De behandeling van leukemie

advertisement
Interne geneeskunde
Patiënteninformatie
De behandeling van leukemie
Inleiding
U ontvangt deze informatie, omdat bij u leukemie is geconstateerd. Leukemie is een woekering die
we ook wel bloedkanker noemen. De witte bloedcellen of witte bloedlichaampjes zijn aangetast. De
ziekte kent diverse vormen met als hoofdsoorten de lymfatische en de myeloïde leukemie.
In deze informatie kunt u meer lezen over deze kwaadaardige bloedziekte, het stellen van de
diagnose en de behandelmogelijkheden. Neemt u contact op met ons ziekenhuis als u vragen
heeft. U vindt onze contactgegevens op onze website www.reinierdegraaf.nl.
Wat is kanker?
Er zijn zeker honderd soorten kanker, die op diverse plaatsen in het lichaam kunnen ontstaan. Elk
van deze kankers is een andere ziekte. Deze ziekten hebben gemeen dat in het lichaam een
ongeremde celdeling of belemmering van de zogeheten geprogrammeerde celdood plaatsvindt.
Hierop heeft het lichaam zelf niet afdoende afweer. Geprogrammeerde celdood is een mechanisme
in de cel dat ertoe leidt dat een oude cel of een cel die beschadigd is zichzelf doodt. Celdeling, het
ontstaan uit één cel van twee nieuwe cellen die zich ook weer delen, is voor elk leven noodzakelijk.
Dit mechanisme is bij een gezond mens goed geregeld en gecontroleerd door eiwitten. Deze
worden aangemaakt door structuurinformatie die in de genen is vastgelegd. Door allerlei
schadelijke invloeden kunnen cellen echter onherstelbaar beschadigen. Dit kan leiden tot
veranderingen in de genen die een rol spelen bij de deling, groei en ontwikkeling van een cel. De
celdeling raakt door deze veranderingen ontregeld met als gevolg een overmatige celdeling of
storingen in geprogrammeerde celdood. Dit leidt tot een tumor. Wanneer deze tumor kwaadaardig
(maligne) is, duiden we dit aan als kanker.
Wat is bloed?
Bloed is een vloeistof die door het lichaam circuleert. Het is samengesteld uit diverse
gespecialiseerde cellen die in een geelachtige substantie (het plasma) ronddrijven. In het plasma
zijn allerlei zouten, antilichamen en bloedstollingsfactoren opgelost. Bloed heeft een aantal zeer
belangrijke functies. Het vervoert, naast diverse voedingsstoffen, zuurstof vanaf de longen naar de
diverse weefsels en organen. Ook vervoert het bloed witte bloedcellen en bloedplaatjes naar die
plekken in het lichaam die geïnfecteerd of beschadigd zijn. Het bloed voert op de terugweg
afvalproducten uit de longen af.
Er zijn drie soorten bloedlichaampjes:

rode bloedcellen (erytrocyten);

witte bloedcellen (leukocyten);

bloedplaatjes (trombocyten).
Pagina 1/7
Bij een gezonde volwassene produceert het beenmerg per dag ongeveer 2,5 miljoen rode, één
miljoen witte bloedcellen en twee miljoen bloedplaatjes per kilogram lichaamsgewicht.
Deze bloedvorming, hematopoïese, vindt voor de geboorte bij de foetus plaats in de lever en de
milt. Na de geboorte maakt de sponsachtige substantie die zich in de holte van de beenderen
bevindt, het beenmerg, de bloedcellen aan.
Het beenmerg
Het beenmerg in de botten (grote beenderen, wervels, bekken et cetera) is voor het merendeel
verantwoordelijk voor de aanmaak van de bloedcellen. Het is de ‘fabriek’ van bloedcellen. Alle
bloedcellen worden daar gevormd. De lymfocyten worden daarnaast ook in de lymfeklieren
aangemaakt. Het beenmerg produceert zogeheten stamcellen. De stamcellen zijn moedercellen
waaruit zich de diverse soorten bloedcellen ontwikkelen.
Deze stamcellen reageren op chemische signalen (cytokines) die het lichaam afgeeft om naar
behoefte een of meer soorten bloedcellen aan te maken. De stamcellen vermenigvuldigen zichzelf
keer op keer door deling. Deze cellen ontwikkelen zich dan verder en rijpen uit tot meer
gespecialiseerde cellen: de rode en witte bloedcellen en de bloedplaatjes.
Het beenmerg geeft de bloedcellen aan het bloed af. In een gezond lichaam bestaat een evenwicht
tussen het aanmaken en afsterven van bloedlichaampjes, zodat er precies voldoende van elke
soort zijn.
Leukemie
Leukemie kan ontstaan in de witte bloedcellen die het beenmerg of het lymfestelsel aanmaakt.
Leukemie is een kanker van de witte bloedcellen: de leukocyten. Bij deze ziekte is er sprake van
een ongecontroleerde deling van bepaalde soorten witte bloedcellen. De kankercellen vervullen
hun taak als witte bloedcel ook nog eens niet naar behoren uit. In tegenstelling tot kanker in een
orgaan, de zogeheten solide tumor, zit bij leukemie de kanker in het gehele lichaam. Het bloed
stroomt immers overal. Deze abnormale, witte bloedcellen reageren niet meer op signalen van het
lichaam die doorgeven dat er voldoende cellen zijn aangemaakt. Daardoor ontstaat er een
overmaat aan onrijpe of onvolledig uitgerijpte, witte bloedcellen. De productie van normale
bloedcellen in het beenmerg komt door deze woekering in de verdrukking. In het begin is er alleen
in het beenmerg sprake van een overmaat aan onrijpe of onvoldoende uitgerijpte, witte bloedcellen.
Maar na verloop van tijd komen deze cellen in de bloedbaan en dus ook in organen als de
lymfeklieren, milt en lever terecht. Deze weefsels kunnen na verloop van tijd overvol raken en in
omvang toenemen. Dat kan klachten veroorzaken.
Pagina 2/7
We maken onderscheid tussen acute en chronische leukemie. Het verschil is gebaseerd op de
mate van rijping van de abnormale cellen. Bij acute leukemie rijpen de cellen niet uit. Er treden
binnen enkele weken klachten op door een opeenhoping van deze onrijpe cellen. Bij chronische
leukemie rijpen de cellen aanvankelijk nog redelijk goed uit, waardoor het proces trager verloopt en
de klachten zich later manifesteren. Verder maken we onderscheid op basis van het celtype van de
abnormale bloedcellen en kennen we, zoals al aangegeven, lymfatische en myeloïde leukemie.
Het lymfesysteem en het immuunsysteem
Het lymfesysteem
Lymfe lijkt op plasma en is een dunne vloeistof, afkomstig uit het weefselvocht. In de lymfe
bevinden zich de voedingsstoffen en de vanuit de darmen opgenomen vetten en afvalstoffen die de
cellen meevoeren. Deze vloeistof verzamelt zich in vaten met heel dunne wanden (de lymfevaten).
De lymfevaten monden uiteindelijk weer in de bloedbaan uit. De lymfeklieren (ook wel lymfeknopen
genoemd) zijn kleine boonachtige orgaantjes in diverse plaatsen in het lichaam waar de kanaaltjes
samenkomen. In deze knooppunten bevinden zich veel lymfocyten, die de in de lymfe
doorgedrongen organismen bestrijden. Dat gebeurt als de klieren dit filteren. De lymfeklieren, de
lymfevaten (die de klieren met elkaar verbinden) en de achter het borstbeen gelegen zwezerik (de
thymus) vormen samen het lymfesysteem. Ook de ophopingen van lymfocyten in de amandelen en
langs het darmkanaal en de milt maken deel uit van het lymfesysteem. Dit systeem en de
lymfocyten die zich daarin bevinden, maken tot slot deel uit van het immuunsysteem van het
lichaam.
Het lymfesysteem verdedigt het lichaam tegen organismen die infecties veroorzaken, vernietigen
binnengedrongen bacteriën en virussen en helpt bij de verwijdering van abnormale, defecte en
afgestorven cellen. Het antwoord van het lichaam op vreemde substanties noemen we de
immuunreactie. Bij deze reactie worden de immuuncellen (immunocyten) geactiveerd. De
immuuncellen verdelen we op grond van hun functie en plaats van rijping onder in twee typen:

B-cellen (voornamelijk vanuit het beenmerg aangemaakt);

T-cellen (via de thymus (zwezerik) aangemaakt).
Deze immunocyten zijn in staat om lichaamsvreemde materie (antigenen) te herkennen en te
vernietigen. De T-cellen (de killercells) vallen de vreemde materie gelijk aan en vernietigen deze.
De B-cellen produceren zogeheten antilichamen, die de binnengedrongen materie, de antigenen,
verder onschadelijk maken. Wanneer een virus of bacterie het lichaam binnendringt en de T-cellen
maakt deze onschadelijk, komt zo’n virus of bacterie uiteindelijk in een lymfeknoop terecht. Daar
aangekomen stimuleert het de B-cellen om specifieke antilichamen aan te maken. Wanneer cellen
eerder geconfronteerd zijn geweest met het antigeen vormen sommige zogeheten geheugencellen.
Deze cellen ‘onthouden’ het specifieke antigeen, zodat het de volgende keer sneller kan worden
Pagina 3/7
bestreden. De antilichamen duiden we ook aan als immuunglobulinen en gammaglobulinen. Er zijn
vijf soorten immuunglobulinen: IgG, IgA, IgM, IgE en IgD. Zij zorgen voor immuniteit: de weerstand
tegen ziekten.
Witte bloedcellen
De witte bloedcellen verdelen we onder in:

Granulocyten: deze bevatten enzymen die micro–organismen zoals bacteriën, cellen en afval
daarvan, kunnen opnemen en verteren. We verdelen ze afhankelijk van het type granula
(korrels) onder in: neutrofielen, eosinofielen en basofielen.

Monocyten: dit zijn fagocyten (grote, witte bloedcellen) die zich in het bloed onder andere
ontwikkelen tot macrofagen. Deze macrofagen kunnen vreemde materie opnemen en
onschadelijk maken. Het zijn ook belangrijke producenten van de cytokines die het signaal
afgeven dat het lichaam bepaalde bloedcellen moeten aanmaken.

Lymfocyten: dit zijn de belangrijkste cellen van het immuunsysteem en maken ongeveer een
derde tot de helft van het aantal witte bloedcellen uit. Zij produceren de antistoffen
(antilichamen) tegen de indringers (antigenen). Behalve in het beenmerg maken vooral de
lymfeklieren deze lymfocyten aan.
Als de granulocyten - die het beenmerg produceert – kwaadaardig veranderen, spreken we over
myeloïde leukemie. Als de lymfocyten maligne worden, is er sprake van lymfatische leukemie. De
meest voorkomende vormen van leukemie zijn:

acute lymfatische leukemie (ALL);

acute myeloïde leukemie (AML);

chronische lymfatische leukemie (CLL);

chronische myeloïde leukemie (CML);

hairy cell leukemie (HCL);

myelodysplastisch syndroom (MDS).
De leeftijd waarop leukemie voorkomt, verschilt per type leukemie. Het voorkomen van ALL heeft
een piek bij kinderen, komt bij jongvolwassenen voor en vertoont weer een piek bij oudere
volwassenen. AML komt vooral voor bij volwassenen. Dat geldt ook voor CML en MDS. Mensen
boven de zestig jaar krijgen vaker CLL.
Symptomen
De volgende verschijnselen kunnen een indicatie voor leukemie zijn (deels afhankelijk van het type
leukemie):

een verminderde weerstand tegen infecties;

zweertjes op de lippen en in de mond;

bloedarmoede met als gevolg bleekheid, kortademigheid, hartkloppingen en vermoeidheid;
Pagina 4/7

het ontstaan van blauwe plekken en (soms langdurige) bloedingen;

opgezette lymfeklieren, milt en lever;

een verminderde eetlust en gewichtsverlies;

onverklaarbare temperatuurverhogingen en ‘nachtzweten’.
De diagnose stellen
De arts stelt de diagnose leukemie na een lichamelijk en een bloedonderzoek. Bij het
bloedonderzoek onderzoeken wij de samenstelling van het bloed en in het bijzonder van de witte
bloedcellen. Vaak doen wij ook een beenmergpunctie, waarbij wij met een naald een klein beetje
beenmerg opzuigen. Zo verkrijgen wij belangrijke informatie over de celtypes, het ijzergehalte en
de eventuele aanwezigheid van kwaadaardige cellen. In bepaalde gevallen verrichten wij ook een
beenmergbiopsie. Wij nemen dan een stukje beenmerg en bot uit het bot voor nader onderzoek. Zo
verkrijgen wij betrouwbare informatie over de mate waarin het beenmerg cellen aanmaakt.
Men zoekt op dit moment over de hele wereld intensief naar de ontwikkeling en verbetering van de
diagnostiek door biomarkers. Dit zijn eiwitten die specifiek zijn voor één bepaald type cel,
bijvoorbeeld een leukemische cel. Bij dit lichamelijk onderzoek kijken wij onder meer naar
opgezette lymfeklieren, milt en lever. Zo nodig maken wij foto’s door middel van röntgenonderzoek
(bijvoorbeeld een CT–scan) of doen wij een echografie (geluidsonderzoek). Meestal maken wij ook
een röntgenopname van uw hart en longen.
Leukemie komt – afhankelijk van het type – bij ongeveer één op de twintigduizend (CLL) tot één op
de veertigduizend (AML) en één op de honderdduizend (CML) mensen voor. In Nederland krijgen
elk jaar ongeveer vijftienhonderd volwassenen leukemie, waarvan circa zeshonderd een vorm van
acute leukemie en vijfhonderd een vorm van chronische leukemie. Bij kinderen worden jaarlijks
ongeveer honderd gevallen van leukemie geconstateerd, meestal van het type ALL.
De behandeling van leukemie
De behandeling van leukemie varieert per type leukemie. De acute vormen vereisen een zo snel
mogelijke behandeling. Zo nodig dienen wij middelen (cytostatica) toe die de celdeling remmen. De
keuze van de middelen is afhankelijk van de vorm van leukemie. Ook de duur en de intensiteit van
de kuren kunnen verschillen; die handen af van de aard van de leukemie.
De intensieve chemokuren vergen lichamelijk en geestelijk vaak veel van mensen met leukemie en
gaan meestal gepaard met diverse bijwerkingen. Nu langzamerhand steeds meer bekend is over
de wijze waarop cellen tot kwaadaardige cellen leiden, komt het ook tot de ontwikkeling van
medicijnen die heel precies op zo’n ontsporing ingrijpen. Ook vindt er veel onderzoek plaats naar
de mogelijkheden van gentherapie. De ontwikkeling hiervan zal echter nog enige tijd duren. Er is
ook steeds meer bekend over de individuele reactie op een bepaald medicijn. Men kijkt dan bij een
Pagina 5/7
specifiek persoon hoe de verwerking van medicijnen in het lichaam plaatsvindt. Aan de hand van
biomarkers van de kwaadaardige cel kan men dan snel en gevoelig naar het resultaat van een
behandelwijze en een mogelijke bijstelling kijken.
Stamceltransplantatie
Een groot deel van de mensen met een acute vorm van leukemie krijgt uiteindelijk een behandeling
met een stamceltransplantatie. Een dergelijke transplantatie kan gebeuren met een transplantaat
dat afkomstig is van uzelf. Wij nemen dat dan op een gunstig moment af (autologe transplantatie).
Als het transplantaat afkomstig is van een donor (bijvoorbeeld een broer of zus met dezelfde witte
bloedgroepen) spreken we van een allogene transplantatie. Het transplantaat kunnen wij uit
beenmerg of uit bloed verkrijgen. Afhankelijk van het type stamceltransplantatie gaat deze
behandeling gepaard met risico’s. Afhankelijk hiervan kan de belasting soms aanzienlijk zijn. Aan
een dergelijke transplantatie gaat altijd een intensieve en zware behandeling met cytostatica
(chemotherapie) vooraf. Om de vergroting van lymfeklieren, lever en milt te controleren verrichten
wij dan periodiek röntgenonderzoek of echografie.
Ook houden wij regelmatig met röntgenfoto’s het hart- en longgebied onder controle. Bestraling
(radiotherapie) kan ertoe bijdragen dat abnormale bloedcellen, bijvoorbeeld in de lymfeklieren of de
milt, geheel of gedeeltelijk worden vernietigd. Hierdoor nemen klachten duidelijk af en verbetert de
algehele conditie.
De prognose van leukemie
De kans op genezing van mensen met leukemie varieert zeer sterk en hangt af van het soort
leukemie, het stadium waarin de ziekte verkeert, de leeftijd en de algemene gezondheidstoestand
van de patiënt. Aan de hand van de hiervoor genoemde biomarkers kunnen wij vaak ook iets
zeggen over uw prognose. Bij een acute myeloïde leukemie ligt de kans op genezing tussen de 15
en 50 procent. Bij acute lymfatische leukemie bij kinderen ligt dit percentage in de buurt van de 80
procent. Bij chronische lymfatische leukemie is er nog geen genezing mogelijk. Maar doordat deze
vorm van leukemie meestal in een vroeg stadium gediagnosticeerd wordt, is de gemiddelde
overlevingsduur (zeker bij de latentere vormen) 25 jaar.
Bijwerkingen van de behandeling
Door de woekering van abnormale witte bloedcellen neemt de weerstand tegen bacteriën en
virussen af. Hierdoor bestaat er een grotere kans op infecties in de keel, luchtwegen en
urinewegen. Door verdringing van de rode bloedcellen kan er uiteindelijk bloedarmoede (anemie)
ontstaan. Ook is er kans op bloedingen en blauwe plekken door de vermindering van het aantal
bloedplaatjes (trombocytopenie). Tot slot kan er sprake zijn van een verlaagd aantal in het bloed
circulerende granulocyten (granulocytopenie). Een bekend verschijnsel bij kankerpatiënten is
vermoeidheid als bijwerking van de ziekte en/of de behandeling. Die moeheid blijft vaak jaren na de
Pagina 6/7
behandeling voortduren. Dit kan van grote invloed zijn op het dagelijkse functioneren en is vaak
niet aan uw uiterlijk te zien.
Meer informatie
Meer informatie en onze contactgegevens vindt u op onze website www.reinierdegraaf.nl.
Over de typen leukemie
Voor meer informatie over de diverse typen leukemie verwijzen wij u naar de overige
beschrijvingen op de website van de Stichting Contactgroep Leukemie:
www.kankerpatient.nl/leukemie. Bij de afdeling voorlichting van KWF Kankerbestrijding zijn
brochures verkrijgbaar over onder andere acute en chronische leukemie, chemotherapie,
radiotherapie, stamceltransplantatie en vermoeidheid. Deze kunt u bestellen via het gratis
telefoonnummer (0800) 022 66 22 of via de website www.kwfkankerbestrijding.nl.
De Contactgroep Leukemie
Mensen met leukemie, hun partners en familieleden maken vaak een moeilijke periode door vol
ongerustheid en verdriet. Praten met mensen die hetzelfde meemaken of hebben meegemaakt
helpt vaak bij de verwerking van zorgen en problemen. Een dergelijk contact vindt u via de
Stichting Contactgroep Leukemie. Deze stichting is opgericht om lotgenotencontact te verzorgen en
waar mogelijk hulp te bieden bij problemen op maatschappelijk gebied, zoals werk, inkomen en
verzekeringen.
De Stichting Contactgroep Leukemie kunt u bereiken via de Nederlandse Federatie van
Kankerpatiëntenorganisaties (NFK):
Postbus 8152
3503 RD Utrecht
(030) 291 60 90
[email protected]. www.kankerpatient.nl/leukemie
De Stichting Contactgroep Leukemie brengt (ex)leukemiepatiënten en hun naasten met lotgenoten
in contact, informeert over medische ontwikkelingen en behartigt de belangen van patiënten op het
gebied van geneesmiddelenvoorziening, werk, inkomen en verzekeringen. De Stichting
Contactgroep Leukemie is aangesloten bij de Nederlandse Federatie van
Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) en wordt mede gefinancierd door KWF Kankerbestrijding Door
donateur te worden steunt u het werk van de Stichting Contactgroep Leukemie.
Met dank aan Stichting Contactgroep Leukemie.
Versie: augustus 2015
Pagina 7/7
Download