EEN TRAININGSMODEL : DE GLIJBAAN EN DE TRAP Situering De opbouw van je training hangt af van de startpositie van je doelgroep. Een juiste inschatting van hun instelling bepaalt reeds 50% van het succes van je training. Vervolgens bouw je je training stapsgewijs op. In onderstaand model worden drie grote elementen aangeduid. Verleiden tot willen : de glijbaan Je eerst taak als trainer is deelnemers te verleiden het nieuwe gedrag te willen. Deelnemers komen immers met hun eigen vragen en ervaringen naar de training. Als je daarbij aansluit, zijn ze veel gemotiveerder en zo te winnen voor het nieuwe gedrag. Met ‘de glijbaan’ laat je deelnemers uit hun praktijk in je training glijden. Mensen kunnen bij binnenkomst immers op verschillende plaatsen op de glijbaan zitten. Onder aan zitten de mensen die al een probleem hebben. Zij willen al leren zodat je als trainer snel klaar bent. Bovenaan zitten de mensen zonder probleem. Hen moet je eerst confronteren en dat kost meer tijd. In het midden zitten de mensen die het probleem wel zien, maar denken dat het onoplosbaar is. Bij hen is discussie de aangewezen methode. Geen Probleem Onoplosbaar Probleem confronteren discussiëren introduceren Nieuwe vaardigheden leren : de trap Deelnemers leren nieuwe vaardigheden in drie stappen : van weten, via snappen naar kunnen. Weten : het ‘kennen’, zaken kunnen reproduceren. Snappen : het ‘begrijpen’, theorie kunnen verbinden aan voorbeelden, onderlinge verbanden kunnen leggen, koppelingen met Andere kennis. www.elementair.be - [email protected] Kunnen : theorie toepassen in de praktijk. Jouw trainingsopbouw volgt idealiter deze drie stappen : theorie – tussenoefening en kernoefening. Kunnen kernoefening snappen tussenoefening weten theorie Bron ‘Van deskundige naar trainer’, Karin De Galan, PrenticeHall, 2008 www.elementair.be - [email protected]