RAAK_handleiding - Stichting Wireless Leiden

advertisement
RAAK: Regionale Actie en Aandacht voor Kennisinnovatie
Toelichting op RAAK en handleiding voor aanvragen
Handleiding RAAK
2
Inhoud
1.
Inleiding, achtergrond van RAAK
3
2.
2
Doel en aanpak van RAAK
5
3.
3
6
Hoofdlijnen van RAAK
4.
4
Algemene bepalingen
5 Aanvraag, goedkeuringsprocedure, uitvoering
en afronding van innovatieprogramma’s
5.
6
13
8
10
Financiële bepalingen
Bijlagen1. Inleiding: achtergrond van RAAK
Het innoverend vermogen van het Nederlandse bedrijfsleven heeft een impuls
nodig om concurrerend te kunnen blijven. Het toegang hebben tot kennis en
er op het juiste moment over kunnen beschikken is daarbij essentieel. MKB
Nederland, de HBO-Raad, TNO, het Telematica Instituut, Syntens en VNONCW hebben zich in de Stichting Innovatie Alliantie (SIA) verenigd met als
doel de kennisinfrastructuur rond het MKB structureel te verbeteren.
Eén van de ambities van de Stichting Innovatie Alliantie is het aantal MBK
bedrijven dat een bestendige relatie met kennisinstellingen onderhoudt in vier
jaar tijd te laten groeien van 10.000 duizend ondernemingen tot 20.000
ondernemingen. Deze ambitie kan op steun rekenen bij
werkgeversorganisaties, branches en hogescholen.
De positie van hogescholen met hun regionale aanwezigheid vormt in de
plannen van SIA een belangrijk aangrijpingspunt in het waarmaken van de
plannen. Vraaggestuurde regionale netwerken zijn sturend in de formulering
van de behoefte aan kennis ten behoeve van de innovatie in het MKB.
Ook de overheid onderkent het belang van een innovatief MKB dat de
beschikking heeft over een goed functionerende kennisinfrastructuur. Het
Ministerie van OCW heeft SIA tot en met 2006 EUR voor de uitvoering van
RAAK 6 miljoen subsidie1 verleend om de kennisuitwisseling tussen
hogescholen en het midden- en kleinbedrijf in regionale
innovatieprogramma’s te verbeteren en de kennisbrugfunctie van het hoger
beroepsonderwijs te versterken. SIA ziet deze subsidie als een mogelijkheid
een deel van haar doelstelling concreet in te vullen (namelijk regionale
netwerkvorming en verhoging van het kennisniveau van het MKB en de
hogeschool). SIA heeft de taak aanvragen te entameren, aanvragen van
1
Subsidiebeschikking RAAK: Regionale Actie en Aandacht voor Kennisinnovatie
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
3
regionale consortia te (laten) beoordelen, deze al dan niet goed te keuren,
voortgang te monitoren en over de resultaten van de goedgekeurde
innovatieprogramma’s te rapporteren.
RAAK kent uiteraard zijn voorwaarden. Zo stelt het Ministerie van OCW
inhoudelijke en financiële randvoorwaarden aan de invulling ervan in
regionale innovatieprogramma’s en aan de rapportages. SIA ziet de subsidie
van OCW als een eerste begin van een bestendige vraaggestuurde relatie
tussen het MBK en de regionale kennisinfrastructuur. Om dit tot een succes te
maken zijn duidelijke afspraken nodig. RAAK is voor SIA een succes als het
aanwijsbaar leidt tot bijvoorbeeld toepassing van kennis door MKB-bedrijven
en daarmee tot innovaties vanuit de netwerkvorming die heeft
plaatsgevonden.
Concreet betekent dit voor de huidige RAAK subsidie criteria zoals:
 1000 MKB bedrijven die dankzij RAAK een structurele relatie zijn gaan
onderhouden met kennisinstellingen
 80% van de deelnemende bedrijven tevreden is over de samenwerking
 80% van de deelnemende bedrijven aangeeft de kennis te gebruiken
 80% van de deelnemende bedrijven aangeeft opnieuw gebruik te gaan
maken van de samenwerking
 borging en verspreiding van 100 “best practices”.
SIA legt de lat hoog voor zowel de resultaten die nagestreefd worden als aan
de eisen voor de programma uitvoering, omdat alleen dit de garantie biedt
voor succes en daarmee op continuering na 2006.
Deze handleiding beschrijft de voorwaarden en procedure voor toekenning
van subsidie aan regionale innovatieprogramma’s die weer bestaan uit
kenniscirculatieprojecten. Het beschrijft de eisen die gesteld worden aan de
aanvraag en de wijze van beoordeling. Een regionaal innovatieprogramma is
een door de regio ontwikkeld programma met een veelal meerjarige ambitie,
beleid en organisatie, waarvoor het consortium voor een onderdeel (thema of
fase) een subsidieaanvraag doet. Na toekenning van subsidie is de invulling
van een goedgekeurd regionaal innovatieprogramma de verantwoordelijkheid
van een regionaal consortium. Een consortium bestaat uit vertegenwoordigers
van in ieder geval het regionale MKB, Syntens en Hogeschool.
De volgende figuur geeft de relatie tussen de regionale
innovatieprogramma’s, RAAK en SIA voor wat betreft doelstellingen en
ambities.
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
4
2. Doel en aanpak van RAAK
RAAK beoogt het volgende:
 De kennisuitwisseling tussen hogescholen en het midden- en kleinbedrijf
te verbeteren en de kennisbrugfunctie van het hoger beroepsonderwijs te
versterken.
 De regionale netwerkvorming op het gebied van kennisuitwisseling
tussen hogescholen en het midden- en kleinbedrijf te stimuleren.
 De beleidsrelevante informatie en “best practices” ten aanzien nieuwe en
bestaande samenwerkingsvormen en activiteiten op het gebied van
kennisuitwisseling tussen hogescholen met midden- en kleinbedrijf te
genereren en te verspreiden.
De nadruk in de aanpak van RAAK ligt op het laten ontstaan van
kennisnetwerken in de regio en daarbinnen het op gang krijgen van concrete
samenwerkingsprojecten tussen MKB-ondernemers en kennisinstellingen. De
kennis moet gaat stromen, dat levert meerwaarde voor alle deelnemers.
In de aanpak van de regionale innovatieprogramma’s moet herkenbaar zijn
dat:
 het de ambitie is om zowel kwalitatief als kwantitatief tot een
fundamentele verbetering te komen van de aanhaking van het MKB aan
de kennisinfrastructuur;
 de focus gericht is op het verbeteren van het proces van kenniscirculatie
tussen MBK en kennisinstellingen, waarbij de hogescholen en de lectoren
binnen de hogescholen de primaire trekkers zijn;
 het unieke van de aanpak ligt in het verbinden van innovatiepotentieel op
regionaal niveau en het koppelen van dat potentieel aan de nationale en
internationale kennisinfrastructuur;
 er maatregelen worden getroffen om de samenwerkingsrelaties ook na de
subsidieperiode duurzaam voort te zetten.
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
5
Het initiatief voor het ontwikkelen van de regionale consortia is gelegen bij
het regionale MKB, de branche organisaties en de regionale
Hogeschool die samen met Syntens aan de slag gaan met het
organisatorisch en inhoudelijk vormgeven van de beoogde
samenwerking.3. Hoofdlijnen van RAAK
RAAK is de uitwerking van de subsidiebeschikking van OCW voor de
uitvoering van regionale innovatieprogramma’s.
Deelname en inhoud
Een regionaal innovatieprogramma is gericht op samenwerking en
kenniscirculatie in het netwerk van hogescholen en het midden- en
kleinbedrijf. De vraag van het midden- en kleinbedrijf staat daarbij centraal.
Elk regionaal innovatieprogramma bestaat uit afzonderlijke – nog nader in
detail in te vullen - kenniscirculatieprojecten.
In een regionaal innovatieprogramma met de kenniscirculatieprojecten moet
het gaan om nieuwe bijdragen aan de uitwisseling van kennis tussen
hogescholen en het bedrijfsleven.
Leidraad voor de soort kennis en de aard van de activiteiten is:
 Het marktperspectief: de sectorale innovatieplannen zoals opgesteld door
Syntens zijn hierbij ondersteunend;
 De visie op innovatie: het gaat om het tot stand te brengen van
vernieuwing, doorbraak
 Netwerkvorming als omgeving om de innovatieambities te stimuleren
 Perspectief op duurzame doorwerking
Standaard advisering die behoort tot de reguliere activiteit van de hogeschool
behoeven geen extra impuls van SIA en komen niet voor subsidie in
aanmerking, ook al vormen ze een onderdeel van het programma. Er mag dus
geen sprake zijn van substitutie van opdrachten die de hogeschool voor het
bedrijfsleven toch al uitvoert.
Proces en verantwoordelijkheden
Per regionaal innovatieprogramma wordt een programmavoorstel gemaakt
waarbij sprake is van vraagsturing door betrokkenheid van branche
organisaties en/of MKB-bedrijven. In het voorstel hoeven alle onderliggende
projecten nog niet volledig te zijn uitgewerkt, de contouren moeten wel min
of meer bekend zijn. In dit stadium is een hard commitment van de bedrijven
c.q. netwerkpartijen veelal nog niet mogelijk, wel moet van minimaal tien
bedrijven bekend zijn dat zij gaan deelnemen. Eenmaal in uitvoering is de
samenwerking niet vrijblijvend; betrokkenheid van de bedrijven blijkt onder
meer uit de bijdragen (financieel en/of in natura) aan het innovatieprogramma
of aan een project binnen het programma. In een regionaal
innovatieprogramma met de maximale subsidie is de deelname van minimaal
50 bedrijven vereist. Bij een regionaal innovatieprogramma met een lagere
subsidie is de ondergrens evenredig lager. Het consortium is aanvrager, de
hogeschool levert de programmaleider en is penvoerder van het consortium.
Elke aanvraag voor subsidie wordt getoetst door een Externe
BeoordelingsCommissie (EBC). Deze hanteert bij de beoordeling het schema
volgens bijlage 4. Naast de regionale criteria krijgt de EBC van SIA het
verzoek bij de beoordeling overwegingen te betrekken als regionale spreiding
en diversiteit van thematiek van de ingediende subsidie aanvragen.
De EBC brengt een bindend advies uit, waarna SIA subsidie onder de
condities van RAAK aan het regionale innovatieprogramma toewijst.
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
6
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het regionale
innovatieprogramma en de daaronder vallende projecten ligt bij het
consortium met de hogeschool als penvoerder. Het projectbeheer moet
zodanig ingericht zijn dat aan de gestelde voorwaarden volgens deze
handleiding wordt voldaan.
De toewijzing van subsidie aan projecten vindt in twee tranches plaats.
4.
Algemene bepalingen
In deze handleiding wordt verstaan onder:






RAAK: Regionale Actie en Aandacht voor Kennisinnovatie. In deze
handleiding is RAAK de uitwerking van de subsidie van OCW, de koepel
waarin subsidie aan regionale innovatieprogramma’s wordt verleend.
regionaal Innovatieprogramma: een door de regio ontwikkeld
programma met een veelal meerjarige ambitie, beleid en organisatie,
waarvoor het consortium voor een onderdeel (thema of fase) een
subsidieaanvraag doet. In de subsidieaanvraag moet dan ook duidelijk
zijn hoe de subsidie bijdraagt aan het (meerjarige) regionale
innovatieprogramma en hoe het zich concreet vertaalt naar projecten die
in uitvoering worden genomen in de subsidiefase. In een regionaal
innovatieprogramma gaat het om een samenhangend geheel van
activiteiten, bestaande uit beheer (maximaal 5% van het budget),
methodiek- en instrumentontwikkeling inclusief monitoring en evaluatie
(minimaal 5% en maximaal 10%) en de daadwerkelijke uitvoering in
projecten (minimaal 85% van het budget), gericht op kenniscirculatie
tussen een hogeschool en bedrijven in een netwerk. Een programma
bestaat uit afzonderlijke projecten. Het uiteindelijke doel van een
programma is regionale ontwikkeling met als belangrijke toetssteen
innovaties bij de bedrijven.
Project: samenhangend geheel van activiteiten met een specifieke
doelstelling, passend binnen de doelstelling, ambities en organisatie van
het regionaal innovatieprogramma, gericht op kenniscirculatie in een
netwerk bestaande uit minimaal één hogeschool en drie bedrijven. Het
project wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het consortium,
met inzet van bepaalde, mogelijk van derden te betrekken,
deskundigheden, looptijd, budget en behalve de subsidie van het RAAKprogramma mede gefinancierd, al dan niet in natura, door de betrokken
bedrijven. De maximale looptijd van een project is één jaar of zoveel
korter afhankelijk van de einddatum van de gegeven subsidie aan het
regionale innovatieprogramma.
Programmavoorstel: beschrijving conform het format van de
voorgenomen uitvoering van het regionaal innovatieprogramma binnen
RAAK.
Programma-, projectkosten: rechtstreeks aan de uitvoering van een
regionaal innovatieprogramma of een daaronder vallend project toe te
rekenen gemaakte en betaalde kosten gebaseerd op de integrale kostprijs
zonder winstopslag.
Consortium: een samenwerkingsverband zonder winstoogmerk van
natuurlijke personen of rechtspersonen die de kenniscirculatie in een
regio ten doel heeft, die blijkens zijn statuten of consortiumovereenkomst
open staat voor een ieder en toegankelijk is onder niet-discriminerende
voorwaarden, en waarin tenminste vertegenwoordigers van het regionale
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
7
MKB, Syntens en hogeschool, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn
voor het vraaggestuurde regionaal innovatieprogramma, deel van
uitmaken.
Kenniscirculatie: is de uitwisseling van kennis in een netwerk gericht op
innovaties. Verbetering van het proces van kenniscirculatie uit zich in het
vergroten van de kans voor MKB-ondernemers om met die nieuwe ideeën
ook daadwerkelijk tot nieuwe ondernemende activiteiten te komen.

Overige bepalingen
 Het College van Bestuur (CvB) van een hogeschool dient namens het
consortium de aanvraag voor subsidie bij SIA in. Het CvB benoemt een
contactpersoon die namens het CvB aanspreekpunt is voor SIA.
 Vanaf het moment van de ontwikkeling van regionaal
innovatieprogramma stelt de hogeschool een loket in dat dienst doet als
meldpunt voor bedrijven die willen participeren in het regionale
innovatieprogramma. Dit loket kan tevens dienst doen als de
doorverwijsfunctie naar universiteiten, TNO, Telematica instituut, de
andere drie Technologische Top Instituten en naar andere hogescholen.
 Overwegingen die bij de beoordeling van aanvragen worden betrokken
zijn regionale spreiding en spreiding thema’s.
 Een programmaleider kan dit slechts van één programma tegelijk zijn.
 In een regionaal innovatieprogramma mag een koppeling gemaakt
worden met het MBO en ROC.
 Voor die gevallen waarin deze handleiding RAAK niet voorziet, beslist
de directeur SIA.
Samengevat
Aanvrager regionaal innovatieprogramma
Penvoerder
Programmaleider regionale hogeschool
Maximale subsidie
Minimale omvang
Maximale looptijd subsidie
Vereiste betrokkenheid MKB in de aanvraag
Uiteindelijke deelname MKB in een regionaal
programma met de maximale subsidie
Een programma met minder subsidie dan 300 K€
Minimale deelname MKB in een project binnen
het programma
Consortium
Hogeschool
Medewerker hogeschool
EUR 300 duizend
EUR 25 duizend
1 jaar
10
> 49
evenredig deel van 50
3
5. aanvragen, goedkeuringsprocedure, uitvoering en
afronding
5.1 Een aanvraag voor een regionaal innovatieprogramma wordt door het
College van Bestuur van de hogeschool als penvoerder van een consortium
schriftelijk (dus geen email of fax) ingediend bij SIA:
Stichting Innovatie Alliantie
t.a.v. drs. A.B. de Graaf, directeur
Postbus 123
2501 CC ‘s-Gravenhage
5.2


Een aanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende stukken
het volledig ingevulde en ondertekende
aanvraagformulier (bijlage 1)
het voorstel conform het model (bijlage 2).
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK


8
de ondertekende consortiumovereenkomst
begroting met kostenonderbouwing
gebaseerd op integrale kostprijs tarieven.
5.3 Een aanvraag die niet voldoet aan het gestelde onder 5.1 en 5.2. wordt niet in
behandeling genomen.
5.4 Aanvragen voor de 1e tranche kunnen worden ingediend tot uiterlijk 1 maart
2005 17.00 uur en voor de 2e tranche tot 1 juni 2005 17.00 uur.
5.5 Na ontvangst bij SIA doorloopt de aanvraag de volgende procedure:

De aanvraag wordt ingeschreven en krijgt een uniek SIAprogrammanummer toegekend dat bij correspondentie steeds wordt gebruikt

SIA toetst de aanvraag aan de formele eisen zoals volledigheid van de
aanvraag, de financiële gegevens, de betrokkenheid van het bedrijfsleven

SIA legt elke volledige aanvraag ter inhoudelijke beoordeling voor aan de
Externe BeoordelingsCommissie (EBC). De EBC geeft een advies ten
aanzien van goed- of afkeuring met een onderbouwing aan SIA. De eerste
tranche aanvragen beoordeelt de EBC in maart 2005, de tweede tranche
aanvragen in juni 2005. Het advies van de EBC is bindend. Beroep op het
advies van de EBC is niet mogelijk.
5.6
SIA beslist over de goed- of afkeuring van de aanvraag en deelt de
beslissing voor de 1e tranche uiterlijk 8 april 2005 en voor de 2e tranche
uiterlijk 8 juli 2005 met een onderbouwing van de bevindingen van de EBC
aan de penvoerder van het consortium schriftelijk mee.
5.7 Beroep tegen de beslissing van SIA door de betreffende hogeschool is alleen
mogelijk bij het bestuur van SIA.
5.8
Inzet van subsidie in een goedgekeurd regionaal innovatieprogramma kan
niet eerder plaatsvinden na ontvangst door de penvoerder van de
schriftelijke goedkeuring van SIA. Inzet van subsidie met terugwerkende
kracht is dus niet mogelijk.
5.9 De uitvoering van het regionaal innovatieprogramma vindt plaats onder
verantwoordelijkheid van het consortium. De penvoerder dient zorg te dragen
voor een adequate administratie die voldoet aan de administratieve
organisatie.
Het is een kwestie van het consortium hoe men het programma en dus ook
de kosten indeelt en verdeelt (met uitzondering van de verdeling zoals
genoemd in hoofdstuk 4). Voor projecten binnen het regionaal
innovatieprogramma is een formele overeenkomst tussen partijen een
voorwaarde voor het kunnen starten met de uitvoering ervan. De
verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de penvoerende hogeschool.
Toestemming van SIA vooraf voor de uitvoering van een project binnen het
regionaal innovatieprogramma is niet nodig, verantwoording achteraf wel.
Binnen het kader van de goedgekeurde regionale innovatieprogramma’s is
het aan de regionale consortia om concrete projecten te initiëren, te
selecteren en te honoreren. De criteria die daarbij gehanteerd worden
kunnen voor een belangrijk deel regio- en/ of sectorspecifiek zijn. Deze
criteria vormen een onderdeel van het regionale innovatieprogramma. Eisen
die gesteld worden aan de (administratie van de) projecten binnen een
regionaal innovatieprogramma:

De inbedding van het project in het regionaal innovatieprogramma
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK






9
De aansluiting bij (eventueel) specifiek beschikbare expertise bij
bijvoorbeeld (landelijk opererende) kennisinstellingen
Selectiecriteria die gehanteerd zijn bij de keuze van de projecten
conform het regionaal innovatieprogramma
Concreet benoemde resultaten die het project moet opleveren
Een samenwerkingsovereenkomst of een contract waarin de
afspraken zijn vastgelegd omtrent het doel van de samenwerking en de
inhoudelijke begeleiding van het project.
Gegevens van het deelnemende MKB waaronder naam, adres,
woonplaats, postcode en telefoonnummer,contactpersoon, sector, SBIcode en aantal werknemers. Van de bedrijven moet ook vastgelegd
worden of ze gebruik maken van WBSO en/of innovatiesubsidies van
SenterNovem.
Het succes dat de bedrijven concreet beogen; dit vormt een
belangrijk aspect bij de evaluatie:
o De verwachting van de bedrijven vastleggen
o De toegevoegde waarde die het project moet opleveren voor alle
deelnemers
o De bijdrage van de bedrijven vastleggen: inhoudelijk en financieel.
5.10 De maximale looptijd van de subsidie aan een (fase van een) regionaal
innovatieprogramma is één jaar. Tussentijds wordt aan SIA verslag gedaan
van de voortgang. Direct nadat het programma is afgerond wordt aan SIA
schriftelijk verslag gedaan van de resultaten van programma .
5.11 Als onderdeel van de evaluatie zal een effectmeting worden gehouden
onder de deelnemers in het programma. De effectmeting is gericht op:
o
ondernemers: de bijdrage van het
innovatieprogramma op de innoverend vermogen van de ondernemer
o
consortiumleden
o
hogeschool: betrokken lectoren, docenten.
De evaluatie zal ook inzicht moeten geven of er sprake is van nieuwe
methoden en instrumenten die bijdragen aan de kenniscirculatie en
bestendige relaties in netwerken tussen de hogeschool en het MKB.
5.12
het navolgende schema geeft de stappen weer van de
hiervoor beschreven procedure. Schematische weergave behandelingsproces
bij SIA
6
Financiële bepalingen
6.1 De minimale toewijzing
van subsidie aan een regionaal innovatieprogramma
aanvragend
consortium
in het kader van RAAK
bedraagt EUR 25 duizend, de maximale toewijzing
oolDe looptijd van de subsidie voor een regionaal
bedraagt EUR 300 duizend.
innovatieprogramma bedraagt maximaal één jaar.
(bijlagen 1+2)
6.2 In principe kan de subsidieaanvraag
betrekking hebben op een meerjarig
aanvraag:
regionaal innovatieprogramma waarbij slechts voor één jaar subsidie wordt
verleend. In de subsidieaanvraag moet dan ook duidelijk zijn hoe de subsidie
bijdraagt aan het meerjarige regionale innovatieprogramma en hoe het zich
en toetsing
concreet vertaalt registratie
naar projecten
die in uitvoering worden genomen in de
door SIA:
subsidiefase.
compleet en volledig
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
in orde
?
J
toetsing EBC:
N
schriftelijk verzoek :
aanvullen of nieuwe
aanvraag indienen
Handleiding RAAK
10
6.3 Programmakosten zijn de noodzakelijke, rechtstreeks aan de uitvoering van
een programma toe te rekenen gemaakte en betaalde kosten gebaseerd op
kostprijs. Subsidie wordt verleend aan de volgende kostenposten:
 De kosten van ingezette mens- en outillage-uren op basis van de door
de hogeschool vastgestelde methodiek van integrale
kostprijsberekening (een onderbouwing van deze kosten in uren x
tarief moet bij de aanvraag worden ingediend)
 De aan de uitvoering van het programma verbonden kosten van
verbruik van materialen, hulpmiddelen, reis- en verblijfkosten.
 De kosten van uitbestede werkzaamheden, waaronder de kosten van
inkoop van kennis. Uitbesteding mbt. Overhead moet vallen in de
beschikbare 5% voor programmakosten.
Aanschaffingen van machines en apparatuur worden niet tot de
projectkosten gerekend. Voor machines en apparatuur kunnen slechts de
aan het programma toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen
worden opgevoerd. Afschrijvingstermijnen dienen te worden berekend op
basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een
lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering
van kosten van gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet
mogelijk.
6.4 Uitbestedingen in projecten zijn tot een maximum (25%) van het voor de
betreffende activiteit beschikbare budget mogelijk onder de volgende
voorwaarden:
 De offerte moet goedgekeurd worden door het consortium
 Uitbesteding betreft niet een deelnemer aan het project
 Het betreft kennistoeleveranciers aan het project
6.5 Er mag samenloop bestaan van het regionaal innovatieprogramma met andere
programma’s. Daarbij gelden de volgende voorwaarden en afspraken:
 Bij de aanvraag van de subsidie voor het regionaal
innovatieprogramma moet duidelijkheid bestaan wat onder RAAK
valt en wat elders gefinancierd wordt,
 Waar welke verantwoordelijkheden liggen,
 Geen ontregeling ontstaat van het regionaal innovatieprogramma in
tijd, inhoud en financiën.
6.6 Uitgesloten van subsidie zijn:
 projecten die al elders gesubsidieerd worden
 projecten met deelname van BV’s behorend bij de hogeschool of met
een meerderheidsbelang van personeel van de hogeschool
6.7
Na goedkeuring door SIA van het regionaal innovatieprogramma wordt
uitvoering gegeven aan de activiteiten en zorgt SIA voor overmaking van
maximaal 50% van de financiën conform de voorwaarden van het contract.
Afhankelijk van de goedkeuring van het tussentijdse verslag wordt door
SIA nog eens maximaal 25% van de financiën beschikbaar gesteld. Op
basis van een (goedgekeurde) accountantsverklaring wordt het restant van
de financiën overgemaakt.
6.8 Alle afwijkingen van het bovengestelde dienen in overleg met SIA te
worden overeengekomen.
Overzicht bijlagen
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
11
Bijlage 1: aanvraagformulier subsidie RAAK
Bijlage 2: model voorstel regionaal innovatieprogramma
Bijlage 3 toelichting op het model
In te vullen door SIA
SIA-programmacode
Datum ontvangst
Volledigheidstoets
Aanvraagformulier
volledig ingevuld en
ondertekend
Voorstel volgens
model
Ondertekende
consortiumovereenkomst
Begroting volledig
conform afgesproken
systematiek
ja
ja
ja
ja
nee
nee
nee
Bijlage 4: beoordelingsformulier
Bijlage 1 Aanvraagformulier RAAK
blad 1
A: Gegevens van het regionaal innovatieprogramma en van het consortium
Titel voorstel
Looptijd regionaal innovatieprogramma
Looptijd van het regionaal innovatieprogramma
Startdatum:
Einddatum:
Periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd
Startdatum:
Einddatum:
Penvoerende hogeschool
6.
Naam
Postadres
Postcode
Plaats
Bezoekadres
Postcode
Plaats
Bankrekeningnummer
Contactpersoon voor SIA namens het College van Bestuur van de hogeschool
Naam
Functie
Telefoon
Fax
Emailadres
Programmaleider
Naam
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
nee
Handleiding RAAK
12
Functie
Telefoon
Fax
Emailadres
Bijlage 1 Blad 2
Vervolg A: Gegevens van het regionaal innovatieprogramma en van het consortium
Deelnemend bedrijf / organisatie / kennisinstelling in het consortium (vul per deelnemer in het consortium in)
Naam
Stichting Wireless Leiden
Postadres
Rooseveltstraat 4D
Postcode
2321 BM
Plaats
Leiden
Bezoekadres
postcode
plaats
Contactpersoon per deelnemer in het consortium
Naam
Ir H.J.A. Schuurmans
Functie
Bestuurslid
Telefoon
071 5139817
Telefax
Emailadres
[email protected]
B: beoogde deelnemers in projecten in het regionaal innovatieprogramma
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
13
Deelnemer (niet zijnde deelnemer in het consortium) in het regionaal innovatieprogramma of project binnen het
programma (vul voor elke deelnemer in)
Naam bedrijf / organisatie /
kennisinstelling
Postadres
Postcode
plaats
Bezoekadres
Postcode
plaats
Aard bedrijf (volgens SBI-code)
Aantal werknemers
Maakt al gebruik van WBSO
Neemt al deel aan
subsidieregelingen
Contactpersoon namens deelnemer
Naam
Functie
Telefoon
Fax
E-mailadres
Bijlage 1 Blad 3
C: Financiering van het regionaal innovatieprogramma
Totale kosten van het regionaal innovatieprogramma (onderbouw in een aparte bijlage)
€
Gevraagde subsidie op grond van RAAK (onderbouw in een aparte bijlage: geef aan wat
€
de eigen bijdrage is van de hogeschool en die van de deelnemers)
D: Ondertekening Regionaal Innovatieprogramma
Per deelnemer in het consortium te ondertekenen.
Naam ondergetekende
H.J.A. Schuurmans
Naam bedrijf / organisatie /
kennisinstelling
Stichting Wireless Leiden
Functie
Bestuurslid
Plaats
Leiden
Datum
21-05-05
Handtekening
Bijlage 2 Model voorstel regionaal innovatieprogramma
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
1.
Inleiding (max 1,5 bladzijde)
2.
Ambities en doelstellingen (max 2 bladzijde)
3.
Regionale inbedding (max 2 bladzijde)
4.
Kenniscirculatie (max 1 bladzijde)
5.
Uitvoering (max 2 bladzijde)
6.
programma- en projectmanagement (max 1,5 bladzijde)
7.
Financiële onderbouwing (1 bladzijde)
14
Disseminatie (max 1 bladzijde)
Bijlage 3
Toelichting op het model.
Deze toelichting benoemt de aspecten waarop de EBC een aanvraag beoordeelt. De
toelichting is bedoeld als hulpmiddel om tot een goede, volledige aanvraag te komen.
Het is aan de opsteller waar de accenten worden gelegd. Beperk de aanvraag tot
maximaal 15 bladzijden.
1.
Inleiding
Probleemstelling
 Wat is de aanleiding vanuit de markt voor dit programmavoorstel?
 De bedrijven en hun belangen bij dit regionaal innovatieprogramma
 Welke bedrijven zijn bij het programma betrokken en wat zijn hun redenen voor
deelname?
 De hogeschool en haar belang bij het programma
Een regionaal innovatieprogramma geeft vanuit de beschrijving van de centrale
probleemstelling inzicht welke projecten met welke partners uitgevoerd gaan worden
zonder dat in dit stadium elk project concreet uitgewerkt dient te zijn. De beschrijving
van het overall regionale innovatieprogramma met de projectideeën moet de
beoordelaars in de externe commissie wel voldoende vertrouwen geven dat met de
voorgestelde aanpak de doelstelling van het programma is te realiseren.
Dit houdt in dat uit de beschrijving moet blijken dat er mechanismen in de regio zijn
voor:

Het genereren van ideeën

Het detecteren van project-opportunities

Het selecteren van projecten
die gebaseerd zijn op

Heldere structuur van interne afwegings- en beoordelingsmechanismen
met specifieke regionale inkleuring als:

Regionale sterktes en zwaktes

Specifieke bestaande samenwerkingsverbanden

Specifieke aanpakken en werkmethodes

Exclusieve kennisvelden

Specifiek onderwijsaanbod
2.
ambities, doelstelling, en programmatische aanpak richting MKB
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
15

Welke ambities heeft het consortium ten aanzien van de ontwikkeling van de
regionale kennisinfrastructuur in het algemeen en de ontwikkeling van het
regionale MKB in het bijzonder?
 Welke doelstelling stelt het consortium zich de komende jaren en welke
doelstelling is onderdeel van de aanvraag?
 Welke specifieke doelstelling richt zich op het kennisniveau van het MKB en
welke op het kennisniveau van de hogeschool, inclusief de betrokkenheid van de
lectoren?
 Waaruit blijkt de programmatische aanpak?
 Benoem concreet wanneer het programma een succes is: wanneer moeten er
welke toetsbare resultaten liggen, wat is de uiteindelijke toegevoegde waarde
voor alle deelnemers. Voeg go / no go momenten en benoem de criteria voor go
of no go.
Beschrijf de huidige situatie van de bedrijven in de cluster met de redenen waarom
innovaties gewenst en noodzakelijk zijn. Geef tevens aan waarom deze ontwikkeling
niet op eigen kracht tot stand komt.Geef aan welke knelpunten er zijn en hoe die
door de kenniscirculatie tussen MKB en hogescholen structureel weggenomen
worden. Geef de doelstelling van het programma in meetbare bewoordingen. Met
programma wordt het kader bedoeld waarvan individuele projecten de invulling zijn.
Vermijd abstracties als “belangrijk”, “verbreding”, “innovatief”, maar concretiseer in
het “hoe”en “welke” met concrete resultaten.
3.
4.
regionale speerpunten, inbedding, netwerkvorming en duurzaamheid van
doorwerking
 Voor welke speerpunten kiest het consortium? En op grond waarvan?
 Welke netwerken zullen verder worden ontwikkeld dan wel nieuw worden
opgezet?
 Hoe zorgt het programma ervoor dat uitvoering en resultaten aansluit bij de
regio?
 Hoe verzekert het consortium zich ervan dat het programma een vertaling is van
de ondernemersvragen in de regio?
 Welke duurzame doorwerking in de regio staat het programma voor ogen en hoe
wil zij dit bereiken?
 Hoe is de loketfunctie ingevuld waar bedrijven zich kunnen melden voor
informatie over of deelname in het regionale programma.
Benoem de regionale speerpunten met de actoren (hogeschool, MKB,
Brancheorganisaties, Syntens, provincie…) en geef waar het programma zich op richt
met inzet van de subsidiemiddelen. Benoem de kennisdomeinen, het betrokken
netwerk(en) en MKB-bedrijven die zullen participeren in het subsidietraject (voor
zover bekend; benoem 10 beoogde MKB-deelnemers). Beschrijf hoe de
vraagarticulatie wordt georganiseerd, die moet leiden tot een kennisnetwerk van
meerdere bedrijven, de vormgeving van het regionale innovatienetwerk en dan met
name de directe relaties tussen het MKB en kennisinstellingen. Motiveer de
samenstelling van het consortium en de keuze van de andere partners en deelnemers.
Beschrijf de vorm en inhoud van de samenwerking in het consortium.
Geef dit duidelijk aan vanuit de driehoek van bedrijven – kennisinstellingen, intermediairs. Geef ook de rol van de lectoren aan.
kenniscirculatie: aanpak, instrumenten, organisatie en evaluatie/meten
Wat is de beoogde vernieuwing?
Welke aanpak, instrumenten en organisatie van deze vernieuwing staat voor
ogen?
 Op welke wijze wordt het effect van de vernieuwing (kwantitatief) gemeten en
geëvalueerd?
Concretiseer het proces van de kenniscirculatie en maak inzichtelijk wat de
(meetbare) resultaten zullen zijn. Welke ‘instrumenten’ worden ontwikkeld en
beproefd die de kenniscirculatie stimuleren? Op welke manier vindt de evaluatie
plaats van het effect van de gekozen instrumenten?
In het proces van kenniscirculatie spelen docenten en lectoren een essentiële rol. Van
hen wordt verwacht dat zij sleutelposities innemen in het bijeenbrengen van de
gewenste kennis en deskundigheid in een kennisnetwerk van MKB-ondernemers. De


Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
16
lector brengt kennis en kunde in van de hogescholen, universiteiten en andere
kennisinstellingen bij elkaar ten behoeve van de kennisnetwerken. De link naar
andere kennisinstellingen en de intentie om de relevante kennisinfrastructuur te
mobiliseren moet een prominente plaats krijgen in het plan. Geef aan hoe de
resultaten uit het programma en de projecten verankerd worden binnen en buiten het
consortium, de dynamiek en duurzaamheid van de samenwerking.
5.
6.
7.
8.
uitvoering
Geef aan hoe het regionaal innovatieprogramma is gestructureerd in projecten.
Welke projecten worden voorzien: geef globaal de inhoud en werkwijze,
partners.
 Geef de bijdrage van het project aan het bereiken aan de doelstelling van het
programma. Doe dit met duidelijke, afrekenbare en aan de doelstelling van het
programma gerelateerde indicatoren
 Benoem de resultaten in de vorm van concrete producten die het project moet
opleveren.
Benoem de selectiecriteria en de mate waarin de beoogde projecten bijdragen aan de
ontwikkeling van het regionale innovatieprogramma. Geef aan wanneer er welk
resultaat moet liggen en hoe dat bijdraagt aan de realisatie van de geformuleerde
doelstelling. Er zit een spanningsveld tussen de mate van het nu al concreet kunnen
beschrijven van de projecten ten behoeve van de aanvraag van subsidie voor het
programma en de latere invulling. De EBC zal uit de beschrijving van de projecten
moeten kunnen afleiden dat de gekozen aanpak en invulling passen binnen de
randvoorwaarden van het programma en bijdragen aan het succes. In het
programmavoorstel wordt verwacht dat:
 bij het consortium bekend is welke selectiecriteria gehanteerd worden,
 om welke projecten het ongeveer zal gaan
 welke bedrijven er bij betrokken zullen worden

programma- en projectmanagement.
Hoe is het programma, en de daartoe behorende projecten, georganiseerd en
wat is de relatie met bestaande organisatievormen bij de hogeschool en in de
regio?
 Op welke wijze wordt professioneel programma- en projectmanagement vorm
gegeven?
 Hoe evident is de bijdrage van een project aan de programmadoelstelling? En
aan het effect voor het MKB?
In welke mate zijn er in de projecten kwantitatieve streefwaarden geformuleerd?
Beschrijf de organisatiestructuur: in het programma met de consortiumleden, in
projecten die met de deelnemers. Geef de inbedding in de regiobenadering,
hogeschool organisatie en MKB-organisaties.

financiële onderbouwing inclusief inbreng partijen
 Wat is de planning van het programma en de onderliggende projecten
 Geef een gedetailleerde kostenonderbouwing, bijdragen etc.
Het gaat om de programma begroting en niet om de onderliggende projecten die
veelal een kleinere omvang hebben en later worden ingevuld. Het gaat om de
financiering van het hele programma met de inbreng van de betrokken partijen.
disseminatie en aansluiting bij andere (landelijke/internationale) initiatieven
Welke disseminatie activiteiten worden ondernomen?
Is er aansluiting van het programma met landelijke en/of internationale
initiatieven?
 Geef aan hoe de ervaringen uit het programma worden vastgelegd t.b.v
verspreiding als best practices’’
Welke activiteiten worden ondernomen om de opgedane kennis en ervaring te
verspreiden? Welke communicatie is voorzien over het programma en de projecten?
De aanpak die SIA voorstaat heeft mede tot doel om de leerervaringen die worden
opgedaan met concrete samenwerkingsprojecten te delen met kennisinstellingen en
ondernemers met vergelijkbare ambities. Wat zijn succesvolle instructies, methoden
voor kennisoverdracht en innovatiestimulering? Het is dus van belang dat van de


Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
17
projecten wordt geleerd, dat “good practices” worden geborgd en dat dit wordt
gecommuniceerd. Er moet bereidheid tot actieve disseminatie van resultaten vanuit
het programma zijn naar andere regio’s.
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
Handleiding RAAK
18
Bijlage 4
Beoordelingskader van de Externe Beoordelingscommissie EBC
Algemene gegevens aanvraag
Penvoerder
Consortium
Titel
Versie
Datum
Contact
Algemene gegevens beoordeling
Datum
Eindoordeel
Positief advies
positief advies onder voorwaarden
negatief advies
De volgende punten spelen een rol bij de beoordeling
Ambities en doelstelling
+
0
De mate van de ambities die het consortium heeft t.a.v. de ontwikkeling van de regionale


kennisinfrastructuur in het algemeen en de ontwikkeling van het regionale MKB in het bijzonder?
Concrete doelstelling die het consortium zich de komende jaren stelt en de invulling er van als


onderdeel van deze aanvraag?
De mate waarin de specifieke doelstelling zich richt op het kennisniveau van het MKB en op het


kennisniveau van de hogeschool, inclusief de betrokkenheid van de lectoren?
Is er sprake van een programmatische aanpak?


Regionale inbedding
Is de keuze en de onderbouwing van de speerpunten van het consortium duidelijk?
De mate waarin netwerken zullen verder worden ontwikkeld dan wel nieuw worden opgezet?
De mate waarin is onderbouwd hoe het programma ervoor zorgt dat uitvoering en resultaten
aansluiten bij de regio?
Is verduidelijkt hoe het consortium zich ervan verzekert dat het programma een vertaling is van
de ondernemersvragen in de regio?
Is de duurzame doorwerking in de regio die het programma voor ogen staat en hoe zij dat wil
bereiken uitgewerkt?
Kenniscirculatie
Is de beoogde vernieuwing voldoende?
Biedt de aanpak, instrumenten en organisatie om deze vernieuwing te bereiken voldoende
waarborgen op succes?
Wordt het effect van de vernieuwing (kwantitatief) gemeten en geëvalueerd?
Programma- en projectmanagement
Oordeel hoe het programma, en de daartoe behorende projecten, is georganiseerd en de relatie
met bestaande organisatievormen bij de hogeschool en in de regio?
Op welke wijze wordt professioneel programma- en projectmanagement vorm gegeven?
Op basis van welke selectiecriteria worden projecten binnen het programma geselecteerd?
Hoe evident is de bijdrage van een project aan de programmadoelstelling? En aan het effect voor
het MKB?
In welke mate zijn er in de projecten kwantitatieve streefwaarden geformuleerd?
Financieel
Is de financiële onderbouwing helder?
Is de inbreng van de diverse partijen in het consortium helder?
Wat is de verhouding tussen subsidiebedrag en ingebrachte middelen vanuit het consortium?
Disseminatie
Welke disseminatie activiteiten worden ondernomen?
Is er aansluiting van het programma met landelijke en/of internationale initiatieven?
Toelichting
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004



+



0













+


0





+


0



+

0


+

0


Handleiding RAAK
Versie 1.1 d.d. 7 december 2004
19
Download