Stormschrift 49 (in totaal 86 delen) Getuigenissen van Gods Eeuwige Waarheid door “Myriam van Nazareth” Totus Tuus, Maria! EERDER NOG ZULLEN HEMEL EN AARDE VERGAAN... 49. Over de tijdloze Waarheid van God God heeft voor ieder mens een welomlijnd Plan: Hij voorziet op welk tijdstip Uw ziel op aarde in een lichaam gestort wordt, en naargelang Uw werken en bestrevingen tijdens Uw leven kan Hij U terugroepen op het voor U bestemde ogenblik, of ook vroeger of later. Gods Plan met elke ziel is het product van Zijn onovertroffen Wijsheid, en gaat er onder meer van uit dat de ziel zich door de Goddelijke inspiraties laat leiden en haar werken volbrengt in overeenstemming met Gods Wil. Naarmate meer zielen afwijken van de verwachtingen van Gods Wil en zich eerder laten leiden door eigen belangen en door ingevingen van het kwaad dan door de Heilige Geest, komt de Schepping in een toestand van relatieve wanorde te verkeren. Om nog enigszins een evenwicht te vinden dat het mogelijk maakt om de Schepping in stand te houden, is God als het ware genoodzaakt om Zijn Werken voortdurend aan te passen. Omdat Gods Plannen gegrondvest zijn op absolute Wijsheid, en het in het belang van de hele Schepping en van het heil van de zielen is dat geen letter van Gods beschikkingen veranderd zou worden, zal God min of meer grote verschuivingen moeten doorvoeren indien Hij wil vermijden dat de Wet van Zijn Gerechtigheid naar de letter toegepast zou worden. Deze verschuivingen zijn slechts mogelijk door het noodplan van Gods Liefde dat de Barmhartigheid wordt genoemd. Doordat de mens zich steeds verder van Gods Wil verwijdert, hindert hij steeds méér de uitvoering van Gods Plannen en Werken. Doordat God de menselijke wil respecteert, grijpt Hij zelden op bruuske wijze in op afwijkende of zelfs zondige handelingen en werken van de mens. Niettemin heeft God Zich voorgenomen dat nog eerder Hemel en aarde zullen vergaan dan dat één haaltje veranderd zou worden aan Zijn Wet vóór alles in vervulling is gegaan. God heeft de mens geschapen met welbepaalde bedoelingen en verwachtingen, en Hij heeft daar van meet af aan regels voor ingegeven: hoe de mens zich behoort te gedragen om Gods Plan van alomvattende Liefde en vrede op aarde te verwezenlijken opdat de aarde een spiegelbeeld zou zijn van het Rijk Gods in de Hemel, want zo was de Schepping door God bedoeld. De mens heeft Gods Wet van in den beginne gekend, doch hij heeft zijn eigen wetten afgekondigd, die gericht zijn op een menselijk rijk van genot en zelfzucht. Wat God heeft vastgesteld, zal in vervulling gaan. Groot is de zonde van de mens die Gods Plan tegenwerkt. Dat is precies wat reeds vanaf de erfzonde is gebeurd, en later op steeds grotere schaal herhaald zou worden. Deze neiging tot het instellen van eigen voorschriften die afwijken van de oorspronkelijke Wet van God, is modernisme. Modernisme is het geloof dat de wereld verbeterd moet worden door het veranderen van de oude, traditionele waarden. Dit geloof steunt op de vaststelling dat de wereld en de ontwikkeling van de mensheid vervuld zijn van ellende. Deze vaststelling is weliswaar juist, doch het modernisme trekt uit deze vaststelling de verkeerde conclusie: het heeft niet begrepen dat alle ellende precies in de wereld is gekomen door van de traditionele waarden af te wijken. U kunt dit het beste vaststellen in de Kerk. De traditionele waarden zijn door Jezus ingesteld en aan de apostelen van het eerste uur doorgegeven. Na de Hemelvaart van Jezus heeft de Heilige Geest de jonge Kerk van Christus gezuiverd van haar laatste menselijke waarden door de heiliging van de apostelen te voltooien en hen de totale bezieling van al hun woorden en handelingen, gedachten en bestrevingen in te storten. De traditionele waarden van de Kerk van Christus zijn dus in de diepste zin van het woord Goddelijke waarden. Vanaf het ogenblik waarop de eerste wijzigingen in de riten en de liturgie in de Kerk begonnen te sluipen, is dus sprake van modernisme, en vanaf dat ogenblik is bijgevolg afbreuk gedaan aan de Goddelijke waarden (het Hemels fundament) van de Kerk. Elke vorm van modernisme is in wezen verwereldlijking, en bijgevolg een stap achteruit. De aanhangers van het modernisme in de Kerk hebben niet begrepen dat elk woord, elke handeling en elke ritus in de Kerk en de Eucharistie een vaste waarde heeft, die door God slechts is toegekend voor zover deze woorden, handelingen en riten zo en niet anders worden gesproken of uitgevoerd, want uitsluitend in die vorm kan Gods kracht in haar volheid over de Schepping uitgestort worden. Gods Waarheid is tijdloos. Daarom is het een zeer grote dwaling, de Kerk aan te passen bij de ontwikkelingen in de samenleving. Wie van oordeel is dat de Kerk de ontwikkelingen in de samenleving moet volgen, is ten prooi aan misleiding, want hij beschouwt de Kerk als een wereldse instelling, een bouwsel van mensen, in plaats van als een bouwwerk dat opgetrokken is op het Woord van God en boven alle menselijke elementen in leven wordt gehouden door de bezieling van de Heilige Geest. De opvatting dat de Kerk van Christus “verouderd” of “uit de mode” is, berust op diepe duisternis en verblinding. De Kerk en de liturgie moeten niet aangepast worden aan de maatschappij, integendeel: de maatschappij moet aangepast worden aan de Kerk en de liturgie, want de traditionele christelijke leer is de eeuwige en onveranderlijke Waarheid van God, de verwoording van Gods Wet die voor alle tijden geldt. Zodra de mens de 2 liturgie en de Kerk begint “aan te passen”, is hij bezig, inbreuk te plegen op Gods Eeuwige Wet en verkeert hij dus in zonde. Gods Wet laat zich niet veranderen door het handelen en denken van de mens, wiens wijsheid in Gods ogen weinig méér kan zijn dan dwaasheid, want de menselijke wijsheid steunt op een fundering van grote onwetendheid. De menselijke samenleving en het menselijk denken worden constant veranderd onder talloze invloeden, waarvan vele geïnspireerd worden door de krachten van het kwaad. De christelijke leer, de liturgie en de Kerk aanpassen bij de veranderingen in de samenleving, zou daarom betekenen dat God zich onder meer moet aanpassen bij de grillen van het kwaad. Indien daaraan wordt toegegeven, staat de deur wijd open voor algemeen verval en levert men de Kerk, het Erfgoed van God zelf, uit aan de satan. Jezus Zelf heeft ons de enige Waarheid van God gegeven, maar de mens heeft het zich aangematigd om deze op zijn eigen manier te beginnen uitleggen. De diepe betekenis van de Bijbelteksten wordt nog slechts door weinigen begrepen. De wereld heeft vanuit zodanig veel hoeken de christelijke leerstellingen aangevreten dat deze ons vaak nog slechts in misvormde toestand aangereikt worden. Ook de mens zelf is door de wereld en de evolutie van de samenleving “aangevreten”. De mentaliteit en levenswijze van de mensheid zijn sterk veranderd omdat de technologie en wetenschap (dus de menselijke denkwijze) sterk veranderd zijn, niet omdat Gods denkwijze veranderd zou zijn, want die is eeuwig en onveranderlijk. Gods Waarheid is voor alle tijden in de mensenziel gelegd, maar de mens heeft wereldse invloeden de kans gegeven om die Waarheid onder een dikke laag stof te verbergen. Het is dan ook een dwaling, te menen dat de Kerk moet veranderen omdat Zij gegrondvest is in een tijdperk waarin de samenleving en het menselijk denken nog heel anders waren dan nu. Modernisme is een open deur naar algemeen verval, en bewerkt het absolute tegendeel van wat Jezus aan Zijn Kerk heeft opgedragen, namelijk zielen te winnen voor Gods Rijk. Modernisme levert juist steeds méér zielen uit aan Gods vijanden. Herken dus de tekenen die U bedreigen. Hoe kunt U modernisme in de Kerk herkennen? De duidelijkste tekenen zijn: 1. Verschuiving van de klemtoon naar het menselijke. God staat steeds minder centraal. Preken en gebedsintenties dragen vaak duidelijk het stempel van humanistisch denken (zie Stormschrift nr. 36). Dit betekent dat zij slechts zelden gericht zijn op Gods belangen, of niet meer hoofdzakelijk bezield zijn door het verlangen om zielen te onderrichten in Gods Waarheid. Steeds méér menselijke elementen worden in de Heilige Eucharistie binnengeleid, en wel in ontelbaar vele vormen, bijvoorbeeld het voorlezen van door leken gekozen gedichten, afzonderlijke programma’s voor kinderen tijdens de Heilige Mis, de 3 omgang met de geconsacreerde Hostie en Wijn alsof het wereldse voedingsmiddelen voor een gewone maaltijd waren (dit doet wel sterk denken aan de broodmaaltijd van de protestanten, die niet geloven in de verandering van brood en wijn in Lichaam en Bloed van Jezus), verder ook de teloorgang van plechtige spirituele elementen in Huwelijks- en Doopceremonieën (deze worden steeds vaker afgehandeld alsof het sociale familiebijeenkomsten waren waar God nauwelijks iets mee te maken heeft). Dit verschijnsel is een afspiegeling van de toestand in de samenleving als geheel: de mens wordt tot middelpunt van alles gemaakt, en God wordt terzijde geschoven. Zo heeft Jezus het allerminst onderwezen. 2. Afwijkingen van de traditie in de uitreiking van de Heilige Communie. Mij is bij herhaling in visioenen en openbaringen aangetoond dat de Heilige Communie slechts de volheid van haar genade schenkt indien zij geknield en rechtstreeks op de tong ontvangen wordt. De gelovige die om medische redenen niet kan knielen, is verontschuldigd wat het knielen betreft. De priester die deze wijze van communiceren weigert, verkeert in ernstige dwaling en ongehoorzaamheid jegens Gods Wet en jegens de pauselijke voorschriften. De opvatting dat het ontvangen van de Heilige Communie op de tong en in geknielde positie niet meer past bij de nieuwe tijden, getuigt van de hoogmoed die de mens kenmerkt sedert hij door de grote vorderingen in techniek en wetenschap meent dat hij de schepping onder controle heeft. Het modernisme houdt geen rekening meer met het feit dat de Heilige Communie een rechtstreeks contact is met God. De handcommunie mag dan onder druk van wereldse invloeden door bepaalde bisschoppen “goedgekeurd” en door allerlei omstandigheden ingeburgerd geraakt zijn, zij beantwoordt niet aan Gods oorspronkelijke verwachtingen en bedoelingen. 3. Verandering van de misliturgie. De teksten van de liturgie vertonen in bepaalde Heilige Missen opvallende afwijkingen ten opzichte van de traditionele teksten. Zo wordt bijvoorbeeld het kernwoord “God” wel eens vervangen door “de Ene”. Niet zelden worden hele tekstgedeelten weggelaten. Andere tekstgedeelten worden geherformuleerd, zodat de evangelische woorden “begrijpelijker” worden maar hierdoor ook soms hun dieperliggende betekenis verliezen. Een bijkomend modernistisch element bestaat hier uit de keuze voor de gemakkelijke oplossing (vereenvoudiging van de woorden van Jezus) in plaats van voor de onderrichting van de gelovigen door moeilijkere bijbelteksten diepgaand toe te lichten. Jezus heeft Zijn apostelen geleerd hoe zij met geduld en volharding Gods Waarheid moesten verkondigen en onderrichten. Met de modernisering van de wereld lijkt dit door velen als tijdverspilling te worden beschouwd: een moderne 4 samenleving wil alles “snel, efficiënt en ter zake” zien gebeuren. Voor het voeden en kneden van iets zo ontastbaar als de ziel is geen plaats meer. In de loop der eeuwen zijn vele wijzigingen doorgevoerd in de liturgie. Het gevaar bestaat dat het geheel hierdoor steeds minder overeenstemming vertoont met Gods ware bedoelingen, en dat de Heilige Mis als geheel aan waarde inboet ten opzichte van haar oorspronkelijk ingestelde vormgeving. De gelovige die met een oprecht hart een “vervormde” Heilige Mis bijwoont, wordt hiervoor door God niet ter verantwoording geroepen: de Kerk als instelling van Jezus Christus vult voor deze zielen aan wat ontbreekt doordat bepaalde genaden door een afwijkende liturgie niet vrijgemaakt zijn. Wel verdient het aanbeveling dat de ziel die zich van ernstige afwijkingen op dit gebied bewust is geworden, niet meer de voorkeur geeft aan het bijwonen van dergelijke Misvieringen. 4. Ontwaarding van het zondebegrip. De mens houdt er in de nieuwe tijden minder dan ooit van, eraan te worden herinnerd dat hij niet volmaakt is en dat hij kan zondigen. Op een zonde, fout of ondeugd gewezen te worden, wordt door vele mensen beschouwd als een belediging. Voor de Kerk als stichtende en vormende nalatenschap van Christus wordt het pas echt gevaarlijk wanneer ook priesters weinig waarde gaan toekennen aan het Sacrament van de Biecht (hoe zeldzaam worden goede biechtgelegenheden!), en als biechtvader, als predikant of als raadgever de betekenis van zonde en ondeugd beginnen te minimaliseren. Zij volgen op dat ogenblik niet meer de onderrichtingen van Jezus. Het leiden en begeleiden van zielen veronderstelt een fijngevoelige zin voor evenwicht tussen barmhartigheid en mildheid enerzijds, en absolute liefde voor de Waarheid anderzijds. Zielen kunnen niet openbloeien indien zij slechts adviezen krijgen die de Waarheid verwringen met de bedoeling, hen de confrontatie met hun eigen geweten te besparen. Groei naar heiligheid kan slechts één fundament hebben: kennis van Gods Waarheid en van de bijhorende dwaalwegen. Het Sacrament van de Biecht moet niet alleen de ziel zuiveren en haar opnieuw met God verzoenen, het moet evenzeer het zondebesef en de oprechte zelfkennis aanscherpen. 5. Afnemend geloof in de transsubstantiatie. Transsubstantiatie is de verandering van het brood en de wijn in het Lichaam en Bloed van Jezus. Dit is het grote mirakel dat zich dagelijks in de Rooms-katholieke Heilige Missen over de hele wereld voltrekt en waardoor Jezus Zijn belofte waarmaakt: “Ik zal met u zijn alle dagen, tot het einde der tijden”. Steeds méér mensen, zelfs priesters, geloven niet meer in de werkelijkheid van dit Goddelijk Mysterie. Dit schokkend gegeven ondermijnt het hele fundament van datgene waarvoor de Heilige Eucharistie borg moet staan: de herbeleving van het verlossende 5 Kruisoffer van Jezus op Golgotha, de zelfgave van Jezus aan alle zielen die Hem in zich willen opnemen om zich te voeden voor het eeuwig Leven en om Hem “het onderdak te geven” dat Hem op aarde zo vaak is ontzegd. De transsubstantiatie is de verwezenlijking van de beloofde eeuwigdurende verbinding tussen Hemel en aarde. Wie hierin niet gelooft, ontneemt alle fundament aan de werkelijkheid van het eeuwig Leven, en verloochent alle Werken van Jezus, Zijn Verlossingswerk, en Zijn verheerlijking, zelfs de diepe zin en betekenis van Zijn Kerk. Gebrek aan geloof in de transsubstantiatie heeft tot gevolg dat ook de zin van de aanbidding van het uitgestald Sacrament niet meer begrepen wordt, en dat niet zelden zelfs aan de Heilige Mis als dusdanig nog weinig waarde wordt toegekend. Het gif van het modernisme krijgt hier wel zijn dodelijkste uitwerking: wat niet voor de lichamelijke zintuigen waarneembaar is, wordt verloochend. 6. Minimalisering van de eerbied. Zowel in de kerk (het huis van God) als tijdens de eredienst (de prijzing en verheerlijking aan God en Zijn Werken) heerst een schrijnende toename van het gebrek aan eerbied. Een stoffelijk zichtbare uiting hiervan vertoont zich door de steeds zeldzamer wordende mogelijkheden om te knielen in de kerk. Een ander voorbeeld is het bedroevend gering bewustzijn van Gods Aanwezigheid en van het heilig doel van de plaatsen van eredienst, zoals blijkt uit het toenemend gebrek aan ingetogenheid, respect en stilte. Ook hier geldt de vaststelling dat het niet waarneembare niet of onvoldoende als werkelijkheid wordt erkend. Het menselijk opzicht speelt in dit alles een hoofdrol: de moderne, “ontwikkelde” mens lijkt zich te schamen voor een ingetogen en nederig gedrag onder het oog van zijn medemens. Dit gebrek aan eerbied krijgt verder voedsel door de modernistische neiging om mensen “nader te betrekken” bij het hoog-mysterieuze gebeuren van de Heilige Mis. Een paar voorbeelden: de oproep om samen rond het altaar te gaan staan, en de uitnodiging aan de gelovigen om bij Communie in beide gedaanten (Brood en Wijn) zelf de Heilige Hostie uit de Kelk te nemen en deze eigenhandig in de Wijn te dopen. De vermaningen die Gods Geest hierover in de harten stort, worden miskend, en de gewetens worden gevoed met de valse geruststelling dat deze maatregel tenslotte dient om de gelovigen een hechtere band met de Kerk te verschaffen. Dit is een dwaling: een hechtere band kan niet worden gesmeed door de goedbedoelende ziel te misleiden tot een handeling die Gods verontwaardiging opwekt. Volg de wijze en geïnspireerde richtlijn van onze heilige vader de Paus, en weiger als gelovige leek het Allerheiligste Lichaam van Jezus in de hand te nemen en in Zijn Allerheiligste Bloed te dopen. Vraag de priester dat hij dit voor U doet. Indien hij weigert, kies dan niet voor het menselijk opzicht maar voor God, en neem liever niet deel aan de Heilige Communie dan God bewust te beledigen. Spreek in de stilte van Uw hart een akte van 6 eerherstel uit, en vraag aan Maria dat Zij Jezus op geestelijke wijze in Uw hart wil leiden. Zij zal dit doen, en U bovendien overvloedige genaden in de ziel storten vanwege Uw voorbeeldige keuze voor de eerbied jegens Haar Zoon. Een laatste voorbeeld: de zozeer verbreide oproep aan de gelovigen om tijdens de Eucharistie, meteen vóór het Onzevader, de woorden van de doxologie (“door Hem, en met Hem, in Hem, zal Uw naam geprezen zijn, Heer onze God almachtige Vader,...") hardop uit te spreken. Dit is een uitnodiging tot, of minstens een tolerantie van, gebrek aan eerbied, want terwijl de priester deze woorden uitspreekt, hoort de gelovige in stille aanbidding te zijn. In visioenen werd mij ooit geopenbaard welke verbanden er bestaan tussen de verschillende onderdelen van de Heilige Eucharistie enerzijds en de gebeurtenissen op Golgotha anderzijds. Deze verbanden bevestigen dat de Heilige Eucharistie inderdaad een spirituele herhaling van het Verlossingsoffer van Jezus is. Tijdens de woorden van de doxologie zag ik daarbij Jezus aan het Kruis, heel kort vóór Zijn Dood en onmiddellijk vóór de woorden “Het is volbracht”. Wie zich van deze verbanden rekenschap geeft, kan deze fase van de Heilige Mis niet anders beleven dan in stille ingetogenheid en met een warm hart dat voldoende heeft aan het bewustzijn van de innige nabijheid van Jezus die voor hem aan het sterven is. Bedenk overigens dat eveneens de steeds méér verbreide oproep tot het uitwisselen van de vredesgroet een brutale onderbreking van dit zo verheven gebeuren van de Kruisdood tot gevolg heeft. Deze modernistische gewoonte berust tevens op een voorkeur voor het menselijke boven het Goddelijke. Waar is de diepe eerbied en aandacht voor de stervende Verlosser op een ogenblik waarop mensen herinnerd worden aan de aanwezigheid van mensen? Een verdere uiting van het gebrek aan eerbied blijkt uit het toenemend gebrek aan ernst. Wie tijdens de Heilige Mis waarlijk beseft dat hij met de zaken van God bezig is, wordt stil en liefdevol eerbiedig. Deze gesteldheid lijken mensen (ook priesters) steeds minder te durven opbrengen (eens te meer herinner ik U aan het zo belangrijk geachte menselijk opzicht). De moderne mens is bang geworden om zijn waarde en waardigheid, waaraan hij zoveel belang hecht, in de ogen van zijn medemens te verliezen. Vandaar de zo verbreide neiging om zich in het huis van God, zelfs tijdens de eredienst, te gedragen met een kunstmatige luchtigheid. Het menselijk opzicht overheerst overigens ook het maken van het kruisteken, bij uitstek het symbool voor het geloof in onze Verlossing en de liefde voor de Verlosser: hoe vaak wordt het kruisteken niet, of op onverschillige wijze, gemaakt, onder meer bij het betreden en het verlaten van de kerk. 7. Ontvluchten van de stilte tijdens de Eucharistie. Dit kenmerk van modernisme in de Kerk komt onder andere tot uiting in de neiging om elke gebedsstilte op te vullen met gesproken woorden of muziek (vaak 7 zelfs muziek met een moderne inslag). De ware communicatie met God (bijvoorbeeld na de Heilige Communie) wordt aldus tot een minimum herleid. Bedenk dat Jezus Zich vaak terugtrok om te bidden in de stille afzondering van een berg, omdat Hij wist dat een diep en verheerlijkend contact met Zijn Vader slechts tot stand kon komen in een hart dat de stilte eert. In de stilte fluistert Gods Geest. De moderne mens lijkt wel bang geworden voor dit contact met de Eeuwige Liefde, evenals voor de confrontatie met de eigen ziel, die zich aan het bewustzijn openbaart in de stilte, in haar pogingen om zich te zuiveren. De vaststelling van de ernstige afwijkingen ten opzichte van Gods bedoelingen bij de grondvesting van Zijn Kerk, die tenslotte de vestiging van Zijn Rijk op aarde moet voorbereiden, noopt elke christen tot gebed voor de terugkeer van de traditionele waarden en voor de vrijwaring van het zuiver contact van de priesters met de ingevingen van de Eeuwige Wijsheid. Het modernisme in Kerk en liturgie is in wezen niets anders dan een gebrek aan liefde voor Gods Werken, aan eerbied voor Zijn bedoelingen, en aan geloof in de onovertroffen Wijsheid die Hem ertoe heeft aangezet om Zijn eredienst in te stellen op de wijze waarop Hij het bij monde van Jezus heeft gedaan. Het feit dat de verblinde en misleide mens Zijn nalatenschap misbruikt, is voor God geen reden om Hemel en aarde te laten vergaan. Laten wij samen dagelijks meermaals de volgende aanroeping richten tot Gods Geest, opdat de Kerk haar aloude tradities in ere moge herstellen, tot uitroeiing van alle dwaling. Kom, Heilige Geest, stort het Licht van Gods Waarheid in de zielen. Bevrijd de mensheid uit de duisternis. In Voluntate Dei, Uw “Myriam” Apostolat; Postfach 50 15 59; D-50975 Köln, e-mail: [email protected] www.myriam-van-nazareth.net 8