IEDEREEN laten SCHITTEREN !! LAATSTE GOK-JAAR !? Er is terecht veel aandacht voor Gelijke OnderwijsKansen GOK gaat niet alleen over remediëring Gelijke onderwijskansen is meer dan taalverrijking Ze moeten het zelf doen. Positieve discriminatie werkt niet GOK is omgaan met diversiteit Uitdagingen zijn groot: –Draaglast om met diversiteit om te gaan wordt te groot. Schooljaar 2011-2012 ongeveer 50% van leerlingen in Antwerpen van allochtone herkomst. –Verwevenheid tussen school en omgeving is in grootstedelijke context vaak weggevallen. –Mechanismen van vroege oriëntering en waterval: •Oververtegenwoordiging allochtone en kansarme leerlingen in BLO, BUSO, DBSO en BSO (70% van TMA 15 jarigen). •Bijna 40% verlaat SO zonder diploma •Nauwelijks 17% haalt diploma HO Uitdagingen zijn groot: –Onvoldoende kennis van het Nederlands blijft belangrijke oorzaak van kloof •Allochtone leerlingen lijken taalachterstand bij start niet in te halen •Nauwelijks progressie in geletterdheid van 3 BSO naar 6 BSO –Vlaanderen goed voor kennisoverdracht (PISA) maar zwak voor sociale en democratische attitudes (ICCS) Houding van 14-jarigen tegenover immigranten, meertaligheid en de multiculturele realiteit is ronduit negatief Uitdagingen zijn groot: –Etnische en sociale segregatie tussen scholen lijkt toe te nemen: vooral in grootstedelijke contexten groot probleem –Leerlingen in BSO (mindere mate in TSO) hebben lage verwachtingen over hun slaagkansen op school, maar hebben hoge maatschappelijke aspiraties. Ze hebben een gevoel van nutteloosheid. Op sommige BSO scholen heerst een cultuur van nutteloosheid –Ouderparticipatie en –betrokkenheid is belangrijke factor voor schoolsucces: •Scholen vinden dat ouders moeilijk bereikbaar zijn •Ouders zeggen onvoldoende gehoord te worden •School erkent opvoedingsaspiraties van ouders vaak onvoldoende •Communicatie tussen ouders en school is vaak onvoldoende op elkaar afgestemd OVB Begeleiding OVB Ondersteuning van en door CLB Het project ZVB OVB-begeleiding op de helling OVB-omkadering PMS wordt omgezet in reguliere omkadering Het GOK-decreet Het Gelijke Onderwijskansenbeleid op de helling Een duidelijker focus op de kansarme doelgroepen SPOOR één: tegengaan van achterstandsverwerving buiten de school SPOOR twee: tegengaan van achterstelling op school Het is tijd voor een nieuw en krachtig onderwijsvoorrangsbeleid/gelijke onderwijskansenbeleid, duidelijk gericht op de doelgroep van autochtone en allochtone kansarme leerlingen, ondersteund door een geëngageerd, gespecialiseerd en deskundig begeleiderskorps, en waarbij niet enkel gewerkt wordt aan het ‘spoor’ van het wegwerken van achterstelling op school maar ook aan dat van de ‘achterstandsbestrijding buiten de school’. J.Cré & L.Driesmans GOK wordt nog teveel herleid tot ZORG Er is nog bijzonder weinig aandacht voor welbevinden en preventie. Onderwijs heeft pas zin als het leidt tot een betere afstemming, tot gerichte feedback, tot aangepaste begeleiding, tot meer zelfkennis (van leerkracht en leerlingen), tot betere communicatie, tot meer verbondenheid… Het Mattheüseffect?! De beperkingen van het DEFICITMODEL. De MOTIVATIE moet centraal staan! CAROL DWECK: ‘fixed mindset’ versus ‘growth mindset’ fixed mindset • kinderen hebben de hoop opgegeven dat inspanningen het tij kunnen keren, ze berusten in hun noodlot en wachten af. • de band tussen leren en motivatie, tussen evalueren van het leren en motivatie wordt in het deficitmodel genegeerd. • het deficitmodel is sterk maatschappelijk verankerd (flitscamera’s, antidopingcontroles…). growth mindset • het groeimodel heeft een fundamenteel preventief karakter. Het wil kinderen aanspreken op hun sterktes. • het groeimodel vindt zijn wortels in de positieve psychologie. Niet de vraag: “Wat heeft het probleem veroorzaakt?” maar “Hoe bereiken we wat we willen bereiken?” • wanneer het leren gestoeld is op ontdekken en experimenteren, op zelf beleven, op allerlei zaken ervaren, op zelf bijsturen dan kan er ook aandacht gaan naar reflectie op wat er gebeurd is. • We hebben het groeimodel nodig in onderwijs om dynamiek te creëren, om motivatie hoog te houden. DEFICITMODEL GROEIMODEL WAT STAAT CENTRAAL? Tekorten opsporen en wegwerken Talenten opsporen en versterken EEN BELANGRIJK PRINCIPE BIJ LEREN? Fouten vermijden Leren uit fouten WAT IS DE BEDOELING? Zoveel mogelijk kinderen over dezelfde lijn/curriculum trekken Kinderen sterker maken om eigen grenzen te verleggen HOE WERKT MEN AAN ONTWIKKELING? Remediëren van tekorten Mediëren en coaching bij persoonlijke groei. WAT IS DE OORZAAK ALS ER IETS MOEILIJK GAAT? De oorzaak ligt bij het kind. Het heeft een leerprobleem. De oorzaak is een gebrekkige afstemming tussen wat het kind nodig heeft en wat er aangeboden wordt. HOE WERKT MEN IN DE KLAS De instructie is klassikaal; oplossen van tekorten gebeurt individueel. De instructie vertrekt vanuit de individuele verschillen; problemen worden klassikaal besproken. WELKE BASISGEDACHTE ZIT ER ACHTER? ACHTERSTANDSDENKEN. Kinderen moeten gepusht en gecontroleerd worden om te leren. ONTDEKKINGSDENKEN. Kinderen zijn exploratief ingesteld en willen leren. WAT IS HET GEWENSTE RESULTAAT Kinderen zijn op het niveau van de klas De persoonlijke groei versterken via een positief zelfbeeld en zelfmotivatie. Kunnen we niet meer aandacht besteden aan de ‘sterktes’? (Johan Leman) GOK-leerlingen brengen niet alleen potentiële problemen mee naar school, maar ook een waaier aan mogelijkheden en vaardigheden. (vb. bij allochtone kinderen de vaardigheden die ze reeds beheersen in hun moedertaal maar nog niet in het Nederlands!). Het aanboren van dit potentieel kan winst opleveren. Andere vaardigheden: • -‘potentiële meertaligheid’ • -ze leven meestal in een multiculturele omgeving, gaan op natuurlijke wijze om met deze diversiteit en zijn zich meermaals meer dan andere leerlingen bewust van het gegeven dat mensen op verschillende manieren leven. • -sommigen keren regelmatig terug naar het herkomstland van hun familie en doen zo extra kennis van de wereld op. Als datgene waar je zelf goed in bent (en zelfs soms beter in bent dan anderen) niet meetelt, en je voortdurend afgewogen wordt op wat anderen beter kunnen, terwijl ook de leerkrachten en de school dit hogere-klasse perspectief als een evidentie hanteren, dan verlamt je dit in je zelfvertrouwen en komt het je prestaties niet ten goede. “Plus est en vous”: GOK en onderwijsbeleid Niet alleen wat ‘niet is’, maar ook wat ‘is’ telt bij leerlingen. -Johan Leman- ‘Plus est en vous’ staat voor de erkenning van reële capaciteiten bij allochtone leerlingen, die men ook een plaats wenst te geven in het onderwijscurriculum. REKENEN OP • • • • • leer-kracht van de leerling ontwikkeling op eigen tempo talenten van de leerling ontdekkingsdenken breedbeeld van competenties AF- REKENEN van fouten, problemen en gemiste kansen • van wat de leerling niet kan • achterstandsdenken • gevaar van lage verwachtingen, negatief beeld, focus op “telbare” toetsitems • 1.De structuren van het onderwijs (ook oriëntering, correcte doorstroom, …) 2.Een coherent taalbeleid: verhogen van taalvaardigheid Nederlands en benutten van meertaligheid 3.Sociale netwerken 4.Lerarenopleiding 5.Coherent en geïntegreerd diversiteitsbeleid(kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen, alle talenten benutten, eerste focus op preventie en motivatie dan pas op remediëring) 6.Wetenschappelijk onderzoek Grote zorg over ontkleuring van middelen Hervorming SO: uitbouwen van een ECHTE gemeenschappelijke eerste graad SO Aandacht voor schoolcultuur Onterechte doorverwijzingen een halt toeroepen Oriëntering en doorverwijzing van leerlingen moet juister gebeuren (niet enkel op basis van ‘vermeende’ taalachterstand) Zittenblijven moet drastisch worden gereduceerd De rol van de LOP’s (o.a. in kader van sociale netwerken) versterken Discussie over inschrijvingsrecht (beleid) is noodzakelijk: –Sociale en etnische segregatie neemt toe –Wordt dit versterkt door huidige beleid? Inspanningen om taalaanbod Nederlands binnen de school te verruimen moeten worden verdergezet Meer aandacht voor taalvaardigheid Nederlands in BSO en DBSO Meer klemtoon om progressie in TV Nederlands breder in kaart te brengen Betere balans tussen impliciete verwerving en expliciet onderwijs van het Nederlands Meertalige repertoires van leerlingen benutten als didactisch kapitaal in leerproces Meer kansen voor kinderen creëren om hun plaats te vinden in de Nederlandstalige gemeenschap Opletten voor verschoolsing van samenleving: taalstimulering buiten school moet vooral focussen op de impliciete taalverwerving Verschillende beleidsdomeinen werken samen kader voor Brede School uit. Actoren betrokken bij onderwijs stimuleren om brede netwerken uit te bouwen: brede school Samenwerking onderwijs en welzijn versterken Samenwerking school en ouders versterken: wijze en inhoud van communicatie tussen school en ouders optimaliseren Inburgeringsbeleid en aandacht voor ouders schoolgaande kinderen: –meer afstemming tussen inburgering en onderwijs Onderwijs meer inzetten op het versterken van de positie van leerlingen; samenwerking met leerlingen Middenveld- en zelforganisaties: –Rol van bruggenbouwers meer uitspelen –Contacten met CLB intensifiëren –Bewustmaken ouders inzake doorstroom hoger onderwijs Gelijkekansenbeleid moet centraal en meer geïntegreerd Toekomstige leraren nog beter professionaliseren in omgaan met diversiteit Professionalisering docenten/lectoren –Meer ruimte voor onderzoek inzake kansarmoede, diversiteit en meer kansen tot integratie van onderzoek en lesgeven –Meer ruimte voor samenwerkend doceren ENW projecten diversiteit verder uitbouwen Middenveld: bewustmaken ouders en leerlingen/studenten inzake doorstroom lerarenopleiding Elke school moet diversiteitsbeleid ontwikkelen: –Leren voor diversiteit: burgerschapsvorming, … –Leren in diversiteit: diversiteit benutten als didactisch kapitaal Scholen die kiezen voor leeromgevingen die diversiteit benutten extra ondersteunen Professionalisering van onderwijsactoren: krachtige leeromgevingen, communicatie met ouders, impact van beeldvorming, … Aandacht voor sociaal-culturele mix op school Bredere assessment van leerlingen is noodzakelijk: –Anders kijken naar leerlingen –Meer klemtoon op in kaart brengen van progressie: wat leerlingen kunnen Van ‘diversiteit in de leerstof’ naar ‘school als geïntegreerde omgeving’ die positief met diversiteit omgaat Remediëring is vaak contraproductief: –Achterstand verkleint niet –Gemiste kansen om met verschillen te leren omgaan Dus ‘krachtige geïntegreerde leeromgevingen’ zijn: –krachtiger om achterstand te verkleinen (preventie) –‘Scaffoldingprincipe’ is krachtiger dan homogene ‘pull-outclasses’ –Minder stigmatiserend –Meer motiverend Meer kwalitatief onderzoek naar wat werkt en niet werkt in onderwijs: –Leeromgevingen –Processen van motivatie, betrokkenheid, … –Relatie gedrag van adolescente jongeren en schoolparticipatie en –prestaties –Situaties die impliciet (taal)leren bevorderen en afremmen –Effecten van brede school –Impact van onbewuste discriminatie door stereotype beeldvorming –Functioneel benutten van meertalige repertoires van kinderen in leerproces Naar kwaliteit diversiteitsbeleid in scholen: –Drempels, valkuilen –Succesfactoren –kantelpunten Naar omgaan met heterogene klasgroepen –Wat werkt? Wat werkt niet? –Kantelpunten –Randvoorwaarden Naar relatie tussen diversiteit en flexibilisering: –Onderwijsorganisatie –Randvoorwaarden –Valkuilen Naar factoren die al of niet succesvolle communicatie tussen school en ouders beïnvloeden Differentiëren draait cruciaal om de vaardigheid om voor elke leerling vanuit hoge verwachtingen te blijven starten en die verwachtingen om te zetten in pogingen om het kind co-constructief in de interactie te betrekken, haar eigen kennis in te laten brengen, positief te bejegenen, te voeden, succeservaringen te laten opdoen. Hierdoor zet een GOK-school de leerling centraal en past zijn onderwijs aan aan de leerling. Onderwijzen is ontdekken, en doen ontdekken. “Onderwijzen is het wonder-wijzen” (Jacques Claes) Om talenten van ieder te ontdekken, moet je breed genoeg kijken: niet alleen de makkelijk toetsbare, cognitieve vaardigheden in kaart brengen, maar het hele scala van competenties en attitudes waaraan een individu en een samenleving nood heeft, in rekening brengen. “We hebben breedbeeldtelevisies nodig in ons onderwijs” Het ‘managen’ van diversiteit in onze scholen, opdat alle kinderen maximale leer- en ontwikkelingskansen krijgen, is wellicht de grootste uitdaging waar ons onderwijssysteem voor staat. Diversiteit = rode draad doorheen factoren die gelijke kansen bevorderen: Wat zijn leerkrachtpercepties m.b.t. omgaan met diversiteit, de leerlingen in hun klas en de klaspraktijk? Hoe handelen leerkrachten? Hoe organiseren ze hun klaspraktijk, hoe gaan ze om met de aanwezige diversiteit? Hoe gaan leerkrachten concreet om met leerlingen met bepaalde achtergrondkenmerken? Welke verbanden zijn er tussen percepties en handelen van leerkrachten en achtergrondkenmerken en leren van leerlingen (betrokkenheid, VLOT, rapporten, …) 3 onderzoeken van Het Steunpunt Studieen Schoolloopbanen • Verdeling van de GOK-middelen • Aanwending van de GOK-middelen • Effectiviteit van de GOK-middelen Onderzoek naar…”welke kinderen zijn KANSARM in de 3de kleuterklas?” 3 achterliggende ‘vermogens’ 1. 2. 3. Het socio-economisch vermogen Het ‘groei- en ontwikkelings’vermogen Het ‘socio-cultureel en educatief’ vermogen Indeling van de kleuters in 4 groepen: 1. 2. 3. 4. 40% kansrijke kleuters 26,7% kansarme kleuters 27,6% kleuters uit de middenklasse 5% ‘zorgkinderen’ Kansarm en toch niet GOK? 15% van de 26,7% ‘kansarme’ kleuters vallen niet onder de GOK-criteria! Vaststellingen: -het socio-economisch vermogen van een kind is vooral een ‘voorspeller’ voor cognitieve prestaties; -het socio-cultureel/educatief vermogen is vooral een voorspeller voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. -de GOK-indicatoren hebben minder oog voor het socio-cultureel/educatief vermogen en gaan daardoor voorbij aan ruim 15% kansarme kinderen! Conclusie van de onderzoekers: de GOK-criteria dienen verruimd te worden met socio-culturele/educatieve factoren om de achterstelling van àlle kansarme kinderen te compenseren! Onderzoek (Nicaise, Juchtmans): “Hoe geven scholen het GOK-decreet vorm en in welke mate sijpelt GOK door tot in de klas? Het werd positief onthaald én bracht nieuwe dynamiek Het BVV werd aangezwengeld én de professionaliteit verhoogd Het werd effectief gebruikt als een hefboom om sterker in te zetten op gelijkekansenperspectieven Maar…het werd niet overal op een optimale wijze geïmplementeerd: verwarring tussen GOK en zorg “ZOK en Gorg!” “ZOK en Gorg!” GOK-leerkrachten werken vaak individueel remediërend op leerlingniveau (cfr. Taakleerkracht!); GOK en zorg gebundeld in één persoon; Zorgperspectief én individueel remediëren treden op de voorgrond ten nadele van gelijkekansenperspectief en sociale preventie (=de switch van ‘leerprobleem ligt niet alleen bij het individu’ naar ‘leerachterstand is vaak verbonden met thuiscontext en socio-economische status’); GOK-leerkrachten bevinden zich vaak in een moeilijke positie: ze willen op klasniveau werken (werken in de richting van differentiatie,…), maar stoten op weerstand. De betrokkenheid van leerkrachten bij de besluitvorming over het GOK-beleid is vaak heel laag! AANBEVELINGEN om de implementatie te verbeteren: Mentaliteitswijziging: de overheid moet de doelgroep beter bepalen én het schoolbeleid moet meer vertrekken vanuit een perspectief van gelijke kansen. Duidelijkere taakomschrijving voor zorgleerkracht én leerkracht GOK (=een volwaardiger functie vanuit grote deskundigheid + het perspectief van gelijkekansen centraler in de lerarenopleiding!) Een continu reflexief en diepgaand debat binnen schoolteams over de GOK-gedachte! Het beperkte effect wordt meestal verklaard door: • De beperktheid van de extra financiering; • Het onvoldoende strategisch benutten van de middelen; • Het positieve effect wordt deels ongedaan gemaakt door de negatieve spiraal waarin de school zit. In Vlaanderen is er nog te weinig onderzoek hieromtrent verricht. Vergelijking leerwinst bij GOK- en niet-GOK-leerlingen: GOK-leerlingen gaan sterker vooruit voor lezen, spelling en wiskunde. Het hangt van de leerkracht in de klas af! Onderzoek naar leerkrachtverwachtingen in de derde kleuterklas Leerkrachten baseren hun verwachtingen op de socioeconomische status van hun leerlingen! Bij ‘een allochtone kleuter’ baseren ze zich sterker op ‘het allochtoon zijn’ dan op de SES! Dus: onderschatting! Leerkrachtverwachtingen hebben een invloed op schoolprestaties bij kleuters. De kleuter gaat zich blijkbaar ook gedragen conform de verwachtingen! DUS: leerkrachten moeten zich van dit proces bewust zijn én hun eisen en verwachtingen dus net een beetje opdrijven. Geïntegreerde basisomkadering op basis van lestijden volgens de schaal (1 schaal voor KS/LS) + SES-lestijden! (telling 1 februari voorafgaand) 90% schaal + 10% SES 3 SES-indicatoren of leerlingkenmerken 1. 2. 3. Het opleidingsniveau van de moeder: de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs; Het krijgen van een schooltoelage De taal die de leerling in het gezin spreekt en die verschilt van de onderwijstaal (de leerling spreekt met niemand of met maximum één gezinslid de onderwijstaal) “De SES-lestijden moeten aangewend worden om optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen te realiseren, met bijzondere aandacht voor de groep leerlingen die voldoen aan de leerlingkenmerken.” Elke school die SES-lestijden ontvangt werkt een beleid uit dat afgestemd is op de eigen leerlingenpopulatie. Daarvoor expliciteert de school: • De manier waarop dat beleid aansluit bij de context- en inputanalyse; • De concrete, meetbare en realiseerbare doelstellingen waaraan ze op leerling-, leerkracht- en schoolniveau wil werken; • De manier waarop ze, in samenwerking met het CLB, die doelstellingen wil bereiken; • De manier waarop ze evalueert of de doelstellingen gerealiseerd worden en hoe de school zichzelf bijstuurt als dat nodig blijkt. De doelstellingen moeten zich situeren binnen minstens twee van de volgende thema’s: 1. 2. 3. 4. 5. P&R TVO D&O SEO LOP De wijze waarop de school haar gelijkeonderwijskansenbeleid voert wordt gecontroleerd door de onderwijsinspectie tijdens de SDL; • bij positieve evaluatie ontvangt de school alle SES-lestijden tot een volgende SDL • Bij negatieve evaluatie verliest de school de SES-lestijden vanaf het volgende schooljaar tot de school een engagement tot remediëring (DPB) aangaat. Daarna krijgt ze de helft terug. http://www.vlor.be/sites/www.vlor.be/files/rbo-rbo-adv001_1.pdf 1.De algemene principes van het nieuwe omkaderingssysteem 1.Te veel voor te weinig beschikbaar budget • Uitbouwen geïntegreerd en transparant omkaderingssysteem • Gelijkschakelen omkadering KS en LS • Niet meer toepassen aanwendingspercentage • Kleinere kleuterklassen • Planlast verminderen • Extra middelen voor ‘kansarmoede’leerlingen • Oplossingen voor een groeiend personeelstekort 2.Een belangrijke investering in kleuteronderwijs: zeer positief 3.Noodzakelijke basisomkadering en gedifferentieerde omkadering • Vraag naar onderzoek naar welke basisomkadering er minimaal nodig is voor de drie niveaus: niet enkel beperken tot ‘sociologisch onderzoek’, maar uitbreiden met pedagogisch onderzoek ( verdeling van de GOK-middelen) • Voor het gedifferentieerde deel van de omkadering (SESlestijden): blijven nagaan of de indicatoren de ‘juiste’ zijn? • Het decreet houdt te weinig rekening met ‘schoolkenmerken’: de school in de buurt (cfr. ‘wegvallen afzonderlijke telling VP¨’) • VLOR pleit voor ‘overgangsperiode’ voor verliezende scholen én een groeipad voor de omkadering. 2.De operationele principes van het omkaderingssysteem 1.Gelijkschakeling omkadering KS en LS: OK 2.De bandbreedte van de SES-lestijden (= de 10%) • Door een combinatie van verschillende factoren blijkt uit simulaties dat een groot aantal scholen zullen verliezen! Afschaffen aparte telling voor scholen met vestigingsplaatsen Gebruik van andere SES-indicatoren De weging van die verschillende indicatoren Het realiseren van de bandbreedte van 10% Het vervangen van de verschillende lestijdenschalen door één schaal voor Vlaanderen Eén lestijdenschaal aan 96,96% voor de basisomkadering • Door een goede basisomkadering moet elke school (stedelijk, landelijk) kwaliteitsvol onderwijs kunnen blijven leveren. Waar haalt de overheid de 90/10%verhouding? • Dus: niet tornen aan 100% basisomkadering + herbekijken bandbreedte 10%! • Er zijn onvoldoende extra middelen om dit alles te realiseren! 3.De wegingscoëfficiënt van de SES-indicatoren • 45% • 35% • 20% diploma mama schooltoelage thuistaal Hoe komt de overheid aan deze verhouding? 4.Specifieke coëfficiënten • • • Weging 1,1 voor Brussel en rurale gebieden: op welke basis wordt dit de norm? Inspanningen Rand&Taal in Brusselse Rand mogen niet verloren gaan! Weging 1,5 voor bepaalde kinderen: is die voldoende? Correcte opvolging? 5.De SES-indicatoren • • • Diploma van de moeder: vraag naar verder wetenschappelijk onderzoek en monitoring (allicht grote verschillen in de groep met of zonder diploma SO!) Schooltoelage = objectief vaststelbaar. Maar: kinderen van mensen-zonder-papieren? De school is afhankelijk van de ouders voor de aanvraag! Taal die de leerling in het gezin spreekt: goed dat deze indicator nu apart ‘aantikt’. ‘Verklaring op eer’ blijft een probleem: andere ‘objectievere’ manieren zoeken? 6.Het afschaffen van de aparte telling per VP • • Wat is het effect van deze maatregel? Effect op vrije keuze van ouders, mobiliteit, schoolinfrastructuur,..? VLOR vraagt overgangsmaatregel in afwachting van grondig debat 3.Voeren van een GOK-BELEID 1.Het is goed dat elke school een beleid uitwerkt rond gelijkeonderwijskansen! Via hun BVV moeten scholen er alles aan doen om hier aandacht voor te hebben. 2.Verantwoording: VLOR vindt dat er GEEN aparte verantwoording nodig is! Een geïntegreerde omkadering vraagt een geïntegreerde verantwoording. • Aandacht voor GOK ‘herkenbaar’ in de werking via SWP • Géén thema’s of methode opleggen! • Het decreet Kwaliteit biedt voldoende garanties. 3.Controle • • Via de gewone SDL: wel vanuit een set aan indicatoren die de inspectie kan gebruiken en die vooraf gekend zijn! Vanuit een regelmatige risicoanalyse van alle scholen: welke schoolpopulatie verandert? …? 4.Sanctionering zoals voorgeschreven = onaanvaardbaar! Maak gebruik van ‘sanctionering’ uit kwaliteitsdecreet. 5.Consequenties voor ondersteunende diensten: • • Betere afstemming met CLB Behoud van huidige pedagogische ondersteuning R&T en 2KP Standaardnederlands = FUNDAMENT VISIE MEERTALIGHEID als economische noodzaak én sociale meerwaarde Een INCLUSIEF talenbeleid Een INTEGRAAL talenbeleid: bruggen naar andere domeinen De school als tussenmilieu De AUTONOMIE van onderwiijs: pedagogisch project! In ons leerplichtonderwijs willen we ons op Europa richten. Anderstalige ouders gebruiken beter een rijke thuistaal dan een arm Nederlands; uiteraard moeten ze zich positief engageren t.o.v. het 2/8 sleutelcompetenties van het Europees referentiekader: “communicatie in de moedertaal” / “communicatie in een vreemde taal” Standaardnederlands. Het basisonderwijs voert een actief talenbeleid en stelt ambitieuze ET en OD voor Standaardnederlands, Frans en Engels én geeft ruimte aan andere talen. We vragen van alle scholen een doorgedreven investering in een talenbeleid op maat van de school en de lln-populatie. Kinderen hebben nood aan een taalstimulerende informele leeromgeving: taalkampen, uitwisselingen… De inburgerings- en integratiesector moet aangesproken worden. Goed taalonderwijs is doelgericht en methodisch, maar speelt tegelijkertijd in op de intuïtie van de leraar, de actualiteit, de leefwereld van de kinderen. Taal is inter-actie! De echte basisschool op het vlak van taal begint waar de wieg staat. TAALRIJK OPGROEIEN: Voor de school In de school Buiten de school 1.VOOR DE SCHOOL Een dubbele uitdaging 1. Hoe moet de geprofessionaliseerde kinderopvang met taalarmoede en anders- en meertaligheid omgaan? 2. Hoe kan het beleid taalverwerving van taalarme of anderstalige kinderen stimuleren, die door inactiviteit van de ouders geen toegang tot de geprofessionaliseerde opvang hebben? • Visietekst K&G “Taalstimulering en Meertaligheid” (2010) Belangrijke ingrediënten: goed luisteren, aandacht geven aan en ingaan op wat de kinderen willen zeggen, zelf een rijke Nederlandse taal gebruiken. • Nieuwe basiscompetenties kleuterjuf: communiceren met kleuters van diverse taalachtergronden én met hun ouders in diverse talige situaties. • Sterke aandacht op VOORLEZEN. • Structurele samenwerking met Welzijn én Cultuur • 2.IN DE SCHOOL • • • • • Een uitstekende beheersing van het Standaardnederlands blijft het hoofddoel van ons basisonderwijs (groeiende taaldiversiteit!) KO: blijvende aandacht voor andere thuistaal bij instromers LO:de leraar moet in staat zijn, zijn manier van werken aan de veranderde en veranderende samenstelling van de leerlingenpopulatie aan te passen (PB ondersteunt daarbij op didactisch vlak) Aanstellen ‘taalcoördinator’ ONTHAALONDERWIJS • • • • Verplicht taalbad van 4 weken + screening Onvoldoende? + 4 weken Dan integratie in een school Nog onvoldoende: bijlessen buiten de lesuren! in 1ste fase: proeftrajecten in Brussel, Gent en Antwerpen 2.IN DE SCHOOL • • • • Ouderbetrokkenheid: betrokken ouders zorgen voor gemotiveerde leerlingen en voor leraren die hun inspanningen gewaardeerd weten = “ouders als verantwoordelijke opvoeders waarderen”! De projecten structureren: samenwerking met Inburgering en Integratie, Welzijn, aanbod NT2 uitbreiden, een engagement van anderstalige ouders vragen. Schoolbesturen krijgen de vrijheid om andere talen in hun communicatie met ouders te gebruiken, zolang dit in het belang van de veiligheid, de opvoeding en de slaagkansen van de kinderen is. (beperkt in tijd!: Standaardnederlands is de doelstelling!) Leesplezier stimuleren: het in huis hebben van boeken, tijdschriften, lidmaatschap van en bezoek aan de bieb. 2.IN DE SCHOOL • • • • De meertalige werkelijkheid op scholen: valoriseren en stimuleren van dit taalkapitaal en het een plaats geven in het schoolbeleid. Vroeg sensibiliseren van andere talen (taalattitudes!) =het prikkelen van nieuwsgierigheid naar én/of het vasthouden van de nieuwsgierigheid die kinderen van nature hebben. Franse taal vanaf de 2de graad aanbieden? (als het Standaardnederlands voldoende is beheerst!) Initiatie Frans, Engels, Duits? 2.BUITEN DE SCHOOL “Het formele talenonderwijs op school voeden met het informeel leren buiten de school” • Nederlandstalig aanbod van taalstimulerende activiteiten: flankerend onderwijs?? • Meertalig aanbod van taalstimulerende activiteiten: het introduceren van een facultatief programma binnen de schoolinfrastructuur en buiten het reguliere programma dat bij een talenbeleid aansluit dat taaldiverstiteit in het onderwijs benut. • Brede school = een samenlevingscontract, waarbij partners beloven om elkaar te verrijken zonder elkaar te beknotten. = opdracht van de lokale besturen! 1.COMPETENTIES VERSTERKEN Aandachtspunten: -inclusief, adaptief en taalontwikkelend onderwijs -breed evalueren -de talenportfolio *INCLUSIEF, ADAPTIEF EN TAALONTWIKKELEND ONDERWIJS De bedoeling van lesgeven is: “goesting” geven, die goesting vasthouden en omzetten in bruikbare kennis. Adaptief onderwijs steunt op: Het veilige gevoel van lln met de eigen taalachtergrond aanvaard te worden (relatie) • Taaltaken krijgen die men aankan, en systematisch het gevoel krijgen dat men meer en meer aankan - leraren moeten de lat hoog leggen !- (competentie) • Het gevoel krijgen en laten ervaren dat men die talen alleen aankan (autonomie) • Een school moet in alle lokalen en in alle vakken, een krachtige, interactieve taalomgeving worden! *EVALUEREN EN OBSERVEREN Correct inschatten: invoeren van taaltesten bij alle belangrijke overgangen Observeren a.h.v. kijkwijzers, zelf- en peerevaluatiemethoden Toetsen SALTO 1ste leerjaar, gelijkaardige toets bij begin secundair??, starterstoets Nederlands bij aanvang lerarenopleiding?? *TALENPORTFOLIO De overheid ontwikkelt in samenwerking met de onderwijsnetten een handleiding voor aanmaak en gebruik van talenportfolio?? Onderwijsinspectie onderzoekt binnen taalbeleid het in kaart brengen van taalontwikkeling op scholen?? *En… -rondetafelgesprek rond leerwinst bij heterogene populatie -publicatie bundel ‘goede praktijkvoorbeelden’ 2.LERAREN EN SCHOLEN ONDERSTEUNEN R&T: een bijsturing is nodig om ook een zichtbaar en duurzaam effect op het talenbeleid en het talenonderwijsbeleid op de scholen, op de leerwinsten van leerlingen te hebben. Experiment in grootstedelijke scholen: 9 scholen (3 in Brussel, 3 in Gent, 3 in Antwerpen) nemen deel. Experimenteren met een ‘onderwijsmodel’ voor ‘concentratiescholen’. Talenwebsite “De Lat Hoog voor Talen” opwaarderen (via KlasCement) ‘native speakers’ in het onderwijs = specifieke taalleraren? Gespecialiseerde bachelors of masters in het BaO?? 3.DE LERARENOPLEIDING “Wie vandaag kiest voor een lerarenopleiding, moet over 3à4 jaar klaar zijn om in een concentratieschool in Borgerhout of Sint-Joost les te geven. Lesgeven in diversiteit moet de norm worden, een basiscompetentie!” Op 15/11 wordt de toolkit Educating Teachers for Diversity door de VLOR opgeleverd! De lerarenopleidingen vermelden vanaf 2012 de taalresultaten van de studenten volgens het ERK op het diplomasupplement! Taal is een vak Taal is een instrument Taal is communicatie, een vorm voor gedachten en gevoelens. Taal is mobiliteit, is economie TaalARMOEDE is een onrecht! 60% van de scholen nemen relevante initiatieven op vlak van talenbeleid, 40% dus niet! (onderwijsinspectie) Het al dan niet hebben van een talenbeleidsplan staat in directe relatie met het beleidsvoerend vermogen van de school. We willen het hebben van een talenbeleidsplan STIMULEREN… DE OVERHEID • Communiceert duidelijk en herhaald wat ze van scholen op het • • • • vlak van talenbeleid verwacht; Stimuleert de samenwerking tussen scholen en tussen school, buurt en ouders; Maakt ruimte en middelen vrij voor nascholing, voor de vorming van taalcoördinatoren en voor methodische vernieuwing; Stelt doelen op het vlak van welbevinden en leerprestaties en meet of die doelen bereikt worden; Formuleert de ET van vreemde talen ambitieus. DE SCHOLEN • Ontwikkelen een brede visie op talenbeleid op basis van kennis van • • • • • de eigen schoolcontext en op basis van de kennis van de eigen behoeften en die van de omgeving; Betrekken ouders en leerlingen bij het begrip van taaldiversiteit en bij de manier waarop daar op school mee omgegaan wordt; Participeren actief in het concept van ‘Brede School’; Zorgen voor een gedragen visie en een goede interactie tussen de taalcoördinator en het team; Zorgen voor aangepaste instrumenten voor competentiemeting en brede evaluatie en gebruiken een talenportfolio. Zorgen voor bijscholing van hun leraren in functie van taaldivers beleid. DE LERAREN • Kunnen de talenten en beperkingen van hun leerlingen correct inschatten; • Staan open voor alle initiatieven die de kennis van het Standaardnederlands als instructietaal verbeteren en die de didactische competenties in de omgang met taaldiversiteit versterken; • Moeten zelf een rijke en correcte taal gebruiken zowel in het Standaardnederlands als in andere talen; • Geven zelf aan op welk vlak zij nascholing nodig hebben. HET SCH DE STRATEGIE = zittenblijven vervangen door alternatieven die het individuele leerproces versnellen en verrijken. 1.Zittenblijven: een kwetsende schakel binnen het onderwijssysteem? Of: waarom moet zittenblijven vervangen worden? 2.De meerwaarde van alternatieven die het individuele leerproces versnellen en verrijken. • VAN EEN ONDERBROKEN NAAR EEN ONONDERBROKEN LEERTRAJECT • HET LEERPROCES NIET VERTRAGEN, MAAR VERSNELLEN • HOMOGENE KLASSEN KUNNEN HET LEERPROCES VERARMEN, DIVERSITEIT VERRIJKT VERTROUWEN in scholen en leerkrachten vormt de basis van het flexibele implementatieplan. • In handen van de school zelf = een krachtig beleidsvoerend vermogen. • Het implementatieproces is van iedereen • Voldoende nascholingsmogelijkheden voor leraren • Een implementatieplan gebaseerd op ondubbelzinnige intenties ACHTERGRONDINFORMATIE op basis van literatuur en internationaal empirisch onderzoek (=178 publiciaties!) 1.Zittenblijven is een controversiële onderwijspraktijk Zittenblijven vanuit een sociaal-economisch perspectief Zittenblijven vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Zittenblijven vanuit een psychosociaal perspectief Zittenblijven vanuit een didactisch perspectief 2.Zittenblijven: wie?waar?wanneer? 3.Het effect van zittenblijven op leerlingresultaten HET EFFECT VAN ZITTENBLIJVEN OP DE LEERPRESTATIES… HET EFFECT VAN ZITTENBLIJVEN OP HET PSYCHOSOCIALE FUNCTIONEREN HET EFFECT VAN ZITTENBLIJVEN OP ONGEKWALIFICEERDE UITSTROOM HET EFFECT VAN ZITTENBLIJVEN OP DE LATERE BEROEPSCARRIERE 4.Hoe denken leerlingen, ouders, leraren en directeurs over zittenblijven? DE OPVATTINGEN VAN LEERLINGEN OVER ZITTENBLIJVEN DE OPVATTINGEN VAN OUDERS OVER ZITTENBLIJVEN DE OPVATTINGEN VAN LERAREN OVER ZITTENBLIJVEN ACTIE : Het uitvoeren van een beginanalyse Het werken met STELLINGEN Zittenblijven is nadelig voor het zelfbeeld van kinderen. Kinderen die (een jaar of meer) ouders zijn dan de rest van de klasgroep, vertonen meer gedragsproblemen. Kinderen die onvoldoende scoren op de basisvaardigheden voor taal en rekenen, doen best het eerste leerjaar over. Kinderen zouden eigenlijk nooit moeten blijven zitten op school. Zittenblijven labelt een kind voor de rest van zijn/haar schoolloopbaan. Door een kind het eerste leerjaar te laten overzitten, kan vermeden worden dat het constant zou falen in de volgende klassen. Hoe gaan andere onderwijssystemen met verschillen tussen leerlingen om? De BOUWSTENEN Altijd via mail te bereiken Of telefonisch Of: nu ter plekke indien een dringende vraag ….EN SUCCES