Begrippen groepsvorming en functies van groepen

advertisement
Team
 In welke teams zit jij?
Begrippen groepsvorming en
functies van groepen
 externe functie
van de groep
 sociale identiteit
 referentiekader
 socialisatie
 subcultuur
-f
o
r
m
e
l
e
g
r
Werk = formele groep
Begrippen bij het lid worden van
een groep
 Identiteit
 waarden en normen
 omgangsvormen
 Referentiekader
 machtsverhoudingen
 gezag en macht
Opdracht in groepen
1 Je bent aan de opleiding begonnen en toen kwam je in een nieuwe
groep.
Heb je in de weken, maanden ervoor nagedacht over hoe je je zou
presenteren op de nieuwe opleiding?
Hoe voelde je je na de eerste schooldag?
Ben je op deze school hetzelfde als op jouw vorige school? Licht toe.
Voel je je geaccepteerd op deze school?
Stel deze vraag aan 5 medeleerlingen waar je niet zo veel mee om
gaat.
2. Normen en waarden in een groep
- Vind jij dat het belangrijk is hoe iemand zich kleedt? Licht toe.
- Vind je dat kleding iets met macht of gezag te maken heeft?Leg uit.
- Pas jij je kleding aan aan waar jij naar toe gaat? Waarom wel of niet?
Huiswerk

Kijk naar een aflevering van een soap/serie als Friends, Grey’s anatomy, GTST,
Married with children, Will and grace.

Beschrijf:

wie er wel of niet bij de groep horen. Waarom dit zo is;

wie zijn/haar identiteit steeds aanpast en hoe;

wie de meeste macht en/of gezag heeft;

hoe de groepsleden met elkaar omgaan;

wat de groep aan individuele leden biedt;

wiens plaats in de groep je wel en wiens plaats je absoluut niet is willen innemen en
waarom wel of niet.
De waarde van werken in een
team
Je kan activiteiten uitvoeren die je niet alleen kan
Samen heb je meer kennis; zogenaamde kennisdeling
Voorwaarden voor samenwerken:
 sociaal inzicht; begrijpen dat bepaald gedrag gevolgen
heeft
 delen; soms pijnlijk/ ook belonend
 luisteren naar argumenten; leren beheersen eigen
impulsen
 wachten; uitstellen van eigen behoeftebevrediging
Sociale vaardigheden:
 respectvol met anderen omgaan
 handelen naar algemeen geaccepteerde normen en
waarden
 respecteren verschillen in cultuur/levensbeschouwing
 voor je eigen standpunt uit durven komen
 rekening houden met gevoelens/wensen van anderen
 steun durven geven aan iemand met ander standpunt
 verantwoordelijkheid nemen voor de te verrichten taken
Afspraken bij samenwerken;
 taakverdeling
 elkaar helpen
 wie heeft de leiding
 tijdsduur
Download