Palliatieve zorg als tijd voor de ziel. Leijssen, M. (2009). Nederlands Tijdschrift voor Palliatieve Zorg, 2, 30-36. [email protected] www.existentieelwelzijn.be Dimensies van bestaan Mensen hebben geen absolute vrijheid, het leven is een gegeven. Vrijheid toont zich in hoe mensen omgaan met de gegevenheden van hun lichamelijk bestaan, hun bestaan met anderen, het bestaan met zichzelf, en hun relatie tot een systeem van betekenis. Op die wijze kan iemands bewustzijn en zijn /haar zelfgevoel zich ontwikkelen in de fysieke, de sociale, de psychische, en de spirituele dimensie i. Ik beperk mij hier tot een korte toelichting bij die vier dimensies van het menselijk bestaan. De fysieke dimensie betreft alles wat met het stoffelijke, zintuiglijke lichaam en de natuurlijke en de materiële wereld te maken heeft. Hierbij zijn veiligheid, comfort, genot, gezondheid en uiterlijke schoonheid belangrijke waarden. Dreigingen zijn armoede, pijn, ziekte, aftakeling, dood. De zelfbeleving wordt op dit niveau vooral verwoord in termen van dingen al of niet ‘kunnen’ of ‘hebben’. In de sociale dimensie hebben mensen vooral oog voor iemands plaats in de samenleving of functie in het openbare leven. Hier zijn aanzien, erkenning en succes belangrijke categorieën, maar ook zorgen voor anderen, verantwoordelijkheid, vriendschap en ergens bij horen. De grote bedreigingen zijn: veroordeling, verwerping, eenzaamheid, schuld en schaamte. Op dit niveau spreken mensen vaak over ‘moeten’ of ‘verwachten’. In de psychische dimensie gaat het over karaktereigenschappen en psychologische kenmerken. Bij deze gerichtheid op het individu staan zelfkennis, autonomie en vrijheid hoog aangeschreven. Een rijk innerlijk leven is hier een belangrijke bron van voldoening. Bedreigend zijn: verwarring, twijfel, onvolmaaktheid, inperking van vrijheid, desintegratie. De zelfactualisatietendens wordt vaak verwoord in termen van ‘willen’ of ‘verlangen’. Het spirituele niveau of het transcendente omvat zelfoverstijgende idealen, een ruimer systeem van zingeving, geloof, geestelijke waarden, ideeën over de mens in een kosmische context, het vinden van ultieme betekenissen. Dreigingen in deze dimensie zijn: zinloosheid, futiliteit, het kwade. Hier zijn mensen zich bewust van ‘mogen’ en overheerst dankbaarheid om wat is. Loslaten en overgave zijn kenmerkend voor dit niveau. Dit is het rijk van de ziel; het wezenlijke dat vaak niet met het blote oog zichtbaar is. Hier voelen mensen zich aangeraakt door het mysterie. Verregaande secularisering van de samenleving leidt tot een afsplitsing van de spirituele dimensie en doorgeschoten rationalisme maakt het spreken over de ziel tot een hachelijke onderneming ii. Mensen worden in dergelijke context afgeremd om hun spiritueel potentieel te ontwikkelen en hun ziel krijgt onvoldoende voeding. De Westerse cultuur is sterk gericht op de fysieke/materiële dimensie. In palliatieve zorg heeft dit het voordeel dat er oog is voor fysiek comfort van mensen en dat goede pijnbestrijding vanzelfsprekend is. Gelukkig heeft de Westerse samenleving ook toenemende aandacht voor de sociale en de psychische dimensie en voorziet ze van jongs af begeleiding om een goed functionerend ‘ik’ te ontwikkelen. Zo kan een mens een persoon worden met bepaalde kenmerken. Met het woord ‘persoon’ wordt het geheel van eigenschappen bedoeld waardoor iemand kan zeggen: “dat ben ik”. Het gaat dan om verworvenheden die een mens zich in zijn ontwikkeling eigen heeft gemaakt. Goede palliatieve zorg betrekt het sociale netwerk van mensen en houdt rekening met persoonlijke gevoeligheden. Het is ‘zorg op maat van de persoon’. Het woord ‘persoon’ stamt af van het Latijnse persona dat masker betekent. De identificatie met verworven fysieke, sociale en psychische eigenschappen is niet de ware identiteit van de mens. Het is een beperkte visie op de mens. Immers vanuit het perspectief van de ziel is een mens meer dan zijn persoon. De ziel Met het woord ‘ziel’ wordt enerzijds levensenergie bedoeld, een onzichtbaar organiserend en vormgevend principe in het individuele leven. Anderzijds is het woord ‘ziel’ te onderscheiden van het woord ‘persoon’. Bij ‘ziel’ gaat het om een diepere - en voor een deel andere laag - in een mens dan zijn of haar persoon of persoonlijkheid. De ziel is meer dan wat ‘ik’ genoemd wordt. Het begrip ziel houdt niet op bij de grenzen van de persoon; het overstijgt de persoon en met deze transcendentie opent het gebied van de spiritualiteit. Spiritueel leven of bezieling is gekenmerkt door ‘inspiratie’ en ‘verbinding’. De inspiratie geeft uitdrukking aan de beweging naar binnen: de voeling met een innerlijk kompas, het lijfelijk gevoelde besef van wat het leven de moeite waard maakt. De verbinding geeft uitdrukking aan de beweging naar buiten: (religare: verbinden) de ervaring van verbondenheid met iets dat het beperkte zelf overstijgt. Als de transcendentie in de horizontale dimensie gaat, dan zijn andere mensen, dieren, de natuur, de zichtbare werkelijkheid, het grotere geheel waarmee de persoon zich verbonden voelt. Als de transcendentie ook in verticale richting gaat, wordt het goddelijke, een niet rechtstreeks waarneembare werkelijkheid, opgenomen in de belevingswereld van de persoon. Inspiratie en verbinding zijn onlosmakelijk met elkaar verweven zoals in- en uitademen. De ziel is even ongrijpbaar als de adem, maar net zo voelbaar aanwezig. Het gaat niet om ‘zweverige’ toestanden, het zijn integendeel belevingen die bijzonder ‘geankerd’ zijn in het aardse bestaan en het lichamelijk gevoelde. De ziel is immers rechtstreeks te ervaren als een lichamelijk gevoelde vibratie, die gepaard gaat met geraakt zijn, verwondering, ontroering, vreugde, dankbaarheid, ontzag, diepte. Iedereen kan deze ‘vonk’ herkennen en testen uitgaande van de eigen ervaring. Er is vaak aandacht en oefening nodig om het bewustzijn op het juiste peil te brengen. Stilte en een rustige geest helpen om ervoor ontvankelijk te zijn. Maar het kan evenzeer in een onverwacht moment iemand overvallen. Het is kwestie van opmerkzaam te zijn. Waakzaamheid voor het nu moment vergroot de kans dat de persoon belandt in het domein van de ziel en dat spirituele ervaringen op natuurlijke wijze deel uitmaken van de beleving. Kleine kinderen hebben meestal nog die opmerkzaamheid, ze zijn immers nog niet bezet door afleidende gedachten en storende emoties, en ze hebben nog geen ego ontwikkeld, zodat zij nog van nature op zielsniveau leven. Niemand hoeft op goed geloof de spirituele dimensie aan te nemen. Leven in verbondenheid met een groter geheel vertrekt niet vanuit een intellectuele theorie. Het is veeleer een rechtstreeks kennen, een helder innerlijk weten. Vergeleken met dit directe besef zijn boekenwijsheid en theoretische kennis armzalige substituten, die even ver verwijderd zijn van het rechtstreeks ervaren, als een tekst over voortplanting afstaat van de omhelzing van een minnaar. Het is ‘gnosis’: kennis van het hart, een intuïtief weten dat het verstand te boven gaat. Termen als ziel, goddelijke essentie, spirit, Tao, Boeddha, Allah, Brahman, Jahweh, God, het Hogere of diepste Zelf…. verwijzen niet naar een aanwijsbare entiteit, maar naar de mystieke dimensie van de menselijke beleving. Mystiek gaat over een transformatie van een beperkte ‘ik-werkelijkheid’ naar het ervaren van de omvattende werkelijkheid, waarbij een individu zichzelf beleeft als deel van een groter geheel. De variaties van hoe mensen het diepste Zelf benaderen, kunnen leiden tot een variëteit van godsbeelden. Verschillende religieuze tradities zijn ontstaan omdat de stichters van die religies de ziel of het diepste Zelf ervaren en uitgedrukt hebben op hun unieke individuele wijze, juist zoals wij dat nu nog kunnen. Het mystieke aspect van een religie is minst gevoelig voor dogmatiek en institutionalisering. Mystiek doet immers appèl op de individuele ervaring. Bij mystiek gaat het om de persoonlijke beleving van de essentie. En die ervaring van de kern is universeler dan de dogmatische en institutionele aspecten van religies, die meer als buitenste lagen aan de oppervlakte bestaan iii De ziel is als potentieel aanwezig in de mens. Mensen kunnen al dan niet vanuit hun ziel deelnemen aan het leven. Vooral in de laatste levensfase, in de nabijheid van de dood, wanneer er ook grote achteruitgang kan zijn van fysieke, sociale en psychische mogelijkheden, wordt het extra voelbaar of mensen gebruik maken van hun mogelijkheden om spirituele diepgang in hun leven te vinden. Palliatieve zorg zou bij uitstek kansen kunnen bieden om het spoor van de ziel te volgen en tijd te maken voor spirituele ontwikkeling. Wat is er nodig voor spirituele ontwikkeling of hoe kan de ziel tot bloei komen? Spirituele ontwikkeling Een spiritueel proces veronderstelt een losmaking van de gehechtheid aan ‘ik als persoon’, en de ontwikkeling van een gesloten bewustzijn naar een open bewustzijn iv. Dit is nodig omdat door de bril van het ego slechts een beperkt deel van de werkelijkheid te ervaren is. Een spirituele ontwikkeling gaat samen met een helingsproces, niet enkel in de betekenis van ‘genezen’, maar ook ‘voller’ leven, meer ‘heel’ zijn. De fysieke, sociale, psychische en spirituele dimensie worden niet meer als ‘gescheiden’ ervaren; ze vormen één geheel dat deel uitmaakt van een zelfoverstijgende werkelijkheid. Ontwikkeling van de ziel kan niet zonder liefde voor anderen. Mijn kleindochter van 4 jaar vroeg mij eens: “oma hoe voel je God?’. Ik antwoordde: “als je veel van mensen houdt en mensen van jou houden”. Waarop zij direct reageerde: “Oh dan voel ik heel veel God”. Kinderen hebben geen moeite met een open bewustzijn zolang de sociaal-culturele taboes nog geen greep op hen hebben. Vooral angst en woede, dwingende gedachten en gehechtheden, houden mensen af van het contact met de ziel. Spirituele wijsheidstradities reiken verschillende methodes aan voor spirituele ontwikkeling. In een seculiere samenleving zien we dat deze rol vaak overgenomen wordt door psychotherapeuten of mensen die zich verdiept hebben in heling en transformatie. Zelf ben ik gevormd in de wereld van de psychotherapie en heb ik vooral ervaren hoe een therapeutisch proces kan uitmonden in een spirituele ervaring en een authentiek contact met de ziel. Ik zal deze ervaringen nu transponeren naar de palliatieve zorg om zo concreet te maken hoe die laatste levensfase een tijd voor de ziel kan zijn. Daarbij zal ik belichten hoe: - een liefdevolle verbinding de vruchtbare grond is waarin de ziel tot bloei komt. - iemands levensverhaal laat zien welke negatieve emoties om transformatie vragen en welke spirituele krachtbronnen voorhanden zijn in de persoon. - iemands voorkeurpaden voor spiritualiteit aanleiding kunnen geven tot sacrale ervaringen. Casus Aan de hand van een fictieve casus, Ilse een vrouw vooraan in de zestig, zal ik illustreren hoe aandacht voor de ziel kan bijdragen aan een ultiem helingproces. Ilse heeft terminale kanker en ze verblijft op de palliatieve afdeling van een algemeen ziekenhuis. Ze wenst geen contact met de pastoraal werker omdat ze al lang gebroken heeft met haar religieuze opvoeding. Ze is gehuwd geweest, maar haar man heeft haar 10 jaar geleden verlaten om te samen te wonen met een jonge vrouw. Haar drie kinderen hebben een eigen leven opgebouwd en bezoeken haar slechts sporadisch. Ze heeft weinig contact met haar kleinkinderen, omdat ze al ziek was toen het eerste kleinkind geboren werd en zij haar aandacht uitsluitend investeerde in het vechten tegen haar ziekte. Collega’s van haar vroeger werk ziet ze niet meer. Meest van al leeft ze op als vrijwilligers van de ziekenhuisbibliotheek langskomen. Met hen spreekt ze over boeken die haar boeien. Een van die vrijwilligers, ik noem haar An, volgt aan de K.U.Leuven onze opleiding voor ‘counseling in existentieel welzijn’. Daarbij krijgt An praktijkopdrachten. An heeft Ilse uitgekozen voor de ‘oefeningen’. An is zich erg goed bewust dat haar eigen wijze van aanwezig zijn de belangrijkste voorwaarde vormt voor een contact op zielsniveau met Ilse. Daarom hoopt An in de eerste plaats een liefdevolle verbinding met Ilse te kunnen aangaan. Liefdevolle verbinding als basis Onderzoek heeft de werkzaamheid van grondhoudingen zoals empathie, aanvaarding en echtheid bewezen voor alle vormen van therapie en hulpverlening v. De wetenschap begint te erkennen wat al eeuwen geweten is in spirituele tradities die mededogen, acceptatie en het juiste spreken en handelen voorop stellen. Eigenlijk dekt het woord ‘houdingen’ nauwelijks de lading: het gaat over liefde en waarheid, de grond waarin alle groeiprocessen geworteld zijn. Op die basis kan het vertrouwen tussen mensen groeien en de existentiële verbondenheid zich manifesteren. Dat kan leiden naar momenten van diepgaande ontmoeting, door Buber beschreven als ‘I-Thou’ relatie vi. Het is een ervaring met een zelfoverstijgend karakter, omdat het toegang kan geven tot een weten dat verder reikt dan wat in het normale arsenaal van mensen beschikbaar is. Dat weten wordt soms ‘intuïtie’ genoemd door mensen die het spirituele woordgebruik schuwen. Maar ik denk dat daarmee de ervaring van het zelfoverstijgende te veel verhuld wordt en dat er zelfs een kans gemist wordt om die extra bron te herkennen. Het zelfoverstijgende behoort voor mij tot de meest intrigerende belevingen in de hulpverlening en ik heb ondervonden dat veel hulpverleners dat herkennen, maar zeer schroomvol zijn om erover te spreken. Bij een liefdevolle afstemming heb ik niet meer het gevoel dat ‘ik’ dingen bedenk of doe, maar ik ervaar het als iets dat gegeven wordt, het is een vorm van ‘genade’, iets dat het werk optilt naar een kwaliteit die het gewone zelf te boven gaat. Het is geworteld in vertrouwen dat het oké is om mensen te benaderen in een vorm van niet-weten, in plaats van pasklare oplossingen te hebben. Soms is het ‘ten volle aanwezig zijn’ de belangrijkste vorm van hulpverlening. Als dit toegepast wordt op de casus Ilse, blijkt dat An niet alleen ruimte geeft aan Ilse om op verhaal te komen; vooral de vriendelijke en oprechte belangstelling van An, zonder iets van moraliseren of beoordelen, is een nieuwe ervaring voor Ilse. Ze heeft voor het eerst in haar leven het gevoel dat ze echt beluisterd wordt, zonder misbruik van haar kwetsbaarheid, zonder dat er iets terug verwacht wordt. Ze is ook verrast door het fijne aanvoelen van An die schijnt te weten wanneer ze moet zwijgen en wanneer ze mag doorvragen op iets. An vertelt soms ook iets vanuit haar eigen levenservaringen. Dat is altijd sober, maar het komt op het gepaste moment, vooral wanneer Ilse zich wat vervreemd en alleen voelt. Geleidelijk krijgt Ilse het gevoel weer ‘bij de mensen te horen’, iets wat ze sinds haar echtscheiding niet meer ervaren heeft. De wijze waarop An met Ilse omgaat, is tevens een model voor hoe Ilse zelf kan omgaan met mensen. Haar kinderen merken dat hun moeder meer openheid krijgt voor hun belevingen en dat ze minder klaar staat met kritiek. Vrienden beginnen liever op bezoek te komen omdat ze meer mildheid voelen en Ilse ook meer durf aan de dag legt om te spreken over dingen die er werkelijk toe doen. Ze is daarbij geïnspireerd door haar gesprekken met An. Daarin worden immers diepere thema’s aangesneden dan in doordeweekse gesprekken. Ilse houdt er steeds stof tot nadenken en overpeinzing aan over. Meer nog, ze komt in gesprekken met haar bezoekers graag terug op dingen die haar blijven intrigeren of waarvoor ze anderen nodig heeft om het rond te krijgen. Waarover gaan de boeiende gesprekken tussen Ilse en An die er ook toe bijdragen dat hun band dieper en hechter wordt? Elementen van een levensverhaal An heeft er voor gekozen om Ilse te helpen bij het reconstrueren haar levensverhaal vii. Dit gebeurt aan de hand van diverse explorerende vragen. In de antwoorden is te merken in welke dimensies van bestaan Ilse geïnvesteerd heeft viii. Het geeft ook ruimte om te spreken over negatieve emoties die heling nodig hebben. En verder zet het Ilse op het spoor van krachtbronnen en wijsheden die zich in haar levensloop getoond hebben, zodat het perspectief van de ziel in haar aandacht komt. Ik belicht hier enkele thema’s waarbij Ilse en An zouden kunnen stilstaan. De kijk op zichzelf en het leven kan aanvangen met onderstaande vragen: Als je spontaan zou antwoorden op “Wie ben ik?” wat komt er dan bij je op? Hoe zou je jezelf typeren? Wat denk je dat anderen vooral zullen zeggen als je zou vragen “Wie is Ilse?” Hoe zullen anderen zich jou herinneren als het gaat om je werk, je hobby’s, de opvoeding van je kinderen …? Waaraan besteed je graag geld of tijd? Zijn er voorwerpen waaraan je sterk gehecht bent? Welke en waarom? Zijn er dingen in je leven waarvan je moeilijk afscheid kunt nemen? Wat zou je graag nog eens overdoen in je leven? Dit leidt vaak naar exploratie van hoogte- en dieptepunten of transformatiemomenten: Welke dingen zijn er geweest in je leven waar je met blijdschap of fierheid op terugkijkt? Welke ervaringen in je leven hebben diepe indruk op je gemaakt? Wat heb je gaandeweg vooral geleerd uit je ervaringen? Waarover heb je meest spijt in je leven? Wat ben je over jezelf te weten gekomen in die moeilijkheden? Wat vind je de mooiste periode van jouw leven? Waarom? Welke wijsheden wil je doorgeven aan volgende generaties? Vragen die verder peilen naar bronnen zijn een natuurlijk vervolg: Waaraan ontleen je vooral vreugde, plezier, geluk, voldoening? Waaruit put jij troost, kracht of moed? Hoe kom je tot vrede met jezelf? Wat stemt je dankbaar in je leven? Wie of wat inspireert je? Welke levensbeschouwing spreekt je meest aan? Wat trekt je daarin aan? Zijn er rituelen die voor jou belangrijk zijn? Zo ja, welke? Er kunnen ook vragen naar bestemming gesteld worden zoals: Naar wat streef je in het leven? Wat maakt het voor jou belangrijk om voor te leven? Wat betekent je ziekte nu voor jou? Wat vind je vooral moeilijk aan het ziek zijn? Wat vind je eventuele positieve kanten van het ziek zijn? Denk je na over je eigen dood? Welke gedachten en gevoelens komen dan bij je op? Zijn er dingen die je hoopt nog te zullen meemaken? Wat zou je willen nalaten als je sterft? Hoe wil je herinnerd worden?” Zijn er thema’s in je leven die je nog graag ter sprake zou brengen? In de gesprekken over deze onderwerpen bespeurt An in de lichaamstaal van Ilse kleine ‘vonken’ zoals haar ogen die oplichten of een veranderde intonatie. An geeft erkenning aan de belevingen van Ilse door de belangrijke dingen even te herhalen of ze samen op te schrijven. Soms maken ze iets extra zoals een tekening of ze zoeken een bepaalde illustratie. Alleen al het feit dat de dingen zo ‘in de verf’ komen, geeft een verschuiving in het bewustzijn van Ilse. Meest van al verandert Ilse’s globale gevoel over haar leven. De balans van haar leven was voordien sterk bepaald door een paar traumatische ervaringen, en leek zo door te slaan naar de negatieve zijde. Deze gesprekken openen haar gevoeligheid voor ‘de zegeningen en de lessen’ in haar leven. Ze investeert nu meer in haar eigen waarden en ze neemt verantwoordelijkheid om haar leven op een goede manier af te ronden. Ze doet o.a. een verrassende uitspraak over de positieve kant van haar ziekte: “Het leven eindigt vaak onverwacht, maar het hoeft niet onvoorbereid te eindigen”. Voorkeurpaden voor spiritualiteit In het levensverhaal van mensen zijn ook hun spirituele ervaringen zichtbaar. Ze tonen zich in de dingen waar iemand zich ‘met hart en ziel’ aan gewijd heeft of die tot dankbaarheid, vrede, vreugde, kracht, moed, diepgaande inzichten leiden. Door die ervaringen te (h)erkennen valoriseert An de voorkeurpaden waarmee Ilse haar eigen toegangen tot het zelfoverstijgende kan vinden. - Op het pad van het denken of de verstandmodus kan Ilse belangrijke wijsheden terugvinden in boeken die haar boeien. Bij haar lievelingsauteurs herkent ze inzichten over zichzelf en het leven. Haar existentiële worsteling is zo niet meer alleen ‘haar probleem’ maar een universele ervaring waarmee ze zich verbonden weet met de mensheid. - Het pad van het hart is de gevoelsmatige modus. Hier hebben mensen vaak een transformatie ondergaan door een ingrijpende verandering of door een ‘toeval’. Ze hebben daarbij emotioneel kunnen aanvoelen en weten dat alles goed komt. Ilse is bijvoorbeeld onder de indruk gekomen van een voorval waarbij ze tijdens een wandeling verdwaald was en uitgeput langs de weg zat met het idee dat ze daar zou sterven. In haar beleving kwam er ‘uit het niets’ een auto met twee jonge vrouwen die haar opmerkten en veilig naar het ziekenhuis brachten. Het heeft haar meer vertrouwen gegeven om het leven in het hier en nu op zich af te laten komen. - Het pad van handelen heeft haar voorkeur omdat ze veel waarde hecht aan dienstbaarheid waarmee mensen zich inzetten voor iets of voor anderen. Haar grote modellen zijn mensen met een zelfoverstijgend ideaal, zoals Jeanne Devos. Zelf heeft ze vorm gegeven aan zelfoverstijgende activiteiten door gedurende vele jaren belangeloos ‘leesmoeder’ te zijn voor kinderen met leerachterstand op school. Sinds haar ziekte ziet ze geen mogelijkheid meer voor activiteiten waarmee ze zich dienstbaar kan maken. Dat heeft bijgedragen aan haar toenemend gevoel van zinloosheid. - Op het pad van spirituele oefeningen zoeken mensen één te worden met de bron van leven en streven ze naar transformatie door hun innerlijk leven te versterken. Zij putten kracht uit hun dagelijkse meditatie of gebed. Het lukt Ilse minder om het vanbinnen stil te laten worden. Ze heeft wel de ervaring dat muziek haar soms een diep gevoel van rust geeft. In haar gesprekken met An komt ze er achter dat muziek beluisteren - vooral sommige partituren van Bach - haar vorm van bidden is. Bidden is tenslotte niet meer of minder dan contact zoeken met het goddelijke. In de zwaarste momenten kan muziek haar een houvast geven waarin ze zich gedragen weet door iets dat groter is dan haar zelf. Doordat Ilse aangemoedigd wordt om te verkennen en door te gaan op wat haar echt kan inspireren en vrede geven, wordt de zorg voor haar ziel een dagelijks aandachtspunt. Zo ontstaat er ruimte voor momenten die ‘heilig’ te noemen zijn, ‘sacrale ervaringen’. Sacrale ervaringen Sacrale ervaringen kunnen het karakter hebben van een piekervaring: in een flits breekt een inzicht of een ervaring van verbondenheid met een groter geheel door in het bewustzijn. Het gaat dan om bijzondere, soms bijna paranormale of wonderlijke momenten. Doch de meeste sacrale momenten zijn minder spectaculair. Ieder moment van het dagelijks bestaan kan heilig worden door aandacht voor de ziel. Sacrale ervaringen kunnen zich in diverse situaties en met verschillende intensiteiten voordoen. Ook problemen, nare dingen of een crisis kunnen sacrale ervaringen worden wanneer ze de verbinding met de ziel herstellen. Ze hebben om te beginnen al de kracht om oppervlakkige leegte en onverschilligheid te doorbreken. Ze houden vaak een oproep in om zich te bezinnen over de levenswandel en nieuwe wegen in te slaan. Levensbedreigende omstandigheden kunnen soms ook (opnieuw) het beste in mensen naar boven halen en de aandacht vestigen op wat wezenlijk is. Sacrale ervaringen bestrijken een continuüm van weinig intens tot zeer intens. - Het alledaagse leven biedt talrijke mogelijkheden om sacrale ervaringen te koesteren. Aandacht voor wat in het nu moment aanwezig is, verhoogt de gevoeligheid voor sacrale ervaringen en bevordert spiritualiteit. Momenten van bezieling zijn bijvoorbeeld te vinden in hartverwarmende ontmoetingen, appreciatie voor natuur en kunst, een confronterend gesprek dat goed afgelopen is, hulp bij een tegenslag, activiteiten waarin de persoon helemaal kan opgaan, alles wat het leven verrijkt en verdiept. Heilige momenten zijn het gevolg van een ontvankelijke houding en opmerkzaamheid. Ervaringen springen eruit juist omdat ze in het volle licht van de aandacht komen. Op die manier kunnen ook ervaringen die met angst, verdriet of woede gepaard gaan, leiden tot spiritueel bewustzijn omdat ze verwijzen naar iets dat erg kostbaar is voor de persoon. Zo was het voor Ilse een sacrale ervaring toen zij haar woede over de nieuwe relatie van haar ex-man kon erkennen. Ilse gedroeg zich vaak misnoegd en verwijtend tegenover An, zonder dat daar duidelijke aanleidingen voor waren. Juist door dat niet achteloos te ondergaan en het evenmin terug te kaatsen, maar het wel met alertheid in het nu moment bestaansrecht te geven, kon An Ilse helpen om haar continu zeurende kwaadheid toe te laten als een signaal voor een diepe kwetsuur die nooit verzorgd was. Pas als iets de juiste zorg heeft gekregen, kan het uiteindelijk ook helen en losgelaten worden. Hulpverlening kan eigenlijk altijd een sacrale ervaring zijn wanneer mensen ervaren dat er zorgzaam omgegaan wordt met het gegeven vertrouwen en er van hart tot hart gecommuniceerd wordt. Het is belangrijk om dit soort ervaringen in de palliatieve zorg te koesteren, niet alleen opdat de patiënt er voldoende vrucht van zou plukken, maar ook om als hulpverlener een dagelijkse remedie tegen burnout te krijgen. - Sacrale ervaringen die piekervaringen zijn, raken iedereen sterk en veroorzaken belangrijke veranderingen in het leven van de betrokkenen. Het gaat om ervaringen die gepaard gaan met fascinatie en de beleving van bijzondere energie ix. Dit soort sacrale ervaringen komen voor op momenten waarbij de betrokkenen de ‘alchemie’ van de verandering ervaren. Dat kan bijvoorbeeld zijn op een moment dat de patiënt zoveel vertrouwen heeft in de liefdevolle acceptatie van de ander, dat hij het voor het eerst aandurft om een geheim waarover hij zich al lange tijd erg schaamt, te verwoorden, en daarbij kan ervaren dat hij zijn zelfrespect herwint. Opmerkzaamheid voor synchroniciteit of dingen die ons ‘toevallen’ dragen ook bij aan de sacraliteit van het leven. Synchroniciteit gaat over betekenisvolle verbanden tussen innerlijke en uiterlijke realiteit of het zinvol samengaan van gebeurtenissen. Wanneer de uiterlijke realiteit een ‘antwoord’ geeft op een innerlijk verlangen of iets doet oplichten dat ons bezighoudt, kan dat grote dankbaarheid oproepen en ons sterken in het besef dat we deel zijn van een groter geheel. Bij Ilse was dit zo toen ze zich afvroeg of zij met haar ziekte nog dienstbaar kon zijn. Net dan kreeg ze telefoon van een vriendin met het verzoek of Ilse een kaars wou branden voor haar omdat ze voor een risicovolle operatie stond. Die synchroniciteit ontroerde Ilse sterk en het appèl van de vriendin opende een perspectief van dienstbaarheid waar Ilse eerder niet aan gedacht had. - Sacrale ervaringen met heel hoge intensiteit zoals numineuze ervaringen en mystieke ontmoetingen, zijn overweldigend, indrukwekkend, mysterieus, krachtig, fascinerend. Het gaat om uitzonderlijke momenten waarin er iets gebeurt dat de persoon radicaal verandert. Een ‘grote droom’ bijvoorbeeld heeft een emotionele kracht die tot een diepgaande verandering kan leiden; maar ook bijna doodervaringen zijn van deze aard. Indrukwekkende sacrale ervaringen zijn een oproep tot een nieuw leven, zoals ook beschreven door profeten en zieners. Ze roepen ontzag op omdat we in contact komen met iets dat geen deel lijkt te zijn van het menselijke bereik. Soms voelt het alsof iets hogers zich tot ons richt. Soms beleven we een diep gevoel van eenheid met een grotere realiteit, de wereld en andere mensen. Daarbij verliezen we het afgescheiden zelfgevoel. Uiteraard kunnen we nooit uitmaken of een numineuze ervaring opkomt uit de psyche zelf, ofwel dat de psyche functioneert als een doorgeefluik van een ervaring van een transcendente werkelijkheid buiten de psyche. Ilse was o.a. gefascineerd door een recente droom waarin ze ‘danste met een engel’. Uit die droom ontwaakte ze met een heel licht, vreugdevol, zelfs jubelend gevoel. Sinds die droom is haar angst voor de dood vervangen door een benieuwd uitkijken naar het onbekende. Sacrale ervaringen - van lage tot hoge intensiteit - hebben een versterkend effect op mensen. Er is kracht uit te putten om zich te verhouden met moeilijkheden in het bestaan. Mensen voelen hierbij verwondering, inspiratie, creativiteit, zuivering, dankbaarheid… ondanks pijn, ontbering, ongemakken. Door het contact met het sacrale wordt de ziel gevoed en is spirituele groei mogelijk. Ontplooiing van de spirituele aard is een verwezenlijking die tot intense voldoening kan leiden. Het ‘slechte en het lelijke’ worden daarbij niet ontkend, maar ze kunnen een proces van ontwaking en loutering in gang zetten. Rituelen Ik wil hierbij nog iets aanstippen over rituelen als sacrale ervaringen. Het verlangen naar een ritueel gaat vaak gepaard met een behoefte aan spirituele hulp om de situatie te transformeren. Rituelen gaan over verbinding met iets dat het kleine zelf overstijgt, ze gaan over zich deel van een gemeenschap weten, een sfeer van veiligheid creëren bij moeilijke passages, belangrijke momenten in het leven ondersteunen, in herinnering brengen dat voor- en tegenspoed gedeeld worden, hoop wekken dat er meer is om op terug te vallen. De veranderingen die het ritueel bewerkt, worden vooral begrepen of beleefd in de gebaren, die meer betekenissen dragen dan wat de mens er rationeel in waarneemt x. Voor de rationele denker kan dit wantrouwen oproepen omdat het ruikt naar ‘magie’. Net zoals met synchroniciteit, is het een moeilijke evenwichtsoefening om dit wonderlijke potentieel aan te spreken, zonder uit te schuiven in vormen van magisch denken of het ontkennen van existentiële onmacht. Toch gaat het bij rituelen niet om een miraculeus gebeuren in de magische zin. De werkzaamheid van het ritueel is niet ‘oorzakelijk’ zoals in de magie. Het ritueel ondersteunt de intenties van de personen die het uitvoeren en draagt de betekenissen die er door een gemeenschap aan toegekend worden. De magie gaat uit van de ‘almacht van de gedachte’; mensen geloven dan dat zal gebeuren wat ze verlangen of vrezen. In het ritueel echter worden symbolen aangewend om een verbinding tot stand te brengen. Zo kan iemand een kruisteken maken voor een belangrijke gebeurtenis, als een ritueel om zich te verbinden met het goddelijke waaraan hij kracht en bescherming vraagt. Natuurlijke en menselijke oorzaken kunnen dan samenwerken met bovennatuurlijke oorzaken. Mensen maken dagelijks gebruik van allerlei ‘kleine’ rituelen. Het zijn eenvoudige gebaren of woorden die het alledaagse leven ondersteunen en heiligen. Zo was voor Ilse het invoeren van een nieuw ochtendritueel heel betekenisvol om haar ziel te voeden. Zij heeft er voor gekozen om haar dag te starten met het bekijken van foto’s van mensen die haar dierbaar zijn en hen liefdevolle gedachten te sturen. ‘Grote’ rituelen horen bij overgangsmomenten in het mensenleven en de natuur. Het gaat om breekpunten in de tijd, waarop het leven zich vernieuwt, er een begin of een einde aan een belangrijke periode komt, er iets gebeurt dat het individu te boven gaat… Grote rituelen verlenen niet alleen speciale luister en diepgang aan een gebeuren, de ritus is een moment van inwijding in een andere staat en heeft tevens het statuut van de werkelijkheid te veranderen. Na het voltrekken van de ritus is de persoon niet meer dezelfde. Ziekenzalving is bijvoorbeeld een ritueel uit de katholieke traditie waarmee de zieke extra kracht en moed kan krijgen en zich in het vooruitzicht van het levenseinde gesteund weet door een gemeenschap van gelovigen. In een geseculariseerde samenleving zoeken mensen naar andere rituelen bij belangrijke momenten. Zelfbedachte rituelen hebben de kracht om de ziel aan te spreken als ze zowel een persoonlijk element, als een archetypische onderlaag bevatten. Het ritueel ontleent een deel van zijn waarde juist aan de oorspronkelijke algemene beelden die van oudsher in het collectieve geheugen gegrift zijn. Zoals water bijvoorbeeld verbonden is met reiniging en nieuw leven, terwijl vuur geassocieerd wordt met licht en liefde. Besluit Er is de alledaagse werkelijkheid die waarneembaar is via de zintuigen of instrumenten die daarvan een verlengde zijn. Die werkelijkheid is te objectiveren en wordt bestudeerd in wetenschappen als natuurkunde en biologie. Er is ook een subtielere werkelijkheid, een nietzichtbare werkelijkheid die het leven fundamenteel raakt. Dit is de wereld van het bewustzijn, het spirituele, de ziel, de Geest, Tau, de Liefde. In de huidige stand van de wetenschap is deze subtielere werkelijkheid niet te verkennen met de fysieke zintuigen; ze laat zich indirect kennen door innerlijke reflectie, intuïtie en verbeelding. Ze is wel duidelijk zichtbaar en meetbaar in de effecten die ze teweeg brengt. Antwoorden op grote levensvragen zijn niet te vinden in wetenschappelijke discours; hiervoor hebben spirituele wijsheidstradities meer te bieden. Maar nog meer overtuigend dan om het even welke ‘heilige tekst’ is de eigen ervaring. In een geseculariseerde samenleving zijn spirituele ervaringen verbannen naar het alternatieve circuit of ze worden afgescheiden als exclusief behorend tot een religieuze doctrine. Daarmee wordt de mens fundamenteel onrecht aangedaan. Spirituele ervaringen gaan over het ‘beste’ in de mens, wat de persoon het diepste raakt. Dat kan losstaan van om het even welke religie en dat kan vorm krijgen met of zonder geloof in het goddelijke. Het zijn ervaringen waarmee de persoon het eigen beperkte zelf overstijgt, het gaat over wat de mens werkelijk inspireert en het individu verbindt met een groter geheel. Dat zelfoverstijgende kan op veel verschillende manieren worden ingevuld en verklaard. Welwillende neutraliteit van hulpverleners betekent dat ze in hun eigen invullingen niet als vanzelfsprekend nemen, maar dat ze open staan voor wat het zelfoverstijgende kan betekenen voor anderen. Dat impliceert niet dat hulpverleners ‘grijze muizen’ moeten zijn. Hulpverlening op zijn best is niet ‘neutraal’. Het is deskundigheid aanwenden met hart en ziel en patiënten durven aanspreken op zielsniveau. Als die ‘meerwaarde’ mag benoemd worden, kan ze ook concreter vorm krijgen. Zeker in de palliatieve zorg die zich beweegt op de grens tussen leven en dood, dringt de tijd om het bewustzijn te verruimen en erkenning te geven aan wat ‘zielsveel’ betekent voor mensen. Door de spirituele dimensie als een fundamentele laag en uiteindelijk allesdoordringende dimensie in het menselijk bestaan te integreren, wordt een ultiem helingsproces mogelijk. i Leijssen M Tijd voor de ziel. Tielt: Lannoo. 2007. Graste, J. Spirituele filosofie en de ziel. Kampen: Klement. 2008. iii Graste, J. Spirituele filosofie en de ziel. Kampen: Klement. 2008. iv Graste. Spirituele ontwikkeling en psychotherapie. Tijdschrift cliëntgerichte therapie. 2009. v Norcross JC (red) Psychotherapy relationships that work. Oxford: Oxford University Press. 2002. vi Buber, M. I and Thou. New York: Scribner's. 1970. vii Inspiratiebronnen hiervoor zijn: Huizing W. & T. Tromp. Mijn leven in kaart. Met ouderen in gesprek over hun levensverhaal. Bohn Stafleu: van Loghum. 2007 J.L.Griffith & M.E. Griffith, Encountering the sacred in psychotherapy. How to talk with people about their spiritual lives. New York: Guilford press. 2002. viii Zie hoofdstuk 2 in Leijssen M. Tijd voor de ziel. Tielt: Lannoo. 2007 ix A.H. Maslow, Religions, values, and peak experiences. New York: Pengiun. 1976. ii x Vergote, A. Religie, geloof en ongeloof. Psychologische studie. Kapellen: DNB/Uitgeverij Pelckmans.1987.