Hartritmestoornis | Gelre ziekenhuizen

advertisement
 Apeldoorn
Zutphen
Professionals
Leren
Over Gelre
Werken bij Gelre
Zoeken
Apeldoorn
Home / Apeldoorn / Zorgaanbod / Aandoeningen / Hartritmestoornis
Hartritmestoornis
Een hartritmestoornis is een afwijking in het prikkelgeleidingssysteem, een elektrisch netwerkje dat de knijpbeweging van de
hartspier regelt.
Hartritmestoornissen zijn er in alle soorten en maten. Een ritme dat sneller is dan normaal heet een tachycardie, een ritme dat trager is dan
normaal een bradycardie. De hartritmestoornis kan verder onregelmatig of geheel chaotisch zijn en kan zich continu of in aanvallen voordoen.
Hartritmestoornissen kunnen de pompkracht van het hart aantasten, maar ze zijn vaak ook tamelijk onschuldig. Hieronder staan de meest
voorkomende hartritmestoornissen op een rijtje. Plaats van hartritmestoornissen in het prikkelgeleidingssysteem.
A. Boezemfibrilleren B. Boezemflutter C. Zieke sinusknoop D. AV-blok E. AVNRT F. WPW-syndroom G. Kamerfibrilleren
Boezemfibrilleren
Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis van de hartspier in de boezems. Het ritme in de boezems is zo chaotisch dat er geen touw aan vast te
knopen valt. Meestal is het ritme sneller (tachycardie) dan normaal, maar niet altijd. Ook het samentrekken van de hartkamers is onregelmatig, maar het ritme in de kamers is meestal gelukkig minder snel, omdat de AV-knoop
tussen boezems en kamers de elektrische prikkel vertraagd doorgeeft. Daardoor blijft de pompkracht van het hart behouden. Boezemfibrilleren is
geen onschuldige hartritmestoornis. De klachten kunnen zeer hinderlijk zijn en na verloop van tijd kan de hartspier aan knijpkracht verliezen. Een ander risico van boezemfibrilleren is de vorming van bloedpropjes. Als het bloed in de slappe boezems niet goed doorstroomt, heeft het de
neiging te gaan stollen en kunnen zich bloedpropjes vormen. Dat gebeurt vooral in de nisvormige ruimte van het linkerhartoor. De bloedpropjes
kunnen via de bloedbaan in kransslagaderen, hersenen of andere organen terechtkomen. Als ze daar een slagader afsluiten kan dat bijvoorbeeld
een hartinfarct of beroerte tot gevolg hebben. Boezemfibrilleren wordt altijd behandeld. Soms herstelt het normale ritme door medicijnen. Als medicijnen niet helpen, kan een ablatie soms orde
in de chaos scheppen. Om het risico op de vorming van bloedpropjes te beperken geeft een arts vaak stollingwerende medicijnen. Boezemfibrilleren komt veel voor, zelfs meer dan een hartinfarct. Het is nu al de meest voorkomende hartritmestoornis, maar het aantal mensen
met boezemfibrilleren neemt ieder jaar toe. De levensverwachting stijgt en boezemfibrilleren komt vooral voor bij oudere mensen. Er zijn vijf
risicofactoren voor boezemfibrilleren:
1. Leeftijd is statistisch gezien de belangrijkste risicofactor. Als je zestig jaar of ouder bent, heb je de meeste kans op boezemfibrilleren.
2. Een te hard werkende schildklier.
3. Een hartinfarct in het verleden.
4. Hoge bloeddruk.
5. Binge drinking, ofwel in korte tijd veel alcohol drinken.
Boezemflutter
Boezemflutter is ook een tachycardie en een broertje van boezemfibrilleren. Ze lijken veel op elkaar, maar bij boezemfibrilleren is het ritme
chaotisch, bij boezemflutter regelmatig en extreem hoog. Bij boezemflutter kan het hartritme in de boezems oplopen tot 300 slagen per minuut.
De AV-knoop kan het niet volgen en geeft de elektrische prikkel vertraagd door aan de kamers, die vaak samentrekken in een ritme van ongeveer
150 slagen per minuut. Op een ECG zijn de snelle samentrekkingen zichtbaar als een regelmatig patroon van zaagtanden. Risicofactoren en
behandeling zijn in grote lijnen hetzelfde als bij boezemfibrilleren. Bij boezemflutter wordt ablatie vaak succesvol toegepast.
Zieke sinusknoop
De sinusknoop is een groepje cellen in het plafond van de rechterboezem. Deze cellen beginnen als eerste met de elektrische prikkel die de
hartspier aanzet tot samentrekken. De sinusknoop is daarmee de natuurlijke pacemaker van het hart. Bij de hartritmestoornis die we hier ‘zieke
sinusknoop’ noemen (sick-sinus-syndrome) werkt de sinusknoop niet zoals het hoort. Soms komt de prikkel uit de sinusknoop te traag, soms komt er zelfs helemaal geen prikkel. Het gevolg is een bradycardie, waarbij de hartslag
vertraagt en het hart de bloedsomloop niet goed in beweging kan houden. Als de hersenen even geen zuurstof krijgen, kan dat zelfs leiden tot
verlies van bewustzijn. Een zieke sinusknoop kan worden behandeld door de natuurlijke pacemaker te vervangen door een kunstmatige
pacemaker.
AV-blok
Een AV-blok is een blokkade van de AtrioVentriculaire knoop, de plaats waar de elektrische prikkel overspringt van de boezems (atria) naar de
kamers (ventrikels). Er zijn twee soorten: een gedeeltelijk AV-blok en een totaal AV-blok. Bij een gedeeltelijk AV-blok wordt de elektrische prikkel
tijdelijk geblokkeerd, bij een totaal AV-blok springt er helemaal geen prikkel meer over van de boezems naar de kamers. Het gevolg is een
vertraging van het ritme in de kamers, een bradycardie. De hartkamers blijven zelfs bij een totaal AV-blok samentrekken. De spiercellen van de kamers zijn namelijk in staat om zelf een elektrische
prikkel op te wekken, maar wel in een traag ritme. Toch wordt bij een totaal AV-blok als regel een pacemaker geïmplanteerd. Een gedeeltelijk of
een totaal AV-blok kan het gevolg zijn van veroudering van het prikkelgeleidingssysteem, een hartinfarct, een openhartoperatie, medicatie, of heel
soms als een complicatie bij ablatie. Als een AV-blok het gevolg is van medicijngebruik, is het zaak met die medicijnen te stoppen. Bij een onomkeerbare oorzaak wordt er een
pacemaker onder de huid aangebracht.
De medische termen tachycardie en bradycardie geven aan of het hartritme te snel of te langzaam is.
AVNRT
In de AV-knoop kan zich ook een tachycardie voordoen, een versneld hartritme. De meest voorkomende is AVNRT, een afkorting voor
AtrioVentricular Nodal Re-entry Tachycardie, ofwel re-entry tachycardie in de AV-knoop. De term ‘re-entry’ heeft betrekking op een soort elektrische
rotonde in de AV-knoop. Deze rotonde ontstaat door een extra bundel cellen naast de cellen van de AV-knoop, waardoor de elektrische prikkel in
een cirkeltje blijft ronddraaien. Daardoor worden de boezems en de kamers in een hoog ritme aangezet tot samentrekken. AVNRT komt meer
voor bij vrouwen (75 procent) dan bij mannen (25 procent). De hartritmestoornis doet zich plotseling voor en kan ook plotseling weer verdwijnen.
AVNRT kan hinderlijk zijn, vooral als de hartritmestoornis zich regelmatig voordoet. Soms wordt AVNRT behandeld met medicijnen of eventueel met een ablatie . Bij een ablatie worden de cellen van één van beide bundels in de
AV-knoop weggebrand. Er is een klein risico dat ook de tweede bundel wordt geraakt, met als gevolg een totaal AV-blok. In dat geval moet er een
pacemaker worden geïmplanteerd.
WPW-syndroom
Het WPW-syndroom is een hartritmestoornis die wordt veroorzaakt door een extra bundel geleidende cellen in het isolerende weefsel tussen
boezems en kamers. Het gevolg is een alternatieve route voor de elektrische prikkel om van de boezems op de kamers over te springen. Dat kan
gevolgen hebben voor het hartritme, want de AV-knoop houdt de prikkel een fractie van een seconde tegen, maar de alternatieve route niet. Die
laat de prikkel op volle snelheid door. Het resultaat is dat de kamers te vroeg worden geprikkeld waardoor het hartritme abnormaal kan versnellen.
Daarnaast kan het hartritme ook worden verstoord doordat de elektrische prikkel in een cirkelbeweging via de alternatieve route weer terugspringt
naar de boezems. Het WPW-syndroom werd voor het eerst beschreven door drie Amerikaanse artsen: Louis Wolff, John Parkinson en Paul Dudley White. Voluit is
de naam Wolff-Parkinson-White- syndroom. De extra bundel geleidende cellen heet de bundel van Kent, naar de Britse arts Albert Kent die dit type weefsel ontdekte. De plaats van de bundel
van Kent kan van persoon tot persoon verschillen. De bundel van Kent is al bij de geboorte aanwezig. Het WPW-syndroom is dus een
aangeboren aandoening. De meeste mensen die het hebben, krijgen geen hartritmestoornissen en gaan er dus niet mee naar de dokter. Hoe
vaak het WPW-syndroom voorkomt, is daarom niet precies bekend. Soms veroorzaakt het WPW-syndroom al op jonge leeftijd
hartritmestoornissen, soms pas op latere leeftijd. De reden voor deze individuele verschillen is niet duidelijk. Waarschijnlijk heeft het te maken met
de geleidende eigenschappen van de extra bundel, die van persoon tot persoon kunnen verschillen. Een WPW-syndroom wordt in de meeste gevallen succesvol behandeld met een ablatie. Bij de ablatie worden cellen van de bundel van Kent
weggebrand waardoor ze hun geleidingsvermogen verliezen.
Kamerfibrilleren
De ernstigste hartritmestoornis is kamerfibrilleren. Bij deze tachycardie worden verschillende gebieden in de kamerwand zeer snel en chaotisch
geactiveerd, waardoor de kamer zijn vermogen om effectief bloed rond te pompen verliest. De bloedsomloop komt tot stilstand. Kamerfibrilleren
kan zeer ernstige gevolgen hebben en zelfs fataal zijn, als niet binnen zes minuten reanimatie wordt toegepast. Kamerfibrilleren is dus iets heel anders dan boezemfibrilleren. Boezemfibrilleren komt veel voor, is hinderlijk en vooral op de langere termijn een
risico voor de gezondheid. Kamerfibrilleren komt minder voor, gaat bijna altijd samen met andere hartproblemen en is vaak de oorzaak van een
plotse hartdood. Wie een aanval van kamerfibrilleren heeft overleefd, krijgt, afhankelijk van de oorzaak, soms een Implanteerbare Cardioverter-Defibrillator ofwel
een ICD geïmplanteerd. Dat gebeurt niet als het kamerfibrilleren wordt veroorzaakt door een acuut hartinfarct, omdat het risico op herhaling dan
niet groot is. Een ICD wordt net als een pacemaker onder de huid aangebracht en kan een elektrische prikkel afgeven als het kamerfibrilleren zich opnieuw
voordoet. Door die schok wordt het normale ritme van de hartkamers meestal meteen hersteld.
Onderzoeken
Behandelingen
Wilt u meer informatie over de onderzoeken
Specialismen
Hartkatheterisatie
die te maken hebben met de informatie op
deze pagina? Klik dan hiernaast op de naam
van het onderzoek en lees verder.
Gelre ziekenhuizen
Bezoekadres
Disclaimer | Privacy statement | Cookies
Apeldoorn
Gelre Apeldoorn
Zutphen
Albert Schweitzerlaan 31
7334 DZ Apeldoorn
Professionals
Plan uw route
Leren
T: (055) 581 81 81
Werken bij Gelre
F: (055) 581 89 99
Deze site gebruikt cookies om ervoor te zorgen dat we u de best mogelijke ervaring geven. Meer weten... Accepteer
Download