Herhaling leerstof / maatwerk Les Voeding en vertering: vertering m.b.v. enzymen, verteringskanaal en gebit Je gaat met behulp van de animaties van www.bioplek.org de leerstof oefenen en herhalen. De pagina's waar je naar toe moet, zijn gehyperlinked. Opdracht 1: Noem twee kenmerken van enzymen en gebruik de informatie van de volgende site: klik Opdracht 2: Op deze pagina zie je een schematische voorstelling van de inhoud van de dunne darm - het bloed - een afzonderlijke cel. Beantwoord nu de volgende vragen: a) Eiwitten worden afgebroken tot andere stoffen. Deze stoffen kunnen door de darmwand in het bloed terecht komen. Uit welke bouwstoffen bestaan eiwitten? b) Waar bestaat een lange zetmeelketen uit? c) Komen er vetten in een afzonderlijke cel voor? Zo ja, zien deze er hetzelfde uit als de vetten in de dunne darm? d) Leg je antwoord dat je bij c) gegeven hebt, uit. e) Waaruit bestaan vetten eigenlijk? f) Geef een oorzaak voor het feit dat er snel stoffen van de dunne darm naar het bloed kunnen gaan. (Hiervoor mag je ook je theorieboek gebruiken.) Opdracht 3: Deze opdracht gaat over de zetmeelvertering. a) b) c) d) e) f) g) h) i) Op welke plaats in het verteringsstelsel start de zetmeelvertering? Door welke stoffen wordt zetmaal daar afgebroken? Waar mondt de uitvoergang van de alvleesklier in uit? Wordt er in de alvleesklier zetmeel verteerd? Leg je antwoord uit. Waarin wordt zetmeel afgebroken? Via welk bloedvat komen de opgeloste afbraakproducten uiteindelijk in de lever terecht? Wat gebeurt er met deze stoffen in de lever? Wat is glycogeen? Als de spieren het glycogeen weer omzetten in glucose, wordt deze verbrand. Geef de reactievergelijking van deze verbranding. Opdracht 4: Deze opdracht gaat over de vetvertering. a) b) c) d) In welk orgaan wordt gal gemaakt en in welk orgaan opgeslagen? Wat is de naam voor het kleiner maken van grotere vetdruppels in kleine vetdruppeltjes? Waarom gebeurt dit? Uit welk orgaan komt een enzym dat vet kan afbreken tot vetzuren? e) f) g) In welk deel van het darmstelsel komt dit enzym bij de voedselbrij? Op welke plaats wordt het teveel aan vet in het lichaam opgeslagen? Beschrijf in een aantal stappen de gevolgen van een teveel aan cholesterol. Doe dat als volgt: gevolg 1 gevolg 2 gevolg 3 Opdracht 5: Deze opdracht gaat over de eiwitvertering. a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) Noem een aantal voedingsmiddelen waar eiwitten in voorkomen. Geef twee functies van maagsap. Waardoor kan de maag niet verteerd worden door z'n eigen enzymen? Eiwitten bestaan uit aminozuren. Als je hier teveel van krijgt, wordt het afgebroken in de lever. Daarbij ontstaat een afvalstof. Wat is de naam van deze afvalstof? Op welke manier raak je deze afvalstof kwijt uit je lichaam? Wat is de naam voor het 'kwijtraken van alle afvalstoffen uit je lichaam'? Hoe heet het orgaanstelsel dat afvalstoffen uit je lichaam verwijderd? Noem enkele organen die bij dit orgaanstelsel thuishoren. Waarvoor worden de meeste aminozuren die we wel nodig hebben, gebruikt? Eiwitten kunnen als bouwstoffen en als brandstoffen gebruikt worden. Is deze bewering juist of onjuist? Opdracht 6: Deze opdracht gaat over het hele spijsverteringskanaal. a) b) c) d) e) Geef twee functies van de lever. Geef twee functies van de alvleesklier. Geef twee functies van de dunne darm. Geef twee functies van de dikke darm. Leg uit waarom dat mensen de blinde darm best kunnen missen. Betrek in je antwoord de functie van de blinde darm voor dieren. Opdracht 7: Deze opdracht gaat over kiezen in het algemeen. a) Werk alle pagina's door en maak een duidelijk tabel met - de namen van drie verschillende gebitten, - de namen van de dieren die dit gebit hebben - het voedsel dat zij eten - de functie van de afzonderlijke gebitselementen. Opdracht 8: Deze opdracht gaat over het gebit van de mens. Blader door totdat je uitkomt op de dwarsdoorsnede van een kies. a) b) c) d) Wat is cariës? Welke stof beschadigt het tandglazuur en veroorzaakt cariës? Wat is functie van fluor in tandpasta? Leg uit wat een wortelkanaalbehandeling is.