Inkijkexemplaar Geschiedenis van de Psychologie 2015-2016 HC 1. Drie thema’s, de middeleeuwen en het mechanicisme Literatuur: Pioneers of Psychology: a History (Fourth Edition), p. 3-13 Onderwerpen van dit college: Belangrijke thema’s in de hedendaagse psychologie; Historische opvattingen over de psychologie vanaf 1600; Mechanicisme. Belangrijke thema’s in de hedendaagse psychologie De psychologie verandert door de jaren heen door steeds nieuwe bevindingen. In de hedendaagse psychologie zijn drie thema’s belangrijk die hun oorsprong in de geschiedenis hebben en waar nog steeds naar wordt verwezen: Cognitie vs. Emotie; Mind - Body probleem; Nature - Nurture debat. Cognitie vs Emotie Voorbeeld: Descartes leefde van 1596-1650 en is bekend om zijn ‘Ik denk dus ik ben’. Antonio Damasio kwam hier eeuwen later nog op terug (1994) en schreef een boek over Descartes’ Error. Hij veranderde Descartes’ uitspraak in ‘Ik voel dus ik ben’. Damasio gebruikte het verhaal van Phineas Gage om zijn idee te onderbouwen; Phineas Gage (1848) kreeg in een ongeluk een staaf door zijn hoofd die dwars door zijn prefrontale cortex ging. Hij bleef ongedeerd en bij bewustzijn; echter veranderde zijn persoonlijkheid volledig doordat hij een emotionele binding miste bij een besluit en geen controle over zijn emoties had. In dit geval vond Damasio dat Descartes’ uitspraak te kort door de bocht was. Natuurlijk kon Gage nog denken maar hij had geen emotionele binding bij het nemen van een besluit (dus geen gevoel) en was hierdoor niet meer de persoon die hij was. Mind – Body probleem Voorbeeld: Descartes beweerde dat lichaam en geest van elkaar gescheiden zijn. Het zijn andere ‘substanties.’ Volgens hem was de geest er puur voor het denken en het lichaam eigenlijk voor de rest van het functioneren van een persoon. John Anderson stelde de vraag over de relatie tussen lichaam en geest. Hij beschreef twee verschillende soorten visies: Lichaam en geest zijn van elkaar gescheiden. Dit wordt dualisme genoemd; Lichaam en geest vormen een geheel, dit wordt monisme genoemd. Hiervan zijn twee uiterste versies: - alles is materie (realisme); en - geest is basis (idealisme). Plato was bijvoorbeeld een echte idealist. Nature – Nurture debat De kern van dit debat probeert eigenlijk twee vragen te beantwoorden: Hoe komen we aan kennis (intelligentie)?; Zijn er (aangeboren) verschillen tussen mensen? Een voorbeeld luidt dat Plato (ca. 427-347 v.Chr.) beweerde dat kennis aangeboren is en dus voor iedereen gelijk is. Dit wordt ook wel rationalisme genoemd (ratio = rede, het denken). Het tegenovergestelde hiervan is het empirisme = alle kennis komt door ervaring (empeiria = ervaring). Facebook.com/SlimStuderen 1 Inkijkexemplaar Geschiedenis van de Psychologie 2015-2016 Historische opvattingen over de psychologie vanaf 1600 Tussen 1600 en 1900 ligt de nadruk op het bewustzijn (cognitie) en de associatie- en experimentele psychologie zijn erg belangrijk. Vanaf 1800 werden gevoelens (romantiek) een stuk belangrijker. Mensen trouwden niet alleen maar om praktische redenen, maar de romantiek werd ook belangrijk. Tussen 1900 en 1950 was er een periode waarin de nadruk niet meer lag op het bewustzijn, maar juist op het onbewuste. Het behaviorisme kwam opzetten en Freuds psychoanalyse werd populair. Na 1950 namen de associatie- en experimentele psychologie weer het voortouw en verschoof de nadruk weer naar het bewustzijn. Vanaf 1600: Einde Middeleeuws Universum; de mechanisering van het wereldbeeld begint. Ptolemaseus/Aristoteles beweerde dat de aarde het centrum van het universum is. Copernicus (1543) beweerde het tegenovergestelde. Hij meende dat de zon het centrum van het universum is. Maatschappij en wetenschap Aristoteles’ ideeën paste bij het wereldbeeld op dat moment, door: Vaste sociale orde: horigen (slaven), ridders, koningen; Natuurlijke plaats; Traditie; Paternalisme. De wetenschap is gekoppeld aan dit wereldbeeld: alles heeft een natuurlijke plaats. Dit geldt voor objecten op aarde en het gehele universum. Dit inzicht over wat wetenschappelijk is, werd mede bepaald door ontwikkelingen in de maatschappij. De universiteiten ontstaan rond 1200 omdat ze mensen nodig hebben die regels toe kunnen passen. Dit kwam allemaal vanuit de katholieke kerk. Echter kwam de nieuwe kennis niet vanuit de universiteit. Mechanicisme Rond 1600 veranderde het beeld van de wereld naar een mechanistisch beeld: de wetenschappelijke revolutie. Deze revolutie heeft een enorme invloed op de marktmaatschappij: de markt wordt een regulerend mechanisme. Geld wordt als ruilmiddel gebruikt en het gaat om het evenwicht tussen vraag en aanbod. Hierdoor wordt de wiskunde een stuk belangrijker (→de relatie met de wetenschap). Tijd-ruimtelijke dingen (materie) worden steeds vaker gebruikt: uurwerk wordt als model gebruikt. Er werd ook meer gekwantificeerd en gemathematiseerd. Het basisidee van de wetenschap op dat moment wordt analyseren – atomiseren (methode) = eerst wordt iets uit elkaar gehaald en vervolgens weer in elkaar gezet om het volledig te kunnen begrijpen. De dingen om ons heen verschillen in kwantitatieve eigenschappen van hun kleinste deeltjes: de vorm bepaalt de materie. Er wordt gezocht naar mechanische causaliteit: duwen, trekken, stoten. Hierdoor wordt kennis macht: kennen is kunnen → scientisme (en technocratie). Er wordt gekeken naar middelen om deze kennis te vergaren. Hierdoor ontstaan er twee stromingen binnen mechanicisme: rationalisme en empirisme. Rationalisme = wij kennen de werkelijkheid door ons verstand (ratio). Vaak zijn dit aangeboren ideeën: nature (kenvermogen). Descartes was een aanhanger van deze stroming. Empirisme = wij kennen de werkelijkheid door onze zintuigen (perceptie). Zonder perceptie is er geen kennis: nurture. Deze stroming viel onder de associatie psychologie. Facebook.com/SlimStuderen 2