Boezemfibrilleren Mijn hart slaat steeds op hol. Ik heb boezemfibrillatie, maar hoe komt dat? Het hart is een pomp die bestaat uit vier delen, vier holtes eigenlijk. Twee boezems en twee kamers. Daartussen zitten kleppen die het terugstromen tegengaan. Het bloed komt aan in de rechter boezem, wordt naar de rechter kamer gestuwd en gaat dan met kracht naar de long. Daar krijgt het bloed zuurstof en gaat daarna naar de linker boezem. Vandaar naar de linker kamer, die het bloed het lichaam in jaagt. Dat vergt natuurlijk enige afstemming, want die boezems en kamers moeten liefst niet gelijktijdig samentrekken om te pompen. Daarvoor is een elektrisch systeem aanwezig, dat voor de coördinatie zorgt. De prikkels ontstaan in de rechter boezem en verspreiden zich over het hart, zo’n 60-80 keer per minuut of nog veel vaker als je je inspant. Als dat systeem faalt, dan doen die boezems maar wat en dan werkt het hart dus minder goed. Het slaat totaal onregelmatig en soms heel snel terwijl je je niet eens inspant. Die ritmestoornis noemen we boezemfibrilleren. Dat betekent eigenlijk ‘trillen van de boezems’. [hart BW.jpg] Maar hoe wordt het veroorzaakt? Waarom heb ik daar last van en een ander niet? Daar zijn vele oorzaken voor. Eigenlijk is het een klein wonder dat het hart meestal heel regelmatig slaat. Na een hartinfarct, bij schildklieraandoeningen of gewoon door veroudering, werkt het elektrische systeem niet meer goed en dan krijg je die onregelmatigheid. Boven de 75 jaar heeft een op de twintig mensen het, vooral mannen. Maar ook op jongere leeftijd kan het optreden. Soms is het ook erfelijk, is onlangs ontdekt. Sommige mensen merken er helemaal niks van. Dan vind je het als dokter toevallig, bij het opmeten van de bloeddruk bijvoorbeeld of bij het voelen van de pols. Met een ecg, een hartfilmpje, kun je dat ook aantonen. Sommige mensen merken zelf de onregelmatigheid van de hartslag en dat kan een onrustig gevoel geven. Als het hart niet alleen onregelmatig, maar ook erg snel slaat, dan werkt het hart niet meer efficiënt en dan raak je achter adem of wordt je erg moe of duizelig. Je kunt een licht gevoel in het hoofd krijgen. Dan moet je er zeker wat aan doen. Wat kan ik er tegen doen? Soms houdt het hart vanzelf weer op met onregelmatig kloppen. Als dat binnen twee dagen gebeurt, dan hoef je er niks aan te doen. Als het boezemfibrilleren blijft of steeds weer terugkomt, dan moet je er voor behandeld worden. Dat kan soms met medicijnen en soms is daar een elektrische schok voor nodig. Net zoiets als ze doen bij reanimeren. Dat wordt tijdens een roesje uitgevoerd, dus daar merk je niks van. Om het hart regelmatig te houden, moet je soms medicijnen blijven slikken. Helaas lukt het op oudere leeftijd vaak niet om het hart weer regelmatig te krijgen en moeten we al tevreden zijn als het hart maar niet al te snel klopt. Daarvoor zijn weer andere medicijnen, zoals bètablokkers of digoxine. Daar valt best mee te leven. Op jongere leeftijd doen we soms een ingewikkelde operatie met een slangetje via de lies. Het elektrische systeem wordt dan hier en daar ‘doorgebrand’ en dan werkt het weer regelmatig, als het goed is. Klopt het dat je er een beroerte van kunt krijgen? Ja, dat is zelfs het grootste gevaar. Als die boezem maar wat trilt en niet goed samentrekt, dan kan het bloed daarin wat trager gaan stromen en gaan klonteren. Als zo’n klontje loslaat, een thrombus heet dat, dan kan dat naar het hoofd doorschieten en daar een bloedvat afsluiten. Het gevolg is een beroerte of een TIA. Dat willen we voorkomen door het bloed vloeibaar te houden met bloedverdunners. Soms kan dat met kinderaspirientjes (geen paracetamol) en meestal moet dat met tabletten van de trombosedienst. Die pillen hebben natuurlijk ook nadelen; wondjes blijven soms langer bloeden of er ontstaan gemakkelijk blauwe plekken of een bloedneus. Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het bloed niet al te dun is. Ook mag je sommige medicijnen niet slikken in combinatie met bloedverdunners. Zijn er bepaalde risicogroepen? Het ontstaat soms na een hartinfarct, na een operatie of een longontsteking. Ook bij erge bloedarmoede kan het optreden of als de schildklier te snel werkt. Maar ook teveel koffie, alcohol of drugs kunnen het veroorzaken. Van bepaalde medicijnen is het een bijwerking. We zien het vaker bij ouderen en dan vooral bij mannen of bij mensen met een hoge bloeddruk of diabetes. Een gezonde leefwijze kan dus de kansen op deze kwaal verlagen.