Tekst Gerda Dendooven Kinderen zijn geen lege doos die gevuld moet worden, of een homp klei die gekneed moet worden naar onze verwachtingen. Ze zijn geen statussymbolen of gewetensussers en zeker niemands eigendom. Ze hebben alles al in zich, geef hen tijd, ruimte en vertrouwen om te groeien, laat hen hun grenzen aftasten, onderzoeken waar ze goed in zijn. Een stoofappel zal nooit een jonagold worden, maar smaakt heerlijk indien met zorg bereid. Geef een kind de vrijheid en tegelijk de veiligheid om zichzelf en de wereld te ontdekken en geef het allerlei fantastisch voedsel om heel lang van te knabbelen. Kinderen zijn als sponsen, ook slootwater gaat erin, maar zonder vocht verandert de spons in een steen. Ze zijn geen soort apart, ze zijn zoals volwassen, even dol op spannend, grappig en boeiend. Ze maken alles voor het eerst mee en bekijken daarom de wereld vanuit hun grote verbazing, heel scherp en bovendien vanonderuit. Ze stellen vragen om hun wereld te verruimen en volwassenen geven vooral antwoorden die die wereld begrenzen. Hun angsten weerhouden kinderen vaak van wat zij met het grootste gemak accepteren. Volwassenen spelen te weinig want ze zijn zo bang hun broek te scheuren. Spijtig. Volwassenen zouden zoveel van die vragende, spelende, dromende kinderen kunnen leren Alles zit in het kind, het moet nog even tijd en ruimte krijgen om te groeien. Verdient een kind, een jongere... minder respect wegens die halve meter kleiner? Kinderen moeten niet perfect zijn op de manier die WIJ willen: succesvol, mooi, getalenteerd…, en wij hebben geen recht hen dat te verwijten, te laten zien dat WIJ gekwetst zijn in onze trots, we moeten niets eisen, niet hopen op een genie, een artiest of een held, zelfs geen sportheld, en toch moeten we op alles voorbereid zijn en stimuleren, geduldig afwachten op het hoogste of nederigste lot. Het geheim van de opvoeding ligt erin onze kinderen te helpen hun hartstocht te vinden, hun roeping, het juiste tijdstip te vinden voor alles. En dat heeft niets met geld of cultuur te maken. Kinderen, geef ze liefde, en nog meer liefde, de goede manieren komen vanzelf wel. Maar geef hen ook iets stevigs te eten af en toe. Leer hen hun kaakspieren te gebruiken. Geen fastfood, maar stevig voedsel, voeding die ons lichaam baat, voeding voor stevige kauwers. Hoe onze kinderen straks met cultuur omgaan hangt af van wat ze vandaag te smikkelen krijgen. Vandaag heeft invloed op volgend jaar. Maar hoe pakken we het aan? Geven we onze kinderen waar zij van houden, dat wat wij goed vinden of dat wat de commercie zo slim heeft bedacht? 1 En zien die kinderen eigenlijk wel het verschil tussen gezond en fastfood? Hebben ze eigenlijk wel smaak? Moeten we onze kinderen forceren, hun smaak op het goede spoor zetten? Kan dwang de ‘goede’ smaak ontwikkelen? Of ontwikkelt hun smaak zich autonoom. Spruiten leer je eten, cultuur leer je smaken. Het gaat niet vanzelf, en als je geen spruiten lust, is er ook nog broccoli en bloemkool die je gezonder houden dan chickendips. Maar als wij niet het goede, gepassioneerde voorbeeld geven , hoe zouden zij het dan kunnen oppikken. Ouders en leerkrachten, kijk naar uzelf, verwacht niet dat een kind geïnteresseerd is als u het zelf niet bent. Je leert van wie je bewondert, zei Goethe lang geleden al. Ik geloof in ‘op sporen zetten’. Thuis en op school. Een culturele opvoeding is even belangrijk als taal en tellen, en gaat voorbij vele grenzen gaat. Misschien moet de schooldag langer worden, een uurtje op zijn minst, waar ook cultuur evident is. Kunst en cultuur , niet omdat het moet of omdat ieder er recht op heeft. Op warmte hebben we ook recht. Cultuur moet omdat het een evidentie is, zoals bewegen, gezonde voeding, zuiver drinkwater... Boeken, theater, muziek, film, beeldende kunst geven mensen- en kinderen zijn ook mensen- die verbaal niet zo sterk zijn soms een middel tot communicatie, ze kunnen er hun taal in vinden. Dus geen kunst omdat het moet volgens een leerplan maar omdat het over een investering gaat van intellect, onze toekomst, het helpt op een andere manier nadenken, een blik op de wereld en het leven te werpen. Het biedt soms troost aan wie geen troost vindt. Een boek neemt je mee naar andere werelden, het helpt je overleven, je kan jezelf erin herkennen. Het is geen recht, het is een plicht om ‘kunst’ aan te bieden, want ‘wat je jong leert, leer je voor het leven’, en op school wordt vaak de kiem gelegd die thuis geen potgrond vindt. Een goede ‘leermeester’ is een vreugde voor het leven. De Kinderconsul en Stichting Lezen hanteren enkele basisregels in verband met cultuureducatie bij kinderen. Hier komen ze. De eerste gouden regel is een weggever. 1. Wat je vroeg leert, leer je voor het leven Alle onderzoek heeft uitgewezen dat de meeste volwassen cultuurconsumenten al heel vroeg in aanraking zijn gekomen met cultuur: thuis, in gezinsverband. De meeste trouwe cultuurconsumenten herinneren zich theater- of museumbezoeken die ze prettig vonden, muziek in huis, de aanwezigheid van boeken. Stichting Lezen wil kinderen dan ook al op heel jonge leeftijd positieve leeservaringen bezorgen. 2 Voor wie onder minder gunstige sociale of culturele omstandigheden opgroeit is er gelukkig ook nog de school. Een tweede kans voor (o.m.) de liefde voor verhalen en boeken. 2. Kinderen en volwassenen leven in dezelfde wereld Als we de vorige regel toepassen op onze core-business betekent dat dat – terecht - veel leesbevorderingsprogramma’s zich tot kinderen richten. Dat is goed. Maar als kinderen nooit een volwassene zien die met veel plezier leest, dan raken ze ervan overtuigd dat lezen alleen iets voor kinderen is. Iets dat je kan laten als je eenmaal volwassen bent. De Amerikaanse onderzoekster Shirley Brice Heath stelt dat je een lezer wordt als je opgroeit in een omgeving waar boeken zijn en als je bovendien ook nog iemand hebt met wie je over boeken kan praten. Wees als volwassene niet te gauw bang dat de onderwerpen die ons bezighouden niets voor kinderen zijn. Natuurlijk willen we kinderen niet belasten met problemen waar ze zelf niets aan kunnen doen. Maar praten over moeilijke onderwerpen haalt kinderen vaak uit een machteloze eenzaamheid. Een boek kan daarbij helpen. Is makkelijk toegankelijk en hanteerbaar, vraagt geen verplaatsing, etc. Van die ene wereld zijn we ons ook zeer bewust als we het straks gaan hebben over geheimen en verboden in een kinderleven. 3. Je leert van wie je bewondert Tot voorkort dacht ik dat ik het zelf had verzonnen maar blijkbaar heeft Goethe deze wijsheid al eeuwen geleden geformuleerd. Als deze stelling klopt, betekent ze een mooie kans voor ouders en voor leerkrachten om de kinderen die hun zijn toevertrouwd bij te brengen wat ze zelf belangrijk vinden, waar ze zelf voor gepassioneerd zijn. Ouders ja, want kinderen tot zo’n jaar of veertien noemen in de eerste plaats hun ouders als men hen vraagt wie ze bewonderen. Op de tweede plaats worden leraren genoemd. Een prachtige kans, maar ook een grote verantwoordelijkheid. Naarmate ze ouder worden dringen andere idolen hun wereld binnen. Ook die kunnen een rol spelen bij het overbrengen van boekenliefde. 4. De kunst van het verleiden Verleiden doe je met het beste dat je in huis hebt. Of het nu om een liefdesrelatie gaat of over boekenliefde. Net zo goed ook met theater, museum, enz , Bovendien is verleiden tot lezen niet eens zo moeilijk, want kinderen zijn – net als volwassenen – gek op verhalen. Verleiden tot lezen doe je niet met leeslesjes, AVI- niveau’s, met goede – en zeker niet met slechte – punten. Verleiden tot lezen doe je met de pakkendste verhalen, je haalt de mooiste boeken tevoorschijn en je leest er (stukken) uit voor, je zoekt de aantrekkelijkste personages, de prachtigste tekeningen, gedrukt op mooi papier, fraai in letters gegoten, etc. Je vertelt, je dikt aan, je houdt de spanning erin. 3 Voor een leraar is het een mooie bonus dat je met al die verleidingskunsten ook nog je eindtermen en je leerdoelen haalt. Al luisterend en lezend leren kinderen zelf steeds beter lezen, ze concentreren zich, leggen verbanden, steken veel op over de mensen en de wereld en over zichzelf. 5. Het gemiddelde kind bestaat niet De ene mens is de andere niet, de ene achtjarige is de andere niet, de ene lezer is de andere niet. Gelukkig maar. Een leeftijdsaanduiding op een boek zegt niet alles. Het ene kind kijkt gefascineerd in een atlas. Een ander houdt van gedichten. Een oud Amerikaans bibliotheekdevies luidt: Het juiste boek voor het juiste kind op het juiste ogenblik. Dat betekent niet élk boek een schot in de roos is bij élk kind. Het is zaak ervoor te zorgen dat kinderen goede leeservaringen beleven. Niet elk kind vindt vanzelf de weg in het grote boekenaanbod. U kan een gids zijn. Dat vereist wel dat u het boekenaanbod goed kent. Aarzel vooral ook niet een kind, na een geslaagde leeservaring, eens een boek aan te bieden dat net dat schepje méér biedt. Mensen of kinderen almaar méér geven van hetzelfde houdt ze arm en dom. Voilà, we kunnen eraan beginnen. 4