Maatschappijleer 2 VMBO BBL Proeftoets Methode Team Hoofstuk 2: De Multiculturele Samenleving 2.1 Nederland, een multiculturele samenleving? Alinea 1: Multiculturele samenleving -wat is een multiculturele samenleving? Hoe merk je dat? -wat is een autochtoon en wat is een allochtoon? Alinea 2: Cultuur -waarom bestaat dé Nederlandse cultuur niet? -wat wordt verstaan onder de dominante cultuur in een land? -wat behoort tot de cultuur van een samenleving? Alinea 3: Ik of wij? -welk verschil is er tussen de westerse cultuur en de cultuur van veel allochtonen? -op welke gebieden hebben zij verschillende waarden en normen? (bron 5) Je moet van één van die gebieden een voorbeeld kunnen noemen. Alinea 4: Culturen beïnvloeden elkaar -je moet 2 cultuuronderdelen kunnen noemen die Nederlanders van nieuwkomers hebben overgenomen. -je moet 2 cultuuronderdelen kunnen noemen die nieuwkomers van Nederlanders hebben overgenomen. 2.2 Verhuizen Alinea 1: Migratie -wat betekenen de woorden migreren, emigreren en immigreren? Alinea 2: Waarom migreren? -je moet de groepen noemen migranten kunnen noemen -je moet van 4 groepen kunnen noemen waarom ze naar Nederland zijn gekomen en wanneer Groep Wanneer Indische Nederlanders: 1949 Waarom onduidelijke politieke toekomst Molukkers 1951 politieke vluchtelingen Surinamers: groep1: jaren 60 studeren groep 2: 1975 geen vertrouwen in eigen regering Turken en Marokkanen jaren 60 en 70 Antillianen en Arubanen studeren 1970 slechte economie, armoede hoge werkloosheid en hier Alinea 3: Wie worden toegelaten? -wat zijn vluchtelingen en waarom worden zij toegelaten? -onder welke twee humanitaire redenen laat Nederland mensen toe? -wat voor goede bijdrage kunnen mensen leveren aan Nederland on toegelaten te worden? -wat betekenen de woorden vluchtelingen, asielzoekers en illegalen? 2.3 De sociaal-economische positie van allochtone minderheden Alinea 1: Sociaal-economische positie -waar kijk je naar om te zien of de sociaal-economische positie van een groep hoog of laag is? Alinea 2: Niet voor iedereen -je moet twee allochtonengroepen met verschillende sociaal-economische positie in Nederland kunnen noemen -welke van de twee noem je allochtone minderheden of etnische minderheden? Alinea 3: Oorzaken -je moet minimaal 3 oorzaken kunnen noemen waardoor de sociaaleconomische positie van allochtone minderheden niet zo goed is. Alinea 4: Verbeteren van de sociaal-economische positie -wil de Nederlandse overheid dat allochtonen dezelfde sociale en economische positie krijgen als autochtonen? -op welke twee terreinen doet ze daar wat aan? -hoe doet ze dat op die twee terreinen? 2.4 Vooroordelen en discriminatie Alinea 1: Hokjes -wat wordt er bedoeld met hokjes? -in welk hokje delen we mensen vaak in? Waar kijk je dan naar? Alinea 2: Stereotypen -wat is een stereotype? Is een stereotype waar? -geef voorbeelden van stereotypen. Alinea 3: Vooroordelen -wat is een vooroordeel? Geef een voorbeeld. -wie hebben meestal nadeel bij vooroordelen? Alinea 4: Discriminatie -wat is discriminatie? Let op! Een antwoord als 'ongelijk behandelen' is niet goed! Let op de twee dingen waar je naar moet kijken om vast te stellen of het wel echt om discriminatie gaat. -op welke kenmerken kan gediscrimineerd worden? -wat is het verschil tussen een vooroordeel en discriminatie? Alinea 5: Gevolgen van discriminatie -discriminatie heeft gevolgen voor mensen en voor de samenleving. Noem voor allebei voorbeelden. Alinea 6: Waarom mensen discrimineren -waar hebben de oorzaken van discriminatie meestal mee te maken? -wat is een zondebok en waarom vinden ze die bedreigend? Alinea 7: Tegengaan van discriminatie -noem een aantal dingen die de overheid doet om discriminatie tegen te gaan. -wat kan je als burger kan doen om discriminatie tegen te gaan? 2.5 Overheidsbeleid Alinea 1: Beleid -op welke drie gebieden moet de overheid beleid maken? Alinea 2: Vreemdelingenbeleid -waar gaat het om bij het vreemdelingenbeleid? -wat is een restrictief toelatingsbeleid? -wat zijn de oorzaken dat de toestroom van allochtone groepen in Nederland nog steeds toeneemt? Alinea 3: Minderhedenbeleid -het doel van het minderhedenbeleid is integratie. Wat bedoelen we daarmee? Alinea 4: Verkleinen van sociaal-economische verschillen -wat bedoelen we met je maatschappelijke positie? En naar welke drie dingen kijken we dan? Alinea 5: Discriminatiebeleid -je moet weten dat discriminatie verboden is in de grondwet, de belangrijkste wet in Nederland. -waarom komt discriminatie hier toch nog vaak voor? -wat heeft de overheid gedaan om dit tegen te gaan?