Vier vrouwen

advertisement
Vier vrouwen
Anticonceptiehulpverlening bij
specifieke groepen allochtone vrouwen
Shirah, Mkwaju, Lui Ye, Natasja en de anderen….
Vier vrouwen
Anticonceptiehulpverlening bij
specifieke groepen allochtone vrouwen
Olga Loeber
Rutgers Nisso Groep © augustus 2003
INHOUDSOPGAVE
Pagina:
Vooraf
Inleiding
Seksuele en reproductieve gezondheid
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen
Situatie van asielzoekers en vluchtelingen
Anticonceptie in het gebied van herkomst
Communicatie
Voorlichting en verandering
Consultvaardigheden
Literatuur
i
1
5
13
15
19
23
27
29
VOORAF
Artsen en andere hulpverleners willen graag ‘drie gouden tips’ of ‘tien regels van wat men
wel en niet moet doen’ in de communicatie met bepaalde groepen patiënten. Liefst alles zo
overzichtelijk en duidelijk mogelijk. Niet te veel uitzonderingen of grijze gebieden, want dan
weet je nóg niet hoe het moet. De grootste valkuil bij het schrijven en lezen van deze syllabus
is, dat door het beschrijven van eigenschappen en kenmerken van bepaalde groepen mensen
een beeld van misleidende eenvoud zou kunnen ontstaan. Enerzijds zijn de beschrijvingen
handig voor het verhelderen van het beeld dat men tevoren heeft. Anderzijds moet men
oppassen voor het gemak van een schema.
Een groot aantal mensen die zich met transculturele aspecten van hulpverlening bezig houden
hebben me hiervoor telkens opnieuw gewaarschuwd. Daarom begin en eindig ik de syllabus
met opmerkingen die hierop wijzen. Ik heb veel steun gehad van deskundige mensen die de
tekst kritisch hebben doorgelezen, mijn dank daarvoor. Als ik toch hier of daar een scheve
schaats heb gereden of als een beschrijving een aanvulling behoeft, dan houd ik mij van harte
aanbevolen voor op- en aanmerkingen.
Olga Loeber
augustus 2003
i
INLEIDING
Oordeelt niet over uw naaste totdat gij
gekomen zijt op zijn plaats. (Talmud)
Er komen veel allochtone vrouwen op het spreekuur van de verpleegkundige en de huisarts
met allerlei problemen. In de consulten met deze vrouwen gaat nogal eens wat mis in de
communicatie, tot frustratie van beide partijen. Naast de problemen die ontstaan door het
verschil in taal zijn er ook grote verschillen in de opvattingen die het gedrag van mensen mee
bepalen. Het onderwerp anticonceptie is daar bij uitstek een voorbeeld van, omdat het te
maken heeft met seksualiteit en voortplanting. Religies, maatschappijen, families, heersende
normen en waarden bepalen hoe hiermee moet worden omgegaan.
Het gaat bij deze nascholing in de eerste plaats om specifieke groepen allochtone vrouwen,
zoals bijvoorbeeld Iraanse, Ghanese en Chinese vrouwen en niet zozeer om de reeds langer in
ons land wonende groepen, zoals Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse vrouwen, echter veel
bijzonderheden die voor eerstgenoemde groepen vrouwen opgaan, gelden ook voor de
anderen. Uit onderzoek is gebleken dat allochtone vrouwen in het algemeen vaker dan
gemiddeld ongewenst zwanger worden en dit geldt nog sterker voor de groep vrouwen waar
het hierom gaat. De problemen die kunnen optreden bij de anticonceptiehulpverlening
worden in kaart gebracht en geanalyseerd.
Tot slot worden er aanbevelingen gedaan die kunnen leiden tot verbetering van het
hulpverlenerscontact.
De inhoud van de syllabus betreft het volgende:
1. enkele opmerkingen ten aanzien van de eigen houding en de eigen normen en
waarden op het gebied van seksualiteit en geboorteregeling.
2. informatie over de achtergrond van cultuur en gewoontes, normen en waarden op
gebied van seksualiteit en geboorteregeling bij diverse specifieke groepen allochtone
vrouwen.
3. aanbevelingen voor het vergroten van de vaardigheid in het communiceren met deze
groepen.
Eigen normen en waarden.
Om inzicht te verkrijgen in de overeenkomsten en verschillen in opvattingen ten aanzien van
het seksuele en reproductieve gedrag van mensen, is het goed eerst na te denken over de
normen en waarden die de West-Europese hulpverlener zelf hanteert. (hoofdstuk 3)
Algemeen kan men stellen dat in West-Europa een individualistisch patroon van menselijke
verhoudingen en nadruk op individuele rechten de overhand heeft. Daarom lijken de seksuele
en reproductieve rechten zoals hierna beschreven ons op het lijf geschreven en komen zij ons
vanzelfsprekend voor (hoofdstuk 2).
Inleiding
Deze rechten zijn geformuleerd in het kader van de wereldconferenties in Cairo en Beijing en
zijn gebaseerd op de universele rechten van de mens.
De seksuele en reproductieve rechten van vrouwen bestaan, samengevat, uit seksualiteit
zonder dwang of misbruik, gewenste zwangerschappen en gezonde bevallingen. Anders
gezegd, vrouwen willen liefst een keuze maken voor een bepaald aantal (inclusief: geen)
kinderen in een bepaald aantal jaren. Verder een gelijkwaardige verhouding met hun
echtgenoot/partner en een betrokken sociale omgeving waarin zij een geaccepteerde plek
hebben.
Interessant hierbij is om zich te realiseren dat er in Nederland ongeveer tot in de periode der
Romantiek (rond 1800) in het geheel geen sprake was van eigen partnerkeuze en de vorm en
inhoud van de seksuele relatie. Zelfs nog rond de tweede wereldoorlog was het in ons land
buitengewoon ongepast om over geboorteregeling te spreken. Toen een wetenschappelijk
artikel hierover verscheen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde annuleerden veel
artsen hun abonnement. Duidelijk is dat in de loop van de tijd de normen en waarden van
mensen kunnen veranderen.
Enige opmerkingen over normen en waarden elders
Mensen uit andere landen hebben meestal een geheel ander voortraject doorgemaakt, zonder
veel voorlichting. Zij zijn opgegroeid met andere opvattingen en hebben geheel andere
ervaringen (hoofdstuk 3 en 4). Om zich in Nederland thuis te kunnen voelen moeten zij in
veel opzichten een veranderingsproces doormaken. In heel veel landen in de wereld is de
bevolking ook nog absoluut niet bezig met het formuleren van rechten, maar verkeert in de
fase van formuleren van plichten. Bijvoorbeeld de plicht tot gehoorzaamheid van de vrouw
aan de vader en later de echtgenoot, de plicht tot seksuele beschikbaarheid tijdens het
huwelijk, de plicht van de man om de familie-eer te beschermen en de plicht van de kinderen
om later voor hun ouders te zorgen.
Hoe met seksuele en reproductieve gezondheid omgegaan wordt, hangt niet alleen af van de
wensen en besluiten van man en vrouw. Andere factoren hebben een invloed op bijvoorbeeld
het gebruik van bepaalde anticonceptiemiddelen. Ten eerste de man en vrouw zelf, hun
verhouding, hun eigen opvattingen hierover. Ten tweede de sociale omgeving van het paar:
familie en vrienden die opvattingen hebben over het gebruik ervan en de hulpverleners en
voorlichters. Ten slotte de overheid die het beleid maakt over dit onderwerp.
Al deze factoren kunnen een remmende of stimulerende werking hebben. Daarom is het
misschien ook zo moeilijk een bepaalde verandering in geboorteregelend gedrag te
bewerkstelligen. Het kan snel gaan, zoals de introductie van de anticonceptiepil in de jaren
zestig in Nederland, of langzaam, zoals het verbeteren van het veilig vrijen op dit moment. In
Nederland stimuleren beleidsmakers tegenwoordig de norm van prettige, veilige en gewenste
seks als basis voor een goede houding ten aanzien van seksueel en reproductief gedrag. Dit
wordt uitgedragen in de voorlichting op school, in tijdschriften en op de televisie. In veel
andere landen wordt hier anders mee omgegaan.
Inleiding
Problemen kunnen ontstaan bij vrouwen uit andere landen die in Nederland wonen, omdat de
maatschappelijke verhoudingen hier anders zijn. De eisen aan de inwoners zijn anders, de taal
is moeilijk, de opvattingen over gezinsgrootte zijn anders en de positie van de vrouw is
anders. Er is een andere invloed van religie, er is algemene seksuele voorlichting en er wordt
openlijk over seksualiteit gepraat. Kortom alles is anders…., maar niet de onderliggende
behoeften. Dit betekent dat een geweldige aanpassing vereist is, waarbij de oorspronkelijke
normen en waarden deels gewijzigd en deels ingebed moeten worden in een nieuw stelsel,
zonder al te groot verlies van eigenheid. Het betekent voor de hulpverlener en voorlichter dat
men inzicht dient te hebben in de andere achtergrond van deze patiënte, om dit
veranderingsproces te kunnen begeleiden.
De hulpverlener moet zich daarbij steeds realiseren dat de individuele verschillen tussen
mensen uit een bepaald geboorteland veel groter zijn dan de gemeenschappelijke culturele
achtergrond doet vermoeden en dat steeds moet worden gecheckt of een veronderstelling wel
juist is. Ook zal het ene individu zich veel sneller aanpassen aan de gebruiken van het nieuwe
gastland dan de ander. Zo sprak ik een Roma vrouw van 35 jaar die naar Nederland kwam om
te trouwen op 14-jarige leeftijd, zoals in haar cultuur gebruikelijk is. Op 15-jarige leeftijd
werd haar eerste dochter geboren. Zij heeft sedert haar huwelijk in Nederland gewoond. Toch
vind zij het volkomen vanzelfsprekend dat ook haar dochters op 14-jarige leeftijd trouwen en
dat zijzelf haar echtgenoot toestemming moet vragen over de vorm van anticonceptie die zij
zal gebruiken. Haar normen en waarden zijn nog dezelfde als toen zij arriveerde in ons land.
Anderen passen zich in de loop van een paar jaar aan en hanteren een eigen stelsel van
opvattingen of hebben de West-Europese opvattingen grotendeels overgenomen. Soms
ontstaat er een enorm probleem tussen de eerste en tweede generatie, waarbij de kinderen niet
meer willen en kunnen passen in de gedachtewereld van hun ouders.
Problemen die men in de eerste plaats bij vluchtelingen en asielzoekers ziet, zoals het
ontworteld, ontheemd zijn, kan men ook aantreffen bij migranten die vrijwillig hun land
hebben verlaten. Ook een rouwproces door het verlies van de eigen sociale context en
depressieve gevoelens zijn meer regel dan uitzondering. Naast de verschillen in man/vrouw
verhoudingen bestaan er ook grote verschillen in opvattingen ten aanzien van
geboorteregeling. Daarom worden de beschikbaarheid van anticonceptie en de mythen rond
bepaalde vormen ervan hierna besproken (hoofdstuk 5).
Communicatieproblemen
Dan is er de ingewikkelde communicatie tussen hulpverlener en de allochtone patiënt
(hoofdstuk 6). Niet alleen zijn er problemen vanwege de algemene taalbarrière waarbij men
geen gemeenschappelijke taal ter beschikking heeft, maar ook geringe verschillen kunnen tot
grote misverstanden leiden. Als een Vlaamse vrouw tegen u zegt: “Ik zie u zo geerne”,
betekent dat niet dat ze het fijn vindt om u te zien, maar dat ze van u houdt. Daarnaast kan de
stijl van het taalgebruik tot problemen leiden. Nederlanders hebben vaak een zeer directe
manier van spreken en onder woorden brengen, die voor veel allochtone patiënten niet
aanvaardbaar is. De arts vraagt bijvoorbeeld zeer direct welke problemen men precies heeft
Inleiding
op seksueel terrein, hoe lang deze al bestaan en wat men geprobeerd heeft eraan te doen. De
communicatie kan dan al meteen blokkeren. Tenslotte dient men zich bewust te zijn van de
mogelijke culturele dominantie aan de zijde van de hulpverlener, d.w.z. dat deze zijn eigen
waarden vanzelfsprekend juister acht dan die van zijn patiënte.
Een volgend gegeven is dat gedragsverandering door voorlichting in het algemeen tijd kost
en een eigen dynamiek heeft (hoofdstuk 7). Het verloopt volgens een bepaald patroon. Het
kan in verschillende fasen blijven steken, waardoor o.a. het anticonceptiegedrag niet datgene
is dat de hulpverlener zou wensen. Voorbeelden hiervan worden gegeven, evenals kenmerken
van groepen waarbij het anticonceptiegebruik ineffectief is.
Tot slot worden aanbevelingen voor de consultvoering samengevat evenals de valkuilen waar
men in kan tuimelen (hoofdstuk 8).
Deze syllabus is opgebouwd uit enerzijds meer algemene theoretische hoofdstukken, zoals
over veranderingsprocessen en transculturele communicatie en anderzijds meer toegepaste
elementen, zoals de oordelen over anticonceptie in verschillende gebieden van herkomst en
de aanbevelingen ten aanzien van de consultvoering.
1
SEKSUELE EN REPRODUCTIEVE GEZONDHEID:
BELEID VERSUS WERKELIJKHEID
In het ‘programme of action’ van de UN International Conference on Population and
Developement (ICPD) die in 1994 in Cairo is gehouden, is reproductieve gezondheid als
volgt gedefinieerd:
“Reproductieve gezondheid is de situatie van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welzijn (en
niet slechts de afwezigheid van ziekte) in alle zaken die verband houden met het
reproductieve systeem en het functioneren daarvan. Reproductieve gezondheid houdt daarom
in dat mensen in staat zijn een bevredigend en veilig seksleven te hebben en dat zij de
mogelijkheid hebben om kinderen te krijgen en de vrijheid om te besluiten of, wanneer en
hoe vaak zij dat willen. Inherent aan deze laatste voorwaarde zijn de rechten van mannen en
vrouwen om geïnformeerd te worden en de beschikking te hebben over de veilige, effectieve,
betaalbare en geaccepteerde geboorteregelingmethoden van hun keuze. Daarnaast ook
toegang tot andere keuzemogelijkheden voor regulering van hun fertiliteit die bij wet zijn
toegestaan en tot de juiste gezondheidszorginstellingen die vrouwen in staat stellen veilig
zwanger te zijn en te bevallen en die paren de beste kans geven op een gezond kind.”
Het international Planned Parenthood Federation (IPPF) Charter (charter =
beginselverklaring, ethisch raamwerk) voor seksuele en reproductieve rechten is het
antwoord van de IPPF op de uitdaging om seksuele en reproductieve rechten uit te drukken in
termen van mensenrechten. Dit charter is geschreven naar aanleiding van de Conferentie over
Bevolking en Ontwikkeling in Cairo (1994) en veel afspraken, direct afleidbaar uit dit
charter, zijn daar geformuleerd. Bij de eerste wat ruimer geformuleerde rechten zijn een
aantal voorbeelden toegevoegd. Veel uitgebreider is dit te lezen in de tekst van het charter
zelf, het is neergelegd in de volgende rechten:
1.
Het recht op leven. Bijvoorbeeld: vrij van vermijdbare risico’s bij zwangerschap,
recht op leven van alle meisjes.
2.
Het recht op vrijheid en veiligheid van de persoon. Bijvoorbeeld: vrij te zijn van
genitale verminking, vrij te zijn van ongewenste seksuele intimiteiten, vrij te zijn van
gedwongen zwangerschap, abortus of sterilisatie.
3.
Het recht op gelijkwaardigheid en om vrij te zijn van alle vormen van
discriminatie. Geen enkele persoon mag gediscrimineerd worden op grond van ras,
kleur, sekse of seksuele oriëntatie etc. En allen hebben recht op voorlichting en
informatie.
2
Seksuele en reproductieve gezondheid
4.
Het recht op privacy. Bijvoorbeeld: alle informatie dient vertrouwelijk te blijven,
alle vrouwen hebben recht op zelfstandige reproductieve keuze.
5.
Het recht op vrijheid van denken. Bijvoorbeeld: recht op vrijheid van denken en
toegang tot informatie ten aanzien van seksuele en reproductieve gezondheidszorg.
Gezondheidswerkers hebben enkel het recht op gewetensbezwaren met betrekking tot
het verstrekken van voorbehoedmiddelen en abortus als zij de cliënt kunnen verwijzen
naar gezondheidswerkers die deze diensten onmiddellijk willen verstrekken. Vrij te
zijn van de beperkende interpretatie van religieuze teksten en overtuigingen als
middel om de vrijheid van denken aan banden te leggen.
6.
Het recht op informatie en educatie. Bijvoorbeeld: recht om al dan niet te trouwen
en om een gezin te plannen en te stichten, om te beslissen of en wanneer men
kinderen wil. Recht op gezondheidszorg en op bescherming van de gezondheid, op de
voordelen van wetenschappelijke vooruitgang, op vrijheid van vereniging en politieke
participatie en om vrij te zijn van foltering en mishandeling.
Op basis van het bovenstaande zijn op de vrouwenconferentie in Beijing in 1995 een groot
aantal voornemens geformuleerd in het ‘Platform for Action’, die uitwerkingen zijn van
bovengenoemde strategische doelen. Vijf jaar later zijn een groot aantal rapporten geschreven
zowel binnen als buiten Nederland betreffende de voortgang van deze voornemens en de
problemen die daarbij zijn gebleken. Men zou denken als deze wijze richtlijnen
onderschreven zijn door alle deelnemende landen, wat maken wij ons dan nog druk? De
regeringen zijn het ermee eens, je voert ze uit en dan zijn de problemen de wereld uit. Maar
ja, papier wil nog wel eens geduldig zijn, voornemens vroom en de materie weerbarstig.
Er wordt hieronder wat nader ingegaan op de situatie rond de reproductieve en seksuele
rechten in een aantal landen in de wereld, omdat het een beeld geeft over de situatie in het
land van herkomst van de migranten. Uit het boek ‘Reproductive rights in practice’ blijkt dat
in een aantal landen de overheid nog steeds demografische doelen na te streven in haar
beleid. (bekend wordt verondersteld het één kind beleid in China, waar het krijgen van meer
dan een kind op allerlei manieren bestraft wordt). Zo wordt in een land als Bangladesh het
ondergaan van een sterilisatie beloond. In veel landen die hun bevolkingsgroei willen
afremmen wordt sterk de nadruk gelegd op semi-permanente of permanente vormen van
anticonceptie. Andere landen vinden dat de bevolkingsgroei gestimuleerd moet worden en
ook dat kleurt het beleid.
Wat betreft toegang tot anticonceptie blijkt het zo te zijn dat in de praktijk vaak alleen
gehuwde vrouwen toegang hebben tot anticonceptie en dat de mannen in deze landen hun
vrouwen mogen verbieden deze middelen te gebruiken. In veel landen is er maar een zeer
geringe keus mogelijk tussen de diverse vormen van anticonceptie. In de derde wereld is het
pessarium vrijwel onbekend en de morning-after middelen ook.
Seksuele en reproductieve gezondheid
3
Seksuele voorlichting voor adolescenten schiet ernstig tekort of bestaat niet, net zo min als
voorlichting over Soa en waarheen adolescenten zich kunnen wenden als er een ongewenste
zwangerschap ontstaat.
Het is vijf jaar na de vrouwenconferentie van Beijing gebleken, dat vooral armoede, culturele
en religieuze tradities en het gebrek aan politieke wil de grootste obstakels voor vrouwen
hebben gevormd. Als strategie voor het oplossen van de problemen wordt genoemd het
bouwen van holistische modellen van vrouwengezondheidszorg, ‘empowerment’ van
vrouwen, zodat zij een betere controle over hun leven zullen verkrijgen en het gebruiken van
een op rechten gebaseerde benadering van gezondheid. Er zijn een aantal positieve
veranderingen geweest, maar veel moet nog gedaan worden. Er is nog veel bezorgdheid over
hoge moederlijke en kinderlijke sterfte, het verantwoordelijk en betrokken zijn van mannen
bij voortplanting en gezinsplanning (male involvement) en de Hiv/Aids infectie die zich op
alarmerende wijze onder vrouwen verspreidt. Naast zaken die direct betrekking hebben op
seksuele en reproductieve gezondheid, zijn er veel algemene omstandigheden zoals armoede,
onderwijs, werkgelegenheid en algehele gezondheidszorg, onvoldoende aan bod gekomen bij
de verwezenlijking van de voornemens.
Ook hier in Nederland is het aan te bevelen de ‘empowerment’ van vrouwen en de
betrokkenheid van mannen en jongens bij de seksuele en reproductieve gezondheid te
vergroten.
5
INTERMENSELIJKE RELATIES, VERSCHILLEN IN
MAN/VROUWVERHOUDINGEN
Zoals reeds eerder opgemerkt zijn individuele verschillen vaak veel groter dan de culturele
verschillen. Men moet er dus voor waken te stereotyperen en te oversimplificeren. Men zal
steeds moeten checken of een bepaalde norm wel opgaat voor de persoon waarmee men te
doen heeft. Anders zou men snel terecht komen in generalisaties als ‘alle Nederlanders lopen
op klompen’. Hoe mannen en vrouwen zich tot elkaar verhouden heeft veel te maken met de
opvattingen die men in een bepaalde gemeenschap heeft over de maatschappelijke positie van
mannen en vrouwen en de rolverdeling tussen beiden.
Is deze gelijkwaardig of niet, wie bepaalt het aantal kinderen dat binnen een huwelijk wordt
geboren, wie verdient en beheert het gezinsbudget, hoe is de verhouding met de overige
familie? Tot welke familiegroep gaat het jonggehuwde stel behoren, die van de bruid of die
van de bruidegom? Zijn er financiële overeenkomsten gesloten tussen de families naar
aanleiding van dit huwelijk? Is er vrije partnerkeuze? Wat is de leeftijd die men geschikt acht
om te trouwen? Wordt een huwelijk vooral gesloten uit zakelijke overwegingen of meer op
grond van persoonlijke voorkeur? Is de norm dat de relatie monogaam is, of worden
buitenechtelijke relaties openlijk of stilzwijgend toegestaan en geldt dit voor beide partners?
De verschillen in socialisatie ziet men terugkomen in de opvoeding van jongens en meisjes en
de dubbele moraal die dit soms met zich meebrengt.
In veel landen zijn er grote verschillen in normen en waarden, afhankelijk van de religie die
men heeft en waar men vandaan komt, uit de stad of van het platteland. Ook maakt het veel
uit of men geld heeft of niet. De gebieden en de landen, die hier besproken worden zijn
gekozen op grond van het onderzoek: Abortus in Multicultureel Nederland van Mouthaan, de
Neef en Rademakers. Dit boek is samen met andere artikelen en boeken, zoals vermeld in de
literatuuropgave, gebruikt als bron.
Algemene verschillen
Seksualiteit is een onderwerp waarover men in het algemeen niet of nauwelijks praat. In
sommige landen kan men nog wel met de eigen sekse over deze onderwerpen praten, maar
zeker niet daarbuiten. Homoseksualiteit wordt absoluut afgewezen is en in diverse landen ook
strafbaar, maar komt wel voor. Seks voor of buiten het huwelijk is met name voor vrouwen
ontoelaatbaar en voorlichting wordt vaak niet gegeven omdat men bang is slapende honden
wakker te maken.
6
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen
Aandachtspunten:
 religie,
 positie man and vrouw in de maatschappij,
 reproductieve wensen van het paar,
 demografische doelen van de overheid,
 houding ten opzichte van tiener seksualiteit/ buitenechtelijke relaties,
 is seksualiteit/seksuele voorlichting meer of minder een taboe,
 beschikbaarheid en houding t.o.v. anticonceptiemethoden.
In het volgende gedeelte volgt een globale schets van de relatiepatronen tussen mensen in het
algemeen en tussen man en vrouw specifiek in de verschillende gebieden van herkomst van
de mensen. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door enkele algemene opmerkingen over
het betreffende gebied. Nog eens wordt benadrukt dat op alle genoemde aandachtspunten af
te dingen valt en dat overal uitzonderingen te vinden zijn.
West Europa: o.a. Nederland
In West-Europa zijn de landen onderling ook erg verschillend. Er is hier voor Nederland
gekozen omdat de meeste lezers van deze syllabus er wonen en werken. Een aantal van de
navolgende opmerkingen is dan ook niet of minder van toepassing in andere West-Europese
landen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het kindertal, het gebruik van anticonceptie en de houding
ten opzichte van seksualiteit van jongeren. In Nederland zijn grote veranderingen opgetreden
in de laatste 100 jaar. Nederland was een vrij traditioneel land met grote gezinnen. Na de
tweede wereldoorlog is door vooruitgang van de economie een verzorgingsstaat ontstaan. De
algemene educatie is sterk verbeterd en de invloed van de kerk is verminderd. Betrouwbare
anticonceptie kwam op de markt en is snel geaccepteerd en er is een emancipatiegolf op gang
gekomen met pressiegroepen die gevochten hebben voor de legalisatie van abortus en de
ontwikkeling van seksuele voorlichting. De bevolking is vrij pragmatisch in de houding ten
opzichte van seksualiteit van jongeren. Vrouwen worden steeds zelfstandiger en de
arbeidsparticipatie steeds groter. Bejaarden wonen in het algemeen niet bij hun kinderen,
maar zelfstandig of in bejaardentehuizen. In de ogen van buitenlanders zijn Nederlanders niet
gastvrij: ze sturen je weg als ze gaan eten, ze vallen met de deur in huis en tonen weinig
respect voor ouderen. Ze hebben een vrije seksuele moraal.
Aandachtspunten:
 relatief weinig invloed van de (overigens vooral christelijke) religie,
 man/vrouw verhouding vrij gelijkwaardig, veel vrouwen werken buitenshuis,
 zelfontplooiing/individualistisch patroon/ik samenleving,
 veel eenoudergezinnen, relatief klein kinderaantal,
 jongeren verlaten het ouderlijk huis vanaf 18 jaar,
 de kinderen zorgen meestal niet voor de ouders op hun oude dag,
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen




7
meer nadruk op rechten dan plichten,
permissieve houding t.o.v. seks voor het huwelijk en tiener seksualiteit,
relaties moeten ‘leuk’ zijn en blijven,
homoseksualiteit geaccepteerd.
Afrika, Sub-Sahara: o.a. Somalië, Zaïre, Ghana, Kaapverdië
De twintigste eeuw wordt voor Afrika gekenmerkt door het zich losmaken van de koloniale
overheersing, wat met veel geweld gepaard is gegaan. En vervolgens de moeizame
ontwikkeling tot zelfstandige naties. Ook dat laatste gaat nog steeds samen met veel
oorlogsgeweld. Oorlog tussen diverse rebellenbewegingen en de heersende macht, deels
geweld tussen diverse verschillende stammen die een natie bevolken. Daarnaast bestaan er
grote verschillen tussen de landen onderling, naast de verschillen zoals bovengenoemd tussen
stad en platteland, soort religie en armoede of rijkdom. Als nasleep van de koloniale invloed
hebben veel mensen een christelijke levensovertuiging naast de oorspronkelijke invloeden
met traditionele godsdiensten, geesten en magie. Vruchtbaarheid wordt hoog aangeschreven.
Een groot kindertal was op het platteland een noodzaak voor hulp bij het onderhoud van het
gewas en het verzorgen van de oude dag van de ouders. Infertiliteit wordt zeer gevreesd en
vaak toegeschreven aan hekserij. Het komt helaas veel voor, vaak veroorzaakt door Soa.
Vrouwen die geen kinderen (meer) krijgen lopen de kans een tweede echtgenote naast zich te
krijgen. Voorechtelijke seks wordt afgewezen, maar wel veel gepraktiseerd. In een aantal
landen is het gebruikelijk dat de vrouw, van wie de echtgenoot overlijdt, de seksuele partner
wordt van diens jongere broer, ongeacht de reden van overlijden.
Aandachtspunten:
 in Rooms- Katholieke gemeenschappen wordt abortus krachtiger afgewezen dan een
buitenechtelijke geboorte,
 man is dominant, men heeft nogal eens een bezoekersrelatie, waarbij de man elders
woont en werkt en af en toe zijn partner en kinderen bezoekt,
 man en vrouw communiceren niet veel over zaken die gerelateerd zijn aan seksualiteit,
 kinderen zijn een bevestiging van mannelijke potentie, condoom wordt afgewezen.
Seks is noodzakelijk voor de gezondheid van de man,
 kinderen zijn noodzakelijk voor de oude dag, voor het werk op het land en om voor
jongere broertjes en zusjes te zorgen,
 weinig toekomstperspectief,
 ‘dry seks’ een seksuele praktijk die risicovol is voor het overdragen van
geslachtsziekten door het kapot gaan van het slijmvlies van de vagina, wordt door veel
mannen in Afrikaanse landen gepropageerd. Hierbij wordt de vagina met kruiden of
vochtabsorberende materialen zoals doekjes en stenen, zoveel mogelijk droog
gemaakt. Vaginaal vocht, zoals fluor vaginalis, zelfs lubricatie veroorzaakt door
seksuele opwinding, wordt geassocieerd met infecties en losbandig gedrag,
8
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen

in Somalië zijn veel vrouwen en meisjes besneden. Dit is afhankelijk van de stam
waarin men geboren is. Er is een grote nadruk op maagdelijkheid voor het huwelijk als
bescherming van de familie-eer, evenals in moslimgroeperingen in andere landen.
Vrouwenbesnijdenis komt ook voor in sommige delen van Ghana, Soedan en Ethiopië.
Men ziet dit gebruik vooral in sommige moslimgemeenschappen, maar ook daarbuiten,
 in een aantal Afrikaanse landen (bv. Ghana) is voorechtelijke seksualiteit vrij
gebruikelijk,
 er is veel contact tussen vrouwen onderling over zwangerschap en geboorteregeling,
maar er is weinig seksuele voorlichting op school of door de ouders. Voorlichting vindt
soms plaats in de vorm van verhalen,
 er is een groot verschil tussen de voorschriften en de dagelijkse praktijk.
Midden Oosten: o.a. Iran en Irak
Aan de Arabische wereld is grotendeels en eeuwenlang vorm gegeven door het Ottomaanse
rijk. Pas na de tweede wereldoorlog zijn hier veel landen, zoals Irak, geheel zelfstandig
geworden. Landen in dit gebied hebben een sterk theocratische inslag. Zij hebben een grote
samenhang in cultuur op grond van het aanhangen van dezelfde religie.
In islamitische landen heerst een schaamte- en geen schuldcultuur zoals in het westen van
Europa. De regels berusten op externe sancties niet op een geïnternaliseerd geweten als
controle. Schaamte is een reactie op de kritiek van anderen (of de fantasie daarover).
Schaamte is een even krachtige richtsnoer als schuld. Men toetst zich echter niet aan het
geweten, maar aan wat men denkt dat de omgeving zal oordelen. Daarom heeft het ‘herstel’
van een hymen voor een islamitisch meisje een andere betekenis dan de Europese
hulpverlener zou denken: als er bloed zichtbaar is op de huwelijksnacht is een eerdere
seksuele relatie als het ware verdwenen. De positie van het individu wordt gedefinieerd naar
status in de familie en maatschappij. Er behoren gedragsregels bij iedere positie, zoals
ongehuwd, gehuwd of weduwe. Gescheiden zijn is een groot probleem want dat heeft geen
eigen gedragsregels. Het gedrag is belangrijk en niet de identiteit van het individu.
Als dit gedrag niet volgens de regels is, gaat dat ten koste van de familie-eer, waarvoor het
hoofd der familie verantwoordelijk is. Meisjes vallen onder de verantwoordelijkheid van hun
vader, vrouwen onder de verantwoordelijkheid van hun echtgenoot.
Belangrijk is het begrip bezoedeling, vervuiling: alles wat uit het lichaam komt: bloed, zweet,
urine etc. is onrein en gevaarlijk voor de man. Deze mogen daar niet mee in aanraking
komen. Voor mannen is reinigen zeer belangrijk, zie de rituele wassingen voorafgaand aan
het gebed. Zo is er ook de symboliek van het lichaam: met de linkerhand doet men vuile
dingen: daarmee wast men de anus en houdt de man zijn penis vast. Men zal dan ook alleen
met de rechterhand eten. Deze laatste gebruiken stammen uit een situatie waar weinig schoon
water te vinden is.
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen
9
De vrouw wordt gezien als degene die het zaad van de man ontvangt. Een huwelijk tussen
een islamitische man en een blanke vrouw is minder schaamtevol dan een huwelijk tussen
een islamitische vrouw en een blanke man. Zij heeft dan heidens zaad in zich.
Religie: de leer van de Qu’ran en de heilige wetten de Shari’a leren de gelijkwaardigheid van
man en vrouw en erkennen de vrouw als een seksueel wezen en vereisen consensus tussen
man en vrouw over zaken aangaande seksualiteit. Echter de maatschappelijke realiteit is vaak
anders. Er bestaat een grote diversiteit van uitleg: abortus mag als het kind nog niet bezield is,
(40 dagen, 12 weken, 120 dagen) en er een goede reden voor is: bijvoorbeeld: jongste kind is
nog te klein, er is te weinig geld om goed voor de kinderen te kunnen zorgen, de vrouw mag
bijvoorbeeld twee jaar borstvoeding geven, mede als anticonceptie en dan hoeft zij de
ontstane zwangerschap niet uit te dragen. Beide ouders moeten het met elkaar eens zijn. Na
de bezieling is de abortus alleen toegestaan bij levensgevaar van de vrouw. Het probleem is
dat de traditie vaak andere regels voorschrijft dan de Shari’a. En dat men slecht op de hoogte
is van de regels van de Qu’ran. Hoewel de Qu’ran een beslissende invloed heeft op
opvattingen die mensen hebben, zijn er ook hier grote verschillen hoe mensen uit
verschillende landen reageren. Zo raken jonge Marokkaanse vrouwen vaak in paniek en zeer
gespannen als een onderzoek of behandeling vaginaal moet worden uitgevoerd. Islamitische
jonge vrouwen uit Azië, bijvoorbeeld Bangladesh, trekken zich in zo’n situatie vaak geheel in
zichzelf terug en kunnen daarbij lichamelijk geheel ontspannen zijn.
Aandachtspunten:
 sterke invloed van religie,
 patriarchale structuur. Alleen de man heeft het recht om echtscheiding te vragen,
 groep komt voor individu,
 culture of silence and endurance,
 mannen- en vrouwenrollen, jongens en meisjeswereld (scholen) strikt gescheiden,
 jongens en mannen hebben nogal eens een dubbele moraal ten aanzien wat geoorloofd
is voor de man en voor de vrouw. Ook vrouwen ondersteunen deze dubbele moraal.
Iedereen is er mee opgevoed. Er zijn altijd ook mensen die daardoorheen breken,
 eer en schande spelen grote rol,
 seksualiteit voor en buiten het huwelijk verboden, belang van maagdelijkheid,
 voorgeschreven gedrag passend bij levensfase,
 soms, maar lang niet altijd, problemen voor vrouwen met mannelijke arts/
hulpverlener,
 vrouw als vanzelfsprekend verleidster waartegen de man geen weerstand kan bieden,
dient geheel met kleding aan het oog onttrokken te worden,
 voorlichting wordt soms op school en thuis (moeder/dochter) gegeven. Informatie
komt voornamelijk uit de eigen sociale kring van vrouwen,
 homoseksualiteit is verboden, maar wordt in het verborgene wel gepraktiseerd.
10
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen
Oost Europa: voormalig USSR, voormalig Joegoslavië
In de laatste honderd jaar is er op politiek vlak geweldig veel veranderd in Oost-Europa. De
Russische revolutie aan het begin van de vorige eeuw veranderde het politieke systeem
volledig. De bevolking in Rusland bestond vooral uit kleine boeren die Orthodox Katholiek
waren. Onder Stalin zijn miljoenen mensen vermoord. De boeren werden verplicht in (grote)
collectieven te gaan werken. De religie was officieel verboden en er bestond een centraal
geleide planeconomie waarin persoonlijk bezit geminimaliseerd werd. Individueel initiatief
werd ontmoedigd, hoewel een levendige ruilhandel in diensten en goederen ontstond. Nadat
het communisme als staatspolitiek verdween, is hierin wel wat verandering gekomen, maar er
zijn nog veel restverschijnselen. De hiërarchie in de samenleving is wat duidelijker
geprononceerd dan in West-Europa. Vrouwen werken vaak buitenshuis, maar doen daarnaast
ook alle huishoudelijke taken. Ook wordt bijvoorbeeld een arts vaak beschouwd als een
onaantastbare grootheid, die je niet met vragen moet vermoeien. Nog steeds is zelf
initiatieven ontplooien voor veel mensen niet gemakkelijk. In diverse landen in Oost-Europa
worden verschillende religies aangehangen. Een kwart is moslim, de helft is christen,
Orthodox Katholiek en Rooms Katholiek.
Aandachtspunten:
 vrouw relatief vaak dubbele belasting door werk en huishouding,
 wat hiërarchischer samenleving dan in het westen, professionele houding wordt
geapprecieerd,
 trouwen jong om snel het ouderlijk huis te kunnen verlaten. Daarna komt snel een
kind,
 slechte economische situatie. Mensen hebben heel weinig bezit. In verband hiermee
veel één kind huishoudens,
 mensen vertonen weinig initiatief, stellen zich wat lijdzaam op.
Verre Oosten: China
De Chinese maatschappij heeft in de 20ste eeuw grote veranderingen ondergaan. Traditioneel
is de familie en niet het individu de kleinste eenheid van de maatschappij. Het ideaal was dat
ouders met hun zonen, al dan niet met vrouwen en kleinkinderen onder een dak wonen.
Vrouwen dienden onderworpen, bescheiden, kuis, vlijtig en vredelievend te zijn. Huwelijk en
seksualiteit hadden weinig met elkaar te maken: echtelieden hadden vaak alleen in de eerste
maanden van hun huwelijk seksueel contact met elkaar. Totdat zij zwanger was geworden en
moeder van een zoon. In het algemeen was het geslachtsverkeer een heimelijke
aangelegenheid binnen het huwelijk. Daarnaast was er echter buitenechtelijk en in de
prostitutie veel mogelijk. Traditioneel diende de man hierbij zelf niet tot orgasme te komen,
omdat hij daarbij een deel van zijn ‘essentie’ kwijtraakte, wat zou kunnen leiden tot
vroegtijdige verzwakking en dood. Hij diende zich te verenigen met zoveel mogelijk
vrouwen, die wel tot orgasme kwamen, waarbij hun ‘essentie’ de man levenskracht
verschafte.
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen
11
Het ideale paar volgens de opvattingen van communistisch China:
Twee jonge arbeiders van verschillende sekse leren elkaar kennen tijdens politieke
studiebijeenkomsten. Zij ontdekken dat zij een gemeenschappelijke toewijding voor het
socialisme en het verwezenlijken van de Vier Moderniseringen hebben. Door elkaar aan te
moedigen in werk en studie ontwikkelen zij wederzijdse diepe en kameraadschappelijke
gevoelens. Geen van tweeën heeft ooit seksuele omgang gehad. Wanneer de jongen tegen de
dertig loopt en het meisje de 25 is gepasseerd, besluiten zij te trouwen. Het huwelijksfeest is
eenvoudig. Familie en nauwe vrienden worden op thee, nootjes en koekjes getrakteerd. Na
één of twee jaar krijgen zij een baby en besluiten om het bij dit ene kind te laten. Beiden
ondergaan sterilisatie en voeden hun kind op in de waarden en normen van de socialistische
maatschappij.
Huwelijkswet 1980: jongens mogen trouwen op 22e jarige leeftijd, meisjes op hun 20e. In de
praktijk is het moeilijk toestemming te krijgen wanneer de partners samen jonger dan 48 jaar
zijn. Men is verplicht om aan geboorteregeling te doen. Eén kind wordt beloond, bij twee
kinderen wordt deze beloning teruggenomen en bij drie kinderen krijgt men financiële
straffen. Sedert de invoering van deze wet is er een sterke toename van de geboorten van
zonen, door doden van meisjesbaby's na de geboorte en van seksespecifieke abortus.
Deze wet is voorafgegaan door een huwelijkswet in 1950 die de wet uit 1931 opvolgde. Het
verschil met de eerdere wet was in 1950 dat er vrije keus van beide partners vereist was voor
het sluiten van een huwelijk. Het eerste directe resultaat was een golf van echtscheidingen.
Sommige vrouwen kwamen voor de rechtbank met een baby in hun armen waaraan zij door
hun ouders waren uitgehuwelijkt. Toch wordt nog meer dan de helft van de huwelijken door
bemiddeling geregeld en 10% wordt door de ouders gearrangeerd. Kinderen wonen bij hun
ouders tot de huwelijksdag en hebben voordien geen seksuele ervaring.
De laatste tien jaar hebben grote veranderingen in de Chinese maatschappij plaatsgevonden,
door de meer open houding naar het westen en het toegenomen individuele bezit. De sterke
communistische sturing van het persoonlijke leven is wat afgenomen. Dit heeft ook een
toename tot gevolg gehad in tolerantie ten opzichte van seksuele verhoudingen.
Homoseksualiteit is nog steeds verboden evenals buitenechtelijke verhoudingen, maar wordt
oogluikend toegestaan. Dit blijkt onder meer uit een enorme toename van Soa in de laatste
tien jaar (prevalentie syfilis vertwintigvoudigd, gonorroe verdrievoudigd). Deze Soa worden
vooral opgelopen in buitenechtelijke verhoudingen. Terwijl Soa tijdens de hoogtijdagen van
het Maoïstische regime vrijwel verdwenen waren.
Chinezen uit Hong Kong, Indonesië, Suriname en andere gebieden hebben natuurlijk een
geheel andere politieke geschiedenis meegemaakt. Men vormt eigen groeperingen. De
traditie, gestoeld op Confucius en het Boeddhisme zijn wel vergelijkbaar.
12
Intermenselijke relaties, verschillen in man/vrouw verhoudingen
Aandachtspunten:
 man dominant, patriarchale structuur,
 plichtsbetrachting, harde werkers,
 kinderen worden streng opgevoed,
 familie/voorouderverering belangrijk: het kind (de zoon) is vooral belangrijk als
voortzetting van het familiegeslacht en als voorziening voor de oude dag,
 Chinezen uit de volksrepubliek hebben van overheidswege weinig vrijheid op seksueel
gebied,
 seksualiteit is taboe, seks is ‘vies’, seksuele voorlichting wordt thuis niet of nauwelijks
gegeven. Schriftelijke informatie kan hierover het best gegeven worden onder de
noemer van ‘gezondheid’,
 ten opzichte van buitenwereld gesloten gemeenschap, waarin familie en wederzijdse
hulp een belangrijke rol speelt. Zij spreken daardoor vaak na jaren in Nederland
gewoond te hebben nog weinig Nederlands.
 in Nederland een grote groep illegaal
Midden en Zuid Amerika: Dominicaanse Republiek, Brazilië
De landen van Midden- en Zuid-Amerika bevochten hun onafhankelijkheid van koloniale
overheersers in de 19e eeuw. De inwoners stammen af van de oorspronkelijke bewoners, de
Indianen, van Spanjaarden, Portugezen en uit Afrika geïmporteerde slaven. Na de
onafhankelijkheid tot heden volgden zeer roerige tijden, waarin diverse heersers elkaar
opvolgden en veel rebellerende partijen elkaar afwisselden. Er is in veel landen
grootgrondbezit en er zijn grote verschillen tussen arm en rijk. Er heerst hier en daar een
machocultuur. Deze landen zijn overwegend Rooms Katholiek. Vaak is het moederschap erg
belangrijk voor vrouwen. Belangrijker dan de huwelijkse staat. Geboorteregeling is een
vrouwenzaak, waarover met de man maar weinig wordt gecommuniceerd.
Aandachtspunten:
 man dominant, patriarchale structuur, ook hier heeft men nogal eens een
bezoekersrelatie, waarbij de man elders woont en werkt en af en toe zijn partner en
kinderen bezoekt,
 seksualiteit niet erg bespreekbaar,
 tegenstelling tussen wat volgens het openbaar beleid en R.K. kerk toegestaan is en wat
privé gedoogd wordt (bijvoorbeeld betreffende abortus en echtscheiding),
 moeder of oudere zuster zorgt voor de kinderen en tracht contact te houden door dik en
dun,
 bovenstaande eigenschappen gelden vooral voor de Spaanstaligen. Voor de Indianen
en afstammelingen uit Afrika gelden weer andere regels.
13
SITUATIE VAN ASIELZOEKERS EN VLUCHTELINGEN,
SPECIALE KENMERKEN
Dit betreft een groep vrouwen uit zeer uiteenlopende landen (Joegoslavië, Irak, Iran, Somalië,
Afghanistan, Turkije) en zeer verschillende lagen van de bevolking. Meestal een jonge
populatie. Bijna 40% van de vrouwelijke asielzoekers die in 1994 en 1995 Nederland
binnenkwamen was jonger dan 19 jaar. Hun problematiek is zeer divers en groot. Ze komen
uit gebieden met oorlogsgeweld, hebben vaak ernstig traumatische ervaringen achter zich en
zijn overhaast vertrokken. Hun toekomstperspectief is buitengewoon onzeker. Als men
illegaal in Nederland verblijft is de toekomst nog onzekerder en een beroep op de
voorzieningen vrijwel onmogelijk. Vluchtelingen worden door de omstandigheden
gedwongen alles en iedereen achter te laten en hun land te ontvluchten. Ze kunnen niet terug.
Zij hebben de neiging alles in het land van herkomst als slecht te herinneren en kunnen zich
daardoor geen heimwee veroorloven. Dit kan pas als zij zich geborgen voelen in hun nieuwe
land. Toch is dit een fase die elke migrant moet doormaken: het rouwproces over wat hij/zij
verloren heeft. Veel vluchtelingen hebben seksuele trauma’s meegemaakt in situaties van
oorlog, politieke, etnische of religieuze onderdrukking of tijdens de vlucht. Het is voor
patiënten vaak onmogelijk om hierover te praten door het taboe op praten over seksualiteit en
codes rond maagdelijkheid en echtelijke trouw. Men presenteert zich met allerlei andere
klachten. Vaak is het in de therapie bij vermoeden van seksueel geweld een zeer precaire
zaak of men dit vermoeden moet openbaren of niet. Altijd dient men de grenzen van de
patiënt te respecteren.
Aandachtspunten:
 vaak groot probleem door taalbarrière, vaak traumatisch verleden, soms echtgenoot
achtergelaten, uit eigen maatschappelijke context gerukt,
 seksuele geweldservaringen, als gevolg hiervan hebben vrouwen soms moeite met het
bewaken van hun grenzen. Ook kunnen zij buikklachten hebben waarbij geen
organische oorzaak aan te wijzen is,
 oorzaak asiel aanvraag, ontworteld/ ontheemd zijn,
 heimwee is vaak moeilijk door negatieve ervaringen,
 bij veel groepen sterk taboe op spreken over seksualiteit/ dubbele moraal (afhankelijk
van de plaats van herkomst),
 hebben vaak nog nooit moderne anticonceptie gebruikt,
 zeer wisselende problematiek, afhankelijk van de cultuur waar men vandaan komt.
Situatie van AMA’s (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers)
Ama’s zijn vaak afkomstig uit Afghanistan, Angola, Somalië of China. Zij hebben evenals de
andere asielzoekers een beladen voorgeschiedenis. Er ontbreekt bovendien een bekend eigen
sociaal netwerk en dus zijn er geen duidelijke richtlijnen meer. In het eigen land worden de
14
Situatie van asielzoekers en vluchtelingen
regels voorgeschreven door vaders, broers en echtgenoten. Dit geeft hier problemen, omdat
onze cultuur de eigen verantwoordelijkheid en het bewaken van eigen grenzen heel centraal
stelt en de regels daardoor niet aansluiten bij de eigen socialisatie. Ama’s blijken vaak zeer
onwetend over de werking van hun eigen lichaam en seksualiteit.
Er komen veel ongeplande zwangerschappen voor en er bestaat veel misverstand over de
invloed van het hebben van een kind op de verblijfsstatus. Ama’s zijn nogal eens slachtoffer
van seksueel geweld of gedwongen prostitutie.
15
ANTICONCEPTIE IN HET GEBIED VAN HERKOMST:
SITUATIE, MYTHEN EN (VOOR)OORDELEN
We gaan nu over naar de preconcepties van de verschillende bevolkingsgroepen ten aanzien
van anticonceptie. Waarin verschillen deze met die in Nederland. Hiervoor gelden dezelfde
beperkingen als boven reeds genoemd bij de algemene aandachtspunten ten aanzien van de
intermenselijke relaties. Op elk genoemd punt zijn uitzonderingen te vinden. De bronnen
waarop onderstaande gegevens zijn gebaseerd zijn te vinden in de literatuuropgave. Een
enkele keer, met name als het gaat over West-Europa wordt uitgegaan van
ervaringsgegevens.
Algemeen
In veel landen is slechts een kleine keuze anticonceptieve middelen verkrijgbaar, er zijn vaak
restricties (bijvoorbeeld alleen voor gehuwde vrouwen, soms moet de echtgenoot
toestemming geven). Vaak is anticonceptie voor jongeren en ongehuwden in het geheel niet
toegankelijk. Vrouwen die borstvoeding geven weten niet precies onder welke voorwaarden
deze betrouwbaar is als anticonceptie en de betrokkenheid van mannen bij dit onderwerp kan
overal verbeterd worden. Veel vrouwen stoppen met een methode van anticonceptie omdat
zij bang zijn dat deze niet goed is voor hun gezondheid. Het pilgebruik is vaak onjuist, soms
omdat instructies niet goed worden begrepen: men start telkens op de eerste dag van de
bloeding, of wacht juist tot al het bloedverlies voorbij is, waardoor de pilpauze langer kan
duren dan zeven dagen. Soms begrijpt de vrouw niet goed hoe de pil werkt en slikt
bijvoorbeeld alleen een pil op de dag dat zij seksueel contact heeft. Uit de scriptie van van
Grootheest blijkt dat ongeveer de helft van de 60 vrouwen die zij ondervraagd heeft uit
Bosnië, Irak en Somalië de pil als niet betrouwbaar, maar wel schadelijk voor de gezondheid
inschat. Weinig vrouwen in dit onderzoek gebruiken de pil of het spiraal. Een groot aantal
schadelijke bijwerkingen van de pil worden spontaan genoemd. Het is daarom verstandig
uitgebreid aandacht aan de voorlichting over het gebruik en mogelijke bijwerkingen te
besteden en na te vragen of een en ander juist begrepen is.
 pil wil zeggen dat je altijd beschikbaar voor/dan wel uit bent op seks. Idem als je een
condoom op zak hebt. Pil is ongezond, je wordt er onvruchtbaar van,
 pessarium is eng omdat je je genitaal moet aanraken, is bovendien onbekend. Is ook uit
hygiënisch oogpunt soms moeilijk toepasbaar,
 sterilisatie van de man is gelijk aan castratie,
 morning-after middelen zijn geheel onbekend,
 vrouwen willen graag seksuele voorlichting van een vrouw. In een arts-patiënt relatie
kan de mannelijke arts dit onderwerp best aansnijden.
16
Anticonceptie in het gebied van herkomst
West-Europa: Nederland
 al die hormonen kunnen nooit goed zijn,
 alleen de pil is een voldoende betrouwbaar middel,
 infectiegevaar van het spiraal,
 een ongewenste zwangerschap had voorkomen kunnen worden,
 abortus wordt in Nederland moreel vaak afgekeurd, maar is wel toegestaan,
 abortus in Ierland en Malta en Polen verboden. In de meeste Europese landen
toegestaan tot 12 weken. In het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Spanje ook in het
tweede trimester.
Afrika Sub-Sahara:
 condoom is niet mannelijk. Iemand zwanger maken wel,
 er zijn misvattingen onder welke voorwaarden borstvoeding effectief is als
anticonceptie,
 men is bang voor het gebruik van een IUD en ambivalent ten opzichte van het gebruik
van de pil, omdat men bang is hierdoor onvruchtbaar te kunnen worden,
 relatief grote onbekendheid met moderne anticonceptiemiddelen en het juiste gebruik
ervan. Er worden relatief vaak fouten gemaakt met het innemen van de pil. Men heeft
ook vaak klachten die in verband worden gebracht met pilgebruik
(doorbraakbloedingen, angst voor onvruchtbaarheid, dik worden),
 abortus is meestal verboden op sociale gronden (niet in Ghana). Er is veel morbiditeit
door onveilige abortus,
 zwanger worden is een teken van gezondheid,
 er is veel onduidelijkheid over menstruatie,
 het uitstel van een volgende zwangerschap (spacing) in een vaste relatie, ten behoeve
van betere omstandigheden van het eerder geboren kind is aanvaardbaarder dan het
uitstel van de eerste zwangerschap.
Midden-Oosten, islamitische vrouwen:
Een aantal methoden van anticonceptie zijn geaccepteerd. In de Qu’ran wordt gesproken over
coïtus interruptus als toegestaan. Daarom zijn alle vormen van anticonceptie toegestaan
alleen meestal niet de permanente, zoals sterilisatie (van de vrouw, over vasectomie wordt
niet gesproken). Bovendien wordt er geen methode beschreven in de Qu’ran. Echter, er is een
grote discrepantie tussen wat de Qu’ran zegt en wat de praktijk is en die is voor diverse
landen ook zeer verschillend.
 anticonceptie wordt nog vaak omgeven met angsten, met name de angst voor
onvruchtbaarheid als gevolg van het gebruik van anticonceptie,
 prikpil geeft menstruatiestoornissen. Zowel onregelmatig bloedverlies als geen
bloedverlies is een probleem t.a.v. reinheid. Men denkt bij het ontbreken van de
menstruatie dat het ‘vuile’ bloed achterblijft in het lichaam,
Anticonceptie in het gebied van herkomst
17

het gebruik van een pessarium kan problematisch zijn, omdat de vrouw na seksueel
contact onrein is en zich direct wil wassen. Zij zal het pessarium dan mogelijk willen
verwijderen, terwijl dit om effectief te zijn tenminste zes uur op zijn plaats moet
blijven,
 kennis t.a.v gebruik orale anticonceptie en van het functioneren van het lichaam schiet
te kort. Informatie en vooroordelen vanuit eigen kring belangrijker dan die vanuit
professie,
 relatief veelvuldige toepassing van periodieke onthouding en coïtus interruptus,
 bij oppervlakkige seksuele contacten, die het hymen intact laten, wordt vaak geen
protectie gebruikt, ‘want het is toch geen seks’.
Oost-Europa:
 angst voor en onvoldoende kennis over spiraal en orale anticonceptie. Mythes: Geven
kanker en infecties. Deze mythes zijn o.a. door de regering in stand gehouden omdat
men moderne anticonceptiva te duur vond om te importeren,
 erosie als indicatie om spiraal te verwijderen, het is vaak duur en moeilijk te krijgen,
 coïtus interruptus is slecht voor potentie man,
 barrièremiddel slecht voor kwaliteit seksualiteit,
 abortus niet beladen met schuldgevoel zoals in het westen, wordt gezien als
geboorteregeling,
 abortus vaak lucratiever voor de gynaecoloog dan voorschrijven van de pil. In Polen is
abortus verboden (R.K.),
 durven zelf niet goed om informatie te vragen aan de arts, verwachten een actieve
houding van de arts.
Verre oosten:
 pil wordt niet veel gebruikt door angst voor bijwerkingen, condoom, spiraal en
sterilisatie van de vrouw wel,
 pil is vaak zonder recept direct te kopen,
 sterilisatie van de man is niet bespreekbaar,
 er zijn weinig morele bezwaren tegen abortus.
Midden- en Zuid-Amerika:
 de anticonceptiemethoden worden nogal eens onjuist gebruikt of onderbroken,
 de pil is een teken van het hebben van een vaste relatie,
 in Brazilië is meer dan 40% van de vrouwen gesteriliseerd. Daarnaast wordt de pil veel
gebruikt,
 de meeste anticonceptiva zijn wel bekend, tenzij de patiënte weinig scholing heeft
gehad,
 abortus meestal illegaal, daardoor zijn er veel lichamelijke complicaties.
19
COMMUNICATIE
Cultuurverschillen worden pas
dan gevaarlijk wanneer zij een
eigen leven gaan leiden en
verworden tot stereotypen en
vooroordelen die niet meer
getoetst worden (Jessurun)
Een groot deel van wat hieronder staat is te vinden in ‘Transculturele vaardigheden’ van C.M.
Jessurun.
Bij de theorie over communicatie gaat men uit van de volgende uitgangspunten:
1. men kan niet niet-communiceren,
2. in een communicatieketen kan op verschillende wijze interpunctie worden
aangebracht. Interpunctie is het aanwijzen van oorzaak en gevolg,
3. communicatie draagt een verbale en een non-verbale boodschap in zich,
4. communicatie heeft een inhouds- en een betrekkingsniveau.
Er is een zender die een ontvanger zoekt voor de boodschap. De boodschap wordt op een
bepaalde wijze gecodeerd om verzonden te kunnen worden. Zowel de inhoud van de
boodschap als de verpakking (code) zijn cultureel bepaald. De ontvanger decodeert de
boodschap en er vindt een terugkoppeling plaats naar de zender die daarop weer reageert. Net
zolang tot er consensus over de inhoud van de boodschap is bereikt. Zodra de communicatie
wordt gekleurd door culturele en/of taalverschillen treedt er vertekening op van de inhoud: de
code is niet zonder meer ontcijferbaar door verschillen in taal, cultuur en macht. Dat
machtsverschil kan ook tot uiting komen in de culturele dominantie van de hulpverlener.
Afgezien van de taalproblemen en machtsverschillen kan men de problemen door
cultuurverschillen trachten te verminderen door;
a. bewustwording van eigen etniciteit, normen, waarden, zeden en gewoonten,
b. kennis van normen en waarden zeden en gewoonten van de andere cultuur en
c. vaardigheid in het omgaan met de bestaande verschillen, waarbij als het goed is de
verschillen als gelijkwaardig worden beschouwd. Dit laatste leidt dan tot hercoderen
van de boodschap.
Verbale en non-verbale communicatie
Tot nu toe is vooral gesproken over kenmerken van de diverse groepen patiënten. Bij
communicatie gaat het zowel om het perspectief van de hulpverlener als die van de patiënt.
Zij hebben beiden hetzelfde probleem: elkaars ‘taal’ verstaan. Naast het probleem van het
ontbreken van een gemeenschappelijke taal, zijn er ook problemen in de communicatie met
een allochtone patiënt die een beetje Nederlands spreekt, maar de woorden en zinnen een
andere toon of plaats in de zin geeft, of een ander gebruik van taal maakt: direct of indirect,
concreet of overdrachtelijk. Ook de non-verbale communicatie heeft een eigen inhoud, taal en
conventies, die gecodeerd worden volgens eigen culturele maatstaven.
20
Communicatie
Ook de eigen non-verbale boodschap kan onverwacht geïnterpreteerd worden. Oogcontact,
manier van zitten of staan, handen geven en volgorde daarvan. Bij het hulpverlenercontact
speelt het machtsverschil een grote rol, dat voor de migrantcliënt een racistisch element kan
betekenen.
Communicatie op betrekkingsniveau
Op betrekkingsniveau worden de impliciete boodschappen uitgewisseld over de eigen
ervaringen, ideeën en verwachtingen die geassocieerd zijn met de cultuur. Dit is vaak een
betere wijze van communiceren met migranten dan onze westerse wijze van gegevens
verzamelen en een diagnose stellen. Men moet leren de inhoud van de taal los te laten en te
begrijpen wat de cliënt op betrekkingsniveau overbrengt. Met andere woorden, bij het
luisteren naar een vraag of een klacht van de patiënt moet men vooral aandacht besteden aan
de emotionele lading die deze klacht heeft en zelf proberen uit te dragen dat men deze
emotionele lading wil begrijpen. Dit kan men doen door vooral naar de betekenis van de
klacht te vragen.
Toepassing van bovenstaande op het gebied van anticonceptievraagstukken: Nederlanders
zijn gewend om met de deur in huis te vallen, tenzij het gaat om een moeilijk onderwerp,
zoals bijvoorbeeld zaken betreffende seksualiteit en angst voor Soa. Ook artsen zijn getraind
zo snel mogelijk tot een verhelderde hulpvraag te komen en daartoe expliciete vragen te
stellen. Als Nederlandse patiënten dit al ingewikkeld vinden als het gaat om intieme
onderwerpen, dan is dit nog lastiger voor een buitenlandse patiënt. Dit betekent dat de
hulpverlener wat meer tijd moet uittrekken voor het consult om de ander de tijd te geven
vertrouwen in de arts op te bouwen, alvorens het probleem te bespreken. Bovendien heeft de
migratiesituatie (het ontheemd zijn, waarbij niets past binnen de bekende sociale context van
de patiënt en zijn grote afhankelijkheid van de hulpverlener), gevolgen voor zijn houding.
Anderzijds betekent dit niet dat de hulpverlener intieme zaken niet moet bespreken, maar de
wijze waarop zou wat implicieter moeten zijn dan waarop hij/zij dat wellicht gewend is.
Bijvoorbeeld door ervaringsfeiten of niet seksueel gekleurde analogieën te noemen. Het is
daarnaast goed om te controleren of de opmerkingen en adviezen juist zijn begrepen. Uit de
houding van de hulpverlener moet respect, openheid en deskundigheid blijken, terwijl men
moet waken voor culturele dominantie.
Tolken en Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC’ers)
Als patiënten een partner of kind bij zich hebben, kan deze soms behulpzaam zijn bij het
vertalen. Men moet daar echter heel voorzichtig mee omgaan als het geboorteregeling of
seksualiteitsvragen betreft. De partner kan heel andere opvattingen hebben dan de patiënt, in
bijzijn van een kind zal waarschijnlijk moeilijk of niet gesproken kunnen worden over
seksuele problemen. In dat geval kan een professionele tolk uitkomst bieden. Het is soms
zinvol deze tevoren te reserveren bij het tolkencentrum als u weet dat het om een
Communicatie
21
ingewikkelde zaak of een weinig voorkomende taal gaat. Bovendien heeft het bij vrouwelijke
patiënten de voorkeur om een vrouwelijke tolk te vragen. Soms zal de patiënt bang zijn dat
binnen zijn/haar bevolkingsgroep zijn/haar hulpvraag bekend zal worden. Benadruk de
geheimhoudingsplicht die hulpverleners en tolken hebben. Soms is een informele tolk
prettiger omdat deze de patiënt kent en diens bedoelingen mogelijk beter kan toelichten.
Vetc’ers zijn voorlichters eigen taal en cultuur. Soms is het mogelijk om binnen een
gezondheidscentrum gebruik te maken van een allochtone gezondheidsvoorlichter die een
zelfstandig voorlichtingsgesprek met de patiënte kan aangaan of samen met de hulpverlener
bij een ‘driegesprek’aanwezig kan zijn.
23
VOORLICHTING EN VERANDERING
Het gaat in dit hoofdstuk over het persoonlijke deel van de gedragsverandering. Dit proces
doorloopt verschillende fases en kost tijd (Kok, 1987). Algemeen kan men zeggen dat bij
veranderingsprocessen door voorlichting de volgende veranderingsfases optreden:
Attitude  Intentie  Gedrag. Deze fases kosten ieder op zich tijd. Soms blijft een proces
lang ergens steken of mensen vallen weer terug op een vorige fase. Denk maar eens aan het
stoppen met roken of het zich houden aan een maximum snelheid. Een eenmalig advies zal
meestal niet de gewenste verandering tot gevolg hebben en zeker niet blijvend. Als men deze
fases betrekt op het geboorteregelend gedrag kunnen deze als volgt toegelicht worden.
Attitude
Dit heeft te maken met de aandacht voor een bepaald onderwerp. Uit een veelheid van zaken
kiest men een onderwerp waarover men een mening vormt. De attitude kan positief zijn als
vrouwen meer voordelen zien in het gebruik van anticonceptie dan nadelen. Bijvoorbeeld kan
de mening zijn, dat een gezonde vrouw gezonde kinderen krijgt. Hun houding is dan positief
ten opzichte van anticonceptie. Men wil een bepaald aantal kinderen en denkt dat
anticonceptie daartoe een geëigend middel kan zijn. De attitude kan negatief zijn, als
anticonceptiegebruik betekent dat men toegeeft een seksuele relatie te hebben.
Intentie
Men neemt zich voor een bepaald gedrag aan te nemen. Dit voornemen wordt sterk beïnvloed
door de sociale norm. De sociale omgeving kan anticonceptie stimuleren, bijvoorbeeld
moeders en vriendinnen. De sociale norm is dan positief voor het gebruik van anticonceptie.
De intentie kan negatief beïnvloed worden als de partner het niet eens is met een bepaalde
vorm van anticonceptie of als er angsten leven rond bepaalde vormen van geboorteregeling.
Gedrag
Hoe men zich in werkelijkheid gedraagt is sterk afhankelijk van de mogelijkheden die men al
dan niet heeft. Sommige vrouwen vinden het moeilijk om effectief met anticonceptie om te
gaan, hoewel ze wel zouden willen. Of het past niet binnen de cultuur zich te verzetten tegen
de afwijzende houding van hun partner over bepaalde vormen van anticonceptie.
Het schema op de volgende pagina (model volgens Kok) is wat uitgebreider, waarbij de
ontwikkeling van de gedragsverandering van boven naar beneden is aangegeven met rechts
de zaken die de gedragsverandering beïnvloeden:
24
Voorlichting en verandering
Aandacht

Selectiviteit

Begrijpelijkheid

Voor- en nadelen

Sociale normen

(On)mogelijkheden

Effect, feedback

Begrip

Attitudeverandering

Intentieverandering

Gedragsverandering

Gedragsbehoud
In dit schema kunnen een aantal problemen gerangschikt worden zoals we die soms zien
optreden bij gebruik van anticonceptie in het algemeen en speciaal bij allochtone vrouwen.
De begrippen selectiviteit, begrijpelijkheid etc. beïnvloeden de voortgang van het
gedragsveranderingsproces. Zo kan men alleen aandacht voor iets hebben als het onderwerp
geselecteerd is uit de vele die zich aandienen. Een vluchtelinge kan zo in beslag genomen zijn
door andere problemen, dat zij er gewoon niet aan denkt zwanger te kunnen worden. Het
gebruik van de pil kan verkeerd begrepen worden en daardoor niet effectief zijn en treedt er
pas een attitudeverandering op als de voor- en nadelen tegen elkaar zijn afgewogen. Als
volgens een bepaalde levensovertuiging een vorm van anticonceptie onaanvaardbaar is, zal
deze niet gebruikt worden. Gedragsbehoud wordt verkregen als het effect van het nieuwe
gedrag positief merkbaar is.
Aandacht: in Nederland heeft men veel aandacht voor geboorteregelend gedrag. Er wordt op
scholen uitvoerig uit de doeken gedaan op welke wijze men een ongeplande zwangerschap
kan voorkomen. Ook in tijdschriften en de media wordt uitvoerig aan dit onderwerp aandacht
besteed. Dit is absoluut niet het geval in veel andere landen. Of men wil het zelfs bewust niét
onder de aandacht brengen van de adolescent uit vrees dat deze nieuwsgierig wordt en
daarom een en ander gaat uitproberen. Vluchtelingen hebben vaak andere prioriteiten dan
anticonceptie en in veel landen is geboorteregeling iets dat alleen met intimi en nadat er
kinderen geboren zijn, besproken wordt.
Begrip: de kennis van de anatomie en het functioneren van het menselijk lichaam zou veel
beter kunnen. Ook weet men vaak niet hoe een anticonceptiemiddel werkt. Het is verstandig
bij voorlichting hiermee te beginnen.
Voorlichting en verandering
25
Attitudeverandering: hier ligt een groot cultureel verschil in opvattingen waar elders in deze
reader nader op in gegaan wordt en die mogelijk de meeste inspanning en tijd zal kosten in
het totale proces. Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende anticonceptiemethoden.
Hoe bewust gaat men om met het kiezen van aantal kinderen.
Intentieverandering: hieraan liggen dezelfde verschillen ten grondslag als bij de
attitudeverandering. Voor veel allochtone vrouwen is het groepsproces erg belangrijk en
waardevol. Het is belangrijk daarmee rekening te houden en veel aandacht te besteden aan
voorlichting in het eigen sociale netwerk. Wat vinden de familie en vriendinnen van family
planning.
Gedragsverandering en behoud: hierin zijn dezelfde mechanismen werkzaam als bij de
autochtone bevolking. Het is een individueel proces van vallen en opstaan, waarbij
ondersteuning nodig is.
In het individuele hulpverlenercontact zal men vooral aandacht kunnen geven aan aandacht
en begrip. Attitudeverandering en intentieverandering kunnen beter bewerkstelligd worden
via groepsvoorlichting en massamedia zoals tijdschriften en televisieseries. Bij
gedragsverandering en behoud heeft de hulpverlener wel weer een plaats, omdat dit een meer
individueel traject is waarbij op de persoon toegesneden advies en ondersteuning kan worden
gegeven.
Ineffectief anticonceptiegebruik
In Nederland is onderzoek gedaan naar vrouwen die moeite blijken te hebben met effectief
anticonceptief gedrag. Het ging in dit onderzoek niet om allochtone vrouwen. Veel van de
kenmerken van deze groepen gelden ook voor allochtone groepen. Ook is er onderzoek
gedaan, zowel naar teenagers als naar volwassen vrouwen in Zweden, die een of meerdere
abortus hebben ondergaan.
De groep die een of meer abortus heeft ondergaan verschillen van de groep die effectief
anticonceptie gebruikt in de volgende opzichten:
 de betekenis van seks en anticonceptie (ambivalentie ten opzicht van seksueel gedrag
en preoccupatie met de seksuele betekenis van anticonceptie),
 kenmerken van de relatie; minder actief bij het onderhandelen over seksueel gedrag en
gebruik van anticonceptie,
 niveau van controle over wat er gebeurt tijdens het seksuele contact. Bovendien leren
zij niet door ervaring in de loop van de tijd,
 klachten en bijwerkingen bij bepaalde vormen van anticonceptie.
26
Voorlichting en verandering
Voor veel (allochtone) vrouwen komen daar nog als kenmerken bij:
 gebrek aan toekomst perspectief,
 ambivalente kinderwens,
 instabiliteit van de relatie,
 angst voor gezondheidsrisico’s door gebruik anticonceptiemiddelen,
 gebrek aan kennis over de betrouwbaarheid van de diverse middelen.
Als men deze factoren bekijkt, is duidelijk dat zij te maken hebben met diverse fases van het
veranderingsproces. Voor en nadelen, sociale normen, (on)mogelijkheden in gedrag en
ambivalentie. Ambivalentie is altijd een storende factor voor het juist volgen van
voorschriften.
27
CONSULTVAARDIGHEDEN, AANBEVELINGEN VOOR
DE ARTS/ VERPLEEGKUNDIGE
Bedenk dat u geregeld bij uw patiënt moet navragen of de hulp die hij/zij nodig heeft
overeenkomt met de hulp die u biedt. Hoe interpreteert u discrepanties in het werkelijke
gedrag van patiënte en het gedrag dat u had verwacht? Men dient een open houding te tonen.
Hierin ontwikkelt de hulpverlener naast inzicht in de individuele inhoud van de vraag een
gevoeligheid voor het ‘anders-zijn’ van de patiënt, zowel ten aanzien van de verbale als nonverbale boodschappen. Culturele verschillen zijn tegelijk wel en niet belangrijk in het
hulpverleningsproces.
In West-Europa komen de normen en waarden van de hulpverlener niet altijd overeen met de
verwachtingen van de allochtone hulpvrager. De westerse opvatting is onder meer
somatiseren dient bestreden te worden, de patiënt is zelf verantwoordelijk, de therapeutische
relatie is gelijkwaardig, de patiënt dient te komen op het afgesproken tijdstip en de
voorgeschreven therapie trouw te volgen. Volgens de allochtone patiënt behoort de
hulpverlener als autoriteit snelle praktische hulp te bieden, een breed aanbod van zorg te
geven en actief op te treden, bijvoorbeeld door het maken van afspraken voor de patiënt.
Er is allerlei foldermateriaal te krijgen over verschillende onderwerpen en bedoeld voor
diverse allochtone groepen. Een overzicht daarvan is te downloaden via de websites
www.rng.nl en www.nigz.nl.
Valkuilen
De eerste drie valkuilen zijn ontleend aan Block, de vierde aan Jessurun en Arends. Ook
ervaren hulpverleners zullen zichzelf regelmatig betrappen op het terecht komen in één van
de hieronder genoemde valkuilen. Met vallen en opstaan en blijvende aandacht hiervoor kan
men trachten wat minder vaak fouten te maken.
 de illusie van kleurenblindheid: de ‘zwarte’ cliënt onderscheidt zich in niets van
andere cliënten,
 het onuitwisbare teken van onderdrukking: alle problemen van allochtone cliënten
ontstaan rond de situatie van het ‘zwart zijn’ in een onderdrukkende maatschappij.
Deze levenslange onderdrukking resulteert in een permanente beschadiging van de
persoonlijkheid: het cultureel gedepriveerd zijn,
 het ‘Grote Witte Vader Syndroom’: de ‘witte’ hulpverlener maakt zijn cliënt wijs dat
hij niet alleen almachtig is, maar dat hij ook het beste met hem voor heeft,
 ‘ze zijn zo ánders!’ zelfs zeer ervaren Nederlandse hulpverleners kunnen totaal
verstarren in het contact met migrantencliënten, zelfs weigeren ze te behandelen,
vanuit het idee dat ‘anders’ synoniem is met onbereikbaar,
 expliciet taalgebruik, spreekwoorden en andere in de eigen cultuur bekende gezegden,
dubbele ontkenningen, te lange zinnen, een selectie van mogelijke antwoorden
suggereren,
28
Consultvaardigheden




beperken van de zorg tot technische handelingen,
stereotypering,
bekende of familielid als tolk geeft gevaar voor rolconflict,
te snel overgaan op emanciperende hulpverlening en weten wat goed is voor de
patiënte,
 verkeerd verwachtingspatroon bij hulpverlener: patiënten zijn vaak passief in de
communicatie, verwachten van de arts een actieve opstelling,
 non-verbale communicatie van een allochtone patiënte kan andere betekenis hebben
dan die van een autochtone patiënte.
Aandachtspunten:
 respect en openheid voor de normen en waarden van de hulpvrager,
 allereerst aandacht voor opbouw vertrouwen,
 professionele deskundige grondhouding, waarbij etnocentrisch gedrag wordt vermeden
en inhoudelijke deskundigheid wordt uitgestraald,
 impliciet taalgebruik, maar de inhoud moet wel duidelijk zijn,
 accepteer een brede of onduidelijke hulpvraag, neem de tijd,
 eerst feiten navragen, dan de meningen en in de laatste plaats de gevoelens,
 vergewis u ervan of communicatie goed verlopen is door regelmatig samen te (laten)
vatten wat er is gezegd en te checken of dit correct is. Pas op voor sociaal gewenste
antwoorden,
 geef een niet-Nederlandse vrouw dezelfde informatie, die u ook aan een Nederlandse
vrouw zou geven,
 een hulpmiddel is het gebruik van papier en (kleur)potloden voor het maken van een
toelichtende tekening. Er is ook goed voorlichtingsmateriaal,
 voorlichting aan mensen uit het Midden-Oosten en Afrika liefst ook mondeling, terwijl
mensen uit Azië graag ook schriftelijke informatie krijgen.
Tot slot
Aan het eind van deze syllabus kom ik terug op het citaat aan het begin. Die uit de Talmud
vind ik daarbij heel essentieel: Oordeelt niet over uw naaste totdat gij gekomen zijt op zijn
plaats. Misschien kan men daar voor hulpverleners aan toevoegen dat zij dat ook niet vóór de
naaste dienen te doen.
29
LITERATUUR
Aldeeb Abu-Sahlieh S.A. (1994)To mutilate in the name of Jehova or Allah. Legitimization of male
and female circumcisions Swiss Institute of Comparative Law. Lausanne Switzerland.
Bakker H. (1997) Een kwestie van culturele sensitiviteit. Interview met Imran Çinar. Sietar
Nieuwsbrief. De Psycholoog mei 1997
Bosma F, I. Gruppelaar, L. de Haard, J.Leeman en T. Sandfort.(1999) Vreemdgaan: ideeën en
ervaringen van autochtone en allochtone jongens en meisjes. Tijdschrift voor Seksuologie 23: 3544
Chalmers B et al. (1999) What women say about antenatal care in St. Petersburg, Russian Federation.
J Psychosom Obstet Gynecol 20:1-10
Documentatie t.b.v. de werk-conferentie over seksuele en reproductieve gezondheid en zorg (2000)
Nederlands Platform Vrouwen en Gezondheid
Engelkens E. (1998) Economische invloeden op reproductieve gezondheid: een vergelijking tussen
Noor en Zuid, rijk en arm Medische antropologie 10 (1)
Floor, H. (1985) China.Stichting Teleac Nederland.
de Graaff F (1995) Zorg aan buitenl”anders?” Deel van mijn vak Bureau Voorlichting
Gezondheidszorg Buitenlanders, Utrecht
van Grootheest M (2000) De acceptatiegraad van geboorteregeling onder asielzoekers in enkele
landen van herkomst. Scriptie Algemene Gezondheidszorg, Netherlands School of Public Health,
Utrecht
Hardon A en E.Hayes (1997) Reproductive Rights in Practice A feminist report on the quality of care
Zed Books Limited, Londen
Hofstede, G. (1991). Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen. Amsterdam:
Contact
Hofstede, G. & associates (1998), Masculinity and femininity. The taboo dimension of national
cultures. Cross-cultural psychology series, SAGE Publications, Thousand Oaks/London/New
Delhi.
IPPF Charter voor seksuele en reproductieve rechten (1998) CGSO trefpunt, Gent, België
Islam & Family Planning (1971) Summary of proceedings of the International Islamic Conference,
Rabat Marokko.
Jessurun C.M.(1994) Transculturele vaardigheden Bureau Voorlichting Gezondheidszorg
Khattab. H (1995)The silent endurance. Social conditions of women’s reproductive health in rural
Egypt Unicef. Jordan
Kok G., H.A.M. Wilke en R.W.Meertens (1987) Voorlichting en verandering Wolters Noordhoff
Koster-Oyekan W. Olorun a shi e ni inu- God will open your womb. Causes, treatment and
consequenses of infertility among Yoruba women in Nigeria. Medische antropologie 10 (1)
Mouthaan, I., M. de Neef en J. Rademakers.(1998) Abortus in multicultureel Nederland.Nisso-studies
nr.21 Delft: Eburon.
Mouthaan, I., M. de Neef en J. Rademakers.(1998) Abortus in multicultureel Nederland Informatie
voor verwijzers en behandelaars. Nisso-brochure, Utrecht
Mouthaan, I., M. de Neef en J. Rademakers (1998) Hulp bij maagdelijkheidproblematiek. Nissobrochure, Utrecht
Ray S., N Gumbo en M. Mbizvo.(1996) Local voices: What Some Harare Men Say about Preparation
for Sex, Reproductive Health Matters, no 7
Van Asperen E. (2003) Interculturele communicatie & ideologie. Utrecht: Pharos
30
Literatuur
Van Tienhoven H. en Eiting G. (2000) De hulpvraag centraal, de behandeling van seksuele trauma’s
bij vluchtelingen. Phaxx.
Views of some companions of the prophet and imams of leading jurisprudential doctrines of the
phenomenon of procreating many children! Chapter 4 (1994) uit: Islams’ Attitude towards Family
Planning, Cairo
Russel A. et al. Contraception across cultures: Technologies, Choices, Constraints. (2000) NYU
Press, New York
Schoof R (1999) Vrouwen slachtoffer van eermoorden NRC Handelsblad 24 augustus 1999
SOA/ Aids-voorlichting aan vluchtelingen oor de GGD (1998) Stichting Pharos, Utrecht.
Sprock A. (2000) Ziek van verlangen. Phaxx.
Sharing responsability. Women, society & abortion worldwide. (1999) The Alan Guttmacher Institute
New York
Download