OCR Document

advertisement
Het effect volgens Matteüs
Matteüs (Mt 13,12).
“Want aan diegene die heeft, zal gegeven worden, en wel overvloedig. Maar aan diegene die
niet heeft, zal zelfs nog ontnomen worden wat hij heeft.”
Aan dat vers heeft het zogenaamde Matteüseffect zijn naam ontleend. Het volstaat om het bijbelcitaat
goed te lezen om erachter te komen wat het inhoudt: rijkeren profiteren meer van subsidies en
uitkeringen dan mensen die het niet zo breed hebben. Nochtans zijn veel van die subsidies en uitkeringen
juist voor die laatste groep bedoeld. Het Matteüseffect is dus een ongewenst effect en politici proberen
het dan ook te bestrijden.
De Antwerpse professor Herman Deleeck (1928-2002) ontdekte het fenomeen een twintigtal jaar
geleden. Zijn Amerikaanse collega Robert K. Merton had de naam al in 1968 gebruikt, voor een ander
verschijnsel.
1
Mertons Matthew Effect beschreef de gewoonte om een wetenschappelijke doorbraak toe te schrijven
aan de meest bekende en vooraanstaande onderzoeker, hoewel anderen er net zo goed voor in aanmerking zouden kunnen komen.
Maar het was dus Deleeck die de term bekendheid gaf door zijn onderzoek naar de werking van de
welvaartsstaat. In 1983 publiceerde hij het boek Het Mattheuseffect. Deleeck is in kringen van
wetenschappers en politici erg bekend voor zijn studiewerk over hoe de welvaartsstaat in elkaar zit en
verbeterd kan worden. Hij beschreef het Matteüseffect zelf zo:
'Onder invloed van een aantal factoren van politiek-institutionele aard en van sociaal-culturele aard
vloeien de voordelen van het sociale beleid, verhoudingsgewijze en tendentieel, meer naar de hogere
sociale groepen dan naar de lagere.'
Om duidelijk te maken wat hij bedoelde, gaf Deleeck onder andere het voorbeeld van de
kinderbijslag of het kindergeld. Kinderen van dokters of advocaten krijgen over het algemeen een goede
opleiding en volgen een gedegen studie. Doordat ze zo lang studeren, krijgen hun ouders ook lang
kinderbijslag. Vergelijk dat eens met de kinderen van een arbeider. Die hebben vaak geen zin om lang te
studeren en gaan veel vroeger aan het werk. Het totale bedrag aan kinderbijslag dat de dokter of de
advocaat krijgt, is dus veel hoger dan het bedrag dat de arbeider ontvangt. Nochtans heeft de dokter of de
advocaat een veel hoger inkomen en heeft hij die bijstand van de staat minder hard nodig. Maar de
arbeider betaalt met zijn belastingen onrechtstreeks wel mee aan dat hogere kinderbijslagbedrag van de
dokter...
40 procent van het geld dat de overheid aan huisvesting spendeert, gaat naar de 20 procent rijkste
gezinnen.
uitkering van hun zieke collega's en mensen zonder kinderen betalen mee aan de kinderbijslag voor
kroostrijke gezinnen. Maar de verticale herverdeling, van de hogere inkomens naar de lagere inkomens,
kan beter. In sommige gevallen is er zelfs een omgekeerde verticale herverdeling: van de lagere
inkomens naar de hogere inkomens. Het voorbeeld van de kinderbijslag voor de dokter of advocaat toont
dat aan.
Het aantal voorbeelden van de werking van het Matteüseffect is bijna oneindig. Soms zit het in heel
2
simpele dingen. Denk maar eens aan de bijdrage die je moet betalen bij de dokter of in het ziekenhuis.
Die is voor iedereen gelijk. Voor wie veel verdient, is het een habbekrats. Maar voor wie de eindjes
moeilijk aan elkaar kan knopen, is het een heel bedrag. Kortom, relatief gezien is die bijdrage hoger voor
mensen met een lager inkomen. En die groep maakt nu juist meer gebruik van de gezondheidszorg dan
de goed opgeleiden. Die vaststelling heeft er onder meer toe geleid dat er een zogenaamde
maximumfactuur is gekomen. Als je in een jaar een bepaald bedrag betaald hebt, wordt de rest
kwijtgescholden. Zo wordt het Matteüseffect een klein beetje tenietgedaan.
Een bekend voorbeeld is het gebruik van cultuursubsidies. De overheid heeft de
neiging vooral de moeilijke cultuur te subsidiëren zoals opera, theater, literatuur en beeldende kunst.
Maar dat zijn nu net cultuurvormen waar hoger opgeleide mensen met een hoog inkomen veel naartoe
gaan. In die zin werken cultuursubsidies dus ook 'omgekeerd herverdelend'.
Vlaamse charmezangers, Hollywoodfilms of Harry Potterboeken betalen wel mee
aan die subsidies, maar genieten er niet van.
Nog een voorbeeld: fiscale aftrekposten. Wie belastingen betaalt, kan zijn aanslag beperken door veel
aftrekposten op zijn belastingsaangifte in te vullen. Dat zijn uitgaven waarvan de overheid heeft bepaald
dat je ze mag aftrekken van je inkomen. Daardoor betaal je dus minder belasting. Belangrijke
aftrekposten zijn hypotheken (leningen voor een huis), pensioensparen en kinderopvang. Wie het niet zo
breed heeft, kan geen huis kopen, niet sparen voor zijn pensioen en vangt zijn kinderen meestal zelf op.
Bovendien moet je een beetje verstand hebben van .hoe die aftrekposten werken. Vooral de hoger
opgeleiden hebben dat. Of ze hebben geld waarmee ze een fiscaal adviseur kunnen inhuren. Di_ kent alle
trucjes om rnjnder belasting te betalen. Maar iemand met een laag inkomen heeft geen fiscaal adviseur
en kan die trucjes niet toepassen. Gevolg: hij of zij betaalt de volle pot.
Waarom doen politici daar dan niks aan? Simpelweg omdat dat niet zo eenvoudig is. Dat beter
opgeleiden vaak sn.eller de weg vinden naar allerlei subsidies dan minder goed geschoolden, daar kun je
haast niets aan doen. Het gebeurt vaak ook onbewust. Zo blijken beter geschoolden meer aandacht te
schenken aan hun gezondheid, ze zijn er meer mee bezig en herkennen symptomen beter. Ook hechten
ze meer belang aan preventie. Hoger opgeleiden lezen ook meer de krant ofkijken vaker naar het nieuws.
Daarom zijn ze beter op de hoogte van de nieuwste regelingen.
Daar komt nog eens bij dat politici zelf bijna altijd hoogopgêleid zijn en zich dus moeilijk kunnen
indenken hoe het is om aan de onderkant van de samenlevi.ng te leven. Dat bedoelde Deleeck
waarschijnlijk toen hij het had over 'factoren van politiek-institutionele aard'. Zo maken politici vaak
ingewikkelde regels die administratieve rompslomp met zich meebrengen. Voor mensen metweinig
opleiding vormt die rompslomp een serieuze drempel. Neem nu het stookoliefonds, speciaal bedoeld
voor mensen met een leefloon of een uitkering. De werking van het fonds is zo ingewikkeld dat het voor
de doelgroep lang niet altijd duidelijk is hoe er optimaal gebruik van te maken. Politici denken dus niet
altijd voldoende na over hoe bepaalde maatregelen ook, of vooral, aan de lagere sociale klassen ten
goede kunnen komen.
Soms wordt al geprobeerd om meer voorlichting te geven, maar het is maar de vraag of die bij de
juiste doelgroepen terechtkomt. Neem de Belgen van Turkse of Marokkaanse afkomst. Veel van hen
horen tot de minder begoede groepen in de samenleving, maar tegelijk spreken ze vaak geen of
onvoldoende Nederlands om alle regels en voorzieningen te doorgronden. Het is rnoeilijk om daar iets
aan te doen.
Sommige politici proberen het wel. Het bovengenoemde voorbeeld van de maximumfactuur in de
ziekteverzekering is een idee van de toenmalige minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroecke.
En de voormalige SP.A-voorzitter Steve Stevaert heeft hard gestreden voor de afschaffing van het kijken luistergeld. Hij vond het oneerlijk dat een werkloze met een uitkering evenveel moest betalen als een
goedbetaalde dokter of advocaat. Volgens hem was het eerlijker om de VRT te financieren vanuit de
3
algemene belastingen. Die zijn immers hoger naarmate je meer verdient.
Ondanks al die maatregelen is het Matteüseffect nog lang niet weggewerkt. Dat stelde de Antwerpse
professor Jan Vranken eind vorig jaar nog vast in zijn jaarboek Armoedebestrijding. Zo gaat
bijvoorbeeld 40 procent van het overheidsgeld voor huisvesting naar de 20 procent rijkste gezinnen.De
20 procent armste gezinnen krijgen maar 10 procent van het geld. Dat komt doordat het beleid zich
vooral richt op de aankoop van woningen, terwijl 20 procent van de mensen daar geen geld voor heeft.
Ook in het onderwijs en de gezondheidszorg speelt het Matteüseffect nog volop, zo blijkt uit.de cijfers
die Vranken verzameld heeft. Volgens hem zou dat in de toekomst voorkomen kunnen worden als
beleidsmakers telkens eerst een armoede-effectenrapport zouden maken voordat ze een beleidsmaatregel
doorvoeren. Net zoals voor sommige maatregelen ook een milieueffectenrapport verplicht is.
Toch speelt het Matteüseffect niet bij alle maatreg_len van de sociale welvaartsstaat. De zogenaamde
vervangingsuitkeringen (werklozensteun, leefloon) komen wel degelijk vooral ten goede aan de lagere
bevolkingsgroepen. Die zijn vaker werkloos dan goed opgeleiden. Daar is er wel een herverdelend effect
in de goede richting, stelde Deleeck tevreden vast. Hij was dan ook zeker geen tegenstander van de
verzorgingsstaat. Integendeel, hij vond het een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de moderne
samenleving, waarmee West-Europa zich positief onderscheidt van bijvoorbeeld de Verenigde Staten.
Wel verweet Deleeck de beleidsmakers dat ze onvoldoende nadachten over hoe ze de welvaartsstaat
zouden kunnen verbeteren. En dat ze te weinig aandacht hadden voor wetenschappelijke gegevens over
het functioneren erVan.
Ruben Mooijmans (journalist van De Standaard.)
Bespreking:







Leg in je eigen woorden uit wat het ‘Matteüseffect’ is.
Geef drie voorbeelden van het effect.
Welke oorzaken liggen aan de basis van het Matteüseffect?
Hoe tracht men het effect tegen te gaan?
Kan je nog enkele manieren bedenken om dit effect te beperken?
Welk verband is er tussen sociale rechtvaardigheid en vrede? Kan je dit op een internationaal
conflict toepassen?
Broederlijk delen is een jaarlijks terugkerende traditie in de vastenperiode. Waarover gaat het dit
jaar? Sta je achter dit project?Waarom wel/niet?
Zou de verdeling tussen arm en rijk ooit rechtvaardig kunnen worden of is het een utopie?
Is het belangrijk hiernaar te blijven streven?
4
Utopia van Thomas More
Ooit gehoord over Utopia van Thomas More?
In de bijbel vind je het verhaal van de ‘zondeval’. Gaat dit ook niet over het streven, dromen, van de
mens naar een ideale maatschappij? Maar dan wordt hij volwassen, doet hij kennis op van goed en
kwaad, en moet zijn paradijsdroom verlaten. De wereld is niet volmaakt. Menselijke relaties zijn
gebroken. We kunnen de ander nooit helemaal kennen en de Andere (god) al helemaal niet. Maar
dromen helpen je een stukje paradijs te maken, zoals een architect eerst zijn ideale huis droomt om het
dan zo goed mogelijk te maken.
Hoe ziet jouw ‘Utopia’ eruit?
Teken en vertel…
5
Download