Klimaatverandering en Natura 2000 -Een netwerk van beschermde natuurgebieden kan de natuur bestendig maken tegen de effecten van klimaatveranderingContext Europa heeft een gevarieerde en rijke natuur met een grote ecologische en intrinsieke waarde. De Nederlandse natuur heeft hier met haar kust- en waddengebieden een belangrijk aandeel in. Echter, de afgelopen decennia is de snelheid waarmee de biodiversiteit in Europa vermindert dramatisch toegenomen. Dit speelt zowel op het land als in het water. Voor natte natuur geldt dat intensivering van landbouw, vervuiling, de aanleg van kunstwerken en het afsluiten van riviermondingen hieraan een bijdrage hebben geleverd. Klimaatverandering kan een extra bedreiging betekenen voor de biodiversiteit op het land en in het water. Deze factsheet staat stil bij de verwachte invloeden van klimaatverandering op natuur in het water. Probleem In alle scenario’s van het KNMI worden de winters gemiddeld natter. In het G+ en W+ scenario worden de zomers droger. De factsheet ‘Klimaatverandering; wat komt er op ons af’ gaat hier uitvoerig op in. Klimaatverandering kan er voor zorgen dat de geschikte leefomstandigheden voor planten en dieren in het water veranderen. Door de complexiteit van de vele relaties en processen in de natuur zijn er even zo veel manieren denkbaar waarop klimaatverandering hier invloed op kan hebben. Enkele voorbeelden: • • • • Door toegenomen neerslag of verhoogde rivierafvoer kan er tijdelijk teveel water zijn, waardoor oevergebieden permanent ongeschikt kunnen worden voor de daar voorkomende planten en dieren; Hogere watertemperaturen in de zomer hebben een lager zuurstofgehalte tot gevolg waardoor sterfte onder bijvoorbeeld vissen kan optreden; Voedselketens kunnen verstoord raken door in de tijd uit fase lopende groeipieken van plankton met de groei van de daarvan afhankelijke organismen als vissen, vogels en zeezoogdieren. Dit kan veroorzaakt worden door meer zonuren in het vroege voorjaar, zodat het plankton vroeger gaat groeien; Voor ecosystemen in zee en in overgangsgebieden tussen zee en rivier gelden ook nog specifieke ontwikkelingen zoals verzuring (zie factsheet ‘Klimaatverandering in het mariene milieu’). Door deze veranderingen van natuurlijke processen kunnen soorten (plaatselijk) uitsterven of vroeger of later in het jaar aanwezig zijn. Het migreren van soorten kan ook een reactie zijn op klimaatverandering. Soorten ten zuiden van Nederland kunnen zich uitbreiden naar Nederland, omdat de (water)temperatuur hier toe zal nemen. Soorten die de temperatuurtoename niet verdragen, kunnen noordwaarts migreren. Dit is echter alleen mogelijk als de geschikt geraakte leefgebieden toegankelijk zijn Een goede ruimtelijke samenhang is daarvoor een randvoorwaarde. Kunstwerken, zoals sluizen en dijken, verstoren deze samenhang.. Op zee is de ruimtelijke samenhang zo groot dat soorten in hun reactie op klimaatverandering niet worden geblokkeerd door versnippering. Maatregelen en beleid op Europees niveau; Natura 2000 De Europese Raad heeft in 2002 het belang van bescherming van de biodiversiteit erkend en heeft als doelstelling aanvaard dat de achteruitgang van de biodiversiteit in 2010 moet zijn gestopt. Hier komt Natura 2000 als een van de uitwerkingsinstrumenten van het biodiversiteitbeleid in beeld. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Deze ecologische netwerken kunnen een grote rol spelen bij het aanpassen van de natuur aan de effecten van klimaatverandering. Het principe van ecologische netwerken is dat leefgebieden afzonderlijk te klein zijn om populaties op de lange termijn een plaats te bieden, maar samen in een netwerk bieden ze wel duurzame condities. Soorten kunnen zich dan beter verplaatsen en hebben daardoor een grotere kans om te overleven. Het Natura 2000 netwerk omvat de in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn aangewezen speciale beschermingszones. De Habitatrichtlijn wijst ongeveer 200 typen habitats en 700 planten- en dierensoorten van EU-belang aan. De Vogelrichtlijn vermeldt 181 kwetsbare soorten waarvan de habitats middels gebiedsbescherming moeten worden beschermd. De instandhouding van deze habitats en soorten op lange termijn kan niet worden bereikt door bescherming van op zichzelf staande natuurgebieden. Door de opzet van een netwerk van gebieden dat de zeer verspreid liggende typen habitat bestrijkt, moet in het kader van Natura 2000 een dynamisch en levend netwerk worden geschapen die hun instandhouding waarborgt. Figuur 1 geeft de door Nederland aangewezen Natura 2000 gebieden aan. Figuur 1-Begrenzing Natura 2000 gebieden in Nederland Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het heeft, over heel Europa gezien, een oppervlakte van circa 450.000 km² (ongeveer 10-15% van de EU). Voor Nederland gaat het in totaal om 162 gebieden. De omvang van deze gebieden is ongeveer een miljoen hectare. Tweederde van deze gebieden behoort tot de Rijkswateren. De betreffende gebieden worden meer specifiek beschreven in de gebiedendatabase op de website van het ministerie van LNV. Instandhoudingdoelen niet haalbaar Hoewel er voor Natura 2000 een netwerk van natuurgebieden wordt nagestreefd, zijn er ook gebiedsgebonden instandhoudingdoelen voor soorten opgesteld. Het is echter mogelijk dat het halen van deze doelen wordt bemoeilijkt door migratie of verdwijning van soorten door klimaatverandering. Welke individuele soorten door klimaatverandering zullen verdwijnen of verschijnen, is niet exact aan te geven. Dit betekent dat ook niet goed bekend is welke (extra) maatregelen zinvol zijn om de doelen te realiseren. Voorlopig wordt wel vastgehouden aan instandhoudingdoelen en -maatregelen. Als niet behaalde doelstellingen naar de EU toe kunnen worden verantwoord, worden er vanuit Brussel geen consequenties aan verbonden. Daar staat echter tegenover dat individuele lidstaten wel hun best moeten om ook klimaatgerelateerde aantastingen van instandhoudingdoelstellingen zo veel mogelijk tegen te gaan. Mogelijk biedt een gebiedenbeleid als aanvulling op een op soorten gericht beleid uitkomst. Het gebiedenbeleid gaat uit van het scheppen van groeiomstandigheden voor soorten. Nu onbekend is welke individuele soorten onder invloed van klimaatverandering te verwachten zijn, en deze soorten toch ruimte geboden moet worden, is het scheppen van de geschikte groeiomstandigheden wellicht een betere strategie. Het natuurbeleid kan zo zorgen voor samenhangende natuurgebieden van goede kwaliteit die plaats en leefvoorwaarden kunnen bieden aan vele soorten: de blijvers, de nieuwkomers en de doortrekkers. Uiteraard wordt bij de begrenzingen van Natura 2000 wel een integrale afweging over de inrichting van het gebied gemaakt. Hierbij wordt uiteraard ook rekening gehouden met andere gebruiksfuncties. Maatregelen en beleid op nationaal niveau; EHS en robuuste verbindingen Op nationaal niveau is er in Nederland de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze geeft specifiek invulling aan het gebiedsgerichte beleid. Het uitgangspunt van de EHS is de ontwikkeling van nieuwe natuur, zodat natuurgebieden met elkaar verbonden kunnen worden. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven. Er moet gezocht worden naar een goede aansluiting van de EHS op de Natura 2000 gebieden. In 1999 zijn de robuuste verbindingen toegevoegd als aanvullend beleid op de EHS, ter verbetering van de ruimtelijke samenhang. Het streven is dat er in 2018 27.000 ha aan robuuste verbindingen gerealiseerd is. De netwerken zijn echter nog niet gerealiseerd en de effecten van klimaat op natuur zijn nu al zichtbaar en zullen in de komende decennia nog sterk toenemen. Tijdige realisatie is daardoor urgent. Wanneer dit niet gebeurt, worden de verspreidingsgebieden van veel soorten steeds kleiner, wat een verlies van biodiversiteit betekent. Welke aanpassingen exact nodig zijn, kan op grond van de bestaande kennis nog niet geformuleerd worden. Kosten De extra kosten voor Natura 2000 bedragen tussen de 29 en 49 M€ per jaar. Daarnaast is een investering nodig van € 52 tot € 203 mln. Bij de realisatie van de EHS (inclusief robuuste verbindingen) in 2018 zullen de totale kosten van verwerving en inrichting naar schatting 4,3 miljard €. De kosten voor beheer bedragen in 2018 ruim 200 M€ per jaar. Verantwoordelijkheden van betrokken actoren De EU lidstaten zijn verantwoordelijk voor aanwijzing en beheer van Natura 2000 gebieden. De lidstaten implementeren de richtlijn in de nationale wetgeving. In Nederland is dit de Natuurbeschermingswet. Deze heeft als uitgangspunt dat het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid het Natura 2000 gebied beheerd wordt, verantwoordelijk is voor het vaststellen van het beheerplan. Op dit moment zijn er vier ministeries onder wiens verantwoordelijkheid het beheer van Natura 2000 gebieden plaatsvindt: Verkeer & Waterstaat, Defensie, Financiën en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Wanneer niet één van deze ministeries bevoegd is, zijn Gedeputeerde Staten van de provincie(s), waarin het gebied ligt, bevoegd gezag. Indien er in één gebied meerdere bevoegde instanties zijn, wordt er een bestuurlijke afspraak gemaakt over welke instantie dan het voortouw neemt. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor driekwart van de in Nederland gelegen Natura 2000 gebieden. Deze gebieden behoren tot de Rijkswateren waarvoor het rijk verantwoordelijk is voor het beheer. Dit ligt vast in het beheersplan Rijkswateren (BPRW). Het BPRW is afgeleid van het landelijke waterbeleid zoals dat vastgelegd wordt in het Nationale Waterplan. Namens Verkeer en Waterstaat zorgt Rijkswaterstaat ervoor dat de Rijkswateren worden beheerd conform het door de Tweede Kamer vastgestelde beleid en beheer. Verantwoording en aanvullende informatie Websites • www.minlnv.nl (Natura 2000, regelgeving, gebiedendatabase) • http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/index_en.htm (Natura 2000 in de EU, uitleg en regelgeving) Documentatie • Natuur en klimaatverandering; wat kan het beleid doen? (Vos, C.C., Veen, van der, M. & Opdam, P.F.M., 2006) • Werkdocument van de EC over Natura 2000 (EU, 2002) • Effecten van klimaatverandering in Nederland (MNP, 2005) Auteur • Ronald Rense (Rijkswaterstaat Waterdienst / [email protected] / 06-11532437)