(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Commissie voor
volksgezondheid, ouderen en jeugd
Datum commissievergadering: 25 april 2001
DIS-stuknummer
Secretaris
Doorkiesnummer
Behandelend ambtenaar
Dienst/afdeling
Nummer commissiestuk
Status
Datum
Bijlagen
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
747958
mw. J.M.C. de Kort
073 6812289
mw.A.van Wijk
REW/Zorg
VOJ-0222
ter advisering
ter bespreking
ter kennisneming
ter vaststelling
5 april 2001
1
Onderwerp:
IPO ZCS:
 verslag IPO-ZCS-reis 7-10 maart 2001
 agenda 22 maart 2001
 concept-verslag 14 december 2000
Voorstel aan commissie:
Ter kennisneming
Eventuele nadere opmerkingen:
Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant genomen besluit,
namens deze,
mw. J.M.C. de Kort, secretaris
Commissie voor volksgezondheid, ouderen en
jeugd
Bijlage:
1. Verslagen agenda (digitaal beschikbaar)
Vergadering IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken
op 22 maart 2001, agendapunt 2b
Verslag IPO-studiereis IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken naar Bologna,
7 t/m 10 maart 2001
Deelnemers:
G. de Vries-Leggedoor (Drenthe), D.H.A. van Hemmen en L.M. Bouwmeester-den
Broeder (Flevoland), J.J.W. Esmeijer en P.J.H.F.M. Nieuwenhuysen (Gelderland),
M.J.A. Eurlings (Limburg), L.J.J. van Nistelrooij, drs. A. van Harten (NoordBrabant), E. Neef en L. Christensen (Noord-Holland), J. Kristen en H.J. NapBorger (Overijssel), L.H.M. van Ruijven-van Leeuwen en J. Vermeer (ZuidHolland), L. Coppoolse (Zeeland), J. Klijnsma (gemeente Den Haag), B.W. de Heer,
A. Noordermeer en H. Cohen Stuart (IPO-secretariaat).
Organisatie en reisleiding:
H. Kinds en L. Horn (Community
(cultuurexpert).
Partnership
Consultants)
en
B.
Hurkmans
Woensdag 7 maart 2001
De delegatie wordt, na een vertraagde maar voorspoedige vliegreis, op het
provinciehuis in Bologna ontvangen door de heer Macciantelli, gedeputeerde
cultuur van de provincie, en mevrouw Augusta Nicoli, directeur van het
provinciale centrum G.F. Minguzzi.
Gedachtewisseling met de heer Macciantelli (assessori cultuur).
De ontvangst vindt plaats in het paleis van de provincie Bologna. Het paleis is
gesitueerd aan de Zanoni, de verbindingsweg tussen de universiteit en het
centrum. Het provinciehuis is bovendien centraal gesitueerd ten aanzien van het
culturele centrum van Bologna, dichtbij de art galery van Bologna, de
muziekschool en het operatheater. Het reisgezelschap bevindt zich op dit moment
dus in een stad die rijk is aan cultuur. Niet voor niks is Bologna de tweede
stad na Rome.
De stad werd in het verleden geregeerd door een aantal belangrijke families. Dit
paleis en het paleis hiertegenover was eigendom van de Benitia familie. Deze
familie had veel paleizen in Bologna en daarbuiten. De verbinding tussen de stad
en haar inwoners is er derhalve één vanuit het verleden. Veel families bezaten
immers huizen. De economische activiteiten van deze families vonden veelal
buiten Bologna in andere dorpen plaats. Dit paleis is gekozen als zetel van de
president omdat dit één van de voornaamste huizen van de stad was met een lange
historische geschiedenis die teruggaat tot de 16e eeuw.
Vanuit democratisch oogpunt is de stad Bologna ontstaan in 1951. In 1951 vond
namelijk de eerste democratische verkiezing plaats. Vandaag de dag is er sprake
van een "plural constitution" , waarbij de macht verdeeld is over vier
bestuurslagen. Naast de nationale macht zijn er de gemeente, de provincie en de
regio.
In 1970 zijn de regio's ontstaan. Daarna is ook de grondwet veranderd. Speciale
wetten en bevoegdheden werden geïntroduceerd voor de regio's en haar president.
Gedurende de jaren negentig zijn sommige nationale wetten aangenomen waarin meer
autonomie voor de regio en voor de president van de regio werd voorzien.
In de laatste 100 jaar is er tussen de verschillende overheden gestreden over de
onderlinge
machtsverdeling.
De
verschillende
culturele
en
historische
achtergronden per regio hebben gezorgd voor verschillende situaties of
werkelijkheden. Hierover wordt in Italië heel verschillend gedacht. In de loop
der tijden was sprake van een wisselend beeld.
Momenteel heeft Italië heeft een zwakke centrale staat en probeert een nieuwe
vorm van federalisme in te voeren. Een paar dagen geleden is hier in het
parlement nog over gedebatteerd. De landelijke verkiezingen over een paar
maanden zullen erg belangrijk zijn voor de vraag welke concrete stappen er
zullen worden gezet. Het zal daarbij o.a. gaan om wat de regering met de
belastingenwetten zal doen.
De heer Macciantelli geeft deze achtergrondinformatie om de bestuurlijke
situatie te schetsen in Italië, die ook invloed heeft op het cultuurbeleid. Het
probleem hoe de relatie tussen burger, gemeenschap en institutie vorm te geven
kent elk land. De instituties zijn erg duur en daarom kent Italië economische
problemen. Het idee van de centrale staat van net na de tweede wereldoorlog
proberen zij nu te veranderen. De provincie van Bologna is daarnaast erg
verbonden met Europese aspecten. Dit wordt versterkt doordat de president van de
voorzitter de broer is van de voorzitter van de Europese unie, de heer Prodi,
die ook in Bologna woont.
Het Italiaanse cultuurbeleid kent drie belangrijke aspecten:
1. (passief) conserveren;
2. actief behouden; en
3. interlokale samenwerking
De nationale regering richt zich met name op het behoud van cultuur. Daarbij
maakt zij gebruik van professionals, die behouden en beschermen vanuit technisch
of artistiek oogpunt.
Er zijn plaatsen waar je heen kunt gaan die je in contact brengen met deze taken
van de staat. In de omgeving van Bologna bevindt zich bijvoorbeeld een klein
stadje met oude huizen en deze hele stad wordt beschermd door de staat (vgl.
beschermd stadsgezicht). Er zijn daarnaast musea en plaatsen waar je objecten
kunt vinden die nationaal beschermd worden (vgl. monumenten).
De staat beschermt ook de idee van cultuur. Alle dingen die de Italiaanse
beschaving kan bewijzen, en niet alleen dingen maar ook ideeën worden beschermd
door de staat. Er zijn echter ook dingen die door de regio worden beschermd,
zoals archieven.
Wat betreft het beschermen van objecten is er wel een luxeprobleem. Er zijn
statistieken die aantonen dat slechts 25 procent cultuur voor het publiek
toegankelijk is. De assessori geeft aan niet buitensporig trots over te willen
komen, maar wil wel vertellen dat Italië veel diversiteit kent in beschavingen.
Alle beschavingen zijn langs Italië gekomen. Italië heeft dan ook een grote
culturele schat. En daarvan is dus slechts 25 procent publiek toegankelijk. De
andere 75 procent is in de centra van de paleizen, dus Italië kent de problematiek om deze op één of andere wijze zichtbaar en toegankelijk te maken voor
het publiek. Als de staat deze moet beschermen dan moet iemand anders ze
toegankelijk maken: de staat kan het niet alleen.
De wet 142 geeft de provincies een aantal taken op dit terrein, maar de
assessori weet niet of de provincies zich van deze taken bewust zijn.
Daarnaast is in Italië de combinatie tussen publieke of private management
belangrijk. Vanuit het voorgaande kan de verbinding tussen publiek en privaat
worden begrepen. De Italiaanse burgers of ondernemers moeten kunnen deelnemen
aan projecten met publieke doeleinden. Italië kent voorbeelden van private
organisaties met private musea die niet alleen private doeleinden hebben, maar
die tevens een voorbeeld zijn van publieke samenwerking met private
organisaties. Publiek betekent niet passiviteit maar publiek betekent dat er een
publiek doel wordt gediend en de uitvoering daarvan kan ook privaat. Dit is voor
Italië erg belangrijk. Het project van mevrouw Nicoli, het Centro Minguzzi, is
een voorbeeld hiervan.
Kort samengevat:
- het rijk behoudt;
- de regio behoudt actief en voort uit;
- de provincie conserveert en voert uit; en
- de gemeente voert uit via publieke of private 'managing'.
Naar aanleiding van de inleiding van de heer Macciantelli worden de volgende
vragen gesteld:
 Wat wordt er op welk niveau aan dialecten gedaan?
Alle streken in Italië hebben een lokale taal dus dat zijn er heel veel. Dit is
typisch iets voor Italië zij heeft Italiaanse taal die rijk is aan de ervaring
van vele andere talen. Veel provincies houden zich bezig met deze talen en de
relatie met de nationale taal. De eenheid van Italië in 1961 is verbonden met
school vanuit cultureel gezichtspunt. In de scholen werd de taal gestudeerd. 's
Ochtends kwam het Italiaans aan bod, in de middag werd aandacht besteed aan de
dialecten. Er is een erg strikte relatie tussen dialecten en het concept van
federalisme. Sommige dialecten worden door de staat erkend, zoals het Duits in
Noord-Italië. Gewoonlijk spreken we over dialecten gerelateerd aan het verleden.
Maar op dit moment proberen we de dialecten ook op een meer moderne manier te
zien.
In Nederland wordt geprobeerd om deze discussie opnieuw te openen. Ook in Italië
neemt het moderne en functionele gebruik van dialecten toe.
Er zijn ideeën van mensen bijvoorbeeld van de Wiener school die vinden dat het
opgroeien of leren van twee of meer talen schizofrenie veroorzaakt, maar
tegenwoordig denken we dat het mensen juist een extra rijkdom geeft Dus we
moeten open zijn, niet alleen in dialecten maar bijvoorbeeld ook wat betreft
twee talen in de federatie.
 Hoe gaat Italië om met oude gebouwen?
In principe wordt er in Italië uitgegaan van "conservatieve restauratie".
Gebouwen worden zoveel mogelijk in hun oude stijl teruggebracht. Ze conserveren
om te behouden. Dit heet in het Italiaans "conservative". Daarnaast kennen de
Italianen ook "conservatori", wat actief conserveren betekent. In het algemeen
vindt hier veel discussie over plaats omdat de grenslijnen tussen conservative
en conservatori niet geheel duidelijk zijn. Actief conserveren houdt in dat er
ook wat met de gebouwen wordt gedaan. In het centrum, van Bologna zijn hier veel
voorbeelden over te vinden. Bijvoorbeeld het paleis van de Thorpe-family. Dit
paleis dateert uit de 14e eeuw en bevindt zich in het centrum van Bologna. Het
paleis is geconserveerd, maar moest ook levend worden gehouden voor het centrum.
Dit is slechts voor een deel de verantwoordelijkheid voor de regio's, voor een
ander deel is het de verantwoordelijkheid voor de nationale regering. Ook over
deze verantwoordelijkheidsverdeling vinden veel discussies plaats.

Hoe wordt getracht de overige 75 procent van het culturele erfgoed in Italië
zichtbaar te maken?
Op dit moment is slechts 25 procent van alle cultuurhistorische rijkdom in
Italië toegankelijk voor het publiek. Het is een traditioneel probleem om ook de
andere 75 procent toegankelijk te maken. Het is voor de overheid erg moeilijk om
daar zelf iets aan te doen. Italië heeft daarbij de hulp nodig van anderen. De
assessori hoopt er op dat andere Europese landen daarbij kunnen helpen,
bijvoorbeeld in de vorm van internationale wetgeving. Er is een lijst van alle
voorwerpen die op dit moment privaat eigendom zijn. De regio's hebben de
verantwoordelijkheid voor de musea; zij hebben echter geen geld om dit probleem
breed op te pakken.
Ten aanzien van de financiële systematiek in Italië merkt hij vervolgens op dat
er sprake is van een lokale systematiek. Tot de jaren zestig ontvingen de
regio's 80 procent van hun middelen van het rijk. Tegenwoordig is dit het
tegenovergestelde. Tachtig procent van de inkomsten van de regio's ontvangen zij
via de belastingen. Bijvoorbeeld de belastingen op auto's of vuilnis. Maar dit
brengt niet genoeg geld op voor de taken die zij horen uit te oefenen.
 Wat zijn de belangrijkste items voor de verkiezingen volgende maand?
De datum van de verkiezingen is niet precies bekend. Dat bepaalt de staat. In
principe vindt eind april de parlementsverkiezingen plaats. In het begin van
april zal de president het parlement opheffen. Om het daarna middels de
verkiezingen opnieuw te vormen. Dit is de eerste maal dat een parlement een
zittingsperiode van 5 jaar heeft volgemaakt. Wat betreft de onderwerpen: in
ieder geval komen de belastingen aan de orde. De belastingen zijn belangrijk om
goede diensten te kunnen aanbieden aan de burgers. Daarnaast de diensten zelf.
Met name de primaire diensten als postkantoren zijn nu goed op orde, maar
secundaire diensten moeten nu verder worden uitgewerkt. Dit hangt nauw samen met
onderwerpen als veiligheid en vergrijzing, die ook hoog op de lijst staan.
Ondanks het feit dat Italië een katholiek land is, is ook hier sprake van
vergrijzing en ontgroening. Het kindertal loopt terug. Ouderen blijven vaak
alleen en dit geeft veel sociale problemen, gerelateerd aan de veiligheid van
deze mensen. Veiligheid is gerelateerd aan de organisatie van voorzieningen voor
deze oude mensen. Het vijfde onderwerp is de veiligheid van het voedsel en
tenslotte ecologische items. In Bologna wordt veel recycled en worden de
verschillende soorten vuilnis apart ingezameld. Dit vindt hier beter plaats dan
in andere provincies.
Centro G.F. Minguzzi
Mevrouw Augusta Nicoli is directeur van het provinciale centrum G.F. Minguzzi,
het centrum voor studie en documentatie van de geschiedenis van de psychiatrie
en de sociale (de)marginalisering. Deze instelling is gericht op het ontwikkelen
van community care. De organisatie wordt structureel gefinancierd via een budget
van de provincie Bologna waarmee 50% van de personeelskosten worden gedekt en
plm. 60% van de vaste lasten. Overige inkomsten verkrijgt het instituut via
projecten (cursussen, trainingen etc.) die worden afgenomen door gemeenten,
provincies en de regio en door particuliere organisaties. Over de inzet van het
budget beslist de instelling zelf.
Na de wet van 1978, waarmee de gezondheidszorg fundamenteel anders werd
ingericht en de psychiatrische inrichtingen werden gesloten, is de organisatie
psychiatrische archieven blijven beheren. Daarnaast is men in het bezit van een
uitgebreide bibliotheek. De organisatie werkt nu veel meer dan voorheen met
niet-professionele medewerkers. Ook de banden met familie-organisaties zijn veel
hechter geworden.
Mensen met psychiatrische problematiek zijn gestigmatiseerd. Het ontbreekt aan
een goede algemene strategie die erop gericht is dat de mentaliteit van de
burger t.o.v. psychiatrische patiënten verandert. Om dit aan te pakken doet de
organisatie onder andere projecten die erop gericht zijn dat de maatschappij
mensen met psychiatrische problematiek meer accepteert (onder meer in het kader
van het Europese Horizon-project). Men traint families in sociale vaardigheden,
sociale communicatie en het organiseren van sociale netwerken.
Een concrete actie van de instelling is een tentoonstelling genaamd "Crazy
Life". De expositie is te zien in zeven steden in de provincie. Daarnaast worden
samen met cliënten activiteiten uitgevoerd, onder meer het geven van
toneelvoorstellingen. Men werkt daarin samen met theaters en acteurs die meestal
gratis hun medewerking verlenen. Ook wordt een film gemaakt over het leven in de
psychiatrie aan het eind van de 19e eeuw, om te vertonen aan niet-deskundigen.
Nadeel is dat met deze acties voornamelijk diegenen worden bereikt die al open
staan voor dit soort informatie.
Op deze manier worden in de visie van het Centrum Minguzzi culturele
instrumenten tot sociale instrumenten waarmee de maatschappij beïnvloed wordt.
Bologna staat bekend als sociaal-democratische stad en had vroeger een
communistisch bestuur. Dit is herkenbaar in een aanpak van de problematiek die
gericht is op het bewerkstelligen van sociale verandering vanaf de basis.
Discussie over het functioneren van de adviescommissie
's Avonds vindt tijdens het diner een discussie plaats over het functioneren van
de adviescommissie en daarmee verbonden adviesgroepen. Ter voorbereiding hiervan
heeft het gezelschap tijdens de vliegreis een drietal vragen beantwoord. De heer
Esmeijer, die de bespreking leidt, geeft op basis van de schriftelijke
antwoorden een rode draad.
Vraag 1: de verbeteringen die moeten optreden naar aanleiding van de nieuwe
ondersteuningsstructuur van het IPO.
Suggesties:
- zorgen voor nog betere relatie met achterban (statenleden en commissies) door
tijdige toezending van stukken en verslagen;
- adviescommissies en groepen moeten de rol van kenniscentrum (met systemen van
bench-marking) actief ontwikkelen om goede voorbeelden ook in Den Haag uit te
venten;
aandacht voor strategische thema’s en voor de rollen van gemeenten en
provincies; en
- aansluiten en aansturen van ambtelijke adviesgroepen. Streven naar consensus
bij ambtelijke voorbereiding of naar notities die verschillen in ambtelijke
visies helder zichtbaar maken?
Door de groep werd nog aangevuld:
- het leggen van relaties tussen zorg en welzijn, en daarmee rekening houden
bij de verdeling van portefeuilles voor de volgende zittingsperiode.
-
Vragen 2 en 3: waaraan moet het IPO extra aandacht geven, en wat zou geschrapt
moeten worden?
Suggesties:
- er moet meer aandacht zijn voor integraliteit van beleid, zowel binnen ZCS
als in relatie tot wonen/ruimtelijke ordening als verkeer/economie;
- er moet meer aandacht zijn voor sociale cohesie, lokaal sociaal beleid en wat
provincies daaraan kunnen bijdragen;
- er moet vooral worden ingezet op concrete successen; de aandacht voor de
regiovisie (in termen van proces etc.) mag wel wat minder;
- in de vergadering van ZCS zou minder tijd besteed moeten worden aan
voortgangsrapportages;
- het IPO zou moeten anticiperen op de komende kabinetsformatie;
- de nadruk zou meer moeten liggen op strategie en visie, en minder op details;
- provincies moeten zich bemoeien met alles wat op de maatschappelijke agenda
staat, en minder in onzichtbare processen blijven steken. Het item op dit
moment is de wachtlijsten;
- het IPO hoeft niet altijd te wachten tot alle twaalf provincies een onderwerp
prioriteit geven. Als er goede ideeën zijn in drie of vier provincies en het
gaat niet om taken die het Rijk bij de provincies heeft gelegd, dan kan via
die drie of vier provincies zichtbaar worden gemaakt wat de potentiële
meerwaarde is van provincies op een concreet dossier. Motto: minder banden,
meer profiel; en
- de provincies moeten uitgaan van hun sterke punten en de kansen grijpen. Ook
moet men meer van elkaar leren.
De voorzitter merkt op dat we na twee jaar in deze samenstelling verder willen
kijken naar wat te doen. Het IPO-secretariaat is nu op orde. We moeten inderdaad
anticiperen op de kabinetsformatie. In ZCS zal hier nog op terug worden gekomen.
Donderdag 6 maart 2001
Centro Sociale Osservanza, Imola
We zijn te gast in het Centro Sociale Osservanza te Imola, op de locatie van het
voormalig psychiatrisch ziekenhuis. In 1950 leefden hier 3000 patiënten. In de
periode van de vernieuwing in de GGZ 1977 tot aan 1997, toen het ziekenhuis werd
gesloten, is het aantal patiënten teruggelopen van 1162 tot nul. Dit is gebeurd
op basis van wetgeving (van bovenaf). Gelijktijdig werden jaarlijks, bij de
successievelijke sluiting van afdelingen, nieuwe woonvoorzieningen gerealiseerd:
19 'communities' en vier appartementen. In de appartementen zijn diegenen
gehuisvest die jarenlang in het psychiatrisch ziekenhuis gewoond hebben.
Basisidee achter de vernieuwing was dat de stap van het ziekenhuis naar de
maatschappij de belangrijkste is. De rechten van de patiënten mogen niet beknot
worden door "technologische" overwegingen (overwegingen in termen van ziekte).
Op dit moment wordt op het oude inrichtingsterrein nog steeds GGZ geboden voor
volwassenen, en sinds kort voor verslaafden en kinderen. Er is een deel
intramuraal (15 bedden), maar het hart van de volwassenenzorg is het zgn.
'centro salute' dat de patiënten begeleidt in alle aspecten van het leven. Het
is 7x 24 uur open voor het bieden van begeleiding en hulp. Verder is er onder
meer een dag- en een nachtziekenhuis. Er wordt samengewerkt met huisartsen, en
daarnaast biedt men consultatie aan algemene ziekenhuizen en verzorgingshuizen.
De directeur wordt benoemd door de regio, de burgemeesters van de gemeenten
vormen het bestuur. De patiënten hebben tegenwoordig persoonlijk de beschikking
over de middelen voor de zorg, zodat ze zelf kunnen kiezen voor de soort hulp
die ze willen; psychiatrisch, psychologisch of bijvoorbeeld assistentie bij het
huishouden. In de oude situatie hadden de patiënten geen rechten; die situatie
is nu veranderd. Een eventuele gedwongen opname kan alleen plaatsvinden na
goedkeuring door de burgemeester en alleen als sprake is van gevaar (een
ontwikkeling vergelijkbaar met de ontwikkeling rond onze wet BOPZ).
Rehabilitatie is cruciaal. Vanuit de instelling probeert men de maatschappij
zodanig te beïnvloeden dat de weerstand tegen patiënten die in de wijk wonen
afneemt, onder andere door hen om hulp te vragen bij klusjes. Medewerkers van de
instelling bezoeken allerlei instanties om steun te zoeken en om hen te
informeren over de behoeften en mogelijkheden (tot werk bijvoorbeeld) van de
patiënten. Op die manier wil men ook de samenleving beïnvloeden opdat
psychiatrische patiënten meer worden geaccepteerd. Als men 5 tot 10% van de
burgers hiermee kan bereiken is dat een succes: deze kunnen de boodschap verder
brengen. Er is nog steeds veel weerstand tegen de vernieuwingen, ook politiek.
Toch wordt eraan vastgehouden; een meerderheid van de mensen beoordeelt de
situatie als positief.
Gemeente Imola
Aan het eind van de ochtend wordt een bezoek gebracht aan het gemeentehuis van
Imola. De burgemeester van Imola vertelde daar over de plannen voor de oude
gebouwen van de instelling. Deze zullen niet worden afgebroken; men wil er zaken
vestigen zoals een museum, een studiecentrum, appartementen en winkels. De
gemeente
heeft
deze
zone
voorgedragen
bij
de
regio
als
'herstructureringsgebied'; dit betekent dat dit gebied daarbij is gekozen boven
bijvoorbeeld een deel van het centrum van de stad. Blijkens reactie van de
directeur van het Centre Sociale Osservanzo is er echter nogal wat discussie
over deze plannen.
Vergrijzing is in Imola geen thema: er is sprake van immigratie vanuit met name
Bologna, Ouderenzorg is voornamelijk een taak van de thuiszorg. Daarnaast worden
mantelzorgers financieel ondersteund. Er zijn veel privévoorzieningen voor
ouderen en sociale voorzieningen. Thema's die aandacht krijgen zijn onder andere
veiligheid en vervoer.
Er is een overleg over de zorg van alle partijen: de burgemeester, ondernemers
en vrijwilligers, scholen en studenten, en de syndicaten. De ouderen zijn
vertegenwoordigd via hun eigen bonden en via de vrijwilligersorganisaties (van
mantelzorgers).
Vermaatschappelijking via coöperaties
’s Middags vinden gesprekken plaats met een aantal ondersteunende organisaties die een rol spelen bij de
vermaatschappelijking van de psychiatrische patiënten. Vermaatschappelijking vindt vooral plaats via de
initiatieven van coöperaties. Deze kennen twee soorten:
-
die diensten aanbieden; en
die werk zoeken voor ex-cliënten.
Gesprekken vonden plaats met vertegenwoordigers van de eerste soort. Deze
organisaties bieden dagactiviteiten zoals schilderen, het uitgeven van een
krant, en culturele activiteiten zoals concerten, films en shows. Het werk dat
cliënten doen bestaat uit onder andere schoonmaakwerk, houtbewerking en
tuinonderhoud. Door al deze activiteiten ontdekken cliënten hun verborgen
talenten en ontlenen ze daaraan eigenwaarde. Ook hun sociale contacten nemen
toe. Bovendien brengen hun producten geld op. De activiteiten hebben op zichzelf
geen therapeutisch doel. Familieorganisaties hebben ook een rol in de
ondersteuning.
De coöperatieven komen in de regel tot stand door initiatieven van
professionals, bij wie vrijwilligers zich aansluiten. De organisaties kiezen hun
eigen voorzitter en administrateur. Ze krijgen geld van de overheid bij afname
van hun producten; de overheid stuurt deze activiteiten echter niet aan en
initieert evenmin. De coöperaties overleggen met elkaar en werken samen.
Ten slotte werden we ontvangen door de dames van het Blijf-van-mijn-lijfhuis dat
ook gehuisvest is in een van de oude gebouwen. Behalve onderdak wordt de vrouwen
(en kinderen) ook juridische bijstand geboden. De politie biedt bescherming
wanneer mannen problemen veroorzaken. Opvallend is dat de ontwikkelingen op dit
gebied, vergeleken bij het niveau van deze voorzieningen in Nederland, nog in de
kinderschoenen staan.
Aandachtspunten naar aanleiding van dit bezoek:
- De
basis
van
de
geestelijke
gezondheidszorg
is
keuzevrijheid
en
vermaatschappelijking.
- De ondersteuning van cliënten vindt plaats vanuit wat nu de nieuwe GGZ is.
Het geboden zorgpakket is primair gericht op ondersteuning in de
thuissituatie. Intramurale zorg is slechts een klein onderdeel van het
aanbod.
- Vermaatschappelijking (dagactiviteiten, inbedding in de omgeving) krijgt vorm
door coöperaties die op initiatief van professionals in samenwerking met
cliënten en familieleden worden gestart. Het management van de GGZ heeft
daarin geen specifieke rol, maar biedt wel ruimte en voorzieningen.
- De overheid (i.c. de gemeente) speelt t.a.v. vermaatschappelijking geen
stimulerende rol, wel een financierende, faciliterende. Een ronde tafel met
alle partijen kwam eerst tot stand naar aanleiding van een ongeluk, waarbij
een patiënt een hulpverlener om het leven bracht.
Vrijdag 9 maart 2001
Gedachtewisseling met de heer Bissoni (assessore zorg)
De dag start met een bezoek aan de heer Bissoni, assessore (bestuurder) voor de
regio Emilia-Romagna met zorg in de portefeuille. Hij geeft een toelichting op
de organisatie van de gezondheidszorg in Italië.
Italië kent een nationaal zorgsysteem. Alle inwoners zijn verzekerd en betalen
plm. $ 1000 per jaar. De kosten van de zorg zijn relatief niet hoog; 5,6 %van
het BNP wordt eraan besteed. Naast het publieke systeem bestaat er een private
sector die plm. 2%van de zorg beslaat.
Italië kent vier bestuurslagen: de staat, de regio, de provincie en de gemeente.
De regio is de centrale instantie die de zorg aanstuurt. Alle regio's kennen één
regionale gezondheidsorganisatie die de gehele zorg organiseert: ziekenhuizen,
thuiszorg, preventie enzovoort. De managers van deze organisaties worden
(politiek) benoemd door de regio.
Een
belangrijke
ontwikkeling
in
Italië
is
de
steeds
verder
gaande
regionalisering. De regio’s kennen een grote mate van zelfstandigheid; ze zijn
autonoom bij de organisatie van de zorg. Zo staan in sommige regio's de
ziekenhuizen los van het systeem, in andere zijn ze meer verbonden met de
overige sectoren. De regio's beslissen over dat soort zaken, over de middelen,
de doelstellingen en de regels binnen de zorgsector, en bijvoorbeeld ook over
het verlenen van speciale soorten zorg zoals bijzondere operaties. Daarnaast
heeft elke provincie een gezondheidsorganisatie. De burgemeester van Imola is de
voorzitter van de zorgorganisatie van Imola en omstreken waarvan ook de
burgemeesters van de nabijgelegen gemeenten deel uitmaken.
Naast de publieke zorg functioneert in elke regio een private sector. Deze heeft
relaties met de publieke en werkt daarmee samen. Burgers kunnen in de regio
Emilia-Romagna gratis gebruik maken van de private zorg. Gemiddeld heeft 85% van
de zorg een publiek karakter, 15% is privaat.
Financiering van de zorg gebeurt op basis van het aantal cliënten dat van de
zorg in de regio gebruikmaakt. Daaraan zit ook een demografisch aspect:
organisaties die meer ouderen bedienen krijgen meer middelen. De keuzevrijheid
van de klant is basisprincipe, en de financiering volgt de klant. Wil een klant
gebruik maken van zorg in een andere regio, dan is hij daarin volledig vrij en
het geld volgt; toestemming is niet vereist. Over het algemeen is de kwaliteit
van de zorg in het noorden van Italië beter dan in de zuidelijke regio's. Daarom
zoeken veel mensen zorg in het noorden, onder meer in Emilia-Romagna. Voor de
noordelijke regio's is dat een goede zaak, maar
het betekent tevens dat de
zuidelijke regio's niet de mogelijkheid hebben om fors in de zorg te investeren.
Hierover vindt overleg plaats tussen de regio's; men doet gezamenlijk een beroep
op de landelijke overheid om meer geld beschikbaar te stellen om in de zwakke
regio's een verdere verelendung te voorkomen.
De kwaliteit van de zorg in Italië wordt door de burgers over het algemeen als
onvoldoende ervaren. In de bezochte regio is men echter relatief tevreden over
de kwaliteit van de zorg, hoewel men steeds laveert tussen positief en negatief.
Verder zijn er landelijk lange wachtlijsten. De regio Emilia-Romagna heeft
strikte normen voor wachttijden ingesteld: zeven dagen voor acute hulp, 30 dagen
voor een eerste ziekenhuisbezoek, 60 dagen voor bezoek aan de specialist. De
regio controleert elke drie maanden of deze gerealiseerd worden: zo niet, dan
moet de zorgmanager maatregelen nemen zoals het inhuren van private
zorgorganisaties of extra professionals. Een en ander is een zaak van beleid; er
is geen (traject naar) wetgeving waaraan burgers rechten kunnen ontlenen. In
Emilia-Romagna voldoet men over het algemeen redelijk aan de normen, behalve
waar het high tech-zorg betreft.
De capaciteit van de zorg is de laatste jaren gedaald. In de regio is een capaciteit van 4,7‰ ten opzichte van
een “landelijke” capaciteit van ongeveer 6‰. Deze capaciteit omvat alle zorgsoorten, van ziekenhuiszorg tot
en met rehabilitatie en lang verblijf.
Vanwege de vergrijzing zullen de uitgaven voor de zorg stijgen. Dit maakt deel
uit van de financieringssystematiek die mede op demografie gebaseerd is. Nu is
al zichtbaar dat een verschuiving optreedt van ziekenhuiszorg naar lokale en
thuiszorg. Bovendien wordt de huisarts vaker ingeschakeld. Deze vormt een heel
belangrijke, maar ook een zwakke schakel in het geheel. Tot voor kort betaalden
patiënten een eigen bijdrage voor medicijnen. Recent zijn de medicijnen voor
iedereen gratis geworden; dat heeft geleid tot een toename in het gebruik van
30% in één maand.
Het personeelsprobleem t.a.v. verpleegkundigen speelt ook hier. Sinds enige tijd
is er een universitaire opleiding voor verpleegkundigen. Hun salaris is daarop
echter niet afgestemd. Dit is in het zuiden minder een probleem vanwege de
relatief lagere kosten van levensonderhoud, en omdat er in het zuiden minder
werk is. Er is nu toestemming om 5000 verpleegkundigen uit andere landen te
laten instromen; deze worden vooral gezocht in Oost-Europa (Polen), maar ook in
Spanje. Deze middag zal voor het gebouw van de regio een demonstratie
plaatsvinden van verpleegkundigen (bijlage).
Communicatie tussen de regio en zorgvragers vindt, afgezien van brieven en
telefonisch overleg, niet structureel plaats. Een jaar geleden is een onderzoek
gestart naar de mening van de zorgvragers t.a.v. de zorg. Een speciale afdeling
van de regionale zorgorganisatie ontvangt klachten en suggesties; deze afdeling
is niet onafhankelijk. Deze informatie stelt de organisatie in staat andere
beleidskeuzen te maken. Daarnaast zijn er commissies van vrijwilligers,
patiënten en artsen die onafhankelijk van de overheid de zorgkwaliteit
controleren. De voorzitters van deze organisaties zijn verenigd in een
vrijwilligersorganisatie. De lobby van de ouderen naar het regiobestuur is
relatief sterk.
Aandachtspunten n.a.v. dit bezoek:
- De
fundamentele
keuze
van
volledige
keuzevrijheid
voor
de
cliënt,
geoperationaliseerd in persoonsgebonden en -volgende budgetten en veel
autonomie voor de professionele zorgverleners die werken in nauw contact met
zorgvragers en hun naasten.
- Het feit dat de regio autonoom is in de aansturing en organisatie van de
zorg.
- De combinatie met persoonsgebonden en -volgende budgetten leidt in de
Italiaanse situatie tot het probleem van een neerwaartse spiraal in slecht
presterende regio's.
- Het feit dat regiogrenzen en een zeer krachtige regionale aansturing van de
zorg geen enkele beperking hoeven in te houden voor de keuzevrijheid van de
zorgvrager, op voorwaarde dat de financiering daarop aansluit.
- Een grote ontevredenheid van burgers (landelijk bezien) over de prestaties
van dit systeem.
Dozza
Na dit gesprek wordt een bezoek gebracht aan het stadje Dozza op het programma.
Dozza ligt temidden van een heuvelachtig landschap nabij de stad Bologna. Het
kleine dorpje wordt beschermd door een indrukwekkende fort. In de geschiedenis
van Imola was het dan ook een sleutellocatie. Dozza voert een actief
toerismebeleid.
Na een bezoek aan het fort van Dozza en bijbehorende wijnkelder werden we
ontvangen door de wethouder van cultuur, de heer Gian Alfonse Roda. Tijdens de
lunch was het mogelijk hem verschillende vragen te stellen. Naar aanleiding van
gestelde vragen werd het onder andere duidelijk dat er in principe naast het
fort, de muurschilderingen en een klein theater, zich weinig culturele
voorzieningen in Dozza bevinden. Voor een bibliotheek moeten de bewoners
bijvoorbeeld naar de nabijgelegen grotere stad. Ten aanzien van de bescherming
van archeologie kwam naar voren dat er een nationale wet is voor de bescherming
van het erfgoed dat zich in de grond bevindt, maar dat het moeilijk is om deze
wetten te handhaven. Zo hebben de Italianen er niet altijd zicht op als ergens
een huis wordt gebouwd.
Centro G.F. Minguzzi
's Middags vindt een bezoek plaats aan het provinciale instituut Centro G.F.
Minguzzi, waarover mevrouw Nicoli al eerder een inleiding hield. Dit instituut
is gevestigd in het oude psychiatrisch ziekenhuis van Bologna en is ontstaan na
de hervorming va de geestelijke gezondheidszorg. De heer Giacanelli is
voorzitter van het wetenschappelijk centrum; hij was in de oude situatie de
laatste directeur van dit ziekenhuis en heeft het huidige centrum mede
opgericht. Zijn stelling is dat geestelijke gezondheid te belangrijk is om aan
artsen over te laten: het is een probleem van de samenleving en de politiek.
Doel van de organisatie is het produceren en verspreiden van kennis.
Activiteiten zijn documentatie van de GGZ, research en sociale innovatie, en het
geven van cursussen aan medewerkers in de sociale sector. Die laatste betreffen
bijvoorbeeld vaardigheden, relaties en zelfhulp. Culturele promotie betreft
bijvoorbeeld het geven van informatie over de Marokkaanse cultuur, maar ook de
presentatie van en boek over drugverslaving. Dit soort bijeenkomsten is gericht
op werknemers in de sociale sector, studenten etc.
Thema's van onderzoek zijn veiligheid in het algemeen (bijvoorbeeld in relatie
tot criminaliteit), onderwijs, en interventies in de gemeenschap. Men is bezig
met het opzetten van een database over het thema veiligheid. Daarnaast wordt
onderzoek uitgevoerd naar zorgvragers in hun omgeving. Onderzoek naar de
zorgvraag zelf vindt niet plaats.
Zaterdag 10 maart 2001
De terugreis vindt plaats.
Vergadering IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken
op 22 maart 2001, agendapunt 1
CONCEPT-AGENDA voor de vergadering van de IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en
Sociale vraagstukken op donderdag 22 maart 2001 om 10.00 uur te Utrecht
Agendapunt Onderwerp
10.00 uur 1.
Opening en vaststelling agenda
2.
a. Concept-verslag vergadering d.d. 14 december 2000
(bijgevoegd)
b. Concept-verslag studiereis ZCS naar Italië van 7 t/m 10 maart
2001
(wordt nagezonden)
3.
Mededelingen
a. Ambulancezorg (40065/01, bijgevoegd)
b. Verslag overleg portefeuillehouders zorg d.d. 1 februari 2001
(40055/01, bijgevoegd)
c. Verslag bestuurlijk overleg staatssecretaris Van der Ploeg d.d.
14 februari 2001 (40074/01, bijgevoegd)
d. Verslag
kennismakingsgesprek
nieuwe
staatssecretaris
van
Justitie d.d. 14 maart 2001 (mondeling)
e. Voortgang invoering nieuwe archeologiebestel ingevolge het
verdrag van Valletta (40064/01, bijgevoegd)
f. Nieuwsbrief
Nederlands
Instituut
voor
Sport
en
Bewegen
(40003/01, bijgevoegd)
g. Motie structurele toekenning additionele middelen lokale en
regionale omroepen (40073/01, bijgevoegd)
h. Invulling
vacatures
voorzitterschap
en
secretariaat
interprovinciale
werkgroep
Herschikking
vbo/mavo
(40058/01,
bijgevoegd)
i. Kort overzicht debat Tweede Kamercommissie VWS inzake Zicht op
Zorg en MDW-rapport (40076/01, bijgevoegd)
4a.
Terugkoppeling IPO-vertegenwoordigingen
1. Boekmanstichting (De Meijer)
2. Begeleidingscommissie Sociaal Cultureel Planbureau (Brink)
3. Experimenteel
Decentraal
Steunpunt
Netwerk
Monumentenzorg
(Mulder)
4. Commissie Bescherming en Ontwikkeling (Kok)
5. Klankbordgroep Modernisering Ouderenzorg (Eurlings)
6. Comité van de Regio’s (Van Nistelrooij)
4b.
10.30 uur
5a.
Terugkoppeling interprovinciale vertegenwoordigingen
1. Stichting
Inspectie
kunstzinnige
vorming
en
amateurkunst
(Bouwmeester)
2. Nederlands Instituut Sport en Beweging (Bleker)
3. Sectoraal Registratiepunt Jeugdzorg (Kamp)
4. Centraal Informatiepunt Jeugdzorg (Kamp)
5. Platform
Urgentiegeneeskunde/Gestructureerd
Overleg
Ambulancezorg/Begelei-dingscommissie RIVM-onderzoek Bekostiging
Ambulancezorg (De Kok)
JEUGDZORG
Ontwikkeling Wet op de Jeugdzorg
(40054/01, bijgevoegd)
Voorstel
Kennis nemen van de informatie over de ontwikkeling van de nieuwe
Wet op de Jeugdzorg.
5b.
Implementatieprogramma Wet op de Jeugdzorg
(40007/01, bijgevoegd)
Voorstel
Bespreking
van
het
concept-Implementatieprogramma
Wet
op
de
Jeugdzorg, voor zover al beschikbaar gesteld door de rijksoverheid,
mede ter voorbereiding op het bestuurlijk Gestructureerd Overleg
Jeugdbeleid (GOJ) van 23 maart 2001. Het programma wordt nagezonden,
zodra de ministeries van VWS en Justitie dit beschikbaar hebben
gesteld, voorzien van een ambtelijk advies.
5c.
Arbeidsmarktproblematiek
(40002/01, bijgevoegd)
Voorstel
Ter voorbereiding van het bestuurlijk Gestructureerd Overleg
Jeugdbeleid op 23 maart a.s. van gedachten wisselen over de
arbeidsmarktproblematiek
jeugdzorg
als
onderdeel
van
de
voorjaarsnota. Akkoord gaan met de volgende IPO/DGS-opstelling:
a. het resultaat van het accommodatieonderzoek eerst afwachten, en
dan bezien of op grond daarvan extra middelen van de
rijksoverheid te verkrijgen zijn;
b. aandringen op extra middelen in het kader van de voorjaarsnota
ten behoeve van oplossing van de personele knelpunten in de
jeugdzorg; en
c. provincies en drie grootstedelijke regio's kunnen de voogdij pas
overnemen als deze sector over een genoegzaam financieel kader
beschikt.
Kennisnemen van het verslag van het bestuurlijk overleg IPO-VOG/GGZN op 12 februari jl.
11.00 uur
6a.
ZORG
Stand van zaken zorgvragersbeleid
(40062/01, bijgevoegd)
Voorstel
1. Kennis
nemen
van
de
stand
van
zaken
rond
de
nota
zorgvragersbeleid bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en
de
discussie
binnen
de
Nederlandse
Patiënten
Consumenten
Federatie (NPCF) over het takenpakket van de Regionale Patiënten
Consumenten Platforms (RP/CP's);
2. kennis nemen van de ontwikkelingen bij het Patiëntenfonds;
3. richtinggevende uitspraken doen over de te hanteren strategie
richting VWS en Tweede Kamer.
6b.
Wonen en zorg
(40063/01, bijgevoegd)
Voorstel
1. De vaste IPO-delegatie Zorg mandateren om concrete afspraken te
maken met Aedes, Arcares, VOG en LVT ten aanzien van het
gezamenlijk beleid wonen en zorg en deze bestuurlijk af te
hechten;
2. akkoord gaan met het voorstel om, in vervolg daarop, voor een
volgende vergadering van de adviescommissie een definitief plan
van aanpak te agenderen;
3. akkoord gaan met het voorstel om een brede conferentie voor
betrokken gedeputeerden te organiseren over het thema zorg, wonen
en overige terreinen;
4. ermee akkoord gaan dat de VOG in samenspraak met het IPO een plan
opstelt voor het versterken van de regionale positie van het
welzijnswerk, uit te voeren in samenwerking met de provincies;
5. deze notitie aan de orde stellen in de IPO-adviescommissie ROVEM.
6c.
Project vraagsturing
(40056/01, bijgevoegd)
Voorstel
Van
gedachten
Vraagsturing.
6d.
wisselen
over
de
voortgang
van
het
project
Regiovisie zorg
(40066/01, bijgevoegd)
Voorstel
- Instemmen met de conclusies van het portefeuillehoudersoverleg
van 1 februari jl. inzake de regiovisie;
- op basis hiervan de IPO-adviesgroep Zorg (c.q. de aandachtsgroep
regiovisie) verzoeken om:
a. een praktische checklist integraliteit te ontwikkelen in de
vorm van een aanvulling op het programma van eisen;
b. op basis van een inventarisatie van de huidige praktijk,
voorstellen te doen over de rolverdeling tussen GS en PS bij
de regiovisie.
11.30 uur
7a.
CULTUUR
Koepelconvenant Bibliotheekstelsel
(40071/01, bijgevoegd)
Voorstel
1. Kennis nemen van het verslag van het portefeuillehoudersoverleg
Bibliotheek op 1 februari 2001;
2. kennis nemen van de resultaten van het bestuurlijk overleg met de
staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op 14
februari 2001 ten aanzien van het agendapunt Koepelconvenant
herstructurering openbaar bibliotheekwerk;
3. bespreken van de gewijzigde versie van het Koepelconvenant
Herstructurering Openbaar Bibliotheek (versie 1.7), waarbij extra
aandacht wordt gevraagd voor de paragraaf "financiële aspecten";
4. instemmen met de ondertekening van de gewijzigde versie van het
koepelconvenant.
7b.
Media: bestuurlijke afspraken IPO-ROOS
(40067/01, bijgevoegd)
Voorstel
1. Instemmen met het kader voor de bestuurlijke afspraken tussen IPO
en ROOS, zoals uiteengezet in de bijgevoegde notitie van de
gezamenlijke werkgroep IPO-ROOS;
2. instemmen met het vervolgtraject om het kader om te zetten in
bestuurlijke afspraken tussen IPO en ROOS.
7c.
Media: convenant IPO-OCW inzake overheveling aanvullende bijdragen
regionale omroep
(mondeling)
7d.
IPO-inzet herziening Cultuurnotaprocedure
(40070/01, bijgevoegd)
Voorstel
1. Instemmen met de inzet van het IPO tijdens de komende discussie
over de cultuurnotaprocedure zoals verwoord in de bijgevoegde
notitie “IPO-inzet herziening Cultuurnotaprocedure”;
2. instemmen
met
het
versturen
van
deze
notitie
aan
de
staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW)
en met hem hierover van gedachten wisselen tijdens het
bestuurlijk overleg eind maart.
7e.
Uitvoeringsregels ex artikel 12 Archiefbesluit 1995
(40068/01, bijgevoegd)
Voorstel
Instemmen met het versturen van de concept-brief van het IPO aan de
staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen inzake
ministeriële regeling op grond van artikel 12 van het Archiefbesluit
1995.
12.15 uur
8a.
SOCIALE VRAAGSTUKKEN
Bestuurlijke IPO-commissie Sociale Vraagstukken
(40059/01, bijgevoegd)
Voorstel:
1. Het dagelijks bestuur in zijn vergadering van 31 mei a.s.
voorstellen:
- in te stemmen met het instellen van een ad hoc IPO-commissie
Sociale Vraagstukken met als opdracht:
 aanbevelingen te doen over de mogelijkheden tot nadere
profilering van de provincies op het terrein van sociale
vraagstukken op de korte en middellange termijn;
 te bezien welke instrumenten en middelen de provincies ter
beschikking staan om dat beleid concreet vorm te geven;
 concrete voorstellen te doen voor een provinciaal sociaal
beleid waar de relaties met de fysieke en economische
infrastructuur worden uitgewerkt;
 voorstellen te doen over aanverwante onderwerpen;
- in te stemmen met het voorstel om ƒ 80.000,00 vanuit de IPObetalingsfunctie 2001 te bestemmen ten behoeve van de
werkzaamheden van de commissie;
2. ter vergadering voorstellen doen voor de (verdere) invulling van
de commissie;
3. dit voorstel, onder voorbehoud van goedkeuring door het dagelijks
bestuur op 31 mei a.s., voorleggen aan het algemeen bestuur van
het IPO op 28 juni a.s.
8b.
Overleg armoedebestrijding: voorstel voor deelname aan bestuurlijke
overleggen
(40060/01, bijgevoegd)
Voorstel
Een
besluit
nemen
over
de
vertegenwoordiging
van
het
Interprovinciaal
Overleg
(IPO)
in
het
overleg
over
armoedebestrijding
met
minister
Vermeend
(Sociale
Zaken
en
Werkgelegenheid,
SZW),
staatssecretaris
Vliegenthart
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS), de Vereniging van
Nederlandse
Gemeenten
(VNG)
en
de
Alliantie
voor
Sociale
Rechtvaardigheid.
8c.
Vrijwilligerswerk: aanpak provincies
(40069/01, bijgevoegd)
Voorstel
1. Akkoord gaan met de drie voorgestelde speerpunten vrijwilligersbeleid van de
provincies: het stimuleren van innovaties, het versterking van de infrastructuur en de
erkenning van en waardering voor het vrijwilligerswerk;
2. kennis nemen van het voornemen van VWS om te komen tot een
stimuleringsregeling vrijwilligersbeleid;
3. ten
behoeve
van
de
beoogde
bestuurlijke
commissie
vrijwilligersbeleid een IPO-vertegenwoordiger benoemen.
8d.
Stimuleringsregeling sport
(40057/01, bijgevoegd)
Voorstel
1. Akkoord gaan met het voorstel dat provincies in principe,
afhankelijk van de concrete uitwerking van de regeling, de
stimuleringsregeling sport zullen gebruiken om de breedtesport
met name in de kleinere gemeenten te stimuleren;
2. akkoord gaan met het voorstel dat met de Interprovinciale
Organisatie Sport (IOS) contact zal worden opgenomen om de
afstemming
van
activiteiten
van
provinciale
ondersteuningsorganisaties te bevorderen; en
3. akkoord gaan met het voorstel een bijeenkomst te beleggen voor
bestuurders en ambtenaren van provincies met als onderwerp de
uitvoering van de Stimuleringsregeling Sport.
13.00 uur 9.
Rondvraag en sluiting
Vergadering IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en Sociale vraagstukken
op 22 maart 2001, agendapunt 2
CONCEPT-VERSLAG van de vergadering van de IPO-adviescommissie Zorg, Cultuur en
Sociale vraagstukken op donderdag 14 december 2000 om 10.00 uur te Utrecht
Agendapunt Onderwerp
10.00 uur 1.
Opening en vaststelling agenda
De provincies Groningen en Noord-Holland zijn bestuurlijk afwezig.
Verder is bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Kallen
(Utrecht), mevrouw Van der Horst (Amsterdam) en mevrouw Korthuis
(Rotterdam).
2.
Concept-verslag vergadering d.d. 16 november 2000
(bijgevoegd)
Mevrouw Van Ruijven merkt naar aanleiding van het verslag op dat de
vermelding van het verzoek van de heer Van Nistelrooij om de
conclusies van het portefeuillehoudersoverleg als besluitvormend te
beschouwen, niet betekent dat dit verzoek is gehonoreerd. De
voorzitter bevestigt dit en wijst erop dat elders op de agenda
derhalve punten uit het portefeuillehoudersoverleg terugkomen ter
besluitvorming.
3.
Mededelingen
a. Brief staatssecretaris Van der Ploeg aan de Tweede Kamer over de
Cultuurnota 2001-2004 (40373/00)
b. Terugkoppeling bestuurlijk overleg met staatssecretaris Van der
Ploeg van OCW d.d. 6 december 2000 (mondeling)
De voorzitter stelt voor om agendapunt 3a te koppelen aan agendapunt
3b. Het bestuurlijk overleg met de staatssecretaris is voorspoedig
verlopen. Een schriftelijk verslag wordt nagezonden. Hij wenst twee
punten uit het bestuurlijk overleg nader toe te lichten. Allereerst
de aanvullende omroepbijdragen. De staatssecretaris is evenals de
provincies van mening dat de middelen overgeheveld moeten worden
naar het provinciefonds. Van belang is voorts dat deze middelen ter
beschikking komen voor de media. Een werkgroepje zal dit nader
uitwerken. Daarnaast is van belang dat maximaal wordt aangesloten
bij de huidige situatie, met name voor de dunbevolkte gebieden. Ook
dit moet goed uitgewerkt worden.
De heer De Kok vraagt de voorzitter of hij of de staatssecretaris
reeds enig idee heeft hoe deze overheveling naar dunbevolkte
gebieden zal kunnen plaatsvinden.
De voorzitter geeft aan dat deze randvoorwaarde moet worden
meegegeven aan de werkgroep. Er is wel een aantal ideeën over, maar
deze ideeën zijn nog onvoldoende uitgekristalliseerd om hier te
bespreken. Echter, de opmerkingen van de heer Mulder en de heer De
Kok ten aanzien van de dunbevolkte gebieden zijn niet vergeten. Het
verhaal moet in deze provincies uitlegbaar blijven. De exacte vorm
moet echter nog uitgewerkt worden.
Een tweede punt betreft de archeologie. De staatssecretaris heeft
zich positief uitgelaten over de inzet van het IPO ten aanzien van
de tweedelijnsvoorziening. Het streven is in het voorjaar van 2001
nader
bestuurlijk
overleg
te
laten
plaatsvinden.
Bij
de
voorjaarsnota moeten bestuurlijke knopen worden doorgehakt ten
aanzien van het beschikbaar stellen van extra middelen.
De heer Esmeijer geeft aan dat hij een omslag bemerkte bij de
staatssecretaris; nog niet eerder heeft hij hem zo ontvankelijk
gezien voor ideeën van het IPO. Mogelijk heeft dit te maken met het
afronden van de cultuurnota. De staatssecretaris heeft aangegeven
naast
monumentenzorg
eveneens
archeologie
te
beschouwen
als
prioritair voor de komende periode. De heer Esmeijer geeft aan dat
de provincies zeker wel iets mogen verwachten wat betreft de IPOinzet ten aanzien van de provinciale rol.
De heer Van Harten, die eveneens bij het bestuurlijk overleg
aanwezig was, onderstreept dit. Het overleg mag volgens hem zeker
niet als onvruchtbaar worden beschouwd.
c. Voortgang convenant VWS/NPCF/provincies (40356/00)
Ter kennisgeving aangenomen.
d. Procedures Wet Ziekenhuisvoorzieningen (40378/00)
Ter kennisgeving aangenomen.
e. Stand van zaken plannen
(40368/00)
De voorzitter geeft aan dat
opgenomen, maar dat het
ontwikkelingen zullen verder
van aanpak pilots sociale vraagstukken
niet van alle provincies informatie is
hier gaat om een momentopname. De
gevolgd worden.
f. Jeugdparticipatie (40381/00)
Ter kennisgeving aangenomen.
4a.
Terugkoppeling IPO-vertegenwoordigingen
7. Boekmanstichting (De Meijer)
8. Begeleidingscommissie Sociaal Cultureel Planbureau (Brink)
9. Experimenteel
Decentraal
Steunpunt
Netwerk
Monumentenzorg
(Mulder)
10. Commissie Bescherming en Ontwikkeling (Kok)
11. Klankbordgroep Modernisering Ouderenzorg (Eurlings)
12. Comité van de Regio’s (Van Nistelrooij)
4b.
Terugkoppeling interprovinciale vertegenwoordigingen
6. Stichting
Inspectie
kunstzinnige
vorming
en
amateurkunst
(Bouwmeester)
7. Nederlands Instituut Sport en Beweging (Bleker)
8. Sectoraal Registratiepunt Jeugdzorg (Kamp)
9. Centraal Informatiepunt Jeugdzorg (Kamp)
10.
Platform
Urgentiegeneeskunde/Gestructureerd
Overleg
Ambulancezorg/Begelei-dingscommissie RIVM-onderzoek Bekostiging
Ambulancezorg (De Kok)
10.30 uur
5.
ONDERWIJS
Herschikking vbo/mavo
(40360/00)
De voorzitter stelt de vergadering voor in te stemmen met de
beslispunten 1 en 2. De vergadering gaat hiermee zonder verdere
discussie in.
Wat betreft beslispunt 3 merkt de voorzitter op dat de invulling van
het
voorzitterschap
en
het
secretariaat
van
de
werkgroep
Herschikking VBO/MAVO/SVO met name van belang is voor de verhouding
tussen de (gezamenlijke) provincies en het ministerie van OCenW. Hij
verzoekt de provincies in hun eigen organisatie na te gaan welke
mogelijkheden er zijn om deze vacatures in te vullen. Wat betreft de
voortgang van dit dossier merkt hij op dat de staatssecretaris en de
medewerkers van het departement in toenemende mate waardering tonen
voor de rol die de provincies in het herschikkingstraject hebben
vervuld.
De heer Van Harten vraagt of dit werk er “nevenbij” te doen is en
onderstreept het belang van “borging” van de goede contacten met het
ministerie. De provincie is niet bereid om zonder compensatie of
smeercapaciteit vanuit het IPO-secretariaat in de bestaande te
voorzien.
De heren Esmeijer en Kristen geven aan dat in hun provincies evenmin
capaciteit beschikbaar is.
Mevrouw Hallensleben merkt op dat Zuid-Holland in de afgelopen
periode veel capaciteit heeft geleverd en vooralsnog geen ruimte
voor de invulling van deze vacatures beschikbaar heeft. Vraag van
haar kant is voorts of er momenteel überhaupt ambtenaren beschikbaar
zijn, die voldoende zijn ingewerkt voor de vervulling van deze taak.
De voorzitter geeft in reactie hierop aan dat er vanaf 2001 binnen
het IPO-secretariaat voor deze taak geen ambtelijke capaciteit meer
beschikbaar is. Hij constateert dat van provinciale zijde vooralsnog
geen capaciteit of kandidaten voor de invulling van deze beide
vacatures beschikbaar zijn. Hij stelt voor deze kwestie met behulp
van een brief bestuurlijk onder de aandacht van de betrokken
portefeuillehouders te brengen. De vergadering stemt in met dit
voorstel.
Besluit
1. De commissie neemt kennis van de voorliggende informatie over de
voortgang van de provinciale advisering inzake het voortgezet
onderwijs.
2. De commissie stelt de voorliggende handreiking Herschikking VMBO
vast als kader voor de provinciale integrale adviezen voortgezet
onderwijs 2000/2001.
3. De commissie stemt in met het voorstel om de vervulling van het
voorzitterschap en het secretariaat van de interprovinciale
werkgroep Herschikking VBO/MAVO met behulp van een brief onder de
bestuurlijke aandacht van de provinciale portefeuillehouders
Onderwijs c.q. provincies te brengen.
10.45 uur
6.
SOCIALE VRAAGSTUKKEN
Klankbordgroep VWS-nota Sport en Gezondheid
(40367/00)
De voorzitter stelt voor dat de heer Eggink van de provincie
Groningen het IPO zal vertegenwoordigen.
De adviescommissie is het eens met dit voorstel.
De heer Esmeijer meent dat er vanuit sport, behalve met gezondheid,
ook relaties te leggen zijn met sectoren zoals welzijn, participatie
en allochtonen. Mevrouw Hallensleben en de voorzitter bevestigen
dit.
11.00 uur
7a
JEUGDZORG
Rapportage Algemeen
december 2000
(40376/00)
Overleg
Jeugdzorg
in
de
Tweede
Kamer
op
6
De voorzitter stelt de rapportage aan de orde. Hij wijst met name op
de twee notities die de ministeries van VWS en Justitie kort voor
het Algemeen Overleg van 6 december 2000 naar de Tweede Kamer hebben
gezonden. Het betreft de notities "Financieel kader Wet op de
Jeugdzorg" (naar aanleiding van de motie-Van Vliet) en de brief over
uitvoering motie-Örgü en motie-Rouvoet. In het Algemeen Overleg in
de Tweede Kamer bleek dat de Kamer uiteindelijk meegaat met de
voortstellen.
Ten aanzien van de notitie over de financiering wordt geconstateerd
dat een verdere stap richting
één financiering ook van de
aanbieders van jeugdzorg politiek niet haalbaar is. De notitie volgt
overigens het Beleidskader Wet op de Jeugdzorg, waarmee provincies
en grootstedelijke regio's al in hoofdlijn hebben ingestemd.
Genoemde brief gaat over de mogelijkheid preventieve activiteiten,
waaronder lichte ambulante hulp, vanuit het Bureau Jeugdzorg te
kunnen ontwikkelen. Hoewel er kanttekeningen bij deze brief te
zetten zijn (onduidelijkheid over verantwoordelijkheden, financiële
kader), ziet de vergadering de geboden oplossing als een kans, die
vooral op inventieve wijze moet worden benut.
Besluit
De vergadering neemt kennis van de rapportage van het Algemeen
Overleg over jeugdzorg in de Tweede Kamer op 6 december 2000. De
notitie "Financieel kader Wet op de Jeugdzorg" en de brief van de
ministeries van VWS en Justitie over uitvoering van de motie-Örgü en
de motie-Rouvoet geven geen aanleiding alsnog een IPO-reactie naar
ministeries of Tweede Kamer te laten uitgaan.
7b
Bijstelling financiële richtbedragen jeugdhulpverlening
(40380/00)
De voorzitter stelt de concept-brief aan de werkgevers over
bijstelling van de richtbedragen in de jeugdhulpverlening voor het
jaar 2001 aan de orde. Hij wijst erop dat de verwachtte extra
middelen (30 miljoen) naar aanleiding van de Motie Dijkstal buiten
de bijstellingen zijn gehouden.
Besluit
De vergadering gaat akkoord met verzending van de IPO/DGS-brief aan
de Stichting Overleg Jeugdvoorzieningen Nederland (SOJN) over de
bijstelling van de financiële richtbedragen jeugdhulpverlening,
zoals in concept is voorgelegd.
7c
Voorstel financiering landelijk telefoonnummer Advies- en Meldpunten
Kindermishandeling
(40377/00)
De voorzitter stelt de notitie aan de orde waarin nader gemotiveerd
wordt waarom gekozen wordt voor een 0900-nummer in plaats van een
0800-nummer.
Mevrouw Hallensleben, die in de vorige vergadering haar bedenkingen
uitte bij de constructie van een 0900-nummer, gelet op de bezwaren
die daaraan kleven, geeft aan nu ook akkoord te kunnen gaan, met
name omdat uit onderzoeksgegevens blijkt dat kinderen slechts zeer
weinig zelf het Advies- en Meldpunten Kindermishandeling bellen.
Besluit
De vergadering gaat akkoord met een herhaald, maar beter gemotiveerd
voorstel ten aanzien van de inrichting van een landelijk 0900telefoonnummer
ter
bestrijding
van
kindermishandeling
(met
bijbehorend voorstel voor de financiering). De conceptbrief van IPO
en drie grootstedelijke regio's aan het NIZW hierover, zoals in de
vorige vergadering geagendeerd, zal ongewijzigd worden verzonden.
11.30 uur
8a
ZORG
Ambulancehulpverlening
(40375/00)
De voorzitter leidt het agendapunt in. Hij wijst op het voorstel van
de interprovinciale werkgroep en het iets afwijkende voorstel van
het IPO-secretariaat. De uitspraak die aan de adviescommissie wordt
gevraagd is vooral strategisch. Er ligt in de eerste plaats een
heldere stellingname van Zorgverzekeraars Nederland: zij willen de
problemen oplossen, als planning en financiering in handen van
verzekeraars komen. In de tweede plaats ligt er een uitspraak van
het portefeuillehoudersoverleg dat het ambulancevervoer een publieke
taak moet zijn. Alle provincies willen een niet vrijblijvende
planningstaak; alleen ten aanzien van de financiering zijn er wat
verschillen, waarbij we het er over eens zijn dat als het niet goed
loopt de burger de provincie daarop aanspreekt.
In dit licht is voor de IPO-Nieuwsbrief recent een aantal gesprekken
gevoerd met woordvoerders van de grote partijen. Van hun kant klinkt
de vraag aan provincies om zich helder uit te spreken. Waar D66
kiest voor het standpunt van Zorgverzekeraars Nederland, lijken VVD,
CDA en PvdA meer op de lijn te zitten dat het een publieke taak moet
zijn. Zij wekken de indruk te denken hiervoor ook steun te kunnen
verwerven in hun fracties, mits provincies bereid zijn planning en
financiering in één hand te nemen.
De minister heeft inmiddels aangegeven in maart met de uitkomsten
van het RIVM-onderzoek te willen komen, maar los daarvan na 1 april
de discussie over de verantwoordelijkheidsverdeling te willen
voeren.
Het gaat nu om een strategische uitspraak die ons verder helpt, ook
al zijn de precieze voorwaarden waaronder verantwoordelijkheden
straks worden verdeeld nog niet uitgekristalliseerd.
De heer De Kok verstrekt nog enige aanvullende informatie. Hij geeft
aan bij het RIVM-onderzoek te hebben aangedrongen op tijdigheid.
Heden is er een vergadering van de begeleidingscommissie waar de
heer Christensen het IPO vertegenwoordigt. Uit de stukken komt naar
voren dat het tijdstraject van het onderzoek onder druk komt,
vanwege een gebrekkige respons. Het risico bestaat dan dat het
rapport niet meer als onderbouwing kan dienen voor een claim in het
kader van de voorjaarsnota. Partijen hebben daarom afgesproken om in
elk geval tijdig een rapport vast te stellen.
In het recente gestructureerd overleg hebben LFAZ, ZN en VNG nog
uiting gegeven aan hun frustratie over de voortgang van het
onderzoek en het gebrek aan sturing. Dit heeft er mede toe geleid
dat de minister deze week een brief uit heeft gedaan met het verzoek
aan alle partijen om zich voor 1 april 2001 duidelijk uit te spreken
over het wenselijke bestuurlijke model. Met name de VNG zal die tijd
tot 1 april 2001 wel nodig hebben. Probleem is dat in de tussentijd
de vorming van RAV's stagneert.
Ten aanzien van de VNG vult de voorzitter aan dat ook uit contact
met mevrouw Klijnsma een beeld naar voren komt dat gemeenten nog
niet op één duidelijke lijn zitten. De provincie is daarbij
overigens ook in beeld, in elk geval bij de kleinere gemeenten.
De heer Esmeijer geeft aan dat in zijn visie een regiovisie
ambulancezorg de basis moet zijn voor de regionale ambulanceplannen.
Ten aanzien van het stelsel is zijn standpunt - mede namens
Overijssel - dat het publieke karakter voorop moet staan. Indien de
planning alleen een publieke zaak kan blijven als we ook
verantwoordelijk worden voor de financiering, dan moet dat maar. Een
publieke planning van de ambulancezorg is essentieel. Alleen in de
ultieme situatie dat voor provinciale planning ook financiering via
de provincies noodzakelijk is, is hij hiertoe bereid.
De heer De Kok geeft aan dat Zeeland instemt met het voorgestelde
beslispunt. Ook Groningen doet dit. Zeeland is van mening dat we
tegemoet moeten komen aan de wens van de Kamer om nu helder de
bereidheid uit te spreken om voor zowel planning als financiering
verantwoordelijk te zijn. Dit zou wel betekenen dat provincies
diametraal tegenover het standpunt van Zorgverzekeraars Nederland
komen te staan. Dit terwijl VWS juist aanstuurt op consensus tussen
ZN, LFAZ en IPO, vanuit de inschatting dat de Kamer die consensus
dan wel over zal nemen.
Mevrouw Kamp merkt op dat zij in het verleden altijd positief kon
zijn over de ambulancezorg in Utrecht. Nieuwe cijfers wijzen echter
uit dat ook in Utrecht problemen ontstaan. Ten aanzien van het
stelsel geeft zij aan dat de planning in elk geval een publieke taak
moet zijn. Als er problemen zijn met de planning spreekt de burger
immers de provincie daarop aan. Vanuit die ervaring moeten
provincies gaan voor ambulancezorg als publieke taak. Daar hoort dan
bij dat we ook bereid moeten zijn om, onder voorwaarden,
verantwoordelijkheid te nemen voor de financiering. Zij stemt
derhalve in met de voorliggende beslispunten.
Mevrouw De Vries stelt zich op het standpunt dat de planning van de
ambulancezorg een publieke taak moet zijn, maar de financiering
niet. Het risico van financiële verantwoordelijkheid is te groot en
goede
ambulancezorg
vergt
sowieso
een
gezamenlijke
verantwoordelijkheid. Ten aanzien van de financiering moeten we te
zijner tijd maar zien wat de Kamer gaat doen. Zorgverzekeraars
Nederland hebben nog geen financiële claim ingediend; de minister
sorteert onvoldoende voor bij de Voorjaarsnota. Het zou belangrijk
zijn om nu als VNG en IPO uit te spreken dat de ambulancezorg een
publieke functie is.
De heer Van Harten stemt van harte in met het eerste beslispunt. Het
is dringend noodzakelijk dat het aantal actoren beperkt wordt. Als
provincies kiezen voor een planningsverantwoordelijkheid, dan moeten
we ook bereid zijn verantwoordelijk te zijn voor de financiën.
De heer Bijman sluit zich aan bij de inbreng van Noord-Brabant. Ook
hij stemt in met het eerste beslispunt. Een en ander past ook bij
het streven van Fryslân om voor de waddeneilanden een status aparte
te creëren op het terrein van zorg en welzijn. Nu blijken algemene
systematieken iedere keer onvoldoende aan te sluiten bij het
karakter van dat gebied.
De heer Eurlings geeft aan dat hij - in afwijking van het ambtelijk
advies dat hij had meegekregen - het voorgestelde beslispunt
onderschrijft. Hij sluit zich aan bij Noord-Brabant: het is een
kwestie van 'take it or leave it', als we de planning doen, moeten
we ook de financiering in handen hebben. Het is beter zelf met Zalm
te knokken dan via verzekeraars. Ook de problematiek van het
grensoverschrijdend ambulancevervoer zou veel makkelijker op te
lossen zijn met een heldere provinciale verantwoordelijkheid.
Mevrouw Van Ruijven wijst op de ontwikkelingen in de cure in relatie
tot het regionaal overleg. Zij ziet hier een zodanige vooruitgang
dat haars inziens op dit moment volstaan kan worden met een publieke
planning van het ambulancevervoer.
Bij afwezigheid van mevrouw Bouwmeester, verwoordt de voorzitter ook
het standpunt van Flevoland. Flevoland stemt in met de voorgestelde
beslispunten.
Ten aanzien van de provincie Noord-Holland maakt de voorzitter
melding van een fax die door GS is gestuurd. Noord-Holland heeft
besloten vooralsnog niet in te stemmen met de voorgestelde
beslispunten. GS Noord-Holland gaat er op dit moment vanuit dat de
financiering ook volgend kan zijn ten opzichte van de planning,
zonder dat de financiering via de provincies loopt. Indien dit het
geval is, heeft dat de voorkeur van Noord-Holland. GS Noord-Holland
geven overigens ook aan dat hun tweede voorkeur wel het model is
waarbij de provincie is belast met zowel de plannings- als
financieringsfunctie.
De voorzitter concludeert op basis van de inbreng van de
commissieleden het volgende:
- iedereen is voorstander van een publieke verantwoordelijkheid
voor de planning.
- een groot aantal leden vindt dat provincies dan ook de
consequentie
moeten
trekken
in
de
vorm
van
de
verantwoordelijkheid van de financiering, mits die financiering
'op orde' is.
In het algemeen bestuur van aanstaande donderdag zal nader positie
gekozen moeten worden. De voorzitter roept de leden op om hun
vertegenwoordigers een boodschap mee te geven, van waaruit wij
kunnen komen tot een gemeenschappelijk standpunt.
De heer Esmeijer geeft in reactie hierop aan op het standpunt te
staan dat als het niet anders kan, provincies bereid moeten zijn ook
de financiële verantwoordelijkheid te dragen.
De heer De Kok wijst op de informele contacten die er zijn met ZN en
LFAZ. Als een compromis mogelijk is, kan dit in bestuurlijk overleg
nader worden besproken. Het voorstel van de werkgroep van de 12
provincies is ook gebaseerd op de inschatting dat een dergelijk
compromis mogelijk is. Als ZN echter kiest voor een scenario 'alles
of niets' dan kunnen provincies niet heen om de vraag of wij ook
bereid zijn de verantwoordelijkheid voor de financiering te nemen.
Mevrouw De Vries geeft aan dat zij vindt dat de financiering de
planning moet volgen, maar dat zij er nog niet aan toe is om dan ook
- net als bij de jeugdzorg - daar verantwoordelijkheid voor te
willen dragen.
Mevrouw Van Ruijven vindt dat eerst de discussie over de
verantwoordelijkheid van de planning moet worden afgekaart en dat
pas
daarna
verder
moet
worden
gepraat
over
structuur
en
financiering.
De heer Van Harten vraagt zich af wanneer voor de heer Esmeijer het
moment aanbreekt om ook de verantwoordelijkheid voor de financiering
te willen nemen. Provincies moeten zijns inziens niet wachten tot in
een nieuwe structuur weer problemen ontstaan, maar nu kiezen voor
een heldere verantwoordelijkheid.
De heer Bijman sluit hierbij aan. Hij is moe van het huidige
poldermodel bij de ambulancezorg. Met planning en financiering in
één hand komt er helderheid. Vanuit die positie kan er onderhandeld
worden.
De heer Eurlings benadrukt dat het linksom of rechtsom toch zo is
dat wie betaalt bepaalt. Hij bepleit daarom te gaan voor zowel
planning als financiering.
De voorzitter sluit de discussie af. Hij benadrukt dat voor de
onderhandelingen met de andere partijen een helder uitgangspunt van
belang is. Op de vraag of provincies bereid zijn de financiering op
zich te nemen moet uiteindelijk een antwoord kunnen worden gegeven.
Donderdag a.s. kan hierover in het algemeen bestuur een besluit
worden genomen. Doel moet zijn om met ons standpunt ervoor te zorgen
dat hulp weer op tijd geboden kan gaan worden, iets dat nu absoluut
niet het geval is.
8b
Bestuurlijke visitatiecommissie regiovisie
(40379/00)
De voorzitter leidt het agendapunt in. Het voorstel om te komen tot
visitatie is eerder besproken in de adviescommissie, naar aanleiding
van een notitie inzake de Leidschendamconferentie. Afgesproken was
dat IPO-secretariaat en adviesgroep dit verder zouden uitwerken. Met
het oog hierop legt het IPO-secretariaat nu nog enkele vragen voor.
De heer Bijman geeft aan positief te staan tegenover het voorstel.
Wel vindt hij het belangrijk dat ook gekeken wordt naar een
vrouwelijk lid in de commissie. Ook het betrekken van statenleden
bij de visitatie zou goed zijn.
De heer Van Harten vraagt aandacht voor het visitatieprotocol. Een
protocol op basis van het programma van eisen moet er niet toe
leiden
dat
onvoldoende
oog
is
voor
de
dynamiek
bij
het
regiovisieproces.
Mevrouw Van Ruijven vindt dat vooraf heldere doelen moeten worden
gesteld voor de visitatie en er moet een idee zijn welk resultaat
beoogd wordt. Het zou goed zijn om statenleden te betrekken bij het
opstellen van het protocol.
Mevrouw Kamp lijkt visitatie een goed middel om te kijken naar de
eenvormigheid van de regiovisies in de verschillende provincies. Ten
aanzien van de beeldvorming ziet zij ook risico's: het is lastig op
voorhand te bepalen hoe het visitatieproces uitpakt.
De heer De Kok vindt de visitatie een goed idee, intern om te komen
tot meer eenvormigheid, extern voor de beeldvorming. Het houden van
proefvisitaties lijkt hem verstandig. Wel moet gewerkt worden met
één protocol voor alle visitaties.
De heer Esmeijer benadrukt vooral het belang van een eenduidig
kader.
De voorzitter geeft aan dat de gegeven signalen zullen worden
betrokken bij de verdere uitwerking. Wat betreft de beeldvorming
geeft hij aan dat de visitatie van belang is met oog op een nieuw
regeerakkoord.
Zijn
inschatting
is
dat
de
Wet
Exploitatie
Zorginstellingen, waarin de regiovisie verankerd zou moeten worden,
deze periode niet meer zal worden vastgesteld. Een en ander komt
terug in deze commissie.
8c
Bemensing werkcommissies College bouw ziekenhuisvoorzieningen
(40366/00)
De voorzitter stelt voor om als vertegenwoordigers van
de provincies in de werkcommissies van het CBZ voor te
dragen:
-
voor de positie van vervanger in de commissie Bouw en lid van de
commissie Zorg: de heer M. van der Kraan (Zuid-Holland);
- voor de plaats van lid van de werkcommissie Gehandicaptenzorg: de
heer J. Pool (Noord-Holland);
- voor de positie van vervanger in de commissie ziekenhuizen en de
werkgroep
academische
ziekenhuizen:
de
heer
F.
Kamsteeg
(Gelderland); en
- voor de plaats van lid van de commissie onderzoek bouwbehoefte:
de heer B. Bröcking (Noord-Brabant).
Omdat voor de plaats van plaatsvervangend lid van de werkcommissie
Gehandicaptenzorg geen kandidaat is gevonden, zal dit opnieuw in de
adviesgroep zorg aan de orde worden gesteld.
De adviescommissie is het eens met het voorstel.
8d
Zorgvragersbeleid
(40374/00)
De vergadering stemt in met het voorstel om door de gezamenlijke
provincies ƒ 65.000,00 beschikbaar te laten stellen ten behoeve van
het zorgvragersbeleid in 2001, te verdelen conform de IPOverdeelsleutel waarbij de provincie Noord-Brabant optreedt als
kassier. Mevrouw Van Ruijven wijst er daarbij op dat, gelet op het
tijdpad van de nieuwe nota patiëntenbeleid van VWS, met name in het
eerste kwartaal van 2001 forse inspanningen nodig zijn.
12.30 uur
9. Rondvraag en sluiting
De heer Esmeijer
toevoeging heeft
vraagstukken.
merkt op
bij het
dat hij namens
overzicht over
Overijssel nog een
de pilots sociale
Download