Investeren in mensen - cao Netwerkbedrijven

advertisement
Investeren in mensen
Visie op nieuwe arbeidsverhoudingen netwerkbedrijven
2011 - 2013
Als sector het verschil durven maken ter inspiratie van anderen, waarbij sociale
partners grensverleggend bezig zijn in het belang van de sector en de samenleving.
1. Context van de cao
De markt en ‘energietransitie’
De energiesector is in beweging. Meer vraag naar elektriciteit en gunstige vestigingsvoorwaarden
voor productiebedrijven zorgen voor een forse groei van het opgesteld productievermogen
in Nederland, tot zelfs een verdubbeling in 2016. Nederland ontwikkelt zich van
elektriciteitsimporteur naar -exporteur.
In het kloppend hart van de energiesector vinden we de netwerkbedrijven. Er wordt volop
geïnvesteerd in de uitbreiding en het onderhoud van de transport- en distributienetwerken. Op
de gasmarkt zien we veel aandacht voor Nederland als ‘gasrotonde’ en daarmee een verschuiving
van productie naar transport en opslag.
De samenleving wil niet alleen meer energie, ze wil ook dat die duurzaam en betaalbaar is.
Dat kan alleen met een goed functionerend netwerk waarover transport veilig en betrouwbaar
plaatsvindt. Complexere omstandigheden dus, in een samenleving die ervan uitgaat dat
leveringszekerheid een gegeven is. Netwerkbedrijven zorgen ervoor dat die onveranderd goed
blijft.
Aanleg en onderhoud van gas- en elektriciteitsnetwerken en het verzorgen van transport en
balanshandhaving. Vanouds de kerntaken van de netwerkbedrijven. Maar inmiddels heeft zich
een nieuwe kerntaak aangediend: het faciliteren van een goed werkend marktmechanisme
waarin de bij voorkeur duurzame energie betaalbaar blijft. De netwerkbedrijven creëren daar
zowel op internationaal als lokaal niveau de mogelijkheden voor. Ze worden daarbij geholpen
door de ontwikkelingen in de informatietechnologie, variërend van smart meters bij individuele
huishoudens tot systemen voor de in- en export van elektriciteit binnen Europa. Nieuwe markten productontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Denk aan ’Slimme netten’ (smart
grids); de sector bevindt zich nu en de komende jaren in een proces van energietransitie (nieuwe
energietoepassingen, technologische vernieuwing, slimme meters, mobiliteit).
Meer vraag naar energie – liefst duurzaam - en dus volop kansen op groei voor de netwerkbedrijven.
Dat geldt zowel voor de traditionele als voor nieuwe activiteiten om de energietransitie te
faciliteren. Naast informatietechnologie zijn klantgericht handelen en meer contact met
stakeholders, belangrijke voorwaarden om die kansen op groei ook te verwezenlijken.
Talent
Om aan al die voorwaarden te voldoen, ligt er een uitdaging voor de sector om talent aan te trekken,
te binden en duurzaam in te zetten voor onder andere behoud van kennis en vakmanschap. Er
huist veel talent in de sector, maar er is meer en ook nieuw en ander talent nodig. Talent wordt
schaars. Gevolg is dat de arbeidsmarkt kantelt naar de werknemer die ‘aan het stuur zit’ en niet
de werkgever… Dat schaarse talent heeft andere motieven dan voorheen. Andere behoeften en
wensen richting de werkgever ook. Om daarop in te kunnen spelen is meer flexibiliteit nodig wat
betreft werkvormen, –contracten en keuzemogelijkheden voor werknemers. Hoog tijd voor een
vergaande vernieuwing van de huidige cao-afspraken.
Cao-innovatie
Een uitdagend en vernieuwend perspectief voor de netwerksector, volgens werkgevers
en werknemers. Opsplitsing van de cao Energie betekent voor de netwerkbedrijven volop
mogelijkheden voor een nieuwe start, met nieuwe arbeidsverhoudingen. Samen stelden
zij de belangrijkste thema’s voor de nieuwe cao vast, gebaseerd op overeenkomsten in de
toekomstvisie, rollen van de sociale partners en verhouding tussen werkgever en werknemer.
De relatie tussen werkgever en werknemer verandert. Werknemers worden steeds meer gezien
als ondernemers, die zelf de verantwoordelijkheid nemen om hun kennis, vaardigheden en
ervaring te ontwikkelen en te delen binnen een gelijkwaardige arbeidsrelatie. Zodat zij de
uitdagingen die zij ambiëren, ook aankunnen. Dat kan in een dienstverband, maar ook in andere
contract- en samenwerkingsvormen. De werkgever van zijn kant streeft naar aantrekkelijk
werkgeverschap om schaars talent met de meest uiteenlopende wensen aan zich te binden.
Alleen zo kan de werkgever zíjn ambities waarmaken.
Dit alles wordt weerspiegeld in de vernieuwing van de cao: een cao die veel ruimte biedt aan
individuele wensen en flexibiliteit biedt aan werkgevers én werknemers.
Een cao die zo ook kansen biedt om andere groepen dan de traditionele naar de sector toe te
trekken.
Intensievere samenwerking is hard nodig
De netbeheerders weten het allang als het gaat om de uitvoering van hun primaire taak:
samenwerking levert voordeel op. Reden om bijvoorbeeld op het gebied van inkoop en
systemen intensief samen te werken. Maar wat geldt voor de primaire taak, geldt ook
voor samenwerking op sociaal gebied. Wat dat betreft liggen er nog kansen. Bestaande
initiatieven en faciliteiten, zoals het O&O-fonds, kunnen beter worden benut. Op het gebied
van arbeidsmarkt en ontwikkeling liggen kansen en uitdagingen, die ieder van de bedrijven
afzonderlijk niet met dezelfde snelheid en daadkracht tegemoet kan treden. De belangrijkste
uitdaging: andere sectoren voorblijven, die aan dezelfde getalenteerde mensen trekken…
Door als sector de samenwerking te zoeken met onderwijsinstellingen en gemeenschappelijke
opleidings- en ontwikkelprogramma’s te ontwikkelen, kan meer worden bereikt. Sneller, tegen
lagere kosten en met een grotere impact. En dat is broodnodig. Werkgevers en werknemers
pakken dit samen op. Zo kunnen zij inhoud geven aan hun ambitie: toonaangevend en
vernieuwend binnen de Nederlandse arbeidsverhoudingen!
2.Arbeidsmarkt & Opleiding
Vakmanschap en ondernemerschap
Om de komende jaren over voldoende gekwalificeerde werknemers te kunnen beschikken, blijven
bedrijven investeren in de ontwikkeling van huidige en toekomstige werknemers. Daarbij gaat het
om vakmanschap én ondernemerschap: werknemers dragen zorg voor voortdurende bijscholing
om mee te kunnen met de nieuwste technologische ontwikkelingen in hun werkomgeving.
Werkgevers faciliteren dit. Want er komt veel op de werknemer af. Nieuwe markt- en
productontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Informatietechnologie vormt een steeds
belangrijker onderdeel van alle werkprocessen. Het gaat hierbij onder andere om dataverzameling
voor (preventieve) onderhoudsanalyses, de invoering van slimme meters en het gebruik van tablet
pc’s door monteurs.
Als het gaat om gedegen vakmanschap zijn vraag en aanbod in de sector al langere tijd in
onbalans. En het zal er niet beter op worden. Alternatieve onderwijsvormen, samenwerking met
onderwijsinstellingen en zelf vakmensen opleiden vragen alle aandacht nu en in de komende
jaren.
Daarnaast blijft het voor bedrijven van belang te investeren in het aantrekken van nieuwe
werknemers.
Aantrekkelijke werkgever
‘Een bedrijfstak waar het goed werken is’. Dat imago willen werkgevers in de sector uitstralen.
Zowel voor werknemers die al binnen de sector werkzaam zijn als voor nieuwe werknemers.
Zowel voor de doelgroep die vanouds wordt aangesproken door de netwerkbedrijven als voor
nieuwe doelgroepen die toetreden. De bedrijven moeten goed opgeleide werknemers met een
technische en/of ICT-opleiding aanspreken. Over meerdere generaties. Van jongeren die hun eerste
werkervaring opdoen tot ervaren werknemers, die in een leermeesterrol hun kennis en ervaring
inzetten om jongeren te coachen en te trainen.
De sector biedt aan die grote diversiteit aan (potentiële) werknemers een boeiende werkomgeving
en geeft mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling, zodat het potentieel aan beschikbare
(ook hoog) opgeleide technici wordt vergroot. Voor scholing maken de bedrijven gebruik
van moderne onderwijstechnologie, zoals e-learning in een elektronische leeromgeving en
maatwerkprogramma’s.
De aantrekkelijkheid van de sector wordt ook bepaald doordat de bedrijven een belangrijke
functie vervullen in de economie en de samenleving. Netwerkbedrijven zijn maatschappelijk
verantwoordelijke organisaties en handelen daar ook naar.
Samenwerking met onderwijs
Om mensen de kans te geven om hun plek in te nemen in deze aantrekkelijke sector en om voldoende
toestroom van vakbekwame werknemers te verzekeren, is samenwerking met het onderwijsveld
noodzakelijk. Die contacten zullen dan ook worden geïntensiveerd. Daarbij bouwen we verder
op de bestaande initiatieven. De netwerkbedrijven gaan samenwerkingsverbanden aan met
onderwijsinstellingen. De sector wil met de instellingen en met de onderwijskoepels (bijvoorbeeld MBOraad, HBO-raad) werken aan de beroepsgerichtheid en aantrekkelijkheid van het technisch onderwijs.
Het onderwijsveld ontmoet in de netwerksector niet alleen een vragende partij, maar ook een partij die
veel te bieden heeft. Niet alleen aan de onderwijskoepels, maar ook aan de scholen zelf.Te denken valt aan
het ontwikkelen van lesmateriaal, maar ook het aanbieden van stage- en leer/werkervaringsplaatsen
en het inbrengen van vakinhoudelijke kennis voor (praktijk)onderwijs zijn vanzelfsprekend. En zo zijn
er meer mogelijkheden voor zinvolle en aantrekkelijke samenwerkingsvormen. Na een gezamenlijke
analyse van de bestaande initiatieven willen de netwerkbedrijven samen met scholen bestaande
programma’s verbeteren. De afgelopen jaren heeft de sector laten zien substantieel te investeren in de
samenwerking met scholen. Dit zal alleen maar verder toenemen.
Cao en opleiding
Het belang van opleiding en onderwijs zien we terug in de nieuwe cao. In 2011 zullen werkgevers
en werknemers de opleidingsfaciliteiten opnieuw vormgeven. Samen én ieder voor zich; voor meer
innovatief vermogen en professionalisering. Uitgangspunt voor de werkgever is de bedrijfsvoering.
Voor de werknemer zijn zorg voor vakbekwaamheid, voor een goede arbeidsmarktpositie en de
inzetbaarheid over de grenzen van de huidige functie.
In het nieuwe opleidingsbeleid zal gezocht worden naar de balans tussen faciliteren en het dragen van
eigen verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld door een opleidingsbudget, waarover de werknemer zelf kan
beschikken om zijn employability te vergroten. En waaruit de werknemer opleidingen kan ‘financieren’
binnen een studiepuntenprogramma dat door de sector en/of bedrijven wordt opgezet.
Opleidingsaanbod
Een aantrekkelijk opleidingspakket is voor de netwerkbedrijven van cruciaal belang. Daarom
onderzoeken we als sector in een pilot of de mogelijkheid van gezamenlijke inkoop en het participeren in
dedicated opleidingen daartoe kan bijdragen. De netwerkbedrijven willen de bestaande samenwerking
tussen de eigen bedrijfsscholen versterken. Dit geldt ook voor de samenwerking met het onderwijsveld.
Werkgelegenheidsmaatregelen
Werkgevers en bonden vinden het belangrijk dat in de sector ook mensen een kans krijgen die
momenteel op enige afstand staan van de arbeidsmarkt. Ter versterking van hun positie maakten
werkgevers en de bonden in het cao-overleg afspraken over extra werkgelegenheidsmaatregelen.
Het Sectorarrangement met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het UWV heeft het
werkgelegenheidsproject een extra inpuls gegeven.
3.Cao-vernieuwing / aansprekende
arbeidsvoorwaarden
Aansprekende arbeidsvoorwaarden
De sector staat bekend om het bieden van aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden. En wil dat
zo houden. Dus staan de netwerkbedrijven voor een uitdaging: enerzijds gezond blijven in
financieel opzicht met een verantwoorde bedrijfsvoering, anderzijds aantrekkelijk blijven op de
arbeidsmarkt. Anders gezegd: om werk te houden moeten bedrijven concurrerend, kostenbewust
en innovatief zijn; om werknemers te houden moeten bedrijven aantrekkelijke werkgevers blijven.
Voor de vakorganisaties geldt dat zij om leden te winnen en te binden aansprekende collectieve
arbeidsvoorwaarden moeten afspreken.
Hoe wordt de relatie werkgever/werknemer vormgegeven? Dat zal de komende jaren in belangrijke
mate de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt bepalen. Om dit te faciliteren heeft de sector in
2010 een belangrijke stap gezet met de invoering van het Benefit Budget.
Cao-vernieuwing
Een moderne cao, aangepast aan de veranderde arbeidsrelatie. Dat staat werkgevers en bonden
voor ogen als het gaat om de jaren 2011 - 2012. Een cao die wat betreft communicatie (interactief
via sociale media), vormgeving (multimedia) en taal voldoet aan deze tijd, of beter nog aan de
toekomst. Aansprekende thema’s in zo’n eigentijdse cao zijn: meer eigen verantwoordelijkheid
voor werknemers, flexibilisering van werktijden en werkprocessen, cultuurverandering en het
inzetten van ICT-toepassingen.
Uitgangspunt is toe te werken naar een versimpeling van de cao-structuur met één NWb
bedrijfstak-cao en bedrijfsregelingen per bedrijf. Het tempo waarin deze structuur vorm wordt
gegeven kan nog afhankelijk zijn van ontwikkelingen van een mogelijke sectorordening. In
andere arbeidsverhoudingen past dat een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers
van vakorganisaties, bedrijfsvertegenwoordigers en MPN (Medezeggenschapsplatform
Netwerkbedrijven) hier prima vorm aan kan gaan geven. Doel is om aan het einde van de looptijd
van de volgende cao de nieuwe ‘NWb-cao-2.0’ klaar te hebben.
De werkgroep doet voorstellen welke onderwerpen uit de bedrijfs-cao en bedrijfsregelingen zich
lenen om in de cao NWb geregeld te worden. Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen:
functiehuis en salarisregeling, de vergoeding voor wacht- en storingsdienst en het Sociaal
Beleidskader. Individualisering en flexibilisering zijn maatschappelijke trends die een rol moeten
spelen bij het ontwikkelen van deze regelingen.
Onderwerpen die onderzocht worden op vernieuwing zijn:
a) Het nieuwe en duurzame werken
■■ f aciliteiten voor plaats- en tijdonafhankelijk werken
■■ anders/zelf roosteren
■■ duurzame mobiliteit (reizen)
b) ZZP-ers
■■ faciliteiten voor ZZP-ers
c) Van werk naar werk
■■ u
itvoeringsorganisatie gericht op doorstroming van werknemers in de sector
■■ doorstroom tussen bedrijven
■■ omscholing en loopbaanbegeleiding
d) Mobiliteit en vitaliteit
■■
■■
■■
■■
f acilitering levensfasebewust personeelsbeleid
doorstroombeleid
ouderenbeleid
demotiebeleid
4.Sociale innovatie in
arbeidsverhoudingen
Van traditionele overlegvormen…
De energiesector komt vanuit een situatie met traditioneel georganiseerde werkgevers- en
werknemersorganisaties. Bovendien kent de sector belangenbehartiging met een kunstmatig
onderscheid tussen vakorganisaties en ondernemingsraden. Hiermee spreken we de nieuw
binnengekomen werknemers niet aan. Zij worden hierdoor ook niet vertegenwoordigd.
….naar moderne arbeidsverhoudingen
En dat terwijl de uitdaging juist is om alle groepen werknemers aan te spreken.
Dat kan alleen door arbeidsverhoudingen en relaties te moderniseren. Daarvoor zullen we meer
gebruik moeten maken van sociale media en andere ‘netwerkende’ organisatievormen voor
opinievorming, representatie en raadpleging. Denk hierbij bijvoorbeeld aan groepen werknemers
die elkaar op de hoogte houden via ad hoc netwerken. Of medezeggenschapsorganen
en vakorganisaties die nauw met elkaar samenwerken, bijvoorbeeld via het platform
ondernemingsraden en vakorganisaties.
Vernieuwing in de praktijk
Maken de sociale partners optimale afspraken? Gaat het daarbij om thema’s die de werknemer
aanspreken? Een heel scala aan instrumenten kan worden ingezet om hier een kwaliteitsslag te
maken. We kunnen bijvoorbeeld experimenteren met achterbanraadpleging en besluitvorming
met behulp van webdiscussies via sociale media, intranetpolls, sms-stemmen en twitter. Ook
seminars of themabijeenkomsten, zoals het eerder gehouden ‘Business Event’, kunnen bijdragen
aan een beter begrip voor wat er in de sector gaande en belangrijk is.
Voor een overzicht van te behandelen onderwerpen en hoe daarover wordt beslist, kunnen items
het beste worden vastgelegd in een jaarkalender.
Werknemers- en werkgeversvertegenwoordiging voelen zich beide verantwoordelijk voor een
optimaal besluitvormingstraject, met optimale kansen voor werknemers hierin invloed uit
te oefenen. Zij willen ook gezamenlijk hun beider achterbannen informeren en beïnvloeden.
Daarvoor is een andere benadering nodig dan vroeger. Traditioneel werkten werkgevers en
vakbonden los van elkaar aan eigen onderhandelingsstandpunten en strategieën. Nu willen
beide partijen vroegtijdig overleggen en overeenstemming bereiken over de strategische
richting van de sector.
Niet de loonstrook is leidend, maar mensen….. Mensen aan het werk, mensen die leren,
mensen die de sector ontwikkelen. Dat is het uitgangspunt voor de wijze waarop de sociale
partners met elkaar samenwerken. Dat is ook het kader van de visie: investeren in mensen, in
samenwerkingsvormen en in de samenleving. Meer toegespitst verschuift de aandacht steeds
meer naar het investeren in zaken als ontwikkeling, technologie, duurzaamheid en opleiden.
Voor deze nieuwe benadering willen wij hiermee een aanzet geven.
De visie is een gemeenschappelijke kapstok voor uitwerking van initiatieven op sector- en
bedrijfsniveau.
5.Richtinggevend voor cao
In deze visie zijn de gemeenschappelijke uitgangspunten van werkgeversorganisaties en
vakorganisaties verwoord. Een visie met belangrijke onderwerpen die voor de komende
jaren op de agenda van de sector staan. Deze zijn maatgevend voor de agenda van het caooverleg. Cao-afspraken zullen steeds in het licht van deze uitgangspunten worden gemaakt.
Werkgeversorganisaties en vakorganisaties zijn ervan overtuigd dat met deze gezamenlijke visie
de juiste stappen worden genomen in arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen voor de
komende jaren.
Arnhem, maart 2011,
Werkgeversvereniging WENb
en
de vakorganisaties Abvakabo FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N
Download