STAATSSTEUNREGELS EN DE-MINIMIS Bij projectoproepen die niet rechtstreeks van de Europese Commissie uitgaan wordt in vele gevallen aan de begunstigde van een subsidie gevraagd een verklaring te ondertekenen dat de organisatie in regel is met haar ‘de-minimis plafond’. Of dit voor jouw organisatie het geval is, is een complexe materie. Een troost: dit is voor zowat alle sociale ondernemingen het geval. Hierna geven we een korte duiding over het begrip staatsteun en de de-minimis. Verwacht evenwel geen eenduidig advies, voor elk individueel dossier is immers specifiek onderzoek nodig! HET BEGRIP STAATSTEUN Het uitgangspunt: in de Europese ééngemaakte markt is staatssteun in principe verboden. Steun kan immers marktverstorend werken als bepaalde bedrijven voordelen kregen ten opzichte van andere. Het begrip staatssteun dient breed te worden opgevat. De vorm, de reden en het doel van de toegekende steun zijn niet van primair belang; de uitwerking daarvan op de concurrentie is vaak bepalend. Het gaat in de eerste plaats uiteraard om subsidies aan ondernemingen, maar ook om garanties en leningen, het verlichten van financiële lasten voor specifieke bedrijven, door overheden uitgevoerde werkzaamheden (zoals het bouwen van infrastructuur waarvan het openbare belang onduidelijk is), verkoop en verhuur van grond of gebouwen, het verlenen van een opstalrecht of erfpacht... Ook éénmalige subsidies worden hieronder begrepen. Subsidies die rechtstreeks door de Europese Commissie verstrekt worden, oa in het kader van programma’s die innovatie, levenslang leren, onderzoek, enzovoort willen stimuleren, worden niet als staatssteun gezien. Het gaat oa om Erasmus+, EaSI, Cosme, Europa voor de burger, Creatief Europa, het ‘gezondheid voor groei’-programma, Horizon 2020, … . Programma’s met een nationale of regionale inslag zoals de structuurfondsen (ESF, EFRO, PDPO, Interreg) zijn wel gevat. In elk geval beslist de subsidiegever over het ‘staatsteun-statuut’ van elke oproep en dient hij hierover duidelijk te communiceren aan de begunstigde van de subsidie. TOEGELATEN STAATSTEUN De Europese regelgeving voorziet in verschillende uitzonderingen en modaliteiten waarbinnen staatsteun toch toegelaten is. De drie belangrijkste voor de SE zijn: (Sociale) Diensten van Algemeen Economisch belang - (S)DAEB De Algemene Groepsvrijstellingsverordening - AGVV De-minimis We lichten ze kort toe. DAEB EN SDAEB DAEB zijn ‘economische activiteiten die het algemeen belang dienen en die de markt, zonder het overheidsoptreden, anders niet (of niet onder dezelfde voorwaarden inzake objectieve kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid, gelijke behandeling of algemene toegang) had verricht’. Elke (nationale, regionale, lokale) overheid heeft een zekere beslissingsvrijheid om DAEB’s in te richten en/of te financieren. DAEB’s gaan veel breder dan het sociale domein (bv openbaar vervoer en ‘netwerkindustrieën’ zoals breedband, gas, elektriciteit). Ook “sociale dienstverlening” valt onder een bijzondere categorie van de DAEB, de Sociale Diensten van Algemeen Belang (SDAB) genoemd. Europa definieert deze als “essentiële diensten die rechtstreeks aan de betrokkene worden verleend. Deze diensten, die een preventief doel hebben en de sociale cohesie moeten verbeteren, bieden hulp op maat om de integratie van de betrokkenen in de maatschappij te vergemakkelijken en de uitoefening van hun fundamentele rechten te garanderen. Zij omvatten: hulp aan personen met ernstige problemen of in een crisissituatie (zoals schulden, werkloosheid, verslaving of gezinsbreuk) activiteiten die de betrokkenen de nodige vaardigheden moeten geven voor een volledige integratie in de samenleving (rehabilitatie, taalonderwijs voor migranten) en vooral op de arbeidsmarkt (opleiding, herintreding in het arbeidsproces). Deze diensten completeren en ondersteunen de taak van de gezinnen bij de verzorging van met name jonge kinderen en ouderen activiteiten ter integratie van langdurig hulpbehoevenden in verband met een handicap of een medisch probleem. sociale huisvesting ten behoeve van individuen of sociale groepen in een achterstandspositie.” Meer info over de (S)DAEB: De Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) heeft zopas een zeer verdienstelijke handleiding uitgewerkt voor de Vlaamse lokale overheden die ‘staatsteunproof’ SE-ondernemingen willen ondersteunen. Meer hierover op www.vvsg.be. Een uitstekende Nederlandstalige handleiding over de DAEB (quasi integraal toepasbaar op Vlaanderen): http://www.europadecentraal.nl/onderwerpen/staatssteun/staatssteun-en-daeb/ Q&A van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/overview/new_guide_eu_rules_procurement_nl.pdf ALGEMENE GROEPSVRIJSTELLINGSVERORDENING (AGVV) De Algemene Groepsvrijstellingsverordening is een geheel van toegelaten steuncategorieën/subsidiemogelijkheden. Steun die onder de AGVV gebracht kan worden is dus staatsteunproof. Het gaat voor de SE bv over steun voor KMO’s en hun toegang tot financiering, steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, opleidingssteun, steun ten behoeve van kwetsbare werknemers en werknemers met een handicap, steun voor milieubescherming en hernieuwbare energie, steun voor cultuur en sportinfrastructuur,… Veel bestaande categorieën hebben sinds 2014 hogere maxima en soepelere voorwaarden. Meer info: http://www.europadecentraal.nl/onderwerpen/staatssteun/vrijstellingen/algemenegroepsvrijstellingsverordening http://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/gber_citizen_summary_sheet_nl.pdf DE-MINIMIS Steun die niet onder een vrijstellingsgrond valt (voor de SE dus feitelijk DAEB of AGVV) is toegelaten voor maximaal 200 000 EUR, gespreid over een periode van drie belastingjaren indien deze gespecifieerd is als de-minimis; als het gaat om een (S)DAEB, dan is er mogelijkheid om maximum 500 000 EUR te verkrijgen indien het gaat om een DAEB-deminimis. Ook voor deze DAEB-de-minimis is een mandaat van de subsidiegever nodig en moet er gespecifieerd zijn dat de dienstverlening een DAEB is. Indien de som van alle subsidies die onder de de-minimis verstrekt worden het steunplafond zou overschrijden, dan is de subsidieontvanger verplicht het totaalbedrag terug te betalen. De verklaring voor het al bij al geringe bedrag dat mag worden aangenomen onder deminimis, is dat een subsidie van deze omvang geen invloed zal hebben op het grensoverschrijdende handelsverkeer of de grensoverschrijdende mededinging. De drie opeenvolgende jaren hebben een rollend karakter: voor elke steun toegekend onder de de‐minimisregel dient het bedrag bepaald te worden van de‐minimissteun toegekend gedurende drie opeenvolgende fiscale jaren (het lopende jaar en de twee vorige belastingjaren). Men moet dus elk jaar opnieuw de rekening maken op het totaal van de deminimissteun die door de onderneming werd ontvangen, om het plafond niet te overschrijden. In het voorbeeld hieronder betekent dit dat de onderneming voor het lopende jaar z nog tot 75.000 euro ‘gewone’ de-minimissteun kan ontvangen: Jaar v w x y z Ontvangen de-minimis steun 25.000 100.000 75.000 25.000 25.000 200.000 (v+w+x) 200.000 (w+x+y) 125.000 (x+y+z) Cumul (Bron: Practische gids Staatsteun en communautaire regelgeving, 2009) p. 2 van 3 Ref doc: Error! Reference source not found.-17-Error! Reference source not found. IN DE PRAKTIJK… … zal de sector nog gedurende enkele jaren in een grijze overgangszone zitten. In theorie zouden sommige subsidies binnen de structuurfondsen misschien/wellicht onder een vrijstellingsgrond kunnen toegekend worden, maar gezien de huidige onduidelijkheid speelt de subsidiegever – niet ten onrechte – op veilig. Indien de rechtsgrond waarop de subsidie als ‘toegelaten staatsteun’ gegeven zou worden, betwist zou worden, dan is de subsidiegever verplicht de subsidie terug te vorderen en is de subsidieontvanger ook verplicht om alle andere subsidies die hij onder de-minimis ontving terug te betalen. Door de subsidie onder ‘de-minimis’ te verstrekken wordt dit voorkomen, maar tegelijk wordt het totale bedrag dat aldus bekomen kan worden beperkt tot de de-minimisdrempel. In de praktijk zal je daarom gevraagd worden om een de-minimis-verklaring te ondertekenen. Maar hierdoor is het dus de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger om na te gaan of hij die subsidie nog wel binnen zijn de-minimis plafond mag ontvangen. In theorie zou dit best haalbaar moeten zijn, omdat elke subsidiegever aan de subsidieontvanger had moeten melden dat de subsidie onder de-minimis verstrekt werd, je hoeft deze bedragen dus alleen maar op te tellen (in rollende jaren). Alleen is deze melding – zeker tot in het recente verleden – nooit gebeurd en onderzoeken de verschillende overheden zelf nog in welke mate hun reguliere subsidiestelsels in de SE maar ook in alle andere domeinen staatsteunproof zijn. Het is bijgevolg voor geen enkele SE-onderneming mogelijk om deze verklaring met een gerust en geïnformeerd gemoed in te vullen. De Vlaamse overheid is zich zeer bewust van dit probleem en werkte aan uitklaring. T.a.v. het lokale niveau heeft VVSG recent een ‘handreiking’ uitgewerkt die steden en gemeenten helpt om subsidies en steun voor de SE staatsteunproof uit te keren. Naar de toekomst: Probeer je eigen register op te stellen van je reguliere en occasionele subsidies en bevraag de subsidiegever over het staatsteunkarakter (onder welke vrijstellingsgrond wordt de subsidie gegeven?) Vraag als promotor, maar ook als projectpartner altijd na bij de autoriteit die de oproep lanceert of de specifieke oproep onder de de-minimisregel valt Wees alert dat uw organisatie de toegelaten totale subsidiedrempel niet overschrijdt. De-minimis- en staatssteun worden hier slechts zeer zijdelings belicht. In de praktijk zijn er nog talrijke vragen bij de concrete toepassing ervan, ook bij de subsidiërende overheden. NUTTIGE WEBSITES OVER STAATSTEUN http://europa.eu/legislation_summaries/competition/state_aid/index_nl.htm http://www.europadecentraal.nl/onderwerpen/staatssteun/ Handreiking staatsteun van VVSG p. 3 van 3 Ref doc: Error! Reference source not found.-17-Error! Reference source not found.