postonderverdelingen 8528 71 11 en 8528 71 19 van de GN - vóór 1 januari 2007 de postonderverdelingen 8528 12 90, 8528 12 94 en 8528 12 95 - zijn voorzien van de volgende GN-toelichting29 (vetgedrukt origineel): “videotuners Deze toestellen bevatten selectiekringen waarmee op een bepaald kanaal of een bepaalde draaggolffrequentie kan worden afgestemd en demodulatieschakelingen. Ze zijn in het algemeen ontworpen om te werken met een antenne of een gemeenschappelijke antenne (distributie met HF- kabel). Het aan de uitgang verkregen signaal kan worden gebruikt als ingangssignaal voor videomonitors of voor een video-opname- en videoweergaveapparaat. Het gaat in feite om het originele camerasignaal, vóór de modulatie van de zender. Soms zijn deze toestellen tevens uitgerust met decodeerinrichtingen (kleur) en/of afscheidingsschakelingen voor de synchronisatie.” 6.7 Op 30 mei 2008 - ná het onderhavige tijdvak - heeft de Commissie de postonderverdelingen 8528 71 11 tot en met 8528 71 19 van de GN (nader) toegelicht door de volgende alinea, voorafgaand aan de hiervoor genoemde GN-toelichting, toe te voegen:30 “Deze onderverdelingen omvatten toestellen waarin een videotuner is ingebouwd die hoogfrequente televisiesignalen omzet in signalen die kunnen worden gebruikt door video-opname en videoweergavetoestellen of door monitors.” 6.8 Gelet op de tekst van postonderverdeling 8528 71 11 van de GN - welke wettelijk bepalend is op grond van indelingsregel 6, zie punt 5.4 hierboven - kunnen de onderhavige goederen slechts onder deze onderverdeling worden ingedeeld indien sprake is van ‘elektronische assemblages’ ‘voor inbouw’ in een automatische gegevensverwerkende machine31. Elektronische assemblages 6.9 Postonderverdeling 8528 71 11 van de GN - vóór 1 januari 2007 postonderverdeling 8528 12 90 - is voorzien van een GN-toelichting, waarin voor de interpretatie van het begrip ‘elektronische assemblages’ wordt verwezen naar de toelichting op de postonderverdelingen 8473 10 11 en 8473 10 19 van de GN.32 6.10 De GN-toelichting bij postonderverdelingen 8473 10 11 en 8473 10 19 van de GN luidt als volgt:33 “Elektronische assemblages bestaan uit een of meer gedrukte schakelingen waarop elektronische geïntegreerde schakelingen of microassemblages zijn aangebracht. De assemblages kunnen ook zijn voorzien van discrete actieve elementen, discrete passieve elementen, toestellen bedoeld bij post 8536 of andere elektrische of elektromechanische elementen, voorzover zij het karakter van elektronische assemblage niet verliezen. (…)” 6.11 De Rechtbank heeft geoordeeld dat de goederen geen elektronische assemblages zijn en verwijst ter onderbouwing van haar oordeel naar de GN-toelichting bij de postonderverdeling 8443 99 10 van de GN34. Het Hof heeft, hoewel dat in hoger beroep wel in geschil was, daarover geen oordeel gegeven. Naar ik aanneem achtte het Hof het niet nodig te beoordelen of sprake is van elektronische assemblages, reeds omdat naar zijn oordeel niet wordt voldaan aan het (hierna te bespreken) vereiste ‘voor inbouw’. Het Hof heeft dit laatste echter niet met zoveel woorden overwogen. 6.12 De Inspecteur heeft zich in deze procedure steeds op het standpunt gesteld dat zich in de goederen elektronische assemblages bevinden.35 Daarover bestaat dus geen geschil. Hij meent echter dat de eigen behuizing eraan in de weg staat de goederen aan te merken als ‘elektronische assemblages’. 6.13 In mijn visie kan dit laatste standpunt niet worden gevolgd, omdat het zou leiden tot een beperking van de strekking van een GN-postonderverdeling zoals zij blijkt uit de bewoordingen ervan. Postonderverdeling 8528 71 van de GS/GN ziet immers op ‘ontvangtoestellen’. De GN-toelichting bij de postonderverdelingen 8528 71 11 en 8528 71 19 van de GN spreekt ook over ‘toestellen’ (zie de punten 6.6 en 6.7 hiervoor).36 Het begrip ‘toestel’37 suggereert dat sprake kan zijn van een ‘behuizing’. 6.14 Ik leid dat eveneens af uit de GS-toelichting bij het begrip ‘ontvangtoestel voor televisie’ van tariefpost 8528. Deze toelichting luidt (in de authentieke Engelse taalversie) als volgt (vetgedrukt origineel, mijn cursivering): “This group includes apparatus whether or not designed to incorporate a video display or screen, such as: (1) Receivers of television broadcasts (terrestrial, cable or satellite) which do not include a display device (CRT, LCD, etc.). These apparatus receive signals and convert them into a signal suitable for display. They may also incorporate a modem for connection to the Internet. “8528 (…) These receivers are intended to be used with video recording or reproducing apparatus, monitors, projectors or televisions. However, devices which simply isolate high-frequency television signals (sometimes called video tuners) are to be classified as parts in heading 85.29. (…) (3) Television receivers of all kinds (LCD, plasma, CRT, etc.) used in the home (television wets), whether or not incorporating a radio-broadcast receiver, video cassette recorder, DVD player, DVD recorder, satellite receiver, etc.” Deze groep omvat volgens deze GS-toelichting ‘apparaten’, welk begrip eveneens duidt op de aanwezigheid van een ‘behuizing’. 6.15 Door het gebruik van de term ‘toestel’ is mijns inziens niet voor twijfel vatbaar dat de elektronische assemblages zich in een behuizing/omhulsel mogen bevinden. Zoals gezegd is niet in geschil dat zich in de goederen elektronische assemblages bevinden.38 Evenmin is – zoals ik hiervoor in punt 6.5 heb opgemerkt – tussen partijen in geschil dat de goederen onder postonderverdeling 8528 71 moeten worden ingedeeld. Te dezen is derhalve voldaan aan het vereiste van ‘elektronische assemblages’. Voor inbouw in automatische gegevensverwerkende machine 6.16 Om de goederen als videotuner als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 11 van de GN in te delen, dienen deze goederen te zijn bestemd ‘voor inbouw’ in een automatische gegevensverwerkende machine. Het criterium dat de ‘elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevens verwerkende machine’ moeten zijn bestemd, is voor het eerst in gebruik genomen in de GN-versie van 1998.39 6.17 Volgens vaste rechtspraak moeten de betekenis en de draagwijdte van begrippen, waarvoor het Unierecht geen definitie geeft, worden bepaald (mijn cursivering): “(…) in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (…)”40 6.18 Voor de ‘gebruikelijke betekenis’ van een begrip ligt het voor de hand een woordenboek te raadplegen. In de Van Dale’s Groot Woordenboek (hierna: Van Dale) wordt ‘inbouw’ omschreven als (1) het inbouwen (zie hierna) en (2) de onderdelen van een constructie die in het dragende skelet ingebouwd worden (zoals dekvloeren, plafonds, keukenblokken). 6.19 Het begrip ‘inbouwen’ wordt in de Van Dale op vier manieren omschreven, namelijk: 1. met andere gebouwen omringen, omgeven; 2. mbt. zaken: zo bouwen dat het zich geheel of ten dele in iets anders bevindt; 3. mbt. onderdelen: in een constructie plaatsen, daaraan toevoegen; 4. figuurlijk: in iets anders opnemen of verwerken. Als deze betekenissen naar analogie worden toegepast op de onderhavige goederen, dan lijkt het er op dat sprake is van inbouw als een voorwerp geheel of gedeeltelijk wordt omringd door een ander voorwerp. Uit de betekenissen van het begrip leid ik niet af dat de inbouw permanent of duurzaam moet zijn of dat technische kennis is vereist om het ingebouwde voorwerp te verwijderen. 6.20 Het is vaste rechtspraak dat de in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling gebruikte formulering niet als enige grondslag voor de uitlegging van die bepaling kan dienen of voorrang kan hebben boven de andere taalversies. Unierechtelijke bepalingen moeten immers uniform worden uitgelegd en toegepast in het licht van de tekst in alle talen van de Unie.41 Ik raadpleeg dan ook de postonderverdelingen in het Duits, Engels, Frans en Spaans. 6.21 In het Duits luidt de postonderverdeling 8528 71 11 van de GN (met mijn cursivering): Monitore und Projektoren, ohne eingebautes Fernsehempfangsgerät; Fernsehempfangsgeräte, auch mit eingebautem Rundfunkempfangsgerät oder Ton- oder Bildaufzeichnungs- oder -wiedergabegerät: 8528 71 Fernsehempfangsgeräte, auch mit eingebautem Rundfunkempfangsgerät oder Ton- oder Bildaufzeichnungs- oder -wiedergabegerät: - - der Beschaffenheit nach nicht für den Einbau eines Videobildschirms hergerichtet: -- Videotuner: 8528 71 11 (…) 8528 71 19 (…)” “8528 (…) - - zusammengesetzte elektronische Schaltungen (Baugruppen) zum Einbau in automatische - - Datenverarbeitungsmaschinen -- - andere 6.22 De Engelstalige versie (wederom mijn cursivering): Monitors and projectors, not incorporating television reception apparatus; reception apparatus for television, whether or not incorporating radio-broadcast receivers or sound or video recording or reproducing apparatus: Reception apparatus for television, whether or not incorporating radio-broadcast receivers or - sound or video recording or reproducing apparatus: 8528 71 - - Not designed to incorporate a video display or screen: - - - Videotuners: 8528 71 - - 11 - Electronic assemblies for incorporation into automatic data-processing machines (…) 8528 71 - - 19 - Other (…)” 6.23 En in het Frans (met mijn cursivering): Moniteurs et projecteurs, n’incorporant pas d’appareil de réception de télévision; appareils récepteurs de télévision, même incorporant un appareil récepteur de radiodiffusion ou un appareil “8528 d’enregistrement ou de reproduction du son ou des images: (…) Appareils récepteurs de télévision, même incorporant un appareil récepteur de radiodiffusion ou un - appareil d’enregistrement ou de reproduction du son ou des images: 8528 71 - - non conçus pour incorporer un dispositif d’affichage ou un écran vidéo: -- Récepteurs de signaux vidéophoniques (tuners): 8528 - - Assemblages électroniques destinés à être incorporés dans une machine automatique de 71 11 - - traitement de l’information (…) 8528 - 71 19 - - autres (…)” 6.24 In het Spaans luidt de postonderverdeling als volgt (met mijn cursivering): Monitores y proyectores, que no incorporen aparato receptor de televisión; aparatos receptores de televisión, incluso con aparato receptor de radiodifusión o grabación o reproducción de sonido o “8528 imagen incorporado: (…) Aparatos receptores de televisión, incluso con aparato receptor de radiodifusión o de grabación o - reproducción de sonido o imagen incorporado: 8528 71 - - No concebidos para incorporar un dispositivo de visualización (display) o pantalla de vídeo: -- Receptores de señales de imagen y sonido (sintonizadores): 8528 - - Conjuntos electrónicos montados, destinados a ser incorporados a una máquina automática para 71 11 - - tratamiento o procesamiento de datos (…) 8528 - 71 19 - - Los demás (…)” 6.25 Het Duitse begrip ‘Einbau’ stemt overeen met het Nederlandse begrip ‘inbouw’. De bewoordingen van de Engelse (‘incorporation’), Franse (‘incorporés’) en Spaanse tekst (‘incorporados’) lijken te suggereren dat de postonderverdeling 8528 71 11 ruimer is. Deze versies hanteren de term ‘incorporeren’. Volgens de Van Dale is ‘incorporeren’ het ‘verenigen (met …)’ en het ‘opnemen (in een groter geheel)’. Als synoniem voor ‘incorporeren’ wordt ‘inlijven’ genoemd. Wederom lijkt niet te zijn vereist dat ‘incorporeren’/’inlijven’ definitief of duurzaam dient te zijn. 6.26 Wanneer er verschillen zijn tussen taalversies van een Unierechtelijke bepaling, moet volgens de arresten GSV en Kurcums Metal42bij de uitlegging van die bepaling worden gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt. 6.27 De algemene opzet en de doelstelling van het heffen van rechten bij invoer - waaronder de douanerechten43 - is het beïnvloeden van de grensoverschrijdende goederenstromen en het genereren van inkomsten.44 Naar aanleiding van het sluiten van de ITA45 geldt vanaf januari 2000 echter voor informatietechnologieproducten een tarief van 0% (vrij van rechten).46 Zo ook voor elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine. De gedachte achter een nultarief voor deze goederen is, naar ik aanneem, dat deze videotuners door een computer worden ‘ingelijfd’. 6.28 Gelet op het vorenstaande kunnen de onderhavige videotuners, mijns inziens, als bestemd voor ‘inbouw’ in een automatische gegevensverwerkende machine worden aangemerkt, indien deze goederen (nagenoeg) geheel worden ‘ingelijfd’ bij een computer. Aldus wordt de GN ook zoveel mogelijk conform de voorschriften van de ITA uitgelegd.47 Daarbij maakt het niet uit of deze goederen op eenvoudige wijze en zonder specialistische kennis uit de computer kunnen worden verwijderd. 6.29 Het Hof is mijns inziens uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting door aan zijn oordeel dat de videotuners niet zijn bestemd ‘voor inbouw’ ten grondslag te leggen dat de producten op ieder moment, zonder enige moeite en zonder dat enige technische kennis of handeling is vereist, kunnen worden aangekoppeld dan wel losgekoppeld. Het cassatiemiddel slaagt derhalve. In mijn visie zijn de door het Hof vastgestelde feiten toereikend om de zaak zelf af te doen. Uit die feiten volgt dat de expresscard [type 2] geheel door de computer wordt ingelijfd. Deze goederen kunnen dus worden ingedeeld onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN. De utb dient te worden verminderd. Ik kom hierop terug in punt 7.15. Usb [type 1] 6.30 De usb [type 1] kan daarentegen niet onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN worden ingedeeld. Deze producten worden niet (nagenoeg) geheel door de computer ingelijfd. Slechts een klein gedeelte van het goed bevindt zich bij gebruik daarin. Gelet daarop kan niet worden geconcludeerd dat de usb [type 1] is bestemd ‘voor inbouw’ in een automatische gegevensverwerkende machine. 6.31 Noch uit de bewoordingen van de post(onderverdeling) van de GN noch uit de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk noch uit de GS of GN-toelichtingen kan worden opgemaakt dat, zoals belanghebbende bepleit, bij de uitleg van het begrip ‘inbouw’ rekening moet worden gehouden met de technologische ontwikkelingen. 6.32 Ik verwijs in verband hiermee naar punt 22 van het arrest in de Nederlandse zaak Rank Xerox Manufacturing48: “22. In dit verband is het irrelevant, dat het voor beide apparaten kenmerkende indirecte procédé gebruik maakt van geavanceerde technologie. In het arrest van 19 november 1981 (zaak 122/80, Analog Devices, Jurispr. 1981, blz. 2781, r.o. 12) overwoog het Hof immers, dat zelfs al kan niet worden uitgesloten, dat de technische ontwikkelingen in de betrokken industriesector het opstellen van een nieuwe tariefindeling rechtvaardigen, het aan de bevoegde gemeenschapsinstellingen staat daarmee rekening te houden door het gemeenschappelijk douanetarief te wijzigen. Zolang dit niet is geschied, mag het douanetarief dan ook niet verschillend worden uitgelegd al naar gelang van de technische ontwikkeling.” 6.33 Bovendien biedt het door belanghebbende voorgestane ‘indelingscriterium’ - waarbij de voortschrijdende techniek moet worden meegenomen bij de tariefindeling van goederen – , ook al loopt GS/GN achter op de techniek, niet de mogelijkheid om de rechtszekerheid te waarborgen. Evenmin worden de controles vergemakkelijkt. 6.34 Uit HR BNB 2015/71 leid ik af dat de Hoge Raad het verdedigbaar acht technologische ontwikkelingen te betrekken bij de uitleg van een aantekening op een afdeling van de GN en heeft daarover prejudiciële vragen gesteld.49 Dat gaat echter nog niet zover als het standpunt van belanghebbende dat als gevolg van de technologische ontwikkelingen moet worden voorbijgegaan aan de bewoordingen van een postonderverdeling. 6.35 Aan belanghebbendes stelling, dat de onderhavige goederen (de usb [type 1] ) soortgelijk zijn aan ‘videotuners voor inbouw’ en daarom onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN moeten worden ingedeeld, moet gelet op indelingsregel 1 (zie punt 5.3) op grond waarvan de bewoordingen van de postonderverdelingen wettelijk bepalend zijn, voorbij worden gegaan. 6.36 Zoals hiervoor in punt 5.6 is vermeld, kan de inherente bestemming van een goed een objectief indelingscriterium zijn bij de indeling. Deze bestemming moet wel passen op (‘matchen’ met) de bewoordingen van de betreffende postonderverdeling van de GN. De bestemming van de onderhavige goederen is het dienen als schakeling voor tv-signalen tussen een tv-antenne of kabel en een computer (een ontvangsttoestel voor televisie) en past - nu de usb [type 1] niet bestemd is voor inbouw in automatische gegevensverwerkende machines - in de (rest)postonderverdeling 8528 71 19 van de GN. 6.37 Ook de omstandigheid dat de goederen in samenhang met een computer worden gebruikt, hoeft niet (altijd) tot de toepassing van het nultarief te leiden. Zo valt bijvoorbeeld te denken aan multifunctionele apparaten die in samenhang met een computer worden gebruikt.50 6.38 Resteert nog de vraag of indelingsverordening (EG) nr. 2564/95 kan worden toegepast. 7 Indelingsverordening (EG) nr. 2564/95 7.1 Nu de expresscard [type 2] mijns inziens onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN moet worden ingedeeld, is het hierna vermelde alleen van toepassing voor de usb [type 1] . Mocht de Hoge Raad echter van oordeel zijn dat de expresscard [type 2] evenmin onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN kan worden ingedeeld, dan geldt voor beide goederen het volgende. 7.2 Wanneer de indeling van specifieke producten in de GN moeilijkheden kan opleveren stelt de Commissie, op grond van artikel 9 van de Verordening 2658/87, indelingsverordeningen vast. Zo ook de Verordening (EG) nr. 2564/95 van de Commissie van 27 oktober 1995 (hierna: Indelingsverordening). In (de bijlage van) de Indelingsverordening is het volgende product ingedeeld onder postonderverdeling 8528 10 91 (oud) van de GN: “4. Tunerkaart om in een automatische gegevensverwerkende machine te steken, ten behoeve van de ontvangst van televisieprogramma's. Deze elektronische kaart bestaat uit een printkaart waarop verschillende geïntegreerde schakelingen en andere elektronische componenten zijn aangebracht. Met behulp van speciale programmatuur en het plaatsen van een antenne maakt deze tunerkaart het de automatische gegevensverwerkende machine mogelijk automatisch kanalen te zoeken, programma’s te ontvangen en daarvan afkomstige beelden vast te leggen.” 7.3 De motivering van de indeling van het hiervoor geciteerde product is als volgt: “De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 5 B51 van hoofdstuk 84 en de tekst van de GN-codes 8528, 8528 10 en 8528 10 91.” 7.4 Ten tijde van Indelingsverordening had postonderverdeling 8528 10 91 (oud) van de GN betrekking op alle videotuners (de GN kende geen verdere onderverdelingen)52 en waren deze goederen onderworpen aan een tarief van 14%. 7.5 Sinds de inwerkingtreding van de Indelingsverordening is deze postonderverdeling meerdere malen herschikt. Naar aanleiding van die herschikkingen is (de bijlage van) de Indelingsverordening aangepast. Op grond van Verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 199953, moest in plaats van postonderverdeling 8528 10 91 (oud) postonderverdeling 8528 12 90 (oud) worden gelezen. Deze laatstgenoemde postonderverdeling omvat videotuners, met de onderverdeling “elektronische assemblages voor inbouw in een automatische gegevensverwerkende machine”.54 7.6 Vervolgens is de Indelingsverordening door middel van Verordening (EG) nr. 1179/2009 van de Commissie van 26 november 199955 aangepast. In plaats van postonderverdeling 8528 12 90 (oud) moet postonderverdeling 8528 71 11 worden gelezen. Die laatstgenoemde post is de postonderverdeling die belanghebbende voorstaat voor haar producten. 7.7 Belanghebbende leidt uit de omschrijving van het product in de Indelingsverordening (het steken van een tunerkaart in de automatisch gegevensverwerkende machine ten behoeve van de ontvangst van televisieprogramma’s) af dat onder ‘inbouw’ als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 11 van de GN ook ‘insteken’ moet worden verstaan. De uitleg die het Hof aan de term ‘inbouw’ heeft gegeven staat haaks op de (grondslag van de) Indelingsverordening, aldus belanghebbende. 7.8 Belanghebbende wijst daarbij op andere taalversies van de Indelingsverordening. In de Engelse versie van de Indelingsverordening is het betreffende product als volgt omschreven (met mijn cursivering): “4. A tuner card for insertion in an automatic dataprocessing machine to permit reception of televised broadcasts. This electronic card consists of a printed circuit board comprising various integrated circuits and other electronic components. Together with appropriate software and an antenna, the circuit board allows the automatic data-processing machine to make an automatic search of channels, receive programmes and record broadcast images” 7.9 En in het Frans (cursivering opmaak origineel, onderstreping CE): “Carte tuner insérable dans une machine automatique de traitement de l'information pour assurer la fonction de réception de programmes de télévision. Cette carte électronique consiste en un circuit imprimé sur lequel sont disposés divers circuits intégrés et autres composants électroniques. Grâce à un logiciel approprié et l'adjonction d'une antenne, cette carte tuner rend la machine automatique de traitement de l'information apte à effectuer une recherche automatique des canaux, à recevoir les programmes et à enregistrer des images issues de ceux-ci” 7.10 De Engelse en de Franse taalversies hebben het over ‘insteken’ van de tunerkaart. Alleen de Duitse versie hanteert het begrip ‘inbouw’. Deze versie luidt (cursivering CE): “4. Tunerkarte, die den Empfang von Fernsehprogrammen ermöglicht, zum Einbau in eine automatische Datenverarbeitungsmaschine. Die elektronische Karte besteht aus einer gedruckten Schaltung, die mit verschiedenen integrierten Schaltungen und anderen elektronischen Bauelementen bestückt ist. Mit der geeigneten Software und einer Antenne kann die automatische Datenverarbeitungsmaschine dank dieser Karte die automatische Suche von Fernsehkanälen durchführen. Programme empfangen und gesendete Bilder aufnehmen.” 7.11 Zoals ik in punt 7.2 heb opgemerkt, wordt een indelingsverordening voor een specifiek product vastgesteld, indien de indeling van dat product moeilijkheden oplevert. Dit betekent dat een dergelijke verordening van toepassing is op dat ene product. Uit de productomschrijving en de motivering (zie de punten 7.2 en 7.3) van de Indelingsverordening kan niet een algemene definitie voor het begrip 'inbouw' als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 11 van de GN worden afgeleid (in die zin dat 'insteken' daaronder moet worden begrepen). Bovendien kende de GN ten tijde van de inwerkingtreding van de Indelingsverordening nog geen onderverdelingen voor videotuners en was niet van belang of die producten voor inbouw zijn bestemd of niet (zie punt 7.4 hiervoor). 7.12 Uit de rechtspraak van het HvJ volgt bovendien dat de bevoegdheid van de Commissie om de in artikel 9 van Verordening 2658/87 bedoelde maatregelen vast te stellen, haar niet machtigt om de inhoud of de draagwijdte van de tariefposten te wijzigen.56 De term ‘insteken’ zal dus moeten worden uitgelegd in overeenstemming met het begrip ‘voor inbouw’ in postonderverdeling 8528 71 11 van de GN (en niet andersom, zoals belanghebbende bepleit). In onderdeel 6 ben ik uitgebreid ingegaan op de uitleg van de term ‘inbouw’ en kwam ik tot de slotsom dat het enkel insteken in een usb-ingang daaronder niet kan worden begrepen. 7.13 Indien een indelingsverordening geldig is, kan deze - gelet op de arresten Kamino International Logistics57, Hewlett Packard58 en Kip Europe59 - ook worden toegepast op identieke producten. In het arrest Krings60 gaat het HvJ nog een stapje verder en oordeelt dat indelingsverordeningen naar analogie kunnen worden toegepast op producten die vergelijkbaar zijn met die waarop een indelingsverordening betrekking heeft. 7.14 Voor zover ik heb kunnen nagaan heeft belanghebbende echter in (hoger) beroep niet gesteld dat haar goederen identiek of vergelijkbaar zijn. Aldus wordt te dezen niet toegekomen aan de vraag of de Indelingsverordening geldig is. Belanghebbendes beroep op de Indelingsverordening faalt derhalve. Slotsom 7.15 In casu staat vast dat de goederen videotuners van de postonderverdeling 8528 71 zijn. Ik meen dat sprake is van ‘elektronische assemblages’. De expresscard [type 2] kan in mijn visie als zijnde bestemd voor inbouw onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN worden ingedeeld. Dit betekent dat het middel slaagt en tot cassatie leidt. Een deel van de in de utb vervatte douaneschulden had niet nagevorderd mogen worden. De stukken van het geding bieden geen uitsluitsel over de vraag met welk bedrag de utb moet worden verminderd. Verwijzing moet volgen om dit te onderzoeken. 7.16 Voor de usb [type 1] is indeling onder postonderverdeling 8528 71 11 van de GN niet mogelijk en rest postonderverdeling 8528 71 19 van de GN. 8 Conclusie De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond dient te worden verklaard en dat verwijzing moet volgen. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden Advocaat-Generaal 1 Voorheen h.o.d.n. [A] B.V. 2 CE: hierna ook: computer. 3 De afkorting usb staat voor ‘universal serial bus’. 4 Zie punt 2.2.1 van de uitspraak van het Hof. 5 Uit de gedingstukken en de daartoe behorende foto’s van de goederen leid ik af dat de usb [type 1] alleen op een usb-poort kan worden aangesloten en dat de expresscard [type 2] alleen werkt met een sleuf waarin het goed geheel verdwijnt. 6 De inspecteur van de Belastingdienst/ [P] . 7 Het controlerapport van 16 mei 2011 is aan belanghebbende verstrekt en behoort tot de gedingstukken. 8 CE: Zie voetnoot 5. 9 De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard omdat de Inspecteur ter zitting heeft bevestigd dat de utb te hoog is vastgesteld. Zie punt 5.3 van de uitspraak van de Rechtbank. 10 CE: Zie voetnoot 5. 11 Volgens belanghebbende is een PCI-card een printer circuit board zonder een behuizing welke in de computer wordt gestoken en op een relatief simpele wijze in de daarvoor bestemde aansluitingen wordt geklikt. Belanghebbende vermeldt in haar toelichting op het cassatiemiddel dat, hoewel de onderhavige goederen wat betreft de verschijningsvorm niet identiek zijn aan de PCI-cards, de werking wel identiek is. De reden waarom de verschijningsvorm is gewijzigd ligt in de voortschrijdende techniek. Vroeger was het noodzakelijk om voor het plaatsen van een video- of een geluidskaart de automatische gegevensverwerkende machinekast open te maken en deze kaarten aan de binnenkant te plaatsen. Tegenwoordig worden met de komst van laptops en tablets dergelijke kaarten geleverd in de vorm van onder andere usb-sticks en expresscards, aldus belanghebbende. 12 Zie punt 1.5 van de toelichting op het cassatieberoepschrift van belanghebbende, blz. 2. 13 Brief van de Staatssecretaris van 24 april 2015. 14 Ten tijde van de feiten van het geding: de Europese Gemeenschappen. 15 PB L 256, blz. 1. 16 Het eerste deel, titel I, afdeling A, van de GN. Voor de onderhavige zaak (2008) is de GN zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, PB L 286, blz. 1, van toepassing. 17 HvJ 4 maart 2015, Oliver Medical, C-547/13, ECLI:EU:C:2015:139, DR 2015/47. 18 Zie bijvoorbeeld ook HvJ 11 juni 2015, Amazon EU, C-58/14, ECLI:EU:C:2015:385, DR 2015/60* m.nt. Van Brummelen, NTFR 2015/2579 m.nt. Van Dam, punt 20, HvJ 23 april 2015, Alka, C-635/13, ECLI:EU:C:2015:268, DR 2015/49, punt 37, HvJ 20 november 2014, Rohm Semiconductor, C-666/13, ECLI:EU:C:2015:2388, DR 2015/24, punt 24 en HvJ 30 april 2014, Nutricia, C-267/13, ECLI:EU:C:2014:277, BNB 2014/131, DR 2014/49 m.nt. Hesselink, H&I 2014/210 m.nt. De Jonge, punt 19. 19 Ik verwijs hier ook naar HvJ 6 november 2014, ADL, C-546/13, ECLI:EU:C:2014:2348, DR 2015/22* m.nt. Van Brummelen punt 34, HvJ 9 oktober 2014, Douane Advies Bureau Rietveld, C541/13, ECLI:EU:C:2014:2270, DR 2015/12, punt 22, HvJ 17 juli 2014, Sysmex Europe, C-480/13, ECLI:EU:C:2014:2097, DR 2015/75, H&I 2014/306 m.nt. Wolkers, punt 31, HvJ 12 december 2013, Hark, C-450/12, ECLI:EU:C:2013:824, BNB 2014/133 m.nt. Van Slooten, DR 2014/22* m.nt. Van Brummelen, H&I 2014/47 m.nt. Schipper, punt 33 en HvJ 12 juli 2012, TNT Freight Management (Amsterdam), C-291/11, ECLI:EU:C:2012:459, BNB 2012/255, DR 2012/61* m.nt. Boersma, H&I 2012/9.23 m.nt. Ooyevaar, punt 33. 20 Onder meer HvJ 17 juli 2014, Panasonic Italia e.a., C-472/12, ECLI:EU:C:2014:2082, DR 2014/74* m.nt. Boersma, punt 36. 21 Zie artikel 3, lid 1, aanhef en onder a, van de Verordening 2658/87. 22 Zie artikel 3, lid 1, aanhef en onder b, van de Verordening 2658/87. 23 Punt 32 van dat arrest. Voor de vindplaats verwijs ik naar voetnoot 19. Een soortgelijke overweging is te vinden in Oliver Medical, punt 46 en de arresten HvJ 20 november 2014, Rohm Semiconductor, C-666/13, ECLI:EU:C:2015:2388, DR 2015/24, punt 25, HvJ 15 november 2012, Kurcums Metal, C558/11, ECLI:EU:C:2012:721, DR 2013/24* m.nt. Van Brummelen, H&I 2014/86 m.nt. De Jonge, punt 30, HvJ 24 november 2011, Gebr. Stolle en Doux Geflügel, C-323/10 - C-326/10, ECLI:EU:C:2011:774, H&I 2012/3.27 – 2012/3.30 m.nt. Wolkers, punt 45 en HvJ 18 mei 2011, Delphi Deutschland, C-423/10, C- ECLI:EU:C:2011:708, punt 24. 24 HvJ 26 november 2015, Duval, C-44/15, ECLI:EU:C:2015:783. Zie onder meer ook HvJ 5 juni 2008, JVC France, C-312/07, ECLI:EU:C:2008:324, DR 2008/59* m.nt. Hollebeek, punt 34 en HvJ 27 april 2006, Kawasaki Motors Europe, C-15/05, ECLI:EU:C:2006:259, punt 37. 25 Volgens artikel 12, lid 1, van de Verordening douanetarief stelt de Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de GN van het tarief van de douanerechten. Deze verordening is van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar. Zoals ik al eerder heb vermeld (voetnoot 16) is voor de onderhavige zaak (2008) de GN zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007, PB L 286, blz. 1, van toepassing. 26 Vóór 1 januari 2007 werden videotuners onder de postonderverdelingen 8528 12 90, 8528 12 91, 8528 12 94 of 8528 1295 van de GN ingedeeld. Ik verwijs naar de verordeningen (EG) nr. 1719/2005 van 27 oktober 2005 en nr. 1549/2006 van 17 oktober 2006. 27 Zie voetnoot 21. 28 Zie voetnoot 22. 29 In het onderhavige tijdvak waren de GN-toelichtingen van 28 februari 2006, PB C 50, blz. 1, van toepassing. 30 GN-toelichtingen van 30 mei 2008, PB C 133, blz. 1. 31 Tussen partijen is niet in geschil dat de videotuners door middel van het insteken in een poort (usb [type 1] ) respectievelijk een sleuf (expresscard [type 2] ) met automatische gegevensverwerkende machines (CE: computers) worden verbonden. Op grond van de GS-aantekening 5A op hoofdstuk 84 van de GN wordt onder “automatische gegevensverwerkende machines” verstaan: “machines die 1) het verwerkingsprogramma of de verwerkingsprogramma’s en ten minste de gegevens die voor de uitvoering van dit programma of deze programma’s onmiddellijk noodzakelijk zijn, kunnen opslaan; 2) vrij kunnen worden geprogrammeerd overeenkomstig de behoeften van de gebruiker; 3) door de gebruiker te bepalen rekenkundige bewerkingen kunnen uitvoeren; en 4) zonder menselijke tussenkomst een verwerkingsprogramma kunnen uitvoeren, waarbij zij in staat moeten zijn de uitvoering van het programma gedurende het verwerkingsverloop door logische beslissing te wijzigen.”. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat de goederen, die in samenhang met een automatische gegevensverwerkende machine worden gebruikt, niet onder de posten voor automatische gegevensverwerkende machines vallen. Ik verwijs naar aantekening 5E op hoofdstuk 84 van de GN die het volgende bepaalt: “Machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”. 32 In de versie GN-toelichtingen van 30 mei 2008, PB C 133, blz. 1, wordt voor het begrip ‘elektronische assemblages’ verwezen naar postonderverdeling 8443 99 10 van de GN. 33De GN-toelichting bij de hiervoor genoemde postonderverdeling 8443 99 10 van de GN luidt: “Elektronische assemblages bestaan uit een of meer gedrukte schakelingen met elektronische geïntegreerde schakelingen van post 8542. De assemblages kunnen ook zijn voorzien van discrete actieve elementen, discrete passieve elementen, toestellen bedoeld bij post 8536 of andere elektrische of elektromechanische elementen, voor zover zij het karakter van elektronische assemblage niet verliezen. (…)”. 34 Vindplaats zie voetnoot 32. 35 In de uitspraak op bezwaar (blz. 7) staat: “De in het geding zijnde videotuners zijn complete apparaten in een behuizing voorzien van aansluitingen, in dit apparaat bevindt zich een elektronische assemblage.” De Inspecteur heeft dit in zijn verweerschrift (blz. 8) in de procedure voor de Rechtbank herhaald. Nu de Inspecteur hier niet meer op terug is gekomen bij het Hof, staat dit voor deze procedure vast. 36 In het Engels ‘apparatus’, in het Frans ‘les appareils’, in het Duits ‘Geräte’ en in het Spaans ‘aparatos’. 37 In de Van Dale omschreven als ‘apparaat’ en ‘machine’. 38 Zie voetnoot 35. 39 Vergelijk de Verordening (EG) nr. 1734/96 van de Commissie van 9 september 1996, PB L 238, blz. 711 en Verordening (EG) nr. 2086/97 van de Commissie van 4 november 1997, PB L 312, blz. 661. 40 Citaat is ontleend aan HvJ van 22 november 2012, Digitalnet, C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C383/11, ECLI:EU:C:2012:745, DR 2013/13* m.nt. Boersma, H&I 2013/3.17 m.nt. Ooyevaar, punt 38. Zie ook HvJ 14 november 2013, SFIR e.a., C-187/12 tot en met C-189/12, ECLI:EU:C:2013:737, punt 24 en HvJ 10 maart 2005, easyCar (UK), C-336/03, na conclusie A-G Stix-Hackl, ECLI:EU:C:2005:150, punt 21. 41 Zie onder meer HvJ 9 april 2014, GSV, C-74/13, ECLI:EU:C:2014:243, DR 2014/48* m.nt. Van Brummelen, punt 27 en HvJ 15 november 2012, Kurcums Metal, C-558/11, ECLI:EU:C:2012:721, DR 2013/24* m.nt. Van Brummelen, H&I 2014/86 m.nt. De Jonge, punt 48. 42 Zie de vorige voetnoot. 43 Op grond van artikel 4, lid 10, van het CDW wordt onder rechten bij invoer verstaan de douanerechten, de heffingen van gelijke werking en de belastingen bij invoer die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die op bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen van toepassing zijn. 44 Zie ook E.N. Punt en D.G. van Vliet, Douanerechten, Inleiding tot het communautaire douanerecht, Kluwer, Deventer, 2000, blz. 1. 45 De ITA bestaat uit de ministeriële verklaring inzake de handel in informatietechnologieproducten en de daarbij behorende bijlagen en aanhangsels. Deze ministeriële verklaring van 13 december 1996, TW/MIN(96)/16, is onder meer te vinden op de website van de Wereldhandelorganisatie (www.wto.org). 46 Zie ook Besluit 97/359/EG van 24 maart 1997 betreffende de afschaffing van de rechten op informatietechnologieproducten, PB L 155, blz. 1. 47 Zie de conclusie van A-G Van Hilten van 26 september 2014, nrs. 13/05844, 13/05844 en 13/05848, ECLI:NLPHR:2014:1862, onderdeel 7. In deze conclusie gaat zij uitgebreid in op de ITA. De Hoge Raad heeft in HR 6 februari 2015, nr. 13/05848, ECLI:NL:HR:2015:221, prejudiciële vragen aan het HvJ gesteld. 48 HvJ 9 oktober 1997, Rank Xerox Manufacturing, C-67/95, na conclusie A-G La Pergola, ECLI:EU:C:1997:470. 49 In punt 4.4 van het arrest van 13 februari 2015, nr. 13/00975, na conclusie A-G Van Hilten, ECLI:NL:HR:2015:285, BNB 2015/71, DR 2015/31, NTFR 2015/1044 m.nt. Kalshoven, waarin het ging om de indeling van een elektrisch apparaat dat digitale geluidsbestanden ontvangt afkomstig van het wereldwijde web (internet) of van een lokaal netwerk en dat deze bestanden omzet in geluid en versterkt weergeeft door het in het apparaat opgenomen luidsprekers (streamen), acht de Hoge Raad het verdedigbaar dat technologische vernieuwing een rol kan spelen bij het bepalen van de functie(s) van dat apparaat. 50Zie Aantekening 5 D op hoofdstuk 84 van de GN, dat als volgt luidt: “Post 8471 omvat niet de navolgende toestellen indien zij afzonderlijk worden aangeboden, zelfs indien zij beantwoorden aan alle in aantekening 5, onder C), (…) vermelde voorwaarden: 1) afdrukkers, kopieertoestellen, telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd; 2) toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een kabelnetwerk of in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk); 3) luidsprekers en microfoons; 4) televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocameraopnametoestellen; 5) monitors en projectietoestellen, niet voorzien van ontvangtoestel voor televisie.”. 51 CE: Dit is later gewijzigd naar “Aantekening 5E". Zie Verordening (EG) nr. 936/1999 van de Commissie van 27 april 1999, PB L 117, blz. 9. 52 Zie Verordening (EG) nr. 1359/95 van de Commissie van 13 juni 1995, PB L 142, blz. 1. 53 PB L 117, blz. 9. 54 Zie de Verordening (EG) nr. 2261/98 van de Commissie van 26 oktober 1998, PB L 292, blz. 1. 55 PB L 317, blz. 1. 56 HvJ 4 maart 2004, Krings, C-130/02, ECLI:EU:C:2004:122, DR 2004/47* m.nt. Possen, punt 26, 28 maart 2000, Holz Geenen, C-309/98, ECLI:EU:C:2000:165, punt 13 en 14 december 1995, Frankrijk/Commissie, C-267/94, ECLI:EU:C:1995:453, punten 19 en 20. 57 HvJ 19 februari 2009, Kamino International Logistics, C-376/07, ECLI:EU:C:2009:105, DR 2009/28* m.nt. Boersma, H&I 2009/6.20 m.nt. Mennes. 58 HvJ 17 mei 2001, Hewlett Packard, C-119/99, ECLI:EU:C:2001:277. 59 HvJ 11 december 2008, Kip Europe e.a., C-362/07 en C-363/07, ECLI:EU:C;2008:710, DR2010/53* m.nt. Boersma, H&I 2009/1.33 m.nt. De Vries. 60 Zie voetnoot 56. PROCUREUR-GENERAAL BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN MR. C.M. ETTEMA ADVOCAAT-GENERAAL