Commissie voor volksgezondheid, ouderen en jeugd Datum commissievergadering: 25 april 2001 DIS-stuknummer Secretaris Doorkiesnummer Behandelend ambtenaar Dienst/afdeling Nummer commissiestuk Status Datum Bijlagen : : : : : : : : : : : : 747958 mw. J.M.C. de Kort 073 6812289 mw.A.van Wijk REW/Zorg VOJ-0222 ter advisering ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling 5 april 2001 1 Onderwerp: IPO ZCS: verslag IPO-ZCS-reis 7-10 maart 2001 agenda 22 maart 2001 concept-verslag 14 december 2000 Voorstel aan commissie: Ter kennisneming Eventuele nadere opmerkingen: Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, mw. J.M.C. de Kort, secretaris Commissie voor volksgezondheid, ouderen en jeugd Bijlage: 1. Verslagen agenda (digitaal beschikbaar) Vergadering IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken op 22 maart 2001, agendapunt 2b Verslag IPO-studiereis IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken naar Bologna, 7 t/m 10 maart 2001 Deelnemers: G. de Vries-Leggedoor (Drenthe), D.H.A. van Hemmen en L.M. Bouwmeester-den Broeder (Flevoland), J.J.W. Esmeijer en P.J.H.F.M. Nieuwenhuysen (Gelderland), M.J.A. Eurlings (Limburg), L.J.J. van Nistelrooij, drs. A. van Harten (NoordBrabant), E. Neef en L. Christensen (Noord-Holland), J. Kristen en H.J. NapBorger (Overijssel), L.H.M. van Ruijven-van Leeuwen en J. Vermeer (ZuidHolland), L. Coppoolse (Zeeland), J. Klijnsma (gemeente Den Haag), B.W. de Heer, A. Noordermeer en H. Cohen Stuart (IPO-secretariaat). Organisatie en reisleiding: H. Kinds en L. Horn (Community (cultuurexpert). Partnership Consultants) en B. Hurkmans Woensdag 7 maart 2001 De delegatie wordt, na een vertraagde maar voorspoedige vliegreis, op het provinciehuis in Bologna ontvangen door de heer Macciantelli, gedeputeerde cultuur van de provincie, en mevrouw Augusta Nicoli, directeur van het provinciale centrum G.F. Minguzzi. Gedachtewisseling met de heer Macciantelli (assessori cultuur). De ontvangst vindt plaats in het paleis van de provincie Bologna. Het paleis is gesitueerd aan de Zanoni, de verbindingsweg tussen de universiteit en het centrum. Het provinciehuis is bovendien centraal gesitueerd ten aanzien van het culturele centrum van Bologna, dichtbij de art galery van Bologna, de muziekschool en het operatheater. Het reisgezelschap bevindt zich op dit moment dus in een stad die rijk is aan cultuur. Niet voor niks is Bologna de tweede stad na Rome. De stad werd in het verleden geregeerd door een aantal belangrijke families. Dit paleis en het paleis hiertegenover was eigendom van de Benitia familie. Deze familie had veel paleizen in Bologna en daarbuiten. De verbinding tussen de stad en haar inwoners is er derhalve één vanuit het verleden. Veel families bezaten immers huizen. De economische activiteiten van deze families vonden veelal buiten Bologna in andere dorpen plaats. Dit paleis is gekozen als zetel van de president omdat dit één van de voornaamste huizen van de stad was met een lange historische geschiedenis die teruggaat tot de 16e eeuw. Vanuit democratisch oogpunt is de stad Bologna ontstaan in 1951. In 1951 vond namelijk de eerste democratische verkiezing plaats. Vandaag de dag is er sprake van een "plural constitution" , waarbij de macht verdeeld is over vier bestuurslagen. Naast de nationale macht zijn er de gemeente, de provincie en de regio. In 1970 zijn de regio's ontstaan. Daarna is ook de grondwet veranderd. Speciale wetten en bevoegdheden werden geïntroduceerd voor de regio's en haar president. Gedurende de jaren negentig zijn sommige nationale wetten aangenomen waarin meer autonomie voor de regio en voor de president van de regio werd voorzien. In de laatste 100 jaar is er tussen de verschillende overheden gestreden over de onderlinge machtsverdeling. De verschillende culturele en historische achtergronden per regio hebben gezorgd voor verschillende situaties of werkelijkheden. Hierover wordt in Italië heel verschillend gedacht. In de loop der tijden was sprake van een wisselend beeld. Momenteel heeft Italië heeft een zwakke centrale staat en probeert een nieuwe vorm van federalisme in te voeren. Een paar dagen geleden is hier in het parlement nog over gedebatteerd. De landelijke verkiezingen over een paar maanden zullen erg belangrijk zijn voor de vraag welke concrete stappen er zullen worden gezet. Het zal daarbij o.a. gaan om wat de regering met de belastingenwetten zal doen. De heer Macciantelli geeft deze achtergrondinformatie om de bestuurlijke situatie te schetsen in Italië, die ook invloed heeft op het cultuurbeleid. Het probleem hoe de relatie tussen burger, gemeenschap en institutie vorm te geven kent elk land. De instituties zijn erg duur en daarom kent Italië economische problemen. Het idee van de centrale staat van net na de tweede wereldoorlog proberen zij nu te veranderen. De provincie van Bologna is daarnaast erg verbonden met Europese aspecten. Dit wordt versterkt doordat de president van de voorzitter de broer is van de voorzitter van de Europese unie, de heer Prodi, die ook in Bologna woont. Het Italiaanse cultuurbeleid kent drie belangrijke aspecten: 1. (passief) conserveren; 2. actief behouden; en 3. interlokale samenwerking De nationale regering richt zich met name op het behoud van cultuur. Daarbij maakt zij gebruik van professionals, die behouden en beschermen vanuit technisch of artistiek oogpunt. Er zijn plaatsen waar je heen kunt gaan die je in contact brengen met deze taken van de staat. In de omgeving van Bologna bevindt zich bijvoorbeeld een klein stadje met oude huizen en deze hele stad wordt beschermd door de staat (vgl. beschermd stadsgezicht). Er zijn daarnaast musea en plaatsen waar je objecten kunt vinden die nationaal beschermd worden (vgl. monumenten). De staat beschermt ook de idee van cultuur. Alle dingen die de Italiaanse beschaving kan bewijzen, en niet alleen dingen maar ook ideeën worden beschermd door de staat. Er zijn echter ook dingen die door de regio worden beschermd, zoals archieven. Wat betreft het beschermen van objecten is er wel een luxeprobleem. Er zijn statistieken die aantonen dat slechts 25 procent cultuur voor het publiek toegankelijk is. De assessori geeft aan niet buitensporig trots over te willen komen, maar wil wel vertellen dat Italië veel diversiteit kent in beschavingen. Alle beschavingen zijn langs Italië gekomen. Italië heeft dan ook een grote culturele schat. En daarvan is dus slechts 25 procent publiek toegankelijk. De andere 75 procent is in de centra van de paleizen, dus Italië kent de problematiek om deze op één of andere wijze zichtbaar en toegankelijk te maken voor het publiek. Als de staat deze moet beschermen dan moet iemand anders ze toegankelijk maken: de staat kan het niet alleen. De wet 142 geeft de provincies een aantal taken op dit terrein, maar de assessori weet niet of de provincies zich van deze taken bewust zijn. Daarnaast is in Italië de combinatie tussen publieke of private management belangrijk. Vanuit het voorgaande kan de verbinding tussen publiek en privaat worden begrepen. De Italiaanse burgers of ondernemers moeten kunnen deelnemen aan projecten met publieke doeleinden. Italië kent voorbeelden van private organisaties met private musea die niet alleen private doeleinden hebben, maar die tevens een voorbeeld zijn van publieke samenwerking met private organisaties. Publiek betekent niet passiviteit maar publiek betekent dat er een publiek doel wordt gediend en de uitvoering daarvan kan ook privaat. Dit is voor Italië erg belangrijk. Het project van mevrouw Nicoli, het Centro Minguzzi, is een voorbeeld hiervan. Kort samengevat: - het rijk behoudt; - de regio behoudt actief en voort uit; - de provincie conserveert en voert uit; en - de gemeente voert uit via publieke of private 'managing'. Naar aanleiding van de inleiding van de heer Macciantelli worden de volgende vragen gesteld: Wat wordt er op welk niveau aan dialecten gedaan? Alle streken in Italië hebben een lokale taal dus dat zijn er heel veel. Dit is typisch iets voor Italië zij heeft Italiaanse taal die rijk is aan de ervaring van vele andere talen. Veel provincies houden zich bezig met deze talen en de relatie met de nationale taal. De eenheid van Italië in 1961 is verbonden met school vanuit cultureel gezichtspunt. In de scholen werd de taal gestudeerd. 's Ochtends kwam het Italiaans aan bod, in de middag werd aandacht besteed aan de dialecten. Er is een erg strikte relatie tussen dialecten en het concept van federalisme. Sommige dialecten worden door de staat erkend, zoals het Duits in Noord-Italië. Gewoonlijk spreken we over dialecten gerelateerd aan het verleden. Maar op dit moment proberen we de dialecten ook op een meer moderne manier te zien. In Nederland wordt geprobeerd om deze discussie opnieuw te openen. Ook in Italië neemt het moderne en functionele gebruik van dialecten toe. Er zijn ideeën van mensen bijvoorbeeld van de Wiener school die vinden dat het opgroeien of leren van twee of meer talen schizofrenie veroorzaakt, maar tegenwoordig denken we dat het mensen juist een extra rijkdom geeft Dus we moeten open zijn, niet alleen in dialecten maar bijvoorbeeld ook wat betreft twee talen in de federatie. Hoe gaat Italië om met oude gebouwen? In principe wordt er in Italië uitgegaan van "conservatieve restauratie". Gebouwen worden zoveel mogelijk in hun oude stijl teruggebracht. Ze conserveren om te behouden. Dit heet in het Italiaans "conservative". Daarnaast kennen de Italianen ook "conservatori", wat actief conserveren betekent. In het algemeen vindt hier veel discussie over plaats omdat de grenslijnen tussen conservative en conservatori niet geheel duidelijk zijn. Actief conserveren houdt in dat er ook wat met de gebouwen wordt gedaan. In het centrum, van Bologna zijn hier veel voorbeelden over te vinden. Bijvoorbeeld het paleis van de Thorpe-family. Dit paleis dateert uit de 14e eeuw en bevindt zich in het centrum van Bologna. Het paleis is geconserveerd, maar moest ook levend worden gehouden voor het centrum. Dit is slechts voor een deel de verantwoordelijkheid voor de regio's, voor een ander deel is het de verantwoordelijkheid voor de nationale regering. Ook over deze verantwoordelijkheidsverdeling vinden veel discussies plaats. Hoe wordt getracht de overige 75 procent van het culturele erfgoed in Italië zichtbaar te maken? Op dit moment is slechts 25 procent van alle cultuurhistorische rijkdom in Italië toegankelijk voor het publiek. Het is een traditioneel probleem om ook de andere 75 procent toegankelijk te maken. Het is voor de overheid erg moeilijk om daar zelf iets aan te doen. Italië heeft daarbij de hulp nodig van anderen. De assessori hoopt er op dat andere Europese landen daarbij kunnen helpen, bijvoorbeeld in de vorm van internationale wetgeving. Er is een lijst van alle voorwerpen die op dit moment privaat eigendom zijn. De regio's hebben de verantwoordelijkheid voor de musea; zij hebben echter geen geld om dit probleem breed op te pakken. Ten aanzien van de financiële systematiek in Italië merkt hij vervolgens op dat er sprake is van een lokale systematiek. Tot de jaren zestig ontvingen de regio's 80 procent van hun middelen van het rijk. Tegenwoordig is dit het tegenovergestelde. Tachtig procent van de inkomsten van de regio's ontvangen zij via de belastingen. Bijvoorbeeld de belastingen op auto's of vuilnis. Maar dit brengt niet genoeg geld op voor de taken die zij horen uit te oefenen. Wat zijn de belangrijkste items voor de verkiezingen volgende maand? De datum van de verkiezingen is niet precies bekend. Dat bepaalt de staat. In principe vindt eind april de parlementsverkiezingen plaats. In het begin van april zal de president het parlement opheffen. Om het daarna middels de verkiezingen opnieuw te vormen. Dit is de eerste maal dat een parlement een zittingsperiode van 5 jaar heeft volgemaakt. Wat betreft de onderwerpen: in ieder geval komen de belastingen aan de orde. De belastingen zijn belangrijk om goede diensten te kunnen aanbieden aan de burgers. Daarnaast de diensten zelf. Met name de primaire diensten als postkantoren zijn nu goed op orde, maar secundaire diensten moeten nu verder worden uitgewerkt. Dit hangt nauw samen met onderwerpen als veiligheid en vergrijzing, die ook hoog op de lijst staan. Ondanks het feit dat Italië een katholiek land is, is ook hier sprake van vergrijzing en ontgroening. Het kindertal loopt terug. Ouderen blijven vaak alleen en dit geeft veel sociale problemen, gerelateerd aan de veiligheid van deze mensen. Veiligheid is gerelateerd aan de organisatie van voorzieningen voor deze oude mensen. Het vijfde onderwerp is de veiligheid van het voedsel en tenslotte ecologische items. In Bologna wordt veel recycled en worden de verschillende soorten vuilnis apart ingezameld. Dit vindt hier beter plaats dan in andere provincies. Centro G.F. Minguzzi Mevrouw Augusta Nicoli is directeur van het provinciale centrum G.F. Minguzzi, het centrum voor studie en documentatie van de geschiedenis van de psychiatrie en de sociale (de)marginalisering. Deze instelling is gericht op het ontwikkelen van community care. De organisatie wordt structureel gefinancierd via een budget van de provincie Bologna waarmee 50% van de personeelskosten worden gedekt en plm. 60% van de vaste lasten. Overige inkomsten verkrijgt het instituut via projecten (cursussen, trainingen etc.) die worden afgenomen door gemeenten, provincies en de regio en door particuliere organisaties. Over de inzet van het budget beslist de instelling zelf. Na de wet van 1978, waarmee de gezondheidszorg fundamenteel anders werd ingericht en de psychiatrische inrichtingen werden gesloten, is de organisatie psychiatrische archieven blijven beheren. Daarnaast is men in het bezit van een uitgebreide bibliotheek. De organisatie werkt nu veel meer dan voorheen met niet-professionele medewerkers. Ook de banden met familie-organisaties zijn veel hechter geworden. Mensen met psychiatrische problematiek zijn gestigmatiseerd. Het ontbreekt aan een goede algemene strategie die erop gericht is dat de mentaliteit van de burger t.o.v. psychiatrische patiënten verandert. Om dit aan te pakken doet de organisatie onder andere projecten die erop gericht zijn dat de maatschappij mensen met psychiatrische problematiek meer accepteert (onder meer in het kader van het Europese Horizon-project). Men traint families in sociale vaardigheden, sociale communicatie en het organiseren van sociale netwerken. Een concrete actie van de instelling is een tentoonstelling genaamd "Crazy Life". De expositie is te zien in zeven steden in de provincie. Daarnaast worden samen met cliënten activiteiten uitgevoerd, onder meer het geven van toneelvoorstellingen. Men werkt daarin samen met theaters en acteurs die meestal gratis hun medewerking verlenen. Ook wordt een film gemaakt over het leven in de psychiatrie aan het eind van de 19e eeuw, om te vertonen aan niet-deskundigen. Nadeel is dat met deze acties voornamelijk diegenen worden bereikt die al open staan voor dit soort informatie. Op deze manier worden in de visie van het Centrum Minguzzi culturele instrumenten tot sociale instrumenten waarmee de maatschappij beïnvloed wordt. Bologna staat bekend als sociaal-democratische stad en had vroeger een communistisch bestuur. Dit is herkenbaar in een aanpak van de problematiek die gericht is op het bewerkstelligen van sociale verandering vanaf de basis. Discussie over het functioneren van de adviescommissie 's Avonds vindt tijdens het diner een discussie plaats over het functioneren van de adviescommissie en daarmee verbonden adviesgroepen. Ter voorbereiding hiervan heeft het gezelschap tijdens de vliegreis een drietal vragen beantwoord. De heer Esmeijer, die de bespreking leidt, geeft op basis van de schriftelijke antwoorden een rode draad. Vraag 1: de verbeteringen die moeten optreden naar aanleiding van de nieuwe ondersteuningsstructuur van het IPO. Suggesties: - zorgen voor nog betere relatie met achterban (statenleden en commissies) door tijdige toezending van stukken en verslagen; - adviescommissies en groepen moeten de rol van kenniscentrum (met systemen van bench-marking) actief ontwikkelen om goede voorbeelden ook in Den Haag uit te venten; aandacht voor strategische thema’s en voor de rollen van gemeenten en provincies; en - aansluiten en aansturen van ambtelijke adviesgroepen. Streven naar consensus bij ambtelijke voorbereiding of naar notities die verschillen in ambtelijke visies helder zichtbaar maken? Door de groep werd nog aangevuld: - het leggen van relaties tussen zorg en welzijn, en daarmee rekening houden bij de verdeling van portefeuilles voor de volgende zittingsperiode. - Vragen 2 en 3: waaraan moet het IPO extra aandacht geven, en wat zou geschrapt moeten worden? Suggesties: - er moet meer aandacht zijn voor integraliteit van beleid, zowel binnen ZCS als in relatie tot wonen/ruimtelijke ordening als verkeer/economie; - er moet meer aandacht zijn voor sociale cohesie, lokaal sociaal beleid en wat provincies daaraan kunnen bijdragen; - er moet vooral worden ingezet op concrete successen; de aandacht voor de regiovisie (in termen van proces etc.) mag wel wat minder; - in de vergadering van ZCS zou minder tijd besteed moeten worden aan voortgangsrapportages; - het IPO zou moeten anticiperen op de komende kabinetsformatie; - de nadruk zou meer moeten liggen op strategie en visie, en minder op details; - provincies moeten zich bemoeien met alles wat op de maatschappelijke agenda staat, en minder in onzichtbare processen blijven steken. Het item op dit moment is de wachtlijsten; - het IPO hoeft niet altijd te wachten tot alle twaalf provincies een onderwerp prioriteit geven. Als er goede ideeën zijn in drie of vier provincies en het gaat niet om taken die het Rijk bij de provincies heeft gelegd, dan kan via die drie of vier provincies zichtbaar worden gemaakt wat de potentiële meerwaarde is van provincies op een concreet dossier. Motto: minder banden, meer profiel; en - de provincies moeten uitgaan van hun sterke punten en de kansen grijpen. Ook moet men meer van elkaar leren. De voorzitter merkt op dat we na twee jaar in deze samenstelling verder willen kijken naar wat te doen. Het IPO-secretariaat is nu op orde. We moeten inderdaad anticiperen op de kabinetsformatie. In ZCS zal hier nog op terug worden gekomen. Donderdag 6 maart 2001 Centro Sociale Osservanza, Imola We zijn te gast in het Centro Sociale Osservanza te Imola, op de locatie van het voormalig psychiatrisch ziekenhuis. In 1950 leefden hier 3000 patiënten. In de periode van de vernieuwing in de GGZ 1977 tot aan 1997, toen het ziekenhuis werd gesloten, is het aantal patiënten teruggelopen van 1162 tot nul. Dit is gebeurd op basis van wetgeving (van bovenaf). Gelijktijdig werden jaarlijks, bij de successievelijke sluiting van afdelingen, nieuwe woonvoorzieningen gerealiseerd: 19 'communities' en vier appartementen. In de appartementen zijn diegenen gehuisvest die jarenlang in het psychiatrisch ziekenhuis gewoond hebben. Basisidee achter de vernieuwing was dat de stap van het ziekenhuis naar de maatschappij de belangrijkste is. De rechten van de patiënten mogen niet beknot worden door "technologische" overwegingen (overwegingen in termen van ziekte). Op dit moment wordt op het oude inrichtingsterrein nog steeds GGZ geboden voor volwassenen, en sinds kort voor verslaafden en kinderen. Er is een deel intramuraal (15 bedden), maar het hart van de volwassenenzorg is het zgn. 'centro salute' dat de patiënten begeleidt in alle aspecten van het leven. Het is 7x 24 uur open voor het bieden van begeleiding en hulp. Verder is er onder meer een dag- en een nachtziekenhuis. Er wordt samengewerkt met huisartsen, en daarnaast biedt men consultatie aan algemene ziekenhuizen en verzorgingshuizen. De directeur wordt benoemd door de regio, de burgemeesters van de gemeenten vormen het bestuur. De patiënten hebben tegenwoordig persoonlijk de beschikking over de middelen voor de zorg, zodat ze zelf kunnen kiezen voor de soort hulp die ze willen; psychiatrisch, psychologisch of bijvoorbeeld assistentie bij het huishouden. In de oude situatie hadden de patiënten geen rechten; die situatie is nu veranderd. Een eventuele gedwongen opname kan alleen plaatsvinden na goedkeuring door de burgemeester en alleen als sprake is van gevaar (een ontwikkeling vergelijkbaar met de ontwikkeling rond onze wet BOPZ). Rehabilitatie is cruciaal. Vanuit de instelling probeert men de maatschappij zodanig te beïnvloeden dat de weerstand tegen patiënten die in de wijk wonen afneemt, onder andere door hen om hulp te vragen bij klusjes. Medewerkers van de instelling bezoeken allerlei instanties om steun te zoeken en om hen te informeren over de behoeften en mogelijkheden (tot werk bijvoorbeeld) van de patiënten. Op die manier wil men ook de samenleving beïnvloeden opdat psychiatrische patiënten meer worden geaccepteerd. Als men 5 tot 10% van de burgers hiermee kan bereiken is dat een succes: deze kunnen de boodschap verder brengen. Er is nog steeds veel weerstand tegen de vernieuwingen, ook politiek. Toch wordt eraan vastgehouden; een meerderheid van de mensen beoordeelt de situatie als positief. Gemeente Imola Aan het eind van de ochtend wordt een bezoek gebracht aan het gemeentehuis van Imola. De burgemeester van Imola vertelde daar over de plannen voor de oude gebouwen van de instelling. Deze zullen niet worden afgebroken; men wil er zaken vestigen zoals een museum, een studiecentrum, appartementen en winkels. De gemeente heeft deze zone voorgedragen bij de regio als 'herstructureringsgebied'; dit betekent dat dit gebied daarbij is gekozen boven bijvoorbeeld een deel van het centrum van de stad. Blijkens reactie van de directeur van het Centre Sociale Osservanzo is er echter nogal wat discussie over deze plannen. Vergrijzing is in Imola geen thema: er is sprake van immigratie vanuit met name Bologna, Ouderenzorg is voornamelijk een taak van de thuiszorg. Daarnaast worden mantelzorgers financieel ondersteund. Er zijn veel privévoorzieningen voor ouderen en sociale voorzieningen. Thema's die aandacht krijgen zijn onder andere veiligheid en vervoer. Er is een overleg over de zorg van alle partijen: de burgemeester, ondernemers en vrijwilligers, scholen en studenten, en de syndicaten. De ouderen zijn vertegenwoordigd via hun eigen bonden en via de vrijwilligersorganisaties (van mantelzorgers). Vermaatschappelijking via coöperaties ’s Middags vinden gesprekken plaats met een aantal ondersteunende organisaties die een rol spelen bij de vermaatschappelijking van de psychiatrische patiënten. Vermaatschappelijking vindt vooral plaats via de initiatieven van coöperaties. Deze kennen twee soorten: - die diensten aanbieden; en die werk zoeken voor ex-cliënten. Gesprekken vonden plaats met vertegenwoordigers van de eerste soort. Deze organisaties bieden dagactiviteiten zoals schilderen, het uitgeven van een krant, en culturele activiteiten zoals concerten, films en shows. Het werk dat cliënten doen bestaat uit onder andere schoonmaakwerk, houtbewerking en tuinonderhoud. Door al deze activiteiten ontdekken cliënten hun verborgen talenten en ontlenen ze daaraan eigenwaarde. Ook hun sociale contacten nemen toe. Bovendien brengen hun producten geld op. De activiteiten hebben op zichzelf geen therapeutisch doel. Familieorganisaties hebben ook een rol in de ondersteuning. De coöperatieven komen in de regel tot stand door initiatieven van professionals, bij wie vrijwilligers zich aansluiten. De organisaties kiezen hun eigen voorzitter en administrateur. Ze krijgen geld van de overheid bij afname van hun producten; de overheid stuurt deze activiteiten echter niet aan en initieert evenmin. De coöperaties overleggen met elkaar en werken samen. Ten slotte werden we ontvangen door de dames van het Blijf-van-mijn-lijfhuis dat ook gehuisvest is in een van de oude gebouwen. Behalve onderdak wordt de vrouwen (en kinderen) ook juridische bijstand geboden. De politie biedt bescherming wanneer mannen problemen veroorzaken. Opvallend is dat de ontwikkelingen op dit gebied, vergeleken bij het niveau van deze voorzieningen in Nederland, nog in de kinderschoenen staan. Aandachtspunten naar aanleiding van dit bezoek: - De basis van de geestelijke gezondheidszorg is keuzevrijheid en vermaatschappelijking. - De ondersteuning van cliënten vindt plaats vanuit wat nu de nieuwe GGZ is. Het geboden zorgpakket is primair gericht op ondersteuning in de thuissituatie. Intramurale zorg is slechts een klein onderdeel van het aanbod. - Vermaatschappelijking (dagactiviteiten, inbedding in de omgeving) krijgt vorm door coöperaties die op initiatief van professionals in samenwerking met cliënten en familieleden worden gestart. Het management van de GGZ heeft daarin geen specifieke rol, maar biedt wel ruimte en voorzieningen. - De overheid (i.c. de gemeente) speelt t.a.v. vermaatschappelijking geen stimulerende rol, wel een financierende, faciliterende. Een ronde tafel met alle partijen kwam eerst tot stand naar aanleiding van een ongeluk, waarbij een patiënt een hulpverlener om het leven bracht. Vrijdag 9 maart 2001 Gedachtewisseling met de heer Bissoni (assessore zorg) De dag start met een bezoek aan de heer Bissoni, assessore (bestuurder) voor de regio Emilia-Romagna met zorg in de portefeuille. Hij geeft een toelichting op de organisatie van de gezondheidszorg in Italië. Italië kent een nationaal zorgsysteem. Alle inwoners zijn verzekerd en betalen plm. $ 1000 per jaar. De kosten van de zorg zijn relatief niet hoog; 5,6 %van het BNP wordt eraan besteed. Naast het publieke systeem bestaat er een private sector die plm. 2%van de zorg beslaat. Italië kent vier bestuurslagen: de staat, de regio, de provincie en de gemeente. De regio is de centrale instantie die de zorg aanstuurt. Alle regio's kennen één regionale gezondheidsorganisatie die de gehele zorg organiseert: ziekenhuizen, thuiszorg, preventie enzovoort. De managers van deze organisaties worden (politiek) benoemd door de regio. Een belangrijke ontwikkeling in Italië is de steeds verder gaande regionalisering. De regio’s kennen een grote mate van zelfstandigheid; ze zijn autonoom bij de organisatie van de zorg. Zo staan in sommige regio's de ziekenhuizen los van het systeem, in andere zijn ze meer verbonden met de overige sectoren. De regio's beslissen over dat soort zaken, over de middelen, de doelstellingen en de regels binnen de zorgsector, en bijvoorbeeld ook over het verlenen van speciale soorten zorg zoals bijzondere operaties. Daarnaast heeft elke provincie een gezondheidsorganisatie. De burgemeester van Imola is de voorzitter van de zorgorganisatie van Imola en omstreken waarvan ook de burgemeesters van de nabijgelegen gemeenten deel uitmaken. Naast de publieke zorg functioneert in elke regio een private sector. Deze heeft relaties met de publieke en werkt daarmee samen. Burgers kunnen in de regio Emilia-Romagna gratis gebruik maken van de private zorg. Gemiddeld heeft 85% van de zorg een publiek karakter, 15% is privaat. Financiering van de zorg gebeurt op basis van het aantal cliënten dat van de zorg in de regio gebruikmaakt. Daaraan zit ook een demografisch aspect: organisaties die meer ouderen bedienen krijgen meer middelen. De keuzevrijheid van de klant is basisprincipe, en de financiering volgt de klant. Wil een klant gebruik maken van zorg in een andere regio, dan is hij daarin volledig vrij en het geld volgt; toestemming is niet vereist. Over het algemeen is de kwaliteit van de zorg in het noorden van Italië beter dan in de zuidelijke regio's. Daarom zoeken veel mensen zorg in het noorden, onder meer in Emilia-Romagna. Voor de noordelijke regio's is dat een goede zaak, maar het betekent tevens dat de zuidelijke regio's niet de mogelijkheid hebben om fors in de zorg te investeren. Hierover vindt overleg plaats tussen de regio's; men doet gezamenlijk een beroep op de landelijke overheid om meer geld beschikbaar te stellen om in de zwakke regio's een verdere verelendung te voorkomen. De kwaliteit van de zorg in Italië wordt door de burgers over het algemeen als onvoldoende ervaren. In de bezochte regio is men echter relatief tevreden over de kwaliteit van de zorg, hoewel men steeds laveert tussen positief en negatief. Verder zijn er landelijk lange wachtlijsten. De regio Emilia-Romagna heeft strikte normen voor wachttijden ingesteld: zeven dagen voor acute hulp, 30 dagen voor een eerste ziekenhuisbezoek, 60 dagen voor bezoek aan de specialist. De regio controleert elke drie maanden of deze gerealiseerd worden: zo niet, dan moet de zorgmanager maatregelen nemen zoals het inhuren van private zorgorganisaties of extra professionals. Een en ander is een zaak van beleid; er is geen (traject naar) wetgeving waaraan burgers rechten kunnen ontlenen. In Emilia-Romagna voldoet men over het algemeen redelijk aan de normen, behalve waar het high tech-zorg betreft. De capaciteit van de zorg is de laatste jaren gedaald. In de regio is een capaciteit van 4,7‰ ten opzichte van een “landelijke” capaciteit van ongeveer 6‰. Deze capaciteit omvat alle zorgsoorten, van ziekenhuiszorg tot en met rehabilitatie en lang verblijf. Vanwege de vergrijzing zullen de uitgaven voor de zorg stijgen. Dit maakt deel uit van de financieringssystematiek die mede op demografie gebaseerd is. Nu is al zichtbaar dat een verschuiving optreedt van ziekenhuiszorg naar lokale en thuiszorg. Bovendien wordt de huisarts vaker ingeschakeld. Deze vormt een heel belangrijke, maar ook een zwakke schakel in het geheel. Tot voor kort betaalden patiënten een eigen bijdrage voor medicijnen. Recent zijn de medicijnen voor iedereen gratis geworden; dat heeft geleid tot een toename in het gebruik van 30% in één maand. Het personeelsprobleem t.a.v. verpleegkundigen speelt ook hier. Sinds enige tijd is er een universitaire opleiding voor verpleegkundigen. Hun salaris is daarop echter niet afgestemd. Dit is in het zuiden minder een probleem vanwege de relatief lagere kosten van levensonderhoud, en omdat er in het zuiden minder werk is. Er is nu toestemming om 5000 verpleegkundigen uit andere landen te laten instromen; deze worden vooral gezocht in Oost-Europa (Polen), maar ook in Spanje. Deze middag zal voor het gebouw van de regio een demonstratie plaatsvinden van verpleegkundigen (bijlage). Communicatie tussen de regio en zorgvragers vindt, afgezien van brieven en telefonisch overleg, niet structureel plaats. Een jaar geleden is een onderzoek gestart naar de mening van de zorgvragers t.a.v. de zorg. Een speciale afdeling van de regionale zorgorganisatie ontvangt klachten en suggesties; deze afdeling is niet onafhankelijk. Deze informatie stelt de organisatie in staat andere beleidskeuzen te maken. Daarnaast zijn er commissies van vrijwilligers, patiënten en artsen die onafhankelijk van de overheid de zorgkwaliteit controleren. De voorzitters van deze organisaties zijn verenigd in een vrijwilligersorganisatie. De lobby van de ouderen naar het regiobestuur is relatief sterk. Aandachtspunten n.a.v. dit bezoek: - De fundamentele keuze van volledige keuzevrijheid voor de cliënt, geoperationaliseerd in persoonsgebonden en -volgende budgetten en veel autonomie voor de professionele zorgverleners die werken in nauw contact met zorgvragers en hun naasten. - Het feit dat de regio autonoom is in de aansturing en organisatie van de zorg. - De combinatie met persoonsgebonden en -volgende budgetten leidt in de Italiaanse situatie tot het probleem van een neerwaartse spiraal in slecht presterende regio's. - Het feit dat regiogrenzen en een zeer krachtige regionale aansturing van de zorg geen enkele beperking hoeven in te houden voor de keuzevrijheid van de zorgvrager, op voorwaarde dat de financiering daarop aansluit. - Een grote ontevredenheid van burgers (landelijk bezien) over de prestaties van dit systeem. Dozza Na dit gesprek wordt een bezoek gebracht aan het stadje Dozza op het programma. Dozza ligt temidden van een heuvelachtig landschap nabij de stad Bologna. Het kleine dorpje wordt beschermd door een indrukwekkende fort. In de geschiedenis van Imola was het dan ook een sleutellocatie. Dozza voert een actief toerismebeleid. Na een bezoek aan het fort van Dozza en bijbehorende wijnkelder werden we ontvangen door de wethouder van cultuur, de heer Gian Alfonse Roda. Tijdens de lunch was het mogelijk hem verschillende vragen te stellen. Naar aanleiding van gestelde vragen werd het onder andere duidelijk dat er in principe naast het fort, de muurschilderingen en een klein theater, zich weinig culturele voorzieningen in Dozza bevinden. Voor een bibliotheek moeten de bewoners bijvoorbeeld naar de nabijgelegen grotere stad. Ten aanzien van de bescherming van archeologie kwam naar voren dat er een nationale wet is voor de bescherming van het erfgoed dat zich in de grond bevindt, maar dat het moeilijk is om deze wetten te handhaven. Zo hebben de Italianen er niet altijd zicht op als ergens een huis wordt gebouwd. Centro G.F. Minguzzi 's Middags vindt een bezoek plaats aan het provinciale instituut Centro G.F. Minguzzi, waarover mevrouw Nicoli al eerder een inleiding hield. Dit instituut is gevestigd in het oude psychiatrisch ziekenhuis van Bologna en is ontstaan na de hervorming va de geestelijke gezondheidszorg. De heer Giacanelli is voorzitter van het wetenschappelijk centrum; hij was in de oude situatie de laatste directeur van dit ziekenhuis en heeft het huidige centrum mede opgericht. Zijn stelling is dat geestelijke gezondheid te belangrijk is om aan artsen over te laten: het is een probleem van de samenleving en de politiek. Doel van de organisatie is het produceren en verspreiden van kennis. Activiteiten zijn documentatie van de GGZ, research en sociale innovatie, en het geven van cursussen aan medewerkers in de sociale sector. Die laatste betreffen bijvoorbeeld vaardigheden, relaties en zelfhulp. Culturele promotie betreft bijvoorbeeld het geven van informatie over de Marokkaanse cultuur, maar ook de presentatie van en boek over drugverslaving. Dit soort bijeenkomsten is gericht op werknemers in de sociale sector, studenten etc. Thema's van onderzoek zijn veiligheid in het algemeen (bijvoorbeeld in relatie tot criminaliteit), onderwijs, en interventies in de gemeenschap. Men is bezig met het opzetten van een database over het thema veiligheid. Daarnaast wordt onderzoek uitgevoerd naar zorgvragers in hun omgeving. Onderzoek naar de zorgvraag zelf vindt niet plaats. Zaterdag 10 maart 2001 De terugreis vindt plaats. Vergadering IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken op 22 maart 2001, agendapunt 1 CONCEPT-AGENDA voor de vergadering van de IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken op donderdag 22 maart 2001 om 10.00 uur te Utrecht Agendapunt Onderwerp 10.00 uur 1. Opening en vaststelling agenda 2. a. Concept-verslag vergadering d.d. 14 december 2000 (bijgevoegd) b. Concept-verslag studiereis ZCS naar Italië van 7 t/m 10 maart 2001 (wordt nagezonden) 3. Mededelingen a. Ambulancezorg (40065/01, bijgevoegd) b. Verslag overleg portefeuillehouders zorg d.d. 1 februari 2001 (40055/01, bijgevoegd) c. Verslag bestuurlijk overleg staatssecretaris Van der Ploeg d.d. 14 februari 2001 (40074/01, bijgevoegd) d. Verslag kennismakingsgesprek nieuwe staatssecretaris van Justitie d.d. 14 maart 2001 (mondeling) e. Voortgang invoering nieuwe archeologiebestel ingevolge het verdrag van Valletta (40064/01, bijgevoegd) f. Nieuwsbrief Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (40003/01, bijgevoegd) g. Motie structurele toekenning additionele middelen lokale en regionale omroepen (40073/01, bijgevoegd) h. Invulling vacatures voorzitterschap en secretariaat interprovinciale werkgroep Herschikking vbo/mavo (40058/01, bijgevoegd) i. Kort overzicht debat Tweede Kamercommissie VWS inzake Zicht op Zorg en MDW-rapport (40076/01, bijgevoegd) 4a. Terugkoppeling IPO-vertegenwoordigingen 1. Boekmanstichting (De Meijer) 2. Begeleidingscommissie Sociaal Cultureel Planbureau (Brink) 3. Experimenteel Decentraal Steunpunt Netwerk Monumentenzorg (Mulder) 4. Commissie Bescherming en Ontwikkeling (Kok) 5. Klankbordgroep Modernisering Ouderenzorg (Eurlings) 6. Comité van de Regio’s (Van Nistelrooij) 4b. 10.30 uur 5a. Terugkoppeling interprovinciale vertegenwoordigingen 1. Stichting Inspectie kunstzinnige vorming en amateurkunst (Bouwmeester) 2. Nederlands Instituut Sport en Beweging (Bleker) 3. Sectoraal Registratiepunt Jeugdzorg (Kamp) 4. Centraal Informatiepunt Jeugdzorg (Kamp) 5. Platform Urgentiegeneeskunde/Gestructureerd Overleg Ambulancezorg/Begelei-dingscommissie RIVM-onderzoek Bekostiging Ambulancezorg (De Kok) JEUGDZORG Ontwikkeling Wet op de Jeugdzorg (40054/01, bijgevoegd) Voorstel Kennis nemen van de informatie over de ontwikkeling van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg. 5b. Implementatieprogramma Wet op de Jeugdzorg (40007/01, bijgevoegd) Voorstel Bespreking van het concept-Implementatieprogramma Wet op de Jeugdzorg, voor zover al beschikbaar gesteld door de rijksoverheid, mede ter voorbereiding op het bestuurlijk Gestructureerd Overleg Jeugdbeleid (GOJ) van 23 maart 2001. Het programma wordt nagezonden, zodra de ministeries van VWS en Justitie dit beschikbaar hebben gesteld, voorzien van een ambtelijk advies. 5c. Arbeidsmarktproblematiek (40002/01, bijgevoegd) Voorstel Ter voorbereiding van het bestuurlijk Gestructureerd Overleg Jeugdbeleid op 23 maart a.s. van gedachten wisselen over de arbeidsmarktproblematiek jeugdzorg als onderdeel van de voorjaarsnota. Akkoord gaan met de volgende IPO/DGS-opstelling: a. het resultaat van het accommodatieonderzoek eerst afwachten, en dan bezien of op grond daarvan extra middelen van de rijksoverheid te verkrijgen zijn; b. aandringen op extra middelen in het kader van de voorjaarsnota ten behoeve van oplossing van de personele knelpunten in de jeugdzorg; en c. provincies en drie grootstedelijke regio's kunnen de voogdij pas overnemen als deze sector over een genoegzaam financieel kader beschikt. Kennisnemen van het verslag van het bestuurlijk overleg IPO-VOG/GGZN op 12 februari jl. 11.00 uur 6a. ZORG Stand van zaken zorgvragersbeleid (40062/01, bijgevoegd) Voorstel 1. Kennis nemen van de stand van zaken rond de nota zorgvragersbeleid bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de discussie binnen de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) over het takenpakket van de Regionale Patiënten Consumenten Platforms (RP/CP's); 2. kennis nemen van de ontwikkelingen bij het Patiëntenfonds; 3. richtinggevende uitspraken doen over de te hanteren strategie richting VWS en Tweede Kamer. 6b. Wonen en zorg (40063/01, bijgevoegd) Voorstel 1. De vaste IPO-delegatie Zorg mandateren om concrete afspraken te maken met Aedes, Arcares, VOG en LVT ten aanzien van het gezamenlijk beleid wonen en zorg en deze bestuurlijk af te hechten; 2. akkoord gaan met het voorstel om, in vervolg daarop, voor een volgende vergadering van de adviescommissie een definitief plan van aanpak te agenderen; 3. akkoord gaan met het voorstel om een brede conferentie voor betrokken gedeputeerden te organiseren over het thema zorg, wonen en overige terreinen; 4. ermee akkoord gaan dat de VOG in samenspraak met het IPO een plan opstelt voor het versterken van de regionale positie van het welzijnswerk, uit te voeren in samenwerking met de provincies; 5. deze notitie aan de orde stellen in de IPO-adviescommissie ROVEM. 6c. Project vraagsturing (40056/01, bijgevoegd) Voorstel Van gedachten Vraagsturing. 6d. wisselen over de voortgang van het project Regiovisie zorg (40066/01, bijgevoegd) Voorstel - Instemmen met de conclusies van het portefeuillehoudersoverleg van 1 februari jl. inzake de regiovisie; - op basis hiervan de IPO-adviesgroep Zorg (c.q. de aandachtsgroep regiovisie) verzoeken om: a. een praktische checklist integraliteit te ontwikkelen in de vorm van een aanvulling op het programma van eisen; b. op basis van een inventarisatie van de huidige praktijk, voorstellen te doen over de rolverdeling tussen GS en PS bij de regiovisie. 11.30 uur 7a. CULTUUR Koepelconvenant Bibliotheekstelsel (40071/01, bijgevoegd) Voorstel 1. Kennis nemen van het verslag van het portefeuillehoudersoverleg Bibliotheek op 1 februari 2001; 2. kennis nemen van de resultaten van het bestuurlijk overleg met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op 14 februari 2001 ten aanzien van het agendapunt Koepelconvenant herstructurering openbaar bibliotheekwerk; 3. bespreken van de gewijzigde versie van het Koepelconvenant Herstructurering Openbaar Bibliotheek (versie 1.7), waarbij extra aandacht wordt gevraagd voor de paragraaf "financiële aspecten"; 4. instemmen met de ondertekening van de gewijzigde versie van het koepelconvenant. 7b. Media: bestuurlijke afspraken IPO-ROOS (40067/01, bijgevoegd) Voorstel 1. Instemmen met het kader voor de bestuurlijke afspraken tussen IPO en ROOS, zoals uiteengezet in de bijgevoegde notitie van de gezamenlijke werkgroep IPO-ROOS; 2. instemmen met het vervolgtraject om het kader om te zetten in bestuurlijke afspraken tussen IPO en ROOS. 7c. Media: convenant IPO-OCW inzake overheveling aanvullende bijdragen regionale omroep (mondeling) 7d. IPO-inzet herziening Cultuurnotaprocedure (40070/01, bijgevoegd) Voorstel 1. Instemmen met de inzet van het IPO tijdens de komende discussie over de cultuurnotaprocedure zoals verwoord in de bijgevoegde notitie “IPO-inzet herziening Cultuurnotaprocedure”; 2. instemmen met het versturen van deze notitie aan de staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en met hem hierover van gedachten wisselen tijdens het bestuurlijk overleg eind maart. 7e. Uitvoeringsregels ex artikel 12 Archiefbesluit 1995 (40068/01, bijgevoegd) Voorstel Instemmen met het versturen van de concept-brief van het IPO aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen inzake ministeriële regeling op grond van artikel 12 van het Archiefbesluit 1995. 12.15 uur 8a. SOCIALE VRAAGSTUKKEN Bestuurlijke IPO-commissie Sociale Vraagstukken (40059/01, bijgevoegd) Voorstel: 1. Het dagelijks bestuur in zijn vergadering van 31 mei a.s. voorstellen: - in te stemmen met het instellen van een ad hoc IPO-commissie Sociale Vraagstukken met als opdracht: aanbevelingen te doen over de mogelijkheden tot nadere profilering van de provincies op het terrein van sociale vraagstukken op de korte en middellange termijn; te bezien welke instrumenten en middelen de provincies ter beschikking staan om dat beleid concreet vorm te geven; concrete voorstellen te doen voor een provinciaal sociaal beleid waar de relaties met de fysieke en economische infrastructuur worden uitgewerkt; voorstellen te doen over aanverwante onderwerpen; - in te stemmen met het voorstel om ƒ 80.000,00 vanuit de IPObetalingsfunctie 2001 te bestemmen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie; 2. ter vergadering voorstellen doen voor de (verdere) invulling van de commissie; 3. dit voorstel, onder voorbehoud van goedkeuring door het dagelijks bestuur op 31 mei a.s., voorleggen aan het algemeen bestuur van het IPO op 28 juni a.s. 8b. Overleg armoedebestrijding: voorstel voor deelname aan bestuurlijke overleggen (40060/01, bijgevoegd) Voorstel Een besluit nemen over de vertegenwoordiging van het Interprovinciaal Overleg (IPO) in het overleg over armoedebestrijding met minister Vermeend (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SZW), staatssecretaris Vliegenthart (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Alliantie voor Sociale Rechtvaardigheid. 8c. Vrijwilligerswerk: aanpak provincies (40069/01, bijgevoegd) Voorstel 1. Akkoord gaan met de drie voorgestelde speerpunten vrijwilligersbeleid van de provincies: het stimuleren van innovaties, het versterking van de infrastructuur en de erkenning van en waardering voor het vrijwilligerswerk; 2. kennis nemen van het voornemen van VWS om te komen tot een stimuleringsregeling vrijwilligersbeleid; 3. ten behoeve van de beoogde bestuurlijke commissie vrijwilligersbeleid een IPO-vertegenwoordiger benoemen. 8d. Stimuleringsregeling sport (40057/01, bijgevoegd) Voorstel 1. Akkoord gaan met het voorstel dat provincies in principe, afhankelijk van de concrete uitwerking van de regeling, de stimuleringsregeling sport zullen gebruiken om de breedtesport met name in de kleinere gemeenten te stimuleren; 2. akkoord gaan met het voorstel dat met de Interprovinciale Organisatie Sport (IOS) contact zal worden opgenomen om de afstemming van activiteiten van provinciale ondersteuningsorganisaties te bevorderen; en 3. akkoord gaan met het voorstel een bijeenkomst te beleggen voor bestuurders en ambtenaren van provincies met als onderwerp de uitvoering van de Stimuleringsregeling Sport. 13.00 uur 9. Rondvraag en sluiting Vergadering IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken op 22 maart 2001, agendapunt 2 CONCEPT-VERSLAG van de vergadering van de IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken op donderdag 14 december 2000 om 10.00 uur te Utrecht Agendapunt Onderwerp 10.00 uur 1. Opening en vaststelling agenda De provincies Groningen en Noord-Holland zijn bestuurlijk afwezig. Verder is bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Kallen (Utrecht), mevrouw Van der Horst (Amsterdam) en mevrouw Korthuis (Rotterdam). 2. Concept-verslag vergadering d.d. 16 november 2000 (bijgevoegd) Mevrouw Van Ruijven merkt naar aanleiding van het verslag op dat de vermelding van het verzoek van de heer Van Nistelrooij om de conclusies van het portefeuillehoudersoverleg als besluitvormend te beschouwen, niet betekent dat dit verzoek is gehonoreerd. De voorzitter bevestigt dit en wijst erop dat elders op de agenda derhalve punten uit het portefeuillehoudersoverleg terugkomen ter besluitvorming. 3. Mededelingen a. Brief staatssecretaris Van der Ploeg aan de Tweede Kamer over de Cultuurnota 2001-2004 (40373/00) b. Terugkoppeling bestuurlijk overleg met staatssecretaris Van der Ploeg van OCW d.d. 6 december 2000 (mondeling) De voorzitter stelt voor om agendapunt 3a te koppelen aan agendapunt 3b. Het bestuurlijk overleg met de staatssecretaris is voorspoedig verlopen. Een schriftelijk verslag wordt nagezonden. Hij wenst twee punten uit het bestuurlijk overleg nader toe te lichten. Allereerst de aanvullende omroepbijdragen. De staatssecretaris is evenals de provincies van mening dat de middelen overgeheveld moeten worden naar het provinciefonds. Van belang is voorts dat deze middelen ter beschikking komen voor de media. Een werkgroepje zal dit nader uitwerken. Daarnaast is van belang dat maximaal wordt aangesloten bij de huidige situatie, met name voor de dunbevolkte gebieden. Ook dit moet goed uitgewerkt worden. De heer De Kok vraagt de voorzitter of hij of de staatssecretaris reeds enig idee heeft hoe deze overheveling naar dunbevolkte gebieden zal kunnen plaatsvinden. De voorzitter geeft aan dat deze randvoorwaarde moet worden meegegeven aan de werkgroep. Er is wel een aantal ideeën over, maar deze ideeën zijn nog onvoldoende uitgekristalliseerd om hier te bespreken. Echter, de opmerkingen van de heer Mulder en de heer De Kok ten aanzien van de dunbevolkte gebieden zijn niet vergeten. Het verhaal moet in deze provincies uitlegbaar blijven. De exacte vorm moet echter nog uitgewerkt worden. Een tweede punt betreft de archeologie. De staatssecretaris heeft zich positief uitgelaten over de inzet van het IPO ten aanzien van de tweedelijnsvoorziening. Het streven is in het voorjaar van 2001 nader bestuurlijk overleg te laten plaatsvinden. Bij de voorjaarsnota moeten bestuurlijke knopen worden doorgehakt ten aanzien van het beschikbaar stellen van extra middelen. De heer Esmeijer geeft aan dat hij een omslag bemerkte bij de staatssecretaris; nog niet eerder heeft hij hem zo ontvankelijk gezien voor ideeën van het IPO. Mogelijk heeft dit te maken met het afronden van de cultuurnota. De staatssecretaris heeft aangegeven naast monumentenzorg eveneens archeologie te beschouwen als prioritair voor de komende periode. De heer Esmeijer geeft aan dat de provincies zeker wel iets mogen verwachten wat betreft de IPOinzet ten aanzien van de provinciale rol. De heer Van Harten, die eveneens bij het bestuurlijk overleg aanwezig was, onderstreept dit. Het overleg mag volgens hem zeker niet als onvruchtbaar worden beschouwd. c. Voortgang convenant VWS/NPCF/provincies (40356/00) Ter kennisgeving aangenomen. d. Procedures Wet Ziekenhuisvoorzieningen (40378/00) Ter kennisgeving aangenomen. e. Stand van zaken plannen (40368/00) De voorzitter geeft aan dat opgenomen, maar dat het ontwikkelingen zullen verder van aanpak pilots sociale vraagstukken niet van alle provincies informatie is hier gaat om een momentopname. De gevolgd worden. f. Jeugdparticipatie (40381/00) Ter kennisgeving aangenomen. 4a. Terugkoppeling IPO-vertegenwoordigingen 7. Boekmanstichting (De Meijer) 8. Begeleidingscommissie Sociaal Cultureel Planbureau (Brink) 9. Experimenteel Decentraal Steunpunt Netwerk Monumentenzorg (Mulder) 10. Commissie Bescherming en Ontwikkeling (Kok) 11. Klankbordgroep Modernisering Ouderenzorg (Eurlings) 12. Comité van de Regio’s (Van Nistelrooij) 4b. Terugkoppeling interprovinciale vertegenwoordigingen 6. Stichting Inspectie kunstzinnige vorming en amateurkunst (Bouwmeester) 7. Nederlands Instituut Sport en Beweging (Bleker) 8. Sectoraal Registratiepunt Jeugdzorg (Kamp) 9. Centraal Informatiepunt Jeugdzorg (Kamp) 10. Platform Urgentiegeneeskunde/Gestructureerd Overleg Ambulancezorg/Begelei-dingscommissie RIVM-onderzoek Bekostiging Ambulancezorg (De Kok) 10.30 uur 5. ONDERWIJS Herschikking vbo/mavo (40360/00) De voorzitter stelt de vergadering voor in te stemmen met de beslispunten 1 en 2. De vergadering gaat hiermee zonder verdere discussie in. Wat betreft beslispunt 3 merkt de voorzitter op dat de invulling van het voorzitterschap en het secretariaat van de werkgroep Herschikking VBO/MAVO/SVO met name van belang is voor de verhouding tussen de (gezamenlijke) provincies en het ministerie van OCenW. Hij verzoekt de provincies in hun eigen organisatie na te gaan welke mogelijkheden er zijn om deze vacatures in te vullen. Wat betreft de voortgang van dit dossier merkt hij op dat de staatssecretaris en de medewerkers van het departement in toenemende mate waardering tonen voor de rol die de provincies in het herschikkingstraject hebben vervuld. De heer Van Harten vraagt of dit werk er “nevenbij” te doen is en onderstreept het belang van “borging” van de goede contacten met het ministerie. De provincie is niet bereid om zonder compensatie of smeercapaciteit vanuit het IPO-secretariaat in de bestaande te voorzien. De heren Esmeijer en Kristen geven aan dat in hun provincies evenmin capaciteit beschikbaar is. Mevrouw Hallensleben merkt op dat Zuid-Holland in de afgelopen periode veel capaciteit heeft geleverd en vooralsnog geen ruimte voor de invulling van deze vacatures beschikbaar heeft. Vraag van haar kant is voorts of er momenteel überhaupt ambtenaren beschikbaar zijn, die voldoende zijn ingewerkt voor de vervulling van deze taak. De voorzitter geeft in reactie hierop aan dat er vanaf 2001 binnen het IPO-secretariaat voor deze taak geen ambtelijke capaciteit meer beschikbaar is. Hij constateert dat van provinciale zijde vooralsnog geen capaciteit of kandidaten voor de invulling van deze beide vacatures beschikbaar zijn. Hij stelt voor deze kwestie met behulp van een brief bestuurlijk onder de aandacht van de betrokken portefeuillehouders te brengen. De vergadering stemt in met dit voorstel. Besluit 1. De commissie neemt kennis van de voorliggende informatie over de voortgang van de provinciale advisering inzake het voortgezet onderwijs. 2. De commissie stelt de voorliggende handreiking Herschikking VMBO vast als kader voor de provinciale integrale adviezen voortgezet onderwijs 2000/2001. 3. De commissie stemt in met het voorstel om de vervulling van het voorzitterschap en het secretariaat van de interprovinciale werkgroep Herschikking VBO/MAVO met behulp van een brief onder de bestuurlijke aandacht van de provinciale portefeuillehouders Onderwijs c.q. provincies te brengen. 10.45 uur 6. SOCIALE VRAAGSTUKKEN Klankbordgroep VWS-nota Sport en Gezondheid (40367/00) De voorzitter stelt voor dat de heer Eggink van de provincie Groningen het IPO zal vertegenwoordigen. De adviescommissie is het eens met dit voorstel. De heer Esmeijer meent dat er vanuit sport, behalve met gezondheid, ook relaties te leggen zijn met sectoren zoals welzijn, participatie en allochtonen. Mevrouw Hallensleben en de voorzitter bevestigen dit. 11.00 uur 7a JEUGDZORG Rapportage Algemeen december 2000 (40376/00) Overleg Jeugdzorg in de Tweede Kamer op 6 De voorzitter stelt de rapportage aan de orde. Hij wijst met name op de twee notities die de ministeries van VWS en Justitie kort voor het Algemeen Overleg van 6 december 2000 naar de Tweede Kamer hebben gezonden. Het betreft de notities "Financieel kader Wet op de Jeugdzorg" (naar aanleiding van de motie-Van Vliet) en de brief over uitvoering motie-Örgü en motie-Rouvoet. In het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer bleek dat de Kamer uiteindelijk meegaat met de voortstellen. Ten aanzien van de notitie over de financiering wordt geconstateerd dat een verdere stap richting één financiering ook van de aanbieders van jeugdzorg politiek niet haalbaar is. De notitie volgt overigens het Beleidskader Wet op de Jeugdzorg, waarmee provincies en grootstedelijke regio's al in hoofdlijn hebben ingestemd. Genoemde brief gaat over de mogelijkheid preventieve activiteiten, waaronder lichte ambulante hulp, vanuit het Bureau Jeugdzorg te kunnen ontwikkelen. Hoewel er kanttekeningen bij deze brief te zetten zijn (onduidelijkheid over verantwoordelijkheden, financiële kader), ziet de vergadering de geboden oplossing als een kans, die vooral op inventieve wijze moet worden benut. Besluit De vergadering neemt kennis van de rapportage van het Algemeen Overleg over jeugdzorg in de Tweede Kamer op 6 december 2000. De notitie "Financieel kader Wet op de Jeugdzorg" en de brief van de ministeries van VWS en Justitie over uitvoering van de motie-Örgü en de motie-Rouvoet geven geen aanleiding alsnog een IPO-reactie naar ministeries of Tweede Kamer te laten uitgaan. 7b Bijstelling financiële richtbedragen jeugdhulpverlening (40380/00) De voorzitter stelt de concept-brief aan de werkgevers over bijstelling van de richtbedragen in de jeugdhulpverlening voor het jaar 2001 aan de orde. Hij wijst erop dat de verwachtte extra middelen (30 miljoen) naar aanleiding van de Motie Dijkstal buiten de bijstellingen zijn gehouden. Besluit De vergadering gaat akkoord met verzending van de IPO/DGS-brief aan de Stichting Overleg Jeugdvoorzieningen Nederland (SOJN) over de bijstelling van de financiële richtbedragen jeugdhulpverlening, zoals in concept is voorgelegd. 7c Voorstel financiering landelijk telefoonnummer Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (40377/00) De voorzitter stelt de notitie aan de orde waarin nader gemotiveerd wordt waarom gekozen wordt voor een 0900-nummer in plaats van een 0800-nummer. Mevrouw Hallensleben, die in de vorige vergadering haar bedenkingen uitte bij de constructie van een 0900-nummer, gelet op de bezwaren die daaraan kleven, geeft aan nu ook akkoord te kunnen gaan, met name omdat uit onderzoeksgegevens blijkt dat kinderen slechts zeer weinig zelf het Advies- en Meldpunten Kindermishandeling bellen. Besluit De vergadering gaat akkoord met een herhaald, maar beter gemotiveerd voorstel ten aanzien van de inrichting van een landelijk 0900telefoonnummer ter bestrijding van kindermishandeling (met bijbehorend voorstel voor de financiering). De conceptbrief van IPO en drie grootstedelijke regio's aan het NIZW hierover, zoals in de vorige vergadering geagendeerd, zal ongewijzigd worden verzonden. 11.30 uur 8a ZORG Ambulancehulpverlening (40375/00) De voorzitter leidt het agendapunt in. Hij wijst op het voorstel van de interprovinciale werkgroep en het iets afwijkende voorstel van het IPO-secretariaat. De uitspraak die aan de adviescommissie wordt gevraagd is vooral strategisch. Er ligt in de eerste plaats een heldere stellingname van Zorgverzekeraars Nederland: zij willen de problemen oplossen, als planning en financiering in handen van verzekeraars komen. In de tweede plaats ligt er een uitspraak van het portefeuillehoudersoverleg dat het ambulancevervoer een publieke taak moet zijn. Alle provincies willen een niet vrijblijvende planningstaak; alleen ten aanzien van de financiering zijn er wat verschillen, waarbij we het er over eens zijn dat als het niet goed loopt de burger de provincie daarop aanspreekt. In dit licht is voor de IPO-Nieuwsbrief recent een aantal gesprekken gevoerd met woordvoerders van de grote partijen. Van hun kant klinkt de vraag aan provincies om zich helder uit te spreken. Waar D66 kiest voor het standpunt van Zorgverzekeraars Nederland, lijken VVD, CDA en PvdA meer op de lijn te zitten dat het een publieke taak moet zijn. Zij wekken de indruk te denken hiervoor ook steun te kunnen verwerven in hun fracties, mits provincies bereid zijn planning en financiering in één hand te nemen. De minister heeft inmiddels aangegeven in maart met de uitkomsten van het RIVM-onderzoek te willen komen, maar los daarvan na 1 april de discussie over de verantwoordelijkheidsverdeling te willen voeren. Het gaat nu om een strategische uitspraak die ons verder helpt, ook al zijn de precieze voorwaarden waaronder verantwoordelijkheden straks worden verdeeld nog niet uitgekristalliseerd. De heer De Kok verstrekt nog enige aanvullende informatie. Hij geeft aan bij het RIVM-onderzoek te hebben aangedrongen op tijdigheid. Heden is er een vergadering van de begeleidingscommissie waar de heer Christensen het IPO vertegenwoordigt. Uit de stukken komt naar voren dat het tijdstraject van het onderzoek onder druk komt, vanwege een gebrekkige respons. Het risico bestaat dan dat het rapport niet meer als onderbouwing kan dienen voor een claim in het kader van de voorjaarsnota. Partijen hebben daarom afgesproken om in elk geval tijdig een rapport vast te stellen. In het recente gestructureerd overleg hebben LFAZ, ZN en VNG nog uiting gegeven aan hun frustratie over de voortgang van het onderzoek en het gebrek aan sturing. Dit heeft er mede toe geleid dat de minister deze week een brief uit heeft gedaan met het verzoek aan alle partijen om zich voor 1 april 2001 duidelijk uit te spreken over het wenselijke bestuurlijke model. Met name de VNG zal die tijd tot 1 april 2001 wel nodig hebben. Probleem is dat in de tussentijd de vorming van RAV's stagneert. Ten aanzien van de VNG vult de voorzitter aan dat ook uit contact met mevrouw Klijnsma een beeld naar voren komt dat gemeenten nog niet op één duidelijke lijn zitten. De provincie is daarbij overigens ook in beeld, in elk geval bij de kleinere gemeenten. De heer Esmeijer geeft aan dat in zijn visie een regiovisie ambulancezorg de basis moet zijn voor de regionale ambulanceplannen. Ten aanzien van het stelsel is zijn standpunt - mede namens Overijssel - dat het publieke karakter voorop moet staan. Indien de planning alleen een publieke zaak kan blijven als we ook verantwoordelijk worden voor de financiering, dan moet dat maar. Een publieke planning van de ambulancezorg is essentieel. Alleen in de ultieme situatie dat voor provinciale planning ook financiering via de provincies noodzakelijk is, is hij hiertoe bereid. De heer De Kok geeft aan dat Zeeland instemt met het voorgestelde beslispunt. Ook Groningen doet dit. Zeeland is van mening dat we tegemoet moeten komen aan de wens van de Kamer om nu helder de bereidheid uit te spreken om voor zowel planning als financiering verantwoordelijk te zijn. Dit zou wel betekenen dat provincies diametraal tegenover het standpunt van Zorgverzekeraars Nederland komen te staan. Dit terwijl VWS juist aanstuurt op consensus tussen ZN, LFAZ en IPO, vanuit de inschatting dat de Kamer die consensus dan wel over zal nemen. Mevrouw Kamp merkt op dat zij in het verleden altijd positief kon zijn over de ambulancezorg in Utrecht. Nieuwe cijfers wijzen echter uit dat ook in Utrecht problemen ontstaan. Ten aanzien van het stelsel geeft zij aan dat de planning in elk geval een publieke taak moet zijn. Als er problemen zijn met de planning spreekt de burger immers de provincie daarop aan. Vanuit die ervaring moeten provincies gaan voor ambulancezorg als publieke taak. Daar hoort dan bij dat we ook bereid moeten zijn om, onder voorwaarden, verantwoordelijkheid te nemen voor de financiering. Zij stemt derhalve in met de voorliggende beslispunten. Mevrouw De Vries stelt zich op het standpunt dat de planning van de ambulancezorg een publieke taak moet zijn, maar de financiering niet. Het risico van financiële verantwoordelijkheid is te groot en goede ambulancezorg vergt sowieso een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ten aanzien van de financiering moeten we te zijner tijd maar zien wat de Kamer gaat doen. Zorgverzekeraars Nederland hebben nog geen financiële claim ingediend; de minister sorteert onvoldoende voor bij de Voorjaarsnota. Het zou belangrijk zijn om nu als VNG en IPO uit te spreken dat de ambulancezorg een publieke functie is. De heer Van Harten stemt van harte in met het eerste beslispunt. Het is dringend noodzakelijk dat het aantal actoren beperkt wordt. Als provincies kiezen voor een planningsverantwoordelijkheid, dan moeten we ook bereid zijn verantwoordelijk te zijn voor de financiën. De heer Bijman sluit zich aan bij de inbreng van Noord-Brabant. Ook hij stemt in met het eerste beslispunt. Een en ander past ook bij het streven van Fryslân om voor de waddeneilanden een status aparte te creëren op het terrein van zorg en welzijn. Nu blijken algemene systematieken iedere keer onvoldoende aan te sluiten bij het karakter van dat gebied. De heer Eurlings geeft aan dat hij - in afwijking van het ambtelijk advies dat hij had meegekregen - het voorgestelde beslispunt onderschrijft. Hij sluit zich aan bij Noord-Brabant: het is een kwestie van 'take it or leave it', als we de planning doen, moeten we ook de financiering in handen hebben. Het is beter zelf met Zalm te knokken dan via verzekeraars. Ook de problematiek van het grensoverschrijdend ambulancevervoer zou veel makkelijker op te lossen zijn met een heldere provinciale verantwoordelijkheid. Mevrouw Van Ruijven wijst op de ontwikkelingen in de cure in relatie tot het regionaal overleg. Zij ziet hier een zodanige vooruitgang dat haars inziens op dit moment volstaan kan worden met een publieke planning van het ambulancevervoer. Bij afwezigheid van mevrouw Bouwmeester, verwoordt de voorzitter ook het standpunt van Flevoland. Flevoland stemt in met de voorgestelde beslispunten. Ten aanzien van de provincie Noord-Holland maakt de voorzitter melding van een fax die door GS is gestuurd. Noord-Holland heeft besloten vooralsnog niet in te stemmen met de voorgestelde beslispunten. GS Noord-Holland gaat er op dit moment vanuit dat de financiering ook volgend kan zijn ten opzichte van de planning, zonder dat de financiering via de provincies loopt. Indien dit het geval is, heeft dat de voorkeur van Noord-Holland. GS Noord-Holland geven overigens ook aan dat hun tweede voorkeur wel het model is waarbij de provincie is belast met zowel de plannings- als financieringsfunctie. De voorzitter concludeert op basis van de inbreng van de commissieleden het volgende: - iedereen is voorstander van een publieke verantwoordelijkheid voor de planning. - een groot aantal leden vindt dat provincies dan ook de consequentie moeten trekken in de vorm van de verantwoordelijkheid van de financiering, mits die financiering 'op orde' is. In het algemeen bestuur van aanstaande donderdag zal nader positie gekozen moeten worden. De voorzitter roept de leden op om hun vertegenwoordigers een boodschap mee te geven, van waaruit wij kunnen komen tot een gemeenschappelijk standpunt. De heer Esmeijer geeft in reactie hierop aan op het standpunt te staan dat als het niet anders kan, provincies bereid moeten zijn ook de financiële verantwoordelijkheid te dragen. De heer De Kok wijst op de informele contacten die er zijn met ZN en LFAZ. Als een compromis mogelijk is, kan dit in bestuurlijk overleg nader worden besproken. Het voorstel van de werkgroep van de 12 provincies is ook gebaseerd op de inschatting dat een dergelijk compromis mogelijk is. Als ZN echter kiest voor een scenario 'alles of niets' dan kunnen provincies niet heen om de vraag of wij ook bereid zijn de verantwoordelijkheid voor de financiering te nemen. Mevrouw De Vries geeft aan dat zij vindt dat de financiering de planning moet volgen, maar dat zij er nog niet aan toe is om dan ook - net als bij de jeugdzorg - daar verantwoordelijkheid voor te willen dragen. Mevrouw Van Ruijven vindt dat eerst de discussie over de verantwoordelijkheid van de planning moet worden afgekaart en dat pas daarna verder moet worden gepraat over structuur en financiering. De heer Van Harten vraagt zich af wanneer voor de heer Esmeijer het moment aanbreekt om ook de verantwoordelijkheid voor de financiering te willen nemen. Provincies moeten zijns inziens niet wachten tot in een nieuwe structuur weer problemen ontstaan, maar nu kiezen voor een heldere verantwoordelijkheid. De heer Bijman sluit hierbij aan. Hij is moe van het huidige poldermodel bij de ambulancezorg. Met planning en financiering in één hand komt er helderheid. Vanuit die positie kan er onderhandeld worden. De heer Eurlings benadrukt dat het linksom of rechtsom toch zo is dat wie betaalt bepaalt. Hij bepleit daarom te gaan voor zowel planning als financiering. De voorzitter sluit de discussie af. Hij benadrukt dat voor de onderhandelingen met de andere partijen een helder uitgangspunt van belang is. Op de vraag of provincies bereid zijn de financiering op zich te nemen moet uiteindelijk een antwoord kunnen worden gegeven. Donderdag a.s. kan hierover in het algemeen bestuur een besluit worden genomen. Doel moet zijn om met ons standpunt ervoor te zorgen dat hulp weer op tijd geboden kan gaan worden, iets dat nu absoluut niet het geval is. 8b Bestuurlijke visitatiecommissie regiovisie (40379/00) De voorzitter leidt het agendapunt in. Het voorstel om te komen tot visitatie is eerder besproken in de adviescommissie, naar aanleiding van een notitie inzake de Leidschendamconferentie. Afgesproken was dat IPO-secretariaat en adviesgroep dit verder zouden uitwerken. Met het oog hierop legt het IPO-secretariaat nu nog enkele vragen voor. De heer Bijman geeft aan positief te staan tegenover het voorstel. Wel vindt hij het belangrijk dat ook gekeken wordt naar een vrouwelijk lid in de commissie. Ook het betrekken van statenleden bij de visitatie zou goed zijn. De heer Van Harten vraagt aandacht voor het visitatieprotocol. Een protocol op basis van het programma van eisen moet er niet toe leiden dat onvoldoende oog is voor de dynamiek bij het regiovisieproces. Mevrouw Van Ruijven vindt dat vooraf heldere doelen moeten worden gesteld voor de visitatie en er moet een idee zijn welk resultaat beoogd wordt. Het zou goed zijn om statenleden te betrekken bij het opstellen van het protocol. Mevrouw Kamp lijkt visitatie een goed middel om te kijken naar de eenvormigheid van de regiovisies in de verschillende provincies. Ten aanzien van de beeldvorming ziet zij ook risico's: het is lastig op voorhand te bepalen hoe het visitatieproces uitpakt. De heer De Kok vindt de visitatie een goed idee, intern om te komen tot meer eenvormigheid, extern voor de beeldvorming. Het houden van proefvisitaties lijkt hem verstandig. Wel moet gewerkt worden met één protocol voor alle visitaties. De heer Esmeijer benadrukt vooral het belang van een eenduidig kader. De voorzitter geeft aan dat de gegeven signalen zullen worden betrokken bij de verdere uitwerking. Wat betreft de beeldvorming geeft hij aan dat de visitatie van belang is met oog op een nieuw regeerakkoord. Zijn inschatting is dat de Wet Exploitatie Zorginstellingen, waarin de regiovisie verankerd zou moeten worden, deze periode niet meer zal worden vastgesteld. Een en ander komt terug in deze commissie. 8c Bemensing werkcommissies College bouw ziekenhuisvoorzieningen (40366/00) De voorzitter stelt voor om als vertegenwoordigers van de provincies in de werkcommissies van het CBZ voor te dragen: - voor de positie van vervanger in de commissie Bouw en lid van de commissie Zorg: de heer M. van der Kraan (Zuid-Holland); - voor de plaats van lid van de werkcommissie Gehandicaptenzorg: de heer J. Pool (Noord-Holland); - voor de positie van vervanger in de commissie ziekenhuizen en de werkgroep academische ziekenhuizen: de heer F. Kamsteeg (Gelderland); en - voor de plaats van lid van de commissie onderzoek bouwbehoefte: de heer B. Bröcking (Noord-Brabant). Omdat voor de plaats van plaatsvervangend lid van de werkcommissie Gehandicaptenzorg geen kandidaat is gevonden, zal dit opnieuw in de adviesgroep zorg aan de orde worden gesteld. De adviescommissie is het eens met het voorstel. 8d Zorgvragersbeleid (40374/00) De vergadering stemt in met het voorstel om door de gezamenlijke provincies ƒ 65.000,00 beschikbaar te laten stellen ten behoeve van het zorgvragersbeleid in 2001, te verdelen conform de IPOverdeelsleutel waarbij de provincie Noord-Brabant optreedt als kassier. Mevrouw Van Ruijven wijst er daarbij op dat, gelet op het tijdpad van de nieuwe nota patiëntenbeleid van VWS, met name in het eerste kwartaal van 2001 forse inspanningen nodig zijn. 12.30 uur 9. Rondvraag en sluiting De heer Esmeijer toevoeging heeft vraagstukken. merkt op bij het dat hij namens overzicht over Overijssel nog een de pilots sociale