Is de CAO Gehandicaptenzorg 2004 nog van toepassing

advertisement
CAO Gehandicaptenzorg 2004 nog steeds van toepassing
Het is inmiddels 2006 en er is nog geen nieuwe CAO Gehandicaptenzorg
afgesloten. De laatst afgesloten CAO Gehandicaptenzorg had een looptijd van
1 januari 2004 tot en met 31 december 2004.
Geldt de CAO Gehandicaptenzorg 2004 nu dan nog steeds? Ja, de CAO
Gehandicaptenzorg 2004 is nog steeds van toepassing. In artikel 17:3 lid 3 van de CAO
Gehandicaptenzorg is namelijk geregeld dat de CAO met een kalenderjaar wordt verlengd
als geen van de partijen de CAO Gehandicaptenzorg schriftelijk opzegt. De CAO is door
geen van de partijen opgezegd, daardoor is de CAO Gehandicaptenzorg in eerste
instantie met één jaar verlengd tot 31 december 2005. Omdat de CAO ook eind 2005
niet is opgezegd is de CAO Gehandicaptenzorg 2004 wederom met één jaar verlengd. De
CAO Gehandicaptenzorg 2004 blijft dus ook in 2006 van toepassing zolang er geen
nieuwe CAO Gehandicaptenzorg is afgesloten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk,
tel. 030-27 39 719 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via
e-mail [email protected] (s.v.p. met vermelding van uw telefoonnummer).
Aangepaste bedragen voor de pensioenpremieverdeling en de
vergoedingen voor woon-werkverkeer en dienstreizen
In de CAO Gehandicaptenzorg 2004 zijn afspraken gemaakt over de aanpassing
van de vergoedingen voor reiskosten en de verdeling van de pensioenpremie.
Deze afspraken brengen met zich mee dat de betreffende bedragen uit 2005
voor 2006 zijn aangepast.
Vergoeding woon-werkverkeer
De CAO Gehandicaptenzorg regelt een vergoeding voor woon-werkverkeer indien in de
organisatie hiervoor geen regeling is getroffen met de OR. Op basis van de CAO-regeling
(artikel 9:1 lid 7) worden de bedragen jaarlijks aangepast met het gemiddelde
percentage van de wijziging vervoerstarieven van de NS. Het (gemiddeld)
verhogingspercentage van de NS per 1 januari 2006 bedraagt 3%. Als gevolg hiervan
zijn de vergoedingsbedragen en de eigen bijdrage inmiddels aangepast.
De nieuwe bedragen per 1 januari 2006 zijn:
- Maximale tegemoetkoming (Artikel 9:1 lid 3)
- Eigen bijdrage (Artikel 9:1 lid 4)
€ 110,08 (2005: € 106,87)
€ 51,69 (2005: € 50,18)
Vergoeding dienstreizen
De CAO Gehandicaptenzorg regelt een vergoeding voor dienstreizen indien in de
organisatie hiervoor geen regeling is getroffen met de OR. Op basis van deze CAOregeling heeft de werknemer recht op een vergoeding indien hij met toestemming van de
werkgever gebruik maakt van eigen vervoer, van tenminste het door de fiscus
vastgestelde forfaitaire kilometertarief. Dit kilometertarief is per 1 januari 2006 met
1 cent verhoogd en daarmee van 18 cent voor 2005 gewijzigd in 19 cent voor 2006.
Pensioenpremieverdeling 2006
In de preambule van de CAO Gehandicaptenzorg 2004 is opgenomen dat de
pensioenpremiestijging 50-50 tussen werkgever en werknemer wordt verdeeld.
Aangezien het PGGM de premie voor 2006 heeft verhoogd wordt deze verhoging
gelijkelijk verdeeld tussen werkgever en werknemer en daarmee wijzigt de
premieverdeling per 1 januari 2006.
Pensioenpremie voor het jaar 2006
Omschrijving basisgegevens
2005
2006
18,8%
22,5%
Premie FLEX-pensioen
4,9%
n.v.t.
Premie Arbeidsongeschikteidspensioen
2,0%
0,8%
AOW-franchise
€ 13.858,-
€ 9.566,-
Salarisafhankelijke franchisegrens
€ 16.982,-
n.v.t.
AP-franchise (23 jaar en ouder)
€ 16.292,-
€ 16.493,-
---
---
Premie Ouderdomspensioen en
Partnerpensioen
(AP)
Kortingspercentage voor werknemers
jonger dan 25 jr.
Leeftijdsafhankelijke
AP-franchise
2005
2006
22 jaar
€ 13.848,-
€ 14.019,-
21 jaar
€ 11.811,-
€ 11.958,-
20 jaar
€ 10.019,-
€ 10.144,-
19 jaar
€
8.553,-
€ 8.659,-
18 jaar
€
7.412,-
€ 7.505,-
17 jaar
€
6.435,-
€ 6.515,-
16 jaar
€
5.620,-
€ 5.691,-
15 jaar
€
4.888,-
€ 4.949,-
Premieverdeling voor het jaar 2006
Werkgevers
Werknemers
OP/PP
10,77% (S - F Aow)
Totaal
11,73% (S – F Aow) 22,5% (S-F AOW)
(2005: 18,8%)
FLEX
(2005: 9,25%S-4,35%
F Aow)
AP
(2005: 14,45%
(S-F AOW)
N.V.T.
(2005: 4,9% S)
0,40% (S-F Ap)
0,40% (S-F Ap)
0,80% (S-F Ap)
(2005: 1,00%)
(2005: 1,00%)
(2005: 2,00%)
S = Salaris waarover pensioenpremie wordt betaald
F Aow = € 9.566 (bij deeltijdwerk geldt de AOW-franchise naar verhouding)
F Ap = Leeftijdsafhankelijke AP-franchise
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk,
tel. 030-27 39 719 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via
e-mail [email protected] (s.v.p. met vermelding van uw telefoonnummer).
Ziektekostenverzekering in 2006
Zorgverzekeringswet
Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet ingevoerd en daarmee is
het oude ziektekostenstelsel vervallen.
In het oude ziektekostenstelsel bestond een onderscheid tussen particulier- en
ziekenfondsverzekerden. De werkgever droeg 6,75% van het premieloon per
ziekenfondsverzekerde werknemer bij aan de ziektekostenpremie. Voor particulier
verzekerden was de werkgever op basis van de wet niet verplicht om een bijdrage in de
ziektekosten te geven. In de CAO Gehandicaptenzorg was echter voor particulier
verzekerden wel een bijdrage in de premie geregeld voor de regeling basisvergoedingen
van de collectieve ziektekostenverzekering IZZ, namelijk een werkgeversbijdrage ter
hoogte van €57,98 bruto per maand. Tevens kon de werknemer aanspraak maken op
een werkgeversbijdrage voor de studenten-standaardpakketpolis voor zijn kinderen die
studiefinanciering ontvingen. De studenten-standaardpakketpolis was een particuliere
verzekering. De hoogte van de werkgeversbijdrage was afhankelijk van de leeftijd: voor
studenten jonger dan 20 jaar €13,24 bruto per maand en voor studenten vanaf 20 jaar €
15,44 bruto per maand.
Op 1 januari 2006 is het ziektekostenstelsel in Nederland ingrijpend veranderd door de
invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet. Het onderscheid tussen particulier- en
ziekenfondsverzekerden is verdwenen. De nieuwe Zorgverzekeringswet zorgt voor een
vast basispakket voor alle Nederlandse ingezetenen. In principe dient iedereen zich
verplicht te verzekeren voor het basispakket. De dekking van het basispakket komt in
grote lijnen overeen met de voormalige ziekenfondsverzekering. Voorts kan men zich
bijverzekeren voor aanvullende pakketten.
De premie voor het basispakket bestaat uit twee componenten: de werknemer betaalt
een nominale premie en een inkomensafhankelijke premie. Verzekerden tot 18 jaar zijn
geen nominale premie verschuldigd voor de basisverzekering. De inkomensafhankelijke
premie bedraagt een percentage van het inkomen. Dit premiepercentage wordt jaarlijks
vastgesteld. Voor het jaar 2006 geldt een premiepercentage van 6,5%. De
inkomensafhankelijke bijdrage wordt in 2006 berekend over maximaal € 30.015,- per
jaar. De werkgever is op basis van de Zorgverzekeringswet verplicht de
inkomensafhankelijke premie aan de werknemer te vergoeden. Deze vergoeding is een
belaste vergoeding.
Wat gebeurt er met de IZZ-werkgeversbijdrage uit de CAO Gehandicaptenzorg?
Ten aanzien van de regeling basisvergoedingen
De regeling omtrent de vergoeding van de werkgever in het kader van de IZZ-regeling
uit de CAO Gehandicaptenzorg 2004 is nog gebaseerd op het oude ziektekostenstelsel.
Zolang de CAO Gehandicaptenzorg niet is gewijzigd, blijven de rechten die werknemers
op 31 december 2005 hadden, behouden. Indien een werknemer voor 1 januari 2006
aanspraak maakte op een werkgeversbijdrage voor de regeling basisvergoedingen of de
studenten-standaardpakketpolis van de collectieve ziektekostenverzekering IZZ, (of een
dubbele vergoeding op basis van de overgangsregelingen voor de sectoren (voorheen)
DTG en MEE), houdt hij hier dus ook na de invoering van de Zorgverzekeringswet recht
op zolang de CAO niet is gewijzigd. Op basis van de Invoerings- en Aanpassingswet
Zorgverzekering (I&A-wet Zvw) mag de werkgever deze werkgeversbijdrage uit de CAO
(voor de regeling basis vergoedingen en de studenten-standaardpakketpolis) verrekenen
(salderen) met de wettelijk verplichte inkomensafhankelijke bijdrage. Voorzover de
verplichting op basis van de CAO de wettelijke verplichting overschrijdt, dient de
werkgever het meerdere als een bruto vergoeding uit te betalen.
De I&A-wet laat ten aanzien van de saldering aan duidelijkheid te wensen over. Zo is niet
helder of de wet toestaat dat de werkgever zowel de vergoeding voor de
inkomensafhankelijke bijdrage van de werknemer als die van zijn partner in de saldering
betrekt. Naar mening van de VGN ligt het in de rede om een vergoeding van de
inkomensafhankelijke bijdrage van de partner van de werknemer in de saldering te
betrekken, nu de werknemer op basis van de CAO Gehandicaptenzorg 2004 aanspraak
kan maken op een werkgeversbijdrage voor de ziektekosten van zijn partner. Omdat de
vergoeding van de wettelijke bijdrage van de partner echter door een andere werkgever
wordt verstrekt, is het uitvoeringstechnisch lastig om te salderen. Wij adviseren u er van
uit te gaan dat tengevolge van de verrekening met de vergoeding van 6,5% die de
partner van zijn werkgever krijgt er geen CAO-werkgeversbijdrage meer resteert. In de
meeste situaties zal dit namelijk het geval zijn. Indien de werknemer echter kan
aantonen dat de inkomensafhankelijke bijdrage van zijn partner minder is dan de
werkgeversbijdrage op basis van de CAO dient u het meerdere als een belaste
vergoeding uit te betalen.
Op basis van het uitgangspunt dat er sprake is van doorlopende verplichtingen bestaat er
in beginsel geen recht op een bijdrage in de ziektekosten op basis van de CAO
Gehandicaptenzorg 2004 voor het basispakket voor diegenen (werknemers en
medebelanghebbenden) waarvoor door de werkgever in 2005 ook geen bijdrage werd
verstrekt. Er ontstaan dus op basis van de CAO Gehandicaptenzorg 2004 in 2006 geen
nieuwe aanspraken op de werkgeversbijdrage voor de regeling basisvergoedingen van de
collectieve ziektekostenverzekering IZZ.
Als laatste geven we u mee dat de werkgeversbijdrage die de werknemer in 2005 ontving
voor een kind onder de 18 jaar, per 1 januari 2006 komt te vervallen. Op basis van de
nieuwe Zorgverzekeringswet maakt de werknemer voor deze kinderen immers geen
kosten meer nu de werknemer voor kinderen onder de 18 jaar geen premie meer is
verschuldigd.
Ten aanzien van de basis aanvullende regeling
De nieuwe Zorgverzekeringswet betreft alleen de verzekering voor het basispakket. Op
basis van de collectieve ziektekostenverzekering IZZ kan de werknemer zich aanvullend
verzekeren. Één van de mogelijkheden daartoe is de basis aanvullende regeling. Deze
verzekering bestond ook al op basis van het oude ziektekostenstelsel en is ten opzichte
van 2005 nagenoeg ongewijzigd. In de CAO Gehandicaptenzorg 2004 is voor deze basis
aanvullende regeling een werkgeversbijdrage opgenomen van € 9,- bruto per maand.
Deze werkgeversbijdrage is van toepassing op iedere werknemer (en een eventuele
medebelanghebbende) die zich verzekerd voor de basis aanvullende regeling van de
collectieve ziektekostenverzekering IZZ. Omdat voor kinderen tot 30 jaar geen premie
afgedragen hoeft te worden voor de basis aanvullende regeling kan voor deze kinderen
ook geen aanspraak gemaakt worden op de werkgeversbijdrage van € 9,-.
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat in de nieuwe CAO Gehandicaptenzorg een
werkgeversbijdrage wordt opgenomen voor de aanvullende verzekering van de
collectieve ziektekostenverzekering IZZ.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk,
tel. 030-27 39 719 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via
e-mail [email protected] (s.v.p. met vermelding van uw telefoonnummer).
De Nieuwe Flexibele Pensioenregeling
Als gevolg van overheidsmaatregelen, waardoor fiscale faciliëring van prépensioenregelingen, zoals VUT en OBU, met ingang van 1 januari 2006 vervalt,
is op verzoek van Sociale Partners (werknemers en werkgevers)
vertegenwoordigd in het bestuur en de raad van het PGGM, een Nieuwe
Flexibele Pensioenregeling ontwikkeld.
Deze regeling biedt de mogelijkheid om via een hogere en snellere pensioenopbouw
alsnog vóór de 65-jarige leeftijd te kunnen stoppen met werken, dan wel op 65-jarige
leeftijd een hoger pensioen te ontvangen.
Een van de resultaten van de Nieuwe Flexibele Pensioenregeling is dat de totale
pensioenpremie voor de zorgsector voor 2006 op ongeveer hetzelfde niveau blijft als de
pensioenpremie voor 2005. De premie voor het FLEX-pensioen vervalt maar de premie
voor het ouderdomspensioen wordt verhoogd (door de hogere opbouw van
ouderdomspensioen). Per saldo resulteert voor 2006 een premieniveau dat vergelijkbaar
is met 2005.
Een van de onderdelen van de nieuwe pensioenregeling is een verlaging van de
franchise. Deze verlaging leidt bij de premieheffing voor de diverse inkomensgroepen tot
verschillende inkomenseffecten.
Indicatie inkomenseffecten voor werknemers door franchiseverlaging per 1-1-2006
Zoals vermeld wordt per 1 januari de franchise verlaagd. Door deze verlaging van de
franchise gaan deelnemers over een groter deel van het salaris pensioen opbouwen,
maar ook over een groter deel van het salaris pensioenpremie betalen. Het
premiepercentage van 22,5% over salaris minus franchise is zodanig vastgesteld dat de
feitelijke premielast voor de sector als geheel in 2006 ten opzichte van 2005 niet stijgt.
De franchiseverlaging leidt voor alle inkomensgroepen tot meer pensioenopbouw.
Er treden wel voor de diverse inkomensgroepen verschillende inkomenseffecten op:
 Met name lagere inkomens gaan door het vastgestelde premiepercentage in
combinatie met de franchiseverlaging meer pensioenpremie betalen;
 voor hogere inkomens leidt het vastgestelde premiepercentage van 22,5% in
combinatie met de verlaging van de franchise tot een lagere pensioenpremie in 2006.
In onderstaande tabel is een schatting gemaakt van de inkomenseffecten per 1 januari
2006 als gevolg van de invoering van de nieuwe pensioenregeling.
Schatting effect per 1 januari 2006 van gewijzigde pensioenregeling op het netto
inkomen per maand
Voltijdsalaris per jaar
€ 16.392,-
€ 20.000,-
In %
€ 30.000,-
In %
€ 50.000,-
In %
In %
In
van
In
van
In
van
In
van
euro’s
het
euro’s
het
euro’s
het
euro’s
het
per
netto
per
netto
per
netto
per
netto
maand
salaris
maand
salaris
maand
salaris
maand
salaris
-
-
Totaal
-23
2,6%
-15
1,5%
+2
0,1%
30
1,4%
Ziekenhuizen
-25
-2,8%
-18
-1,8%
-4
-0,3%
21
1,0%
Verpleeg&Verzorgingshuizen
-23
-2,6%
-16
-1,6%
1
0,1%
30
1,4%
Thuiszorg
-19
-2,1%
-5
-0,5%
28
2,0%
85
4,0%
Gezondheidszorg
-27
-3,0%
-20
-2,0%
-5
-0,4%
19
0,9%
Gehandicaptenzorg
-24
-2,7%
-17
-1,7%
0
0,0%
29
1,4%
Welzijn
-23
-2,6%
-17
-1,7%
-4
-0,3%
17
0,8%
Jeugdzorg
-24
-2,7%
-18
-1,8%
-6
-0,4%
13
0,6%
Kinderopvang
-19
-2,1%
-12
-1,2%
3
0,2%
29
1,4%
Geestelijke
De resultaten in deze tabel geven de wijzingen aan tussen de feitelijk door werknemers
in 2005 betaalde premie en de premie die zij naar verwachting in 2006 gaan betalen op
basis van de op dit moment bekende verdeling van de premielasten tussen werkgever en
werknemer.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ton Groenendijk, senior
beleidsmedewerker arbeidsvoorwaarden, tel. 030-27 39 336 of e-mail
[email protected].
 Actuele vraag
Krijgt de werknemer die in 2005 particulier verzekerd was bij het IZZ
ook in 2006 een werkgeversbijdrage op basis van de CAO?
In beginsel wel. De CAO Gehandicaptenzorg 2004 is immers ongewijzigd
verlengd en dus nog niet aangepast aan het nieuwe ziektekostenstelsel. De
rechten (en plichten) die de werknemer in 2005 had op basis van de CAO, lopen
als het ware door.
Op basis van de nieuwe Zorgverzekeringswet is de werkgever echter ook verplicht een
vergoeding aan de werknemer te betalen, namelijk de inkomensafhankelijke bijdrage van
6.5%. Moet de werkgever beide verplichtingen uitbetalen? Nee, de wetgever heeft
bepaald dat het niet de bedoeling is dat de wettelijke verplichtingen uit het nieuwe
zorgstelsel cumuleren met de nog lopende verplichtingen op basis van een CAO. Daarom
mag de werkgever de verplichtingen ten aanzien van de basisverzekering met elkaar
verrekenen. De werkgever heeft alleen nog een uitbetalingsverplichting ten aanzien van
de CAO-werkgeversbijdrage voor zover deze de wettelijke verplichting overstijgt. Omdat
de Zorgverzekeringswet geen betrekking heeft op aanvullende verzekeringen kan de
werkgeversbijdrage voor de basis aanvullende regeling niet worden verrekend met de
wettelijke verplichting en moet de werkgever deze uitbetalen.
Een voorbeeld ter verduidelijking
Een werknemer heeft zichzelf, zijn partner en zijn dochter van 16 verzekerd voor de
regeling basisvergoedingen en de basis aanvullende regeling van de collectieve
ziektekostenregeling IZZ. Voor zijn 18 jaar oude studerende zoon heeft hij een
studenten-standaardpakketpolis bij het IZZ afgesloten.
In 2005 kreeg hij van zijn werkgever op basis van de CAO Gehandicaptenzorg 2004 de
volgende bruto werkgeversbijdrage per maand:
Werkgeversbijdrage Werkgeversbijdrage Werkgeversbijdrage
2005
Regeling
Basis aanvullende
Totaal
basisvergoedingen
regeling
Werknemer
€ 57,98
€ 9,€ 66,98
Partner
€ 57,98
€ 9,€ 66,98
Dochter
€ 28,99
€ 0,€ 28,99
Zoon
€ 13,24
€ 0,€ 13,24
Totaal
€ 158,19
€ 18,€176,19
De werknemer besluit in 2006 bij het IZZ te blijven. Hij verzekert zichzelf en zijn
medebelanghebbenden voor het basispakket en de basis aanvullende regeling. Voor zijn
dochter hoeft de werknemer geen premie meer te betalen omdat op basis van de nieuwe
zorgverzekeringswet geen premie verschuldigd is voor het basispakket voor kinderen
onder de 18 jaar. Ook voor de basis aanvullende regeling hoeft de werknemer geen
premie te betalen voor zijn dochter omdat het IZZ kinderen tot 30 jaar gratis
meeverzekerd. Zijn zoon moet verplicht verzekerd zijn voor het basispakket en is daar de
nominale premie voor verschuldigd. Voor de basis aanvullende regeling kan de zoon
echter gratis meeverzekerd worden zolang hij studiefinanciering ontvangt en nog geen
30 jaar is. Omdat de werkgeversbijdrage een kostenvergoeding voor de premie van de
ziektekostenverzekering is, kan alleen aanspraak worden gemaakt op een
werkgeversbijdrage voor die verzekeringen waarvoor ook premie wordt betaald.
Op basis van de CAO Gehandicaptenzorg 2004 kan de werknemer aanspraak maken op
de volgende bruto werkgeversbijdrage per maand:
Werkgeversbijdrage Werkgeversbijdrage Werkgeversbijdrage
2006
Voormalige
Basis aanvullende
totaal
regeling
regeling
basisvergoedingen
Werknemer
€ 57,98
€ 9,€ 66,98
Partner
€ 57,98
€ 9,€ 66,98
Dochter
€ 0,-€ 0,€
0,-Zoon
€ 13,24
€ 0,€ 13,24
Totaal
€129,20
€ 18,€147,20
Moet de werkgever deze CAO-werkgeversbijdrage ook daadwerkelijk uit betalen?
Nee, in de I&A-wet Zvw is geregeld dat de lopende verplichtingen uit de CAO voor de
basisverzekering mogen worden gesaldeerd met de wettelijke verplichtingen op basis van
de nieuwe Zorgverzekeringswet.
De Zorgverzekeringswet verplicht de werkgever om de inkomensafhankelijke bijdrage
van 6.5% aan de werknemer te vergoeden. Omdat de werknemer particulier verzekerd
was kunnen wij er vanuit gaan dat zijn inkomen het maximum bedrag waarover de 6.5%
wordt berekend overschrijdt. De vergoeding op basis van de wet is daarom maximaal €
162,- per maand (30.015 x 6.5%). Omdat de werkgever de werkgeversbijdrage op basis
van de CAO, van €129.20, mag verrekenen met de verplichte wettelijke vergoeding van
€ 162,- heeft de werkgever met de uitbetaling van de wettelijke vergoeding ruimschoots
aan zijn CAO-verplichting voor de voormalige regeling basisvergoedingen voldaan. De
werkgeversbijdrage voor de basis aanvullende regeling van in totaal € 18,- , dient de
werkgever uiteraard nog wel uit te betalen omdat deze niet in de saldering mag worden
meegenomen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk,
tel. 030-27 39 719 (ma. t/m vrij. van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur) of via
e-mail [email protected] (s.v.p. met vermelding van uw telefoonnummer).
Wetgevingskalender
In deze wetgevingskalender vindt u een overzicht van wetsvoorstellen die
relevant zijn voor de gehandicaptenzorg. Naast een korte beschrijving van de
inhoud, wordt aangegeven in welk stadium het wetsvoorstel zich bevindt.
Er zijn vijf stadia, namelijk
1. Ministerraad is akkoord. Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State
gestuurd;
2. wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer;
3. wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer. Wetsvoorstel is ingediend bij de
Eerste Kamer;
4. Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel aangenomen;
5. publicatie Staatsblad.
Bij ieder wetsvoorstel wordt het Kamerstuknummer aangegeven. Voor meer informatie
over het betreffende wetsvoorstel kunt u kijken op de website van de overheid
(www.overheid.nl), onder ‘officiële publicaties’.
Bewijslast bij klacht over (seksuele) intimidatie verschuift naar beschuldigde
partij
1
2
3
4
5
In de toekomst is het voldoende dat een werknemer met een klacht van (seksueel)
intimiderend gedrag deze beschuldiging aannemelijk maakt. De beschuldigde moet dan
bewijzen dat de klacht niet juist is. Dit vloeit voort uit het voorstel het verbod op
intimidatie en seksuele intimidatie op te nemen in de Wet gelijke behandeling van
mannen en vrouwen.
Kamerstuknummer: 30 237
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)
1
2
3
4
5
Kern van het nieuwe stelsel is dat gedeeltelijk arbeidsgeschikten zoveel mogelijk aan het
werk blijven. Alleen mensen die geen enkele mogelijkheid hebben om (op termijn) weer
aan het werk te gaan, krijgen een uitkering op grond van de nieuwe regeling voor
volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Werkenden die gedeeltelijk
arbeidsgeschikt zijn, krijgen een aanvullende uitkering die het loonverlies grotendeels
compenseert. Niet-werkenden krijgen een uitkering vergelijkbaar met de WW. Als deze
uitkering afloopt, is er een individuele uitkering, gebaseerd op het minimumloon en
afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Werknemers die minder dan 35%
loonverlies lijden vallen niet onder de regeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten, maar
blijven in dienst van de werkgever.
Kamerstuknummer: 30034
Zie VGN Nieuwsbrief Arbeidszaken nr. 3, nr. 5, nr. 7 en nr. 12 van 2005
Wijziging Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met afschaffing
kortdurende uitkering en aanscherping wekeneis
1
2
3
4
5
In dit voorstel zijn twee maatregelen opgenomen die beide leiden tot een aanscherping
van de toetredingsvoorwaarden voor de WW, te weten: de afschaffing van de
kortdurende uitkering en de aanscherping van de wekeneis.
Kamerstuknummer: 29738
Wijziging WW-stelsel en ontslagrecht
1
2
3
4
5
De voorgestelde wijziging ziet erop toe dat werklozen minder lang recht op WW krijgen
en de eerste twee maanden een hogere uitkering. Het vinden van nieuw werk en het
vookromen van werkloosheid komt meer centraal te staan. Verder wordt de WW
eenvoudiger, dalen de administratieve lasten voor werkgevers en wordt het ontslagrecht
versoepeld.
Kamerstuknummer: 30370
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) met betrekking tot het
concurrentiebeding
1
2
3
4
5
In het voorliggende wetsvoorstel worden nieuwe voorwaarden gesteld aan de geldigheid
van een concurrentiebeding teneinde de rechtszekerheid te bevorderen, een beter
evenwicht tot stand te brengen tussen de belangen van werkgever en werknemer en
onnodig beroep op het concurrentiebeding tegen te gaan. Een (verplicht) door de
werkgever aan de werknemer te betalen vergoeding voor de beperking in arbeidskeuze
die laatstgenoemde door het beding ondervindt, een beperking van de geldingsduur van
het beding tot een jaar en het vervallen van het beding als de arbeidsovereenkomst
tijdens de proeftijd wordt beëindigd en bij faillissement maken onderdeel uit van het
wetsvoorstel.
Kamerstuknummer: 28167
Zie VGN Nieuwsbrief Arbeidszaken nr. 1 van 2005
Wijziging BW in verband met invoering klachtrecht werknemer
1
2
3
4
5
Het wetsvoorstel geeft individuele werknemers de mogelijkheid een klacht in te dienen
die verband houdt met de persoonlijke arbeidssituatie.
Kamerstuknummer: 27274
Download