Verslag vergadering Wmo-adviesraad Leiderdorp 28 mei 2009

advertisement
Verslag vergadering Wmo-adviesraad Leiderdorp
28 mei 2009
Aanwezig:
Jep Karres (voorzitter), Wies Dahmen, Jan van Gorp, Cor Hartman, Jeroen Karreman, Wil Kijzers,
Jan Pool, Natascha van der Linden (secretariaat en notulist, 2 eXtra Hands).
Genodigden:
de heer H. van Dijk, directeur Stichting OBSG Leiderdorp;
de heer L. van der Gaag, medewerker Wmo-loket en mevrouw E. Rijnders.
1. Opening en vaststellen agenda
De heer Karres opent de vergadering om 10.15 uur en heet de aanwezigen van harte welkom, in het
bijzonder de heer Hartman, die nu officieel als lid van de Wmo-adviesraad is benoemd, en de heer
Van Dijk, die voor dit overleg is uitgenodigd om de leden te adviseren over de startnotitie CJG.
Voorgesteld wordt om eerst met agendapunt 4 te beginnen en daarna de agenda te vervolgen.
4. Advies startnotitie Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Leiderdorp
De heer Karres licht toe dat het onderwerp CJG een belangrijk punt van aandacht is van de Wmoadviesraad. Een aantal leden is bij de informatieavond en een commissievergadering aanwezig
geweest en via de e-mail is een vraag van de VVD ontvangen, wanneer de adviesraad hierover een
advies gaat geven.
De Wmo-adviesraad is gevraagd om het college te adviseren over de startnotitie CJG d.d. 15 april
2009 + bijlagen. De gemeente heeft ook aangegeven dat aanvullende notities in het najaar worden
verwacht. Vóór de gemeenteraadsvergadering van 8 juni a.s. dient een eerste advies te worden
ingediend. De heer Hartman heeft inmiddels een concept advies voorbereid.
Het belangrijkste onderdeel van de startnotitie is hoofdstuk 3 Visie op het CJG in Leiderdorp:
inhoudelijk, fysiek en financieel. De heer Van Dijk wordt vervolgens verzocht om de leden te
informeren over zijn ideeën en visie over de locatie en het preventief jeugdbeleid ten aanzien van de
uitgangspunten voor een CJG.
De heer Van Dijk heeft het afgelopen jaar diverse bijeenkomsten van de gemeente bijgewoond o.l.v.
mevrouw Rentrop. Geïnventariseerd is o.a. welke instanties betrokken zijn bij de opvoeding,
begeleiding en zorg van de jeugd in de categorie 0-18 jarigen. Dit zijn er circa 24!
Gebleken is dat op de werkterreinen van de diverse organisaties heel veel overlapping is en dat
iedereen veel tijd steekt in hulp, echter de samenhang ontbreekt vaak. Hij ziet in een CJG dan ook
een kans om d.m.v. een gecoördineerde ketenbenadering het werk goed op elkaar af te stemmen,
ondergebracht bij één hulporganisatie. Het is niet de bedoeling om met de komst van een CJG weer
een nieuw overlegorgaan te creëren. Het veld vraagt nu vooral om een praktische uitwerking ervan,
zodat een kind op efficiënte wijze passende hulp/zorg kan worden geboden en dat men zich niet eerst
door stapels formulieren moet worstelen. Dit is een veelgehoorde klacht van leerkrachten die zich met
4-12 jarigen bezighouden. De kunst is om straks alle gesprekspartners op één lijn te krijgen, maar hij
realiseert zich dat hierin nog een lange weg is te gaan.
Een ander voorbeeld is het samenwerkingsverband Weer samen naar school. Alle scholen uit de
Leidse regio werken samen in dit project om ervoor te zorgen dat kinderen die extra zorg en
begeleiding nodig hebben deze zo veel mogelijk op de basisschool krijgen en niet alleen maar naar
speciaal onderwijs/ aparte scholen worden doorverwezen. De betreffende werkgroep overlegt
intensief met de gemeenten hoe een CJG kan bijdragen in dit proces en hoe doorstroming naar het
voortgezet onderwijs kan worden geregeld. Opmerkelijk is dat per gemeente de opvattingen hierover
verschillen. Leiderdorp vraagt zich af of het noodzakelijk is om als kleine gemeente een dergelijke
voorziening te moeten treffen. De heer Van Dijk is bang dat kinderen uiteindelijk dan toch allemaal
naar Leiden gaan. Hij voorziet dat een goede afstemming over het kind hiermee in het gedrang komt.
De heer Van Dijk benadrukt nogmaals dat hij de uitgangspunten voor een CJG prima vindt, maar dat
hij support mist vanuit de gemeente Leiderdorp, ondanks dat zij wel het initiatief heeft genomen om
de instanties bij elkaar te brengen. De gemeente zou meer de regie moeten voeren dan wel meer
middelen beschikbaar moeten stellen.
1
De Wmo-adviesraad is het met de heer Van Dijk eens dat de gemeente Leiderdorp de regie in
handen moet nemen in de aanloop naar de plannen voor het instellen van een CJG én zodra deze is
gerealiseerd. Het is zeer opmerkelijk dat de gemeente alleen kennis heeft genomen van de
overlapping van werkzaamheden van al die betrokken instanties en dat zij hierin verder geen actie
onderneemt. De instanties die gemeentesubsidies ontvangen kunnen in ieder geval worden
aangestuurd en gewezen op een efficiënte samenwerking. Wat betreft het aansturen van de
instanties die overheidssubsidies ontvangen m.b.t. het algemeen jeugdbeleid, kan de Wmoadviesraad alleen aanbevelen dat alle gemeenten bij de provincie de overlap en samenwerking aan
de orde moeten stellen.
Vervolgens wordt er aan de hand van de startnotitie van gedachten gewisseld over de kerntaken van
een CJG, waarbij ook de financiële aspecten in ogenschouw worden genomen.
Samenvattend:
- De Wmo-adviesraad is het ermee eens om een eenvoudige formule van een CJG op te zetten.
- De regiefunctie vanuit de gemeente zal lastig zijn vanwege de hoeveelheid aan organisaties en
financieringsstromen, die niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed.
- Gelet op het voorgestelde kerntakenpakket van een CJG, onderverdeeld naar de ketens zorg,
onderwijs, vrije tijd, veiligheid etc., vraagt de Wmo-adviesraad zich af of dit wel kan worden
waargemaakt. Duidelijkheid moet er komen over de bevoegd- en verantwoordelijkheden.
- De functie en de positionering van een CJG moeten duidelijker worden gesteld. In de startnotitie
wordt gesproken over een front-office dat zich bezighoudt met het geven van informatie,
signaleren van problemen en advisering. Komen de signalen dan terecht bij een CJG en hoe, of
gaan deze rechtstreeks naar de betreffende instanties en rapporteren die instanties ook aan een
CJG? Kortom: er dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt met de hulpinstanties, zodat
niet alleen een goede samenwerking onderling, maar ook de samenwerking met een CJG goed
is geregeld.
- Aan wie en hoe behoort een CJG verantwoording af te leggen voor zijn werkzaamheden?
- Indien een CJG een coördinerende taak krijgt, dan is een (aan)sturende rol noodzakelijk. De
deskundige medewerker(s) van een CJG zou(den) dan ook moeten beschikken over
managementkwaliteiten.
- Gelet op het beschikbaar gestelde budget, zouden de kosten voor personeel van een CJG
kunnen worden beperkt door het detacheren van medewerkers uit de deelnemende instanties.
- Aandacht moet er zijn voor de wijze van registreren van persoonlijke gegevens en problemen
(m.b.v. het elektronisch kinddossier, EKD) en de omgang met deze gegevens bij overdracht
en/of doorverwijzing. Zorgvuldigheid dient in acht te worden genomen! Het mag ook niet zo zijn
dat een kind voor heel zijn/haar leven wordt gebrandmerkt.
De heer Karres bedankt de heer Van Dijk voor zijn komst en bruikbare inbreng en afgesproken wordt
om met elkaar contact te houden in het vervolgtraject.
Voorts wordt het conceptadvies doorgenomen en de heer Hartman zal de opmerkingen en
wijzigingen in het advies verwerken. Afgesproken wordt dat de heer Hartman de aangepaste tekst
na het weekend rondzendt ter beoordeling, zodat de heer Karres het definitieve advies op 3 of 4 juni
aan de wethouder kan overhandigen. > actie
5. Wmo-loket Leiderdorp
Bijlage rapport Tympaan inzake Tevredenheid over Wmo-loketten.
De heer Louis van der Gaag, consulent van het Wmo-loket, is door de Wmo-adviesraad uitgenodigd
om van gedachten te wisselen over de ervaringen van het Wmo-loket. Bijvoorbeeld: hoe loopt het in
de praktijk? Welke klachten ontvangt het Wmo-loket van cliënten? Zijn er problemen met de
zorgaanbieders? Hoe werkt het met het dynamisch selectiemodel?
Mevrouw Esther Rijnders is ook aanwezig om eventueel aanvullende informatie te geven.
De heer Van der Gaag legt uit dat de gemeente Leiderdorp per 1 januari van dit jaar gebruik maakt
van het zorginkoop systeem van Stipter. Alle aanbiedingen voor thuiszorg verlopen via dit systeem
en hij is hier zeer tevreden over. Er worden weinig klachten ontvangen over de zorgaanbieders.
2
Bekend zijn de problemen met ActiVite, maar sinds vorig jaar hebben enkele beleidsmedewerkers
van de gemeente 1x per week overleg met ActiVite om de organisatie in de thuishulp in goede
banen te leiden. Hierin is nu verbetering zichtbaar.
Bij het intake gesprek kunnen mensen hun voorkeur aangeven om hulp te krijgen van een bepaalde
organisatie. Deze voorkeur wordt in het systeem ingevoerd en meestal kan aan de wensen worden
voldaan. Er zijn tot nog toe hierover geen klachten ontvangen. Indien iemand per se niet door
ActiVite wil worden geholpen, dan wordt de aanvraag geveild via Stipter.
Per kwartaal komen de consulenten van de Wmo-loketten bijeen (meldpuntoverleg) om knelpunten /
klachten te bespreken en zo nodig aan te pakken.
Een medewerker van het Wmo-loket gaat meestal samen met een ergotherapeut op huisbezoek,
zowel bij nieuwe cliënten als bij bestaande cliënten. Aan de hand van een vragenlijst (hoogwaardige
intake) wordt een rapport opgemaakt en daarna wordt een profiel aangemaakt in het systeem en de
gegevens van de cliënt ingevoerd. Cliënten worden gewezen op de financiële mogelijkheden van het
PgB en de problemen die het op kan leveren. In de voorlichtingsbrochure Hulp bij het Huishouden
wordt ook een uitleg over het PgB gegeven.
De heer Karreman attendeert op een recente ontwikkeling: de gemeente stelt aan een persoon met
een PgB een bruto bedrag ter beschikking voor thuishulp en zorg in natura, maar het CAK gaat dit
netto verrekenen. Mensen worden hiermee ernstig in de problemen gebracht. Wellicht kan dit in een
volgende brochure worden belicht en de Wmo-adviesraad zou hier ook melding van kunnen maken
op de eigen website. > actie
Mevrouw Rijnders geeft aan dat de gemeente jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek doet en
vandaag heeft zij de conceptresultaten ontvangen. Over het algemeen zijn cliënten tevreden over
het Wmo-loket. Het enige knelpunt is de communicatie en voorlichting rondom een aantal zaken
door medewerkers en zorgleveranciers.
Stipter stuurt 2x per jaar enquêtes (het 10 vragen lijstje) uit om de klanttevredenheid te meten.
De verkregen gegevens worden direct in hun systeem aangepast. De klant heeft dan zicht op de
resultaten en kan zo een bewuste keuze maken uit een zorgaanbieder. De zorgaanbieder krijgt
hiermee zicht op zijn sterke en zwakke punten en toetst zijn scores aan het marktgemiddelde. Indien
zij slecht scoren, dan hebben ze minder/geen kans om een opdracht te krijgen.
De vraagstellingen van zo’n enquête zijn al een keer bijgesteld n.a.v. een voorval in het begin van
het jaar. Cliënten hadden toen duidelijk hun antivoorkeur over een bepaalde zorgaanbieder.
Regelmatig komt men in de regio bijeen om te evalueren waar klachten over komen en hierop wordt
gestuurd om een 100% tevredenheidscore van cliënten te bewerkstelligen.
De Wmo-adviesraad is zeer benieuwd naar de onderzoeksresultaten tot dusver. Mevrouw Rijnders
zal naar de beschikbare gegevens informeren en deze doorsturen aan de heer Karres. > actie
De heer Karreman stelt het gebruik van de scootmobielen aan de orde. De gemeente is bekend met
de verhalen dat er mensen zijn die hun scootmobielen niet of nauwelijks gebruiken.
Alle mensen die een scootmobiel toegewezen hebben gekregen, staan geregistreerd. De gemeente
gaat op 2 juli a.s. een scootmobieldag bij de dorpskerk organiseren om mensen een uitleg te geven
over de aanschaf en het gebruik van een scootmobiel, en er wordt een bedrijf ingeschakeld die ter
plaatse de condities van het apparaat checkt. Mensen die geen gehoor hebben gegeven aan de
oproep, worden daarna telefonisch benaderd om te vragen waarom zij niet aanwezig waren en
wellicht dat dan ook naar voren komt waarom men hun scootmobiel niet gebruikt.
De heer Van Gorp verzoekt de heer Van der Gaag om tijdens het eerstvolgende regio-overleg het
regionaal collectief vervoer op de agenda te plaatsen. De heer Van der Gaag geeft aan dat er 5
officiële klachten zijn ontvangen over de regiotaxi. Dit is natuurlijk erg weinig, want bekend is dat
men over het algemeen helemaal niet tevreden is. Het Wmo-loket beschikt over een overzicht van
de geregistreerde ritten, waarin ook de gebruikers staan vermeld.
De heer Karres ziet een mogelijkheid voor de Wmo-adviesraad om met dit overzicht aan de slag te
gaan. Afhankelijk van de uitkomsten van de bevindingen van de gebruikers, kan de Wmo-adviesraad
wellicht een advies aan de gemeente voorleggen.
Mevrouw Dahmen informeert hoe ver de gemeente gaat met het toekennen van aanpassingen aan
de eigen woning. Wordt er ook geadviseerd om een geheel andere woning te gaan betrekken?
3
Zoals eerder aangegeven gaat een ergotherapeut mee om te beoordelen en te adviseren over o.a.
het aanpassen van de woning. Een verhuisindicatie naar een andere woning wordt een enkele keer
gesteld, maar dit gebeurt niet onder dwang. Indien men zelf naar een andere woning wil verhuizen,
maar deze blijkt om medische redenen niet geschikt, dan springt de gemeente niet bij in het
aanpassen van voorzieningen.
De verpleeghuizen kennen geen transferverpleegkundigen, maar hebben wel een ergotherapeut en
een maatschappelijk werker in huis, die kunnen adviseren in aangepaste woonvoorzieningen. Het
Wmo-loket heeft eigenlijk weinig contact met de maatschappelijk werkers. Indien aanvullende
thuiszorg nodig is (lichaamsgebonden zorg), dan staat het Wmo-loket in verbinding met het CIZ om
gepaste zorg te regelen. Bij zorg op maat kan er sprake zijn dat er twee verschillende
zorgaanbieders de cliënt bedienen.
De heer Van Gorp verzoekt tot slot of de gemeente aan de Wmo-adviesraad de vragenlijst van
SGBO ter beschikking wil stellen. Dit in verband met vragen over de mantelzorg. Mevrouw Rijnders
zal mevrouw Van Bruggen hierom verzoeken. > actie
De heer Karres bedankt de heer Van der Gaag en mevrouw Rijnders voor hun komst en het
beantwoorden van de vragen.
8. Sluiting, datum volgend overleg
Omwille van de tijd zullen de resterende agendapunten in de volgende vergadering worden
behandeld. De heer Karres bedankt vervolgens de leden voor hun komst en inbreng en sluit de
vergadering om 13.10 uur.
Datum volgend overleg: 25 juni 2009 om 10.15 uur.
NB Mevrouw Dahmen meldt zich af voor de vergadering van 25 juni.
4
Download