Aanbiedingsformulier Onderwerp Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering In te vullen door Bestuurssecretariaat Ontwerper B&W Nr: 02.0082/0801-2002 Agenda Dienst : BoWo Openbaar: ja Naam: Pijnacker/Pons R.V Tst.nr : 5745/5816 nr: 02.0003 Commissie: Sector Parafanten Directeuren Portefeuilleh. ROWV : Wonen Datum: BESLUIT Behoudens advies van de Commissie ROWV 1. In te stemmen met de beantwoording van de ingediende reacties op het Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering. 2. In te stemmen met de voorgestelde aanpassingen van het Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering. 3. De Raad te verzoeken in te stemmen met het Sociaal Statuut. Korte overwegingen Op 20 november 2001 heeft ons College het Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering vrijgegeven voor inspraak. De inspraakprocedure vond plaats van 26 november tot en met 21 december 2001. Het besluit is ter kennis gebracht aan de Commissie ROWV. N.a.v. de reacties is het Sociaal Statuut aangepast. Formatieve consequenties n.v.t. Begrotingsconsequenties Ja. Het Sociaal Statuut wordt aangegaan voor een periode van vijf jaar. De werking van het Sociaal Statuut zal jaarlijks worden geëvalueerd. Anderhalf jaar voor het aflopen van het Sociaal Statuut starten partijen overleg over een nieuw Sociaal Statuut. Voor de periode 2000-2005 bedraagt de gemeentelijke bijdrage aan het Sociaal Statuut naar schatting 1.258.205,4 euro. Hierbij is uitgegaan van de in het MOP opgenomen herstructureringsopgave. Onderstaand voorstel biedt de financiële dekking voor de uit het Sociaal Statuut voortvloeiende kosten voor de periode tot en met 2005. Voor de periode 2006-2010 bedraagt de gemeentelijke bijdrage aan het Sociaal Statuut naar schatting tussen de 3.199.587 euro en 7.250.373,2 euro. Deze cijfers zijn afgeleid uit de doelstellingen van de (concept-) Beleidsvisie Wonen. De hiervoor benodigde financiële middelen zijn thans niet beschikbaar. De realiseerbaarheid van genoemde herstructureringsopgave zal derhalve mede afhankelijk zijn van het te zijner tijd beschikbaar komen van extra middelen. Omdat elk herstructureringsproject goedkeuring behoeft middels het nemen van een sloopbesluit door het gemeentebestuur, worden met de vaststelling van het sociaal statuut geen financiële verplichtingen aangegaan voor toekomstige herstructurering. Voorstel: 1) Het benutten van het reserve ‘financiële bijdrage woningonttrekking’. In deze reserve is per ultimo 2001 284.529,87 euro aanwezig. 2) Het inzetten van 181.512,08 euro uit het fonds grote projecten (Wijkontwikkelingsplan Noord). 3) Voor het resterende tekort voor de periode tot en met 2005 het herstructureringsfonds aan te spreken. Algemeen Het Sociaal Statuut (bijlage) is het stedelijk kader voor instrumenten bij sloop en collectieve ingrijpende woningverbetering waarover corporaties, huurdersorganisaties en de gemeente Leiden overeenstemming hebben bereikt. Dat corporaties, huurdersorganisaties en gemeente over dit moeilijke onderwerp gezamenlijk tot één uniforme regeling zijn gekomen is uniek in Nederland en maakt de positie van de huurders volkomen inzichtelijk. Met name de afspraken over de huurgewenning zijn uitzonderlijk. Het Sociaal Statuut verschaft duidelijkheid over het faciliteitenpakket waarop betrokken bewoners aanspraak kunnen maken en draagt bij aan een goede communicatie tussen alle partijen. In het Sociaal Statuut is geregeld dat de gemeente Leiden en de corporaties een gelijk deel van de vergoedingen en huurgewenning die voortvloeien uit het sociaal statuut voor hun rekening nemen, indien sprake is van sloop of vooraf door gemeente en corporaties afgesproken projectmatige ingrijpende woningverbetering in het kader van herstructurering. Ingediende reacties Er zijn vier schriftelijke reacties ingediend door: - Th. Peterbroers, Gerestraat 32, 2311 NW Leiden - Huurders Organisatie Ons Doel (HOOD), T. Dupuis, voorzitter, p/a postbus 3297, 2301 DG Leiden - Huurdersbelangenvereniging Leiden (HBV Leiden), J. Schipper, voorzitter, p/a Uiterstegracht 105, 2312 TB Leiden - Huurdersorganisatie Zijl en Vliet (HZEV), A. van Houten, voorzitter, p/a Willem de Zwijgerlaan 275, 2316 ED Leiden. Een kopie van de schriftelijke reacties is bijgevoegd. Met de bij de totstandkoming van het Sociaal Statuut betrokken partijen, waaronder de huurdersorganisaties die een inspraakreactie hebben ingediend, is op 2 januari j.l. door de gemeente overleg gevoerd. De inspraakreacties zijn tijdens het overleg besproken en hebben in een paar gevallen tot nieuwe, gemeenschappelijk gedragen, voorstellen geleid die bij de beantwoording van de reacties zullen worden beschreven. De reacties kunnen als volgt worden samengevat. 1. De heer Peterboers merkt op dat het Sociaal Statuur zich exclusief richt op hoofdbewoners en niet op kamerbewoners en geeft aan dat hij het hier niet mee eens is. 2. De reactie van de HBV Leiden, HZEV en van de HOOD komen overeen en worden hieronder samen beschreven. Artikel 1. Aan de begripsbepaling in artikel 1 dient het begrip beëindigingsovereenkomst te worden toegevoegd. De HBV doet een tekstvoorstel “De overeenkomst tussen huurder en verhuurder ondertekend door beide partijen waarin het moment van beëindiging van de huurovereenkomst wordt vastgelegd”. Artikel 1. Spijtoptanten De omschrijving van spijtoptanten (huidige versie: “huurders die gedwongen de woning moeten ontruimen”) wijzigen in “huurders die gedwongen de woning hebben moeten ontruimen”. Artikel 2.1.3. Dit artikel betreft de voorlichting en informatie die de verhuurder aan de huurder geeft door middel van een huisbezoek. Punt 3 gaat over het inventariseren van de woonwensen van de huurder en de mogelijkheden om die te vervullen. Toegevoegd zou moeten worden dat de inventarisatie in overleg moet gebeuren. Artikel 2.4. Dit artikel betreft de dienstverlening van verhuurder aan huurder. De zinsnede “De verhuurder spant zich in” zou moeten worden gewijzigd in: “De verhuurder is verantwoordelijk voor”. Artikel 2.5. Dit artikel betreft de maatregelen ter bevordering van de leefbaarheid. De zin “De verhuurder zorgt er voor dat de nodige maatregelen genomen worden om inbraak en vandalisme tegen te gaan” zou weer moeten worden opgenomen. Artikel 3.4. Dit artikel betreft het opstellen van een zoekprofiel. Opgenomen zou moeten worden dat de inventarisatie van de woonwensen in overleg met de huurders gebeurt. Artikel 3.7. Dit artikel betreft de verhuis- en herinrichtingskostenvergoedingen bij sloop. Bij de tabel van vergoedingen op basis van oppervlakte maten zou moeten worden vermeld dat het hier om de oppervlaktematen van de oude woning gaat. Voorts zou moeten worden vastgelegd dat de uitbetaling binnen 15 werkdagen plaatsvindt. Artikel 3.10 Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij sloop. De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Artikel 3.13 Dit artikel betreft de regeling omtrent huurgewenning bij sloop. De formulering van de regeling zou onduidelijk zijn. Voorts zou “sterke huurstijging” gewijzigd moeten worden in “huurstijging”. Artikel 4.6 Dit artikel betreft de toewijzing stadsvernieuwingsurgenten bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. Het woord “gesloopt” zou moeten worden vervangen door “verbeterd” nu het om ingrijpende woningverbetering gaat. Artikel 4.7. Dit artikel betreft de verhuis- en herinrichtingskostenvergoedingen bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. Bij de tabel van vergoedingen op basis van oppervlakte maten zou moeten worden vermeld dat het hier om de oppervlaktematen van de oude woning gaat. Voorts zou moeten worden vastgelegd dat de uitbetaling binnen 15 werkdagen plaatsvindt. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.7. Artikel 4.10 Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming . De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10. Artikel 4.13 Dit artikel betreft de regeling omtrent huurgewenning bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. De formulering van de regeling zou onduidelijk zijn. Voorts zou “sterke huurstijging” gewijzigd moeten worden in “huurstijging”. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.13. Artikel 5.5. Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en gedeeltelijke ontruiming. De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10 en 4.10. Artikel 6.4. Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij woningverbetering waarbij geen sprake is van technisch noodzakelijke uitplaatsing en waarbij bewoners de woning niet volledig hoeven te ontruimen. De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10, 4.10 en 5.5. Artikel 7.1 Dit artikel betreft de voorrangspositie van stadsvernieuwingsurgenten bij het uitbrengen van een bod op lege koopwoningen in de buurt. De voorrangspositie zou niet alleen bij de eigen verhuurder moeten gelden, maar bij alle sociale verhuurders. Uitgezocht zou moeten worden of de voorrangspositie ook geldt bij nieuwbouw in heel Leiden. Algemene opmerkingen van de huurdersorganisaties Fasering herstructurering Bij de achterban van de huurdersorganisaties leven grote zorgen over de fasering van de herstructurering. Op dit moment is de druk op de woningmarkt al erg groot. Het wordt belangrijk gevonden om op korte termijn duidelijke afspraken te maken. Terugkeergarantie De huurdersorganisaties hebben begrip voor het feit dat het niet gelukt is om hierover stedelijke afspraken te maken. Zij doen een beroep op betrokken partijen om dit onderwerp per complex bespreekbaar te laten zijn. Verhuiskostenvergoeding. De zorg wordt uitgesproken of de verhuiskostenvergoeding toereikend is, met name voor personen die afhankelijk zijn van derden om te verhuizen. Beantwoording van de reactie Ad 1 De stelling van de heer Peterboers dat het Sociaal Statuut niet van toepassing is op kamerbewoners is correct. Het Statuut kan voor deze doelgroep niet van toepassing worden verklaard nu verhuurders van onzelfstandige woonruimte geen partij zijn geweest bij de totstandkoming van het Statuut. Voorstel: reactie van de heer Peterboers niet overnemen. Ad 2 Artikel 1 In artikel 3.1. wordt gesproken over een beëindigingsovereenkomst. Dit begrip is inderdaad niet bij de begripsbepaling omschreven. Voorstel: de beëindigingsovereenkomst opnemen bij de begripsbepaling conform het gedane voorstel. Artikel 1 Definitie van sloopbesluit wijzigen. Een sloopbesluit is een door de gemeente geaccordeerd besluit inhoudende toestemming tot sloop van een nader omschreven project. Artikel 1. Spijtoptanten Nu staat in de tekst, “spijtoptanten zijn huurders die gedwongen de woning moeten ontruimen”. Spijtoptanten zijn echter mensen die hun woning reeds hebben ontruimd. “Moeten ontruimen” derhalve wijzigen in “hebben moeten ontruimen”. Voorstel: reactie overnemen en tekst wijzigen. Artikel 2.1.3. Het inventariseren van de woonwensen kan alleen in samenspraak met de huurder plaatsvinden. “In overleg” dient dan ook te worden opgenomen in de tekst. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 2.4. Dit gaat over de dienstverlening. In de tekst staat nu dat de verhuurder zich inspant om stadsvernieuwingsurgenten tijdig, passend en zoveel mogelijk naar tevredenheid van de huurders te huisvesten. In een eerdere versie was de zinsnede “is verantwoordelijk voor” opgenomen. Na ingewonnen juridisch advies is indertijd de verantwoordelijkheid afgezwakt naar een inspanningsverplichting. Het overleg van 2 januari j.l. waarbij ook een vertegenwoordiger van de corporaties aanwezig was, leverde op dat de corporaties zich wel verantwoordelijk willen achten voor de herhuisvesting mits bij dit artikel verwezen wordt naar artikel 3.5 en 4.6, waarbij de verhuurder de mogelijkheid wordt geboden om naar de rechter te stappen als huurder het aanbod van verhuurder in alle gevallen weigert. Voorstel: reactie overnemen onder verwijzing naar het gestelde in artikel 3.5 en 4.6. Artikel 2.5. Voor wat betreft de maatregelen ter bevordering van de leefbaarheid is in het overleg van 2 januari j.l. besproken dat het altijd een uitgangspunt is geweest dat er in herstructureringsgebieden maatregelen genomen moeten worden om de leefbaarheid en veiligheid te handhaven. De vertegenwoordiger van de corporaties verklaarde zich bereid om de rol van de corporaties bij het handhaven van de leefbaarheid en veiligheid explicieter op te nemen. In overleg is afgesproken om het voorstel van de huurdersorganisaties (“de verhuurder zorgt ervoor dat de nodige maatregelen worden genomen om inbraak en vandalisme tegen te gaan”) te wijzigen in “de verhuurder spant zich in om de nodige maatregelen te nemen om inbraak en vandalisme tegen te gaan”. Voorstel: de in overleg gewijzigde reactie over te nemen. Artikel 3.4. Dit artikel gaat over het opstellen van een zoekprofiel. Ook hier is de wens om dat in overleg te doen. De corporaties verklaarden zich bereid om het zoekprofiel in overleg vast te stellen. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 3.7. Het is duidelijker om in de tabel op te nemen dat het om de oppervakte maten van de oude woning gaat. Voorstel: reactie overnemen. Voorts leverde de uitbetalingstermijn van 15 dagen voor de corporaties geen probleem op. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 3.10 Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij sloop. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid van de betreffende corporatie. Het verzoek van de huurdersorganisatie om de vergoeding in overleg vast te stellen kan niet worden overgenomen nu dit in het ZAV-beleid van de corporaties vastomlijnd is beschreven. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties konden hiermee instemmen. Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Artikel 3.13 Het voorstel van de huurdersorganisaties om “sterke huurstijging” te wijzigen in “huurstijging” kan worden overgenomen nu in het Sociaal Statuut een vaste rekenmethode is vastgelegd op basis waarvan de huurgewenning wordt toegekend. Tevens is in het overleg van 2 januari j.l. overeengekomen om de formulering ter verduidelijking te wijzigen in: “op huurgewenning kan éénmaal gedurende 24 maanden aanspraak worden gemaakt. Voorstel: reactie overnemen en “sterke” schrappen. Tevens nieuwe formulering huurgewenning overnemen. Artikel 4.6 Hoofdstuk 4 van het Statuut betreft inderdaad de procedure voor ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruimen. “gesloopt” moet worden vervangen door “verbeterd”. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 4.7. Het is duidelijker om in de tabel op te nemen dat het om de oppervakte maten van de oude woning gaat. Voorstel: reactie overnemen. Voorts leverde de uitbetalingstermijn van 15 dagen voor de corporaties geen probleem op. Voorstel: reactie overnemen. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.7. Artikel 4.10 Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid van de betreffende corporatie. Het verzoek van de huurdersorganisaties om de vergoeding in overleg vast te stellen kan niet worden overgenomen nu dit in het ZAV-beleid van de corporaties vastomlijnd is beschreven. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties konden hiermee instemmen. Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10. Artikel 4.13 Het voorstel van de huurdersorganisaties om “sterke huurstijging” te wijzigen in “huurstijging” kan worden overgenomen nu in het Sociaal Statuut een vaste rekenmethode is vastgelegd op basis waarvan de huurgewenning wordt toegekend. Tevens is in het overleg van 2 januari j.l. overeengekomen om de formulering ter verduidelijking te wijzigen in: “op huurgewenning kan éénmaal gedurende 24 maanden aanspraak worden gemaakt”. Voorstel: reactie overnemen en “sterke” schrappen. Tevens nieuwe formulering huurgewenning overnemen. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.13. Artikel 5.5. Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en gedeeltelijke ontruiming. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporatie toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid van de betreffende corporatie. Het verzoek van de huurdersorganisaties om de vergoeding in overleg vast te stellen kan niet worden overgenomen nu dit in het ZAV-beleid van de corporaties vastomlijnd is beschreven. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties konden hiermee instemmen. Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10 en 4.10. Artikel 6.4. Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij woningverbetering waarbij geen sprake is van technisch noodzakelijke uitplaatsing en waarbij bewoners de woning niet volledig hoeven te ontruimen. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties konden hiermee instemmen. Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10, 4.10 en 5.5. Artikel 7.1 De term “sociale koopwoningen” is verwarrend. Voorstel is dit te wijzigen in “door corporaties te verkopen woningen”. Het is in de geest van het Sociaal Statuut dat huurders die een bod uitbrengen op door corporaties te verkopen woningen in de buurt niet alleen een voorrangspositie hebben bij de eigen verhuurder maar bij alle sociale verhuurders. In het overleg van 2 januari j.l. ging de vertegenwoordiger van de corporaties hiermee akkoord. Voorstel: reactie in die zin overnemen dat de voorrangspositie niet alleen geldt bij de eigen verhuurder, maar bij alle sociale verhuurders. Voorts opnemen dat de gemeente de voorkeur voor een voorrangspositie bij nieuwbouwprojecten op regionaal niveau zal inbrengen. Reactie op de algemene opmerkingen van de huurdersorganisaties. Fasering herstructurering Met betrekking tot de gewenste fasering van de herstructurering wordt opgemerkt dat het belang van een goede fasering van de herstructurering door alle partijen wordt gedeeld. Door partijen zullen hierover op korte termijn, onder andere bij het afsluiten van de prestatieafspraken tussen gemeente en corporaties, nadere afspraken worden gemaakt. Bij de totstandkoming van de prestatieafspraken zijn de huurdersorganisaties nauw betrokken. Verhuiskostenvergoeding Met betrekking tot de gestelde vraag of de overeengekomen verhuiskostenvergoeding toereikend is, wordt opgemerkt dat de vergoeding in de onderhandelingsprocedure bij de totstandkoming van het Sociaal Statuut is vastgesteld. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat de vergoeding toereikend is. Overigens wordt het Sociaal Statuut jaarlijks geëvalueerd. Verder moet worden opgemerkt dat de verhuiskostenvergoeding landelijk bezien op een hoog niveau ligt. Ook de regeling omtrent huurgewenning is in dit opzicht uniek te noemen. Het totale financiële beslag van het sociaal statuut is dus zeer omvangrijk. 2002. Nr. Dnst. : 02.0003 : BoWo Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering. Leiden, 8 januari 2002. Algemeen Het Sociaal Statuut (bijlage) is het stedelijk kader voor instrumenten bij sloop en collectieve ingrijpende woningverbetering waarover corporaties, huurdersorganisaties en de gemeente Leiden overeenstemming hebben bereikt. Dat corporaties, huurdersorganisaties en gemeente over dit moeilijke onderwerp gezamenlijk tot één uniforme regeling zijn gekomen is uniek in Nederland en maakt de positie van de huurders volkomen inzichtelijk. Met name de afspraken over de huurgewenning zijn uitzonderlijk. Het Sociaal Statuut verschaft duidelijkheid over het faciliteitenpakket waarop betrokken bewoners aanspraak kunnen maken en draagt bij aan een goede communicatie tussen alle partijen. In het Sociaal Statuut is geregeld dat de gemeente Leiden en de corporaties een gelijk deel van de vergoedingen en huurgewenning die voortvloeien uit het sociaal statuut voor hun rekening nemen, indien sprake is van sloop of vooraf door gemeente en corporaties afgesproken projectmatige ingrijpende woningverbetering in het kader van herstructurering. Ingediende reacties Er zijn vier schriftelijke reacties ingediend door: - Th. Peterbroers, Gerestraat 32, 2311 NW Leiden - Huurders Organisatie Ons Doel (HOOD), T. Dupuis, voorzitter, p/a postbus 3297, - 2301 DG Leiden; - Huurdersbelangenvereniging Leiden (HBV Leiden), J. Schipper, voorzitter, p/a Uiterstegracht 105, 2312 TB Leiden; - Huurdersorganisatie Zijl en Vliet (HZEV), A. van Houten, voorzitter, p/a Willem de Zwijgerlaan 275, 2316 ED Leiden. Een kopie van de schriftelijke reacties is bijgevoegd. Met de bij de totstandkoming van het Sociaal Statuut betrokken partijen, waaronder de huurdersorganisaties die een inspraakreactie hebben ingediend, is op 2 januari j.l. door de gemeente overleg gevoerd. De inspraakreacties zijn tijdens het overleg besproken en hebben in een paar gevallen tot nieuwe, gemeenschappelijk gedragen, voorstellen geleid die bij de beantwoording van de reacties zullen worden beschreven. De reacties kunnen als volgt worden samengevat. 1. De heer Peterboers merkt op dat het Sociaal Statuut zich exclusief richt op hoofdbewoners en niet op kamerbewoners en geeft aan dat hij het hier niet mee eens is. 2. De reactie van de HBV Leiden, HZEV en van de HOOD komen overeen en worden hieronder samen beschreven. Artikel 1. Aan de begripsbepaling in artikel 1 dient het begrip beëindigingsovereenkomst te worden toegevoegd. De HBV doet een tekstvoorstel “De overeenkomst tussen huurder en verhuurder ondertekend door beide partijen waarin het moment van beëindiging van de huurovereenkomst wordt vastgelegd”. Artikel 1. Spijtoptanten De omschrijving van spijtoptanten (huidige versie: “huurders die gedwongen de woning moeten ontruimen”) wijzigen in “huurders die gedwongen de woning hebben moeten ontruimen”. Artikel 2.1.3. Dit artikel betreft de voorlichting en informatie die de verhuurder aan de huurder geeft door middel van een huisbezoek. Punt 3 gaat over het inventariseren van de woonwensen van de huurder en de mogelijkheden om die te vervullen. Toegevoegd zou moeten worden dat de inventarisatie in overleg moet gebeuren. Artikel 2.4. Dit artikel betreft de dienstverlening van verhuurder aan huurder. De zinsnede “De verhuurder spant zich in” zou moeten worden gewijzigd in: “De verhuurder is verantwoordelijk voor”. Artikel 2.5. Dit artikel betreft de maatregelen ter bevordering van de leefbaarheid. De zin “De verhuurder zorgt er voor dat de nodige maatregelen genomen worden om inbraak en vandalisme tegen te gaan” zou weer moeten worden opgenomen. Artikel 3.4. Dit artikel betreft het opstellen van een zoekprofiel. Opgenomen zou moeten worden dat de inventarisatie van de woonwensen in overleg met de huurders gebeurt. Artikel 3.7. Dit artikel betreft de verhuis- en herinrichtingskostenvergoedingen bij sloop. Bij de tabel van vergoedingen op basis van oppervlakte maten zou moeten worden vermeld dat het hier om de oppervlaktematen van de oude woning gaat. Voorts zou moeten worden vastgelegd dat de uitbetaling binnen 15 werkdagen plaatsvindt. Artikel 3.10 Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij sloop. De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Artikel 3.13 Dit artikel betreft de regeling omtrent huurgewenning bij sloop. De formulering van de regeling zou onduidelijk zijn. Voorts zou “sterke huurstijging” gewijzigd moeten worden in “huurstijging”. Artikel 4.6 Dit artikel betreft de toewijzing stadsvernieuwingsurgenten bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. Het woord “gesloopt” zou moeten worden vervangen door “verbeterd” nu het om ingrijpende woningverbetering gaat. Artikel 4.7. Dit artikel betreft de verhuis- en herinrichtingskostenvergoedingen bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. Bij de tabel van vergoedingen op basis van oppervlakte maten zou moeten worden vermeld dat het hier om de oppervlaktematen van de oude woning gaat. Voorts zou moeten worden vastgelegd dat de uitbetaling binnen 15 werkdagen plaatsvindt. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.7. Artikel 4.10 Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10. Artikel 4.13 Dit artikel betreft de regeling omtrent huurgewenning bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. De formulering van de regeling zou onduidelijk zijn. Voorts zou “sterke huurstijging” gewijzigd moeten worden in “huurstijging”. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.13. Artikel 5.5. Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en gedeeltelijke ontruiming. De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10 en 4.10. Artikel 6.4. Dit artikel betreft de vergoeding van Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij woningverbetering waarbij geen sprake is van technisch noodzakelijke uitplaatsing en waarbij bewoners de woning niet volledig hoeven te ontruimen. De zinsnede “voor zover deze met toestemming van de huurder zijn aangebracht” zou moeten worden geschrapt. Daarnaast willen de huurdersorganisaties dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10, 4.10 en 5.5. Artikel 7.1 Dit artikel betreft de voorrangspositie van stadsvernieuwingsurgenten bij het uitbrengen van een bod op lege koopwoningen in de buurt. De voorrangspositie zou niet alleen bij de eigen verhuurder moeten gelden, maar bij alle sociale verhuurders. Uitgezocht zou moeten worden of de voorrangspositie ook geldt bij nieuwbouw in heel Leiden. Algemene opmerkingen van de huurdersorganisaties Fasering herstructurering Bij de achterban van de huurdersorganisaties leven grote zorgen over de fasering van de herstructurering. Op dit moment is de druk op de woningmarkt al erg groot. Het wordt belangrijk gevonden om op korte termijn duidelijke afspraken te maken. Terugkeergarantie De huurdersorganisaties hebben begrip voor het feit dat het niet gelukt is om hierover stedelijke afspraken te maken. Zij doen een beroep op betrokken partijen om dit onderwerp per complex bespreekbaar te laten zijn. Verhuiskostenvergoeding. De zorg wordt uitgesproken of de verhuiskostenvergoeding toereikend is, met name voor personen die afhankelijk zijn van derden om te verhuizen. Beantwoording van de reactie Ad 1 De stelling van de heer Peterboers dat het Sociaal Statuut niet van toepassing is op kamerbewoners is correct. Het Statuut kan voor deze doelgroep niet van toepassing worden verklaard nu verhuurders van onzelfstandige woonruimte geen partij zijn geweest bij de totstandkoming van het Statuut. Voorstel: reactie van de heer Peterboers niet overnemen. Ad 2 Artikel 1 In artikel 3.1. wordt gesproken over een beëindigingsovereenkomst. Dit begrip is inderdaad niet bij de begripsbepaling omschreven. Voorstel: de beëindigingsovereenkomst opnemen bij de begripsbepaling conform het gedane voorstel. Artikel 1 Definitie van sloopbesluit wijzigen. Een sloopbesluit is een door de gemeente geaccordeerd besluit inhoudende toestemming tot sloop van een nader omschreven project. Artikel 1. Spijtoptanten Nu staat in de tekst, “spijtoptanten zijn huurders die gedwongen de woning moeten ontruimen”. Spijtoptanten zijn echter mensen die hun woning reeds hebben ontruimd. “Moeten ontruimen” derhalve wijzigen in “hebben moeten ontruimen”. Voorstel: reactie overnemen en tekst wijzigen. Artikel 2.1.3. Het inventariseren van de woonwensen kan alleen in samenspraak met de huurder plaatsvinden. “In overleg” dient dan ook te worden opgenomen in de tekst. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 2.4. Dit gaat over de dienstverlening. In de tekst staat nu dat de verhuurder zich inspant om stadsvernieuwingsurgenten tijdig, passend en zoveel mogelijk naar tevredenheid van de huurders te huisvesten. In een eerdere versie was de zinsnede “is verantwoordelijk voor” opgenomen. Na ingewonnen juridisch advies is indertijd de verantwoordelijkheid afgezwakt naar een inspanningsverplichting. Het overleg van 2 januari jl. waarbij ook een vertegenwoordiger van de corporaties aanwezig was, leverde op dat de corporaties zich wel verantwoordelijk willen achten voor de herhuisvesting mits bij dit artikel verwezen wordt naar artikel 3.5 en 4.6, waarbij de verhuurder de mogelijkheid wordt geboden om naar de rechter te stappen als huurder het aanbod van verhuurder in alle gevallen weigert. Voorstel: reactie overnemen onder verwijzing naar het gestelde in artikel 3.5 en 4.6. Artikel 2.5. Voor wat betreft de maatregelen ter bevordering van de leefbaarheid is in het overleg van 2 januari jl. besproken dat het altijd een uitgangspunt is geweest dat er in herstructureringsgebieden maatregelen genomen moeten worden om de leefbaarheid en veiligheid te handhaven. De vertegenwoordiger van de corporaties verklaarde zich bereid om de rol van de corporaties bij het handhaven van de leefbaarheid en veiligheid explicieter op te nemen. In overleg is afgesproken om het voorstel van de huurdersorganisaties (“de verhuurder zorgt ervoor dat de nodige maatregelen worden genomen om inbraak en vandalisme tegen te gaan”) te wijzigen in “de verhuurder spant zich in om de nodige maatregelen te nemen om inbraak en vandalisme tegen te gaan”. Voorstel: de in overleg gewijzigde reactie over te nemen. Artikel 3.4. Dit artikel gaat over het opstellen van een zoekprofiel. Ook hier is de wens om dat in overleg te doen. De corporaties verklaarden zich bereid om het zoekprofiel in overleg vast te stellen. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 3.7. Het is duidelijker om in de tabel op te nemen dat het om de oppervlakte maten van de oude woning gaat. Voorstel: reactie overnemen. Voorts leverde de uitbetalingstermijn van 15 dagen voor de corporaties geen probleem op. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 3.10 Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij sloop. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid van de betreffende corporatie. Het verzoek van de huurdersorganisatie om de vergoeding in overleg vast te stellen kan niet worden overgenomen nu dit in het ZAV-beleid van de corporaties vastomlijnd is beschreven. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties konden hiermee instemmen. Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Artikel 3.13 Het voorstel van de huurdersorganisaties om “sterke huurstijging” te wijzigen in “huurstijging” kan worden overgenomen nu in het Sociaal Statuut een vaste rekenmethode op basis waarvan de huurgewenning wordt toegekend. Tevens is in het overleg van 2 januari j.l. overeengekomen om de formulering ter verduidelijking te wijzigen in: “op huurgewenning kan éénmaal gedurende 24 maanden aanspraak worden gemaakt. Voorstel: reactie overnemen en “sterke” schrappen. Tevens nieuwe formulering huurgewenning overnemen. Artikel 4.6 Hoofdstuk 4 van het Statuut betreft inderdaad de procedure voor ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruimen. “gesloopt” moet worden vervangen door “verbeterd”. Voorstel: reactie overnemen. Artikel 4.7. Het is duidelijker om in de tabel op te nemen dat het om de oppervlakte maten van de oude woning gaat. Voorstel: reactie overnemen. Voorts leverde de uitbetalingstermijn van 15 dagen voor de corporaties geen probleem op. Voorstel: reactie overnemen. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.7. Artikel 4.10 Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en ontruiming. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid van de betreffende corporatie. Het verzoek van de huurdersorganisatie om de vergoeding in overleg vast te stellen kan niet worden overgenomen nu dit in het ZAV-beleid van de corporaties vastomlijnd is beschreven. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10. Artikel 4.13 Het voorstel van de huurdersorganisaties om “sterke huurstijging” te wijzigen in “huurstijging” kan worden overgenomen nu in het Sociaal Statuut een vaste rekenmethode is vastgelegd op basis waarvan de huurgewenning wordt toegekend. Tevens is in het overleg van 2 januari j.l. overeengekomen om de formulering ter verduidelijking te wijzigen in: “op huurgewenning kan éénmaal gedurende 24 maanden aanspraak worden gemaakt”. Voorstel: reactie overnemen en “sterke” schrappen. Tevens nieuwe formulering huurgewenning overnemen. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.13. Artikel 5.5. Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij ingrijpende woningverbetering met noodzakelijke uitplaatsing en gedeeltelijke ontruiming. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid van de betreffende corporatie. Het verzoek van de huurdersorganisatie om de vergoeding in overleg vast te stellen kan niet worden overgenomen nu dit in het ZAV-beleid van de corporaties vastomlijnd is beschreven. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties konden hiermee instemmen. Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10 en 4.10. Artikel 6.4. Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV) bij woningverbetering waarbij geen sprake is van technisch noodzakelijke uitplaatsing en waarbij bewoners de woning niet volledig hoeven te ontruimen. In de huidige tekst wordt er alleen een vergoeding verstrekt als de voorzieningen zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder. De huurdersorganisaties wilden de bepaling over de toestemming schrappen. Voor de corporaties was dit een brug te ver. In het overleg van 2 januari j.l. is overeenstemming bereikt over aansluiting bij het reeds geldende ZAV-beleid van de corporaties. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAV-beleid. Een vergoeding kan dan worden verstrekt indien de corporaties toestemming heeft verleend voor de zelf aangebrachte voorziening dan wel indien de voorziening past binnen het vigerende ZAVbeleid. Het beleid geeft geen ruimte voor overleg. De aanwezige huurdersorganisaties konden hiermee instemmen. Voorstel: het bereikte compromis met betrekking tot het ZAV-beleid overnemen. Niet overnemen dat de vergoeding in overleg wordt vastgesteld. Zie ook opmerkingen bij artikel 3.10, 4.10 en 5.5. Artikel 7.1 De term “sociale koopwoningen” is verwarrend. Voorstel is dit te wijzigen in “door corporaties te verkopen woningen”. Het is in de geest van het Sociaal Statuut dat huurders die een bod uitbrengen op door corporaties te verkopen woningen in de buurt niet alleen een voorrangspositie hebben bij de eigen verhuurder maar bij alle sociale verhuurders. In het overleg van 2 januari jl. ging de vertegenwoordiger van de corporaties hiermee akkoord. Voorstel: reactie in die zin overnemen dat de voorrangspositie niet alleen geldt bij de eigen verhuurder, maar bij alle sociale verhuurders. Voorts opnemen dat de gemeente de voorkeur voor een voorrangspositie bij nieuwbouwprojecten op regionaal niveau zal inbrengen. Reactie op de algemene opmerkingen van de huurdersorganisaties Fasering herstructurering Met betrekking tot de gewenste fasering van de herstructurering wordt opgemerkt dat het belang van een goede fasering van de herstructurering door alle partijen wordt gedeeld. Door partijen zullen hierover op korte termijn, onder andere bij het afsluiten van de prestatieafspraken tussen gemeente en corporaties, nadere afspraken worden gemaakt. Bij de totstandkoming van de prestatieafspraken zijn de huurdersorganisaties nauw betrokken. Verhuiskostenvergoeding Met betrekking tot de gestelde vraag of de overeengekomen verhuiskostenvergoeding toereikend is, wordt opgemerkt dat de vergoeding in de onderhandelingsprocedure bij de totstandkoming van het Sociaal Statuut is vastgesteld. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat de vergoeding toereikend is. Overigens wordt het Sociaal Statuut jaarlijks geëvalueerd. Verder moet worden opgemerkt dat de verhuiskostenvergoeding landelijk bezien op een hoog niveau ligt. Ook de regeling omtrent huurgewenning is in dit opzicht uniek te noemen. Het totale financiële beslag van het sociaal statuut is dus zeer omvangrijk. Met verwijzing naar het advies van de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Wonen en Verkeer en de overige in de leeskamer ter inzage gelegde stukken, geven wij u in overweging het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester, Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de P.I.M. v.d. WIJNGAART. J.K.T. POSTMA. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 02.0003 van 2002); B E S L U I T: 1. in te stemmen met de beantwoording van de ingediende reacties op het Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering; 2. in te stemmen met de voorgestelde aanpassingen van het Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering; 3. in te stemmen met het Sociaal Statuut bij sloop en ingrijpende woningverbetering. Gedaan ter openbare vergadering van De Secretaris, De Voorzitter,