Opdracht 2: Hormonale regulatie van de spijsvertering, absorptie en transport van voedingsstoffen A. Hormonale regulatie van de spijsvertering De spijsvertering wordt gereguleerd via het zenuwstelsel (zenuwimpulsen) en het endocriene systeem (hormonen). Hormonen worden gesecreteerd door endocriene klieren of door weefselcellen (en in dit geval door cellen van het spijsverteringskanaal; dit noemen we weefselhormonen). In endocriene klieren produceren alle cellen hormonen (endocriene hormonen). Weefselhormonen worden daarentegen geproduceerd door enkele cellen van het respectievelijke weefsel. Gastrine bijvoorbeeld is een weefselhormoon dat door maagwandcellen gescreteerd wordt. De cellen die verantwoordelijk zijn voor gastrinesecretie liggen tussen cellen die zorgen voor de secretie van mucus, HCl en het pro-enzym pepsinogeen. Zowel weefselhormonen als endocriene hormonen worden gesecreteerd in het bloed (dus gastrine komt niet terecht in het lumen van de maag in tegenstelling tot mucus, HCL en pepsinogeen). Hormonen worden niet continu gesecreteerd maar de secretie wordt geïnduceerd door bepaalde stimuli en als deze stimuli verdwijnen, stopt ook de hormoonsecretie. Beschrijf (stap voor stap) hoe het hormoon secretine voorkomt dat de zure spijsbrij van de maag de darmwand van de 12-vingerige darm zou aantasten. Maak gebruik van het “filmpje” in de volgende weblink: http://www.vivo.colostate.edu/hbooks/pathphys/digestion/basics/gi_endocrine.html Zuren die in de dunne darm (12 vingerige darm) terecht komen, stimuleren de secretie van het hormoon secretine van endocriene cellen in de darmepitheel cellen. Secretine stimuleert vervolgens de pancreas om een bicarbonaat rijke vloeistof aan te maken en te secreteren in het lumen. Bicarbonaat neutraliseert het zuur en inhibeert de aanmaak van secretine. De 3 belangrijkste weefselhormonen gesecreteerd door cellen van het spijsverteringskanaal zijn gastrine, cholecystokinine en secretine. Vul onderstaande tabel in adhv volgende weblink http://www.vivo.colostate.edu/hbooks/pathphys/endocrine/gi/index.html Hormoon Gastrine Stimuli die tot hormoonsecretie Respons/activiteit van het leiden spijsverteringskanaal De aanwezigheid van voedsel, vooral Het produceren van peptide, bepaalde aminozuren en maagzuur calcium in het lumen van de maag Cholecystokinine Aanwezigheid van gedeeltelijk Aanmaak van verteerde vetten en proteine in het pancreasenzymen en gal lumen van de duodenum Secretine Het zuurder worden van de Secretine stimuleert duodenum vervolgens de pancreas om een bicarbonaat rijke vloeistof aan te maken De hormonale regulatie kan je thuis verder inoefenen adhv 2 filmpjes (zie Blackboard). In het eerste filmpje omtrent de hormonale regulatie van de maagsecreties is er sprake van negatieve feedback-regulatie: - wat is het doel van deze negatieve feedback-regulatie? - beschrijf dit regulatiemechanisme. In het filmpje omtrent de hormonale regulatie van de darmsecreties worden de hormonen cholecystokinine en secretine ook wel enterogastronen (enterogastrons) genoemd. Een derde enterogastron (in lespresentatie: enterogastrone) wordt gesecreteerd indien vetrijk voedsel in het duodenum terechtkomt. Wat is de functie van dit enterogastrone? Waarom zou dit hormoon de vetvertering bevorderen/verbeteren? B. Absorptie en transport van geabsorbeerde voedingsstoffen Voedingsstoffen worden afgebroken in het spijsverteringskanaal tot absorbeerbare componenten. Na absorptie in de dunne darm worden de verteerde voedingsstoffen getransporteerd via 2 transportsystemen. Welke? - bloedvatenstelsel - lymfevatenstelsel Welk van de bovenvermelde transportsystemen kan vetten transporteren? De lymfevaten Het bloedvatenstelsel Maak gebruik van de volgende weblinks voor het oplossen van de onderstaande vragen: http://www.bioplek.org/animaties/bloed/bloedvaten2.html http://www.bioplek.org/animaties/bloed/haarvat.html http://www.bioplek.org/animaties/bloed/lymfevaten.html 1. Welke 3 soorten bloedvaten kennen we en wat zijn hun belangrijkste kenmerken? - Slagaders: bloed van hart weg voeren, het kloppen, bloeddruk : 120mmHg – 80mmHg, elastische wand, O2-rijk, diep in lichaam - Aders: bloed naar hart, bloeddruk <10mmHg, kleppen, dunnere wand, O2arm, aan opp van lichaam - Haarvaten: zeer dunne wand, uitwisseling stoffen, uitgebreid netwerk 2. Hoe gebeurt het bloedtransport in de aders en hoe in de slagaders? - Ader: spieren en slagaders rond de aders knijpen de aders samen voor voortstuwing. Door de kleppen in de wand stroomt het bloed niet terug - Slagader: door de pompbeweging van het hart 3. Beschrijf (adhv een figuur) hoe de uitwisseling van stoffen gebeurt tussen de haarvaten en de lichaamscellen (in organen/weefsels). Maak gebruik van volgende weblink: http://www.bioplek.org/animaties/bloed/haarvat.html Stoffen kunnen op 3 verschillende manieren de haarvaten verlaten: - Via de celmembranen - Via doorlaatplekken in de wandcellen - Via kleine openingen tussen de wandcellen (ook bloedlichaampjes komen hierdoor) Zuurstof en voedingsstoffen gaan door diffusie van plasma naar de lichaamscellen, afvalstoffen en andere doen het omgekeerde. In het begin van de haarvaten is de bloeddruk naar buiten hoger dan de osmotische druk naar binnen waardoor vloeistof en de daarbij opgeloste stoffen door de haarvaten worden geperst. Op het eind van de haarvaten is de druk naar buiten minder groot en de osmotische druk naar binnen zelfs groter. Hierdoor nemen de haarvaten de afvalstoffen van de weefsels weer op. De lever treedt op als een “doorgeefluik”, een poort waarlangs voedingsstoffen passeren nadat ze geabsorbeerd werden in de dunne darm en voordat ze getransporteerd worden naar de verschillende weefsels en organen. 1. Wat is de functie van de slagaders (leverslagader, darmslagader en nierslagader)? De lever wordt van bloed voorzien door middel van de leverslagader (30%) en de poortader (70%). De leverslagader brengt zuurstofrijk bloed naar de lever. Het bloed in de poortader is afkomstig van de darmen en bevat dus veel voedingsstoffen, maar is zuurstofarm. De darmslagader vervoert zuurstofrijkbloed naar het spijsverteringskanaal (de darm) Via de nierslagader wordt bloed, dat behalve water en mineralen vooral afvalproducten van de voeding en stofwisseling bevat, naar de nieren gevoerd. 2. Leg uit waarom in onderstaande figuur de helft van de bloedvaten een rode kleur heeft en de andere helft een blauwe kleur m.a.w. wat is de betekenis van deze kleur? Waarom verandert de kleur van de bloedvaten ter hoogte van de organen en de weefsels? Rood = O2-rijk bloed, blauw = O2-arm bloed. longen nemen O2 op dus in de haarvaten die zich daar verbinden wordt O2 opgenomen. Dit bloed wordt naar het hart gepompt en verder naar de rest van het lichaam. Bij verschillende organen en weefsel in het lichaam zal er uitwisseling zijn van O2 en CO2 waardoor hier in de haarvaten O2 – rijk naar O2 arm bloed gaat (rood naar blauw) 3. De lever is het enige orgaan dat verbonden is met 3 bloedvaten. Noem deze 3 bloedvaten en wat is hun functie? Geef een aantal moleculen dat door deze bloedvaten wordt getransporteerd. Leverpoortader: loopt van darmen, maag en milt naar de lever en voert zuurstofrijk bloed aan. Het bloed in de poortader bevat alle stoffen (zowel voedingsstoffen alsook gifstoffen, suikers, zouten etc.) die door de darmen zijn opgenomen. In de lever wordt dit bloed verwerkt, als de voedingstoffen (suikers, zouten) rechtstreeks in de bloedbaan zouden komen zonder tussenkomst van de lever zou de osmotische waarde van het bloed te hoog oplopen. Ook verwijdert de lever de meeste gifstoffen (als wel de afvalresten van rode bloedcellen afkomstig van de milt) uit het bloed voordat deze in de rest van het lichaam kunnen komen. Leverslagader: voert bloed aan voor de werking van de lever Lever ader: voert O2-arm bloed weg van de lever 4. Voedingsstoffen die geabsorbeerd werden uit de dunne darm gaan via de lever alvorens ze getransporteerd worden naar andere organen. Dit geldt niet voor vetten, waarom? Vetten bevinden zich op dat moment in het lymfevatenstelsel. Deze vetten komen pas weer in het bloed terecht ter hoogte van de hals.