2005. Nr. : 05.0111. Dnst. : C&E Behandelunit voor verstrekking van medische heroïne. Leiden, 11 oktober 2005. Hoewel het College van mening is dat medische heroïneverstrekking voor een aantal chronische heroïneverslaafden in Leiden een zinvolle en effectieve behandeling is en een substantiële bijdrage levert aan de vermindering van criminaliteit en de daarmee gemoeide maatschappelijke kosten, ziet zij geen mogelijkheden om zonder een structurele nagenoeg kostendekkende bijdrage van het Rijk een behandelunit in Leiden op te zetten. Voor 14 oktober 2005 moeten gemeenten aan het rijk laten weten of zij hun aanvraag voor medische heroïneverstrekking willen herbevestigen. Mede om die reden is op korte termijn een besluit noodzakelijk of en onder welke voorwaarden de gemeente Leiden daadwerkelijk bereid is om over te gaan tot de inrichting van een behandelunit voor medische heroïneverstrekking. De aanvraag zal voor 14 oktober worden herbevestigd onder de voorwaarden van besluitvorming door de Raad. De Raad heeft in motie 30 (nov. 2004) verzocht om bij VWS een aanvraag voor een behandelunit in te dienen. Dit heeft, nadat de raad daartoe had besloten, vervolgens in februari geleid tot het indienen van een aanvraag bij VWS. Lange tijd is onduidelijk geweest hoeveel middelen beschikbaar zouden zijn voor de beoogde uitbreiding van 300 naar 1000 plaatsen en voor welke periode. De middelen blijken nu voor 3 jaar te zijn en zullen, indien alle aanvragen gehandhaafd blijven, per gemeente onvoldoende zijn om een behandelunit in te richten, laat staan te continueren. De inzet van de VNG en de gemeenten is om alsnog de Tweede kamer te bewegen bij de begrotingsbehandeling extra en structurele middelen uit te trekken voor medische heroïneverstrekking Welke bijdrage kan een behandelunit voor medische heroïne betekenen voor heroïneverslaafden en wat voor de (Leidse) samenleving als geheel? Landelijk onderzoek Uit het eerste onderzoek door de Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden bleek dat er een spectaculaire daling optreedt van criminele activiteiten en een stijging van gezondheids-winst: Bij degenen die heroïne spoten, daalde het aantal dagen dat men bezig was met criminele activiteiten van 14.7 naar 2.1 dagen per maand (daling 86%) en bij rokers van 11.6 naar 2.2 dagen (daling 81%). Uit de aanvullende evaluatie die door de Commissie is verricht, blijkt vervolgens: Ruim driekwart van de patiënten die werd nabehandeld met heroïne had na twee jaar nog steeds aantoonbaar baat bij deze behandeling met heroïne; de patiënten hadden een sterk verbeterde lichamelijke, psychische en sociale gezondheidssituatie. Bij een langere behandeling blijken de resultaten nog verder te verbeteren ten opzichte van een jaar behandeling met heroïne. Dit geldt zowel voor de gezondheid als het sociaal functioneren: de betrokkenheid bij criminele activiteiten is tot bijna nul gereduceerd. Bij langere behandeling blijkt een deel van de patiënten met de heroïne te kunnen stoppen: 13 % stopte in het tweede jaar van de heroïnebehandeling uit eigen beweging. Zij kozen voor een op abstinentie gerichte vervolgbehandeling met een methadononderhoudsbehandeling. Gezien de doelgroep van zeer langdurig en zwaar verslaafden is dit percentage een goed resultaat. De patiënten die zijn ingestroomd in het vervolgonderzoek, hebben dezelfde kenmerken als de eerste groep cliënten: overwegend autochtone oudere mannen met een zeer lange geschiedenis van heroïneverslaving en methadonbehandeling en een geschiedenis van detentie en justitiële antecedenten. In vergelijking met de eerste groep waren de patiënten uit het vervolgonderzoek langduriger en ernstiger verslaafd en kwamen zij vaker in aanmerking voor behandeling op grond van een slechte lichamelijke gezondheid. Het kabinet onderschrijft dan ook de conclusie van de CCBH: "Deze bevindingen ondersteunen het beeld dat het voorschrijven van heroïne aan chronische, therapieresistente heroïneverslaafden leidt tot een directe en sterke reductie van illegale activiteiten, gevolgd door een snel daaropvolgende verbetering van lichamelijke en psychische gezondheid. Voor een verdergaande verbetering in het sociaal functioneren, blijkend uit een toename van de sociale contacten met niet-gebruikers en een afname van illegaal cocaïnegebruik is het nodig dat de heroïneverslaafde gedurende langere tijd met heroïne op medisch voorschrift wordt behandeld". Omvang criminele activiteiten en maatschappelijke schade: relatie met veelplegersaanpak Een grove berekening: een ernstig harddrugsverslaafde heeft dagelijks ongeveer € 60,nodig om de benodigde heroïne te kunnen bemachtigen. Per jaar is dat een bedrag van € 22.000,- . De materiële waarde van de gestolen waar is ongeveer het vier- of vijfvoudige van het bedrag dat een verslaafde nodig heeft: € 80.000 - € 100.000,-. Door hun criminele gedrag komen zij ook veelvuldig in aanraking met politie en justitie. De kosten hiervan zijn ook hoog. Daarnaast is er sprake van immateriële schade: de ingrijpende gevolgen voor slachtoffers en hun omgeving en de invloed op de onveiligheidsgevoelens van inwoners van de steden. Levenslang? Uit het CCBH onderzoek blijkt dat 13% van de deelnemers aan de medische verstrekking van heroïne in het tweede jaar van de behandeling gemotiveerd is tot volledig stoppen met gebruik. Jaarlijks zouden daardoor 2 nieuwe cliënten kunnen instromen. Naar verwachting droogt op den duur de instroom van heroïneverslaafden op en kan de behandelunit afgebouwd worden. Betekenis voor de Leidse samenleving Baten Landelijk geldt dat 60% van de veelplegers drugsverslaafd is. In de gedefinieerde groep veelplegers in Leiden-Voorschoten is 80% drugsverslaafd. Elke heroïneverslaafde die aan het behandelpro-gramma kan deelnemen levert daarmee een flinke besparing op aan maatschappelijke kosten van minimaal € 88.000,- per jaar. Terwijl de kosten per cliënt op € 25.000,- per jaar worden geschat (bij een capaciteit van 25 plaatsen in de behandelunit). Advies van Parnassia Het College heeft Parnassia, verslavingszorg verzocht om een advies uit te brengen over de wenselijkheid van een behandelunit voor medische heroïne in Leiden. Op grond van de screening van alle dossiers van de deelnemers aan het methadonprogramma komt Parnassia tot de conclusie dat er voor een behandelunit in Leiden voldoende heroïneverslaafden zijn die in aanmerking zouden komen voor behandeling. Uit de groep van 211 actieve deelnemers aan de methadonprogramma's in de regio ZHN zijn 45 personen geselecteerd die voldoen aan de criteria volgens de CCBH richtlijnen. 27 personen zijn door Parnassia als zeer geschikt bestempeld en 18 zijn mogelijk geschikt. Daaronder bevinden zich personen die door belemmerende factoren (niet verblijvend in Leiden, psychiatrische klachten e.d.) niet zouden kunnen deelnemen. Dat betekent dat er voor een behandelunit met een capaciteit van 25 plaatsen volgens de screening voldoende mensen zijn die in aanmerking komen voor een behandeling. Gesprekken met potentiële deelnemers zouden moeten uitwijzen hoe groot de uiteindelijke potentiële groep is. Dergelijke gesprekken zijn momenteel niet opportuun gezien de grote onzekerheid die bestaat over het werkelijk realiseren van een behandelunit en op welke termijn. De kosten Volgens de richtlijnen van de CCBH zullen de structurele kosten van een behandelunit met een capaciteit van 25 plaatsen rond de € 625. 000,- liggen. Daarnaast zal een cliënt nog minimaal € 1200,- per jaar aan hulpverlening elders in de zorg nodig hebben. Daarnaast zijn er incidentele kosten te verwachten die gemoeid zijn met verwerving, verbouwing en inrichting van de behandelunit. In dit verband is het goed om er op te wijzen dat medische heroïne niet direct thuishoort in het dag- en nachtopvangcircuit en gebruikersruimten, maar eerder thuis hoort in een medische setting. Conclusie Hoewel uit voorgaande duidelijk is dat de maatschappelijke baten hoger zijn dan de kosten kan de gemeente niet zonder een structurele en vrijwel kostendekkende bijdrage van het rijk een behandelunit realiseren. De overweging hierbij is dat het eerder vastgestelde en nog uit voeren beleid om de dag- en nachtopvang inclusief alcohol- en harddrugsgebruikersruimte kwalitatief verantwoord te realiseren en van voldoende financiering te voorzien, reeds een grote opgave voor de gemeente blijkt te zijn en ons regelmatig voor onvoorziene problemen stelt. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 05.0111 van 2005); B E S L U I T: 1. om de bereidheid uit te spreken te komen tot de inrichting van een behandelunit medische heroïne onder de voorwaarde dat de bijdrage van het rijk structureel is en de kosten vrijwel dekt; 2. dat indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan de aanvraag bij VWS voor een behandelunit voor medische heroïneverstrekking zal worden ingetrokken. Gedaan ter openbare vergadering van 29 november 2005 de Griffier, de Voorzitter, BW051127 Dit raadsvoorstel is ongewijzigd vastgesteld op 29 november 2005 Bij raadsbesluit 07.0041 dd 15 mei 2007 is punt 2 van dit besluit ingetrokken. B&W-nr.: 05.1127 d.d. 11-10-2005 Onderwerp Behandelunit voor verstrekking van medische heroïne BESLUITEN Behoudens advies van de commi ssie WOWZ aan de Raad voor te stellen 1. 2. om de bereidheid uit te spreken te komen tot de inrichting van een behandelunit medische heroïne onder de voorwaarde dat de bijdrage van het rijk structureel is en de kosten vrijwel dekt. dat indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan de aanvraag bij VWS voor een behandelunit voor medische heroïneverstrekking zal worden ingetrokken. Samenvatting Het College is van mening dat medische heroïneverstrekking voor een aantal chronische heroïneverslaafden in Leiden een zinvolle en effectieve behandeling is en een substantiële bijdrage kan leveren aan de vermindering van criminaliteit en de daarmee gemoeide maatschappelijke kosten. Het College ziet echter geen mogelijkheden om zonder een structurele (vrijwel) kostendekkende bijdrage van het Rijk een behandelunit voor medische heroïneverstrekking in Leiden op te zetten. Indien het Rijk geen structurele en vrijwel kostendekkende bijdrage gaat verstrekken zal de aanvraag bij VWS voor een behandeleenheid ingetrokken worden. RAADSAANBIEDINGSFORMULIER Raad REG.NR: 05.1127 Voorstel van : Passchier B&W Telefoon : 5224 Portefeuillehouder(s): Buijing Email : [email protected] Datum B&W : 11-10-2005 Titel: Behandelunit voor medische heroineverstrekking Voorstel: De Raad voor te stellen 3. 4. Om de bereidheid uit te spreken te komen tot de inrichting van een behandelunit medische heroïne onder de voorwaarde dat de bijdrage van het rijk structureel is en de kosten vrijwel dekt. Dat indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan de aanvraag bij VWS voor een behandelunit voor medische heroïneverstrekking zal worden ingetrokken. Korte inhoud document: Een besluit hierover is nu aan de orde omdat de gemeenten aan het rijk moeten laten weten of zij hun aanvraag voor medische heroïneverstrekking willen herbevestigen. Soort onderwerp: (I/M/B) B Deadline behandeling raad Het ministerie van VWS vraagt met spoed om een definitieve uitspraak of de aanvraag voor medische heroïne gehandhaafd blijft. Financiële consequenties nvt Commissie: (naam commissie) Griffie: par. d.d. d.d. (datum commissie) Naam: Gemeenteraad Tst 516 d.d. (datum raad) Emailadres: Bijlage: Informatie over medische heroïneverstrekking De door VWS ingestelde Commissie Invoeringsaspecten behandeling heroïneverslaving, kortweg de Cie Paas, heeft een uitgebreid advies aan de minister uitgebracht. Een advies dat ook door het rijk is overgenomen. Onderstaande informatie is een samenvatting uit "Over blijvende zorg, een voorstel voor de invoering van een duurzame, kwalitatief verantwoorde, medische behandeling met heroïne" en uit de brief van VWS van 25 oktober j.l. (kenmerk GVM/2511909). Medische heroïneverstrekking 1. In het kort - Na 25 jaar discussie is in 1998, vanwege de behoefte aan wetenschappelijke informatie over de effecten, het experiment heroïne verstrekking op medische indicatie gestart als een onderzoek van de CCBH (centrale commissie behandeling heroïne verslaafden). - In 2002 is het eerste onderzoek afgerond met conclusies en aanbevelingen. - Het Kabinet onderschrijft de conclusies van het CCBH uit het wetenschappelijk onderzoek van de experimenten met medische heroïneverstrekking dat: het voorschrijven van heroïne aan chronisch, therapieresistente heroïne verslaafden leidt tot een directe en sterke reductie van illegale activiteiten, gevolgd door een snel daaropvolgende verbetering van de lichamelijke en psychische gezondheid. - Op grond hiervan is in december 2003 (kabinetsstandpunt 11 december 2003) besloten dat de huidige zes behandeleenheden met totaal 300 behandelplaatsen door kunnen gaan als een (bijzondere en farmaceutische) behandeling binnen de reguliere verslavingszorg. - Zo lang het wetenschappelijk onderzoek loopt wordt heroïne in dat kader verstrekt. Als het nadere onderzoek is afgelopen, moet om te kunnen verstrekken, heroïne als farmaceutisch product geregistreerd worden. - VWS betaalt jaarlijks € 5 miljoen voor de heroïnebehandeling in zes grote steden en zal dat voortzetten. - De door VWS ingestelde Commissie Invoeringsaspecten behandeling heroïneverslaving, kortweg de cie Paas, adviseert de minister een uitbreiding van het aantal behandeleenheden tot 15 met een aantal plaatsen tot 1500. - Voor Den Haag en Haarlem gaat men uit van uitbreiding; niet voor Leiden. - De door de CCBH opgestelde protocollen, kwaliteitseisen en veiligheidsvoorschriften blijven onverkort gehandhaafd ook voor de nieuwe behandelunits. - Dit advies is door het kabinet overgenomen (kabinetsstandpunt 18 juni 2004). - De middelen die het Rijk daarvoor beschikbaar heeft gesteld zijn bij schrijven van 25 oktober zeer beperkt: voor een periode van 3 jaar, jaarlijks € 1 miljoen. - De gemeenten zullen zelf grotendeels de kosten van een behandeleenheid moeten opbrengen, uit eigen middelen of zoals het Rijk aangeeft uit de middelen voor veiligheid (BDU sociaal, integratie en veiligheid). - Gemeenten kunnen, onder voorwaarde dat ze aan de criteria voldoen, een aanvraag doen voor een behandeleenheid. - De gemeente moet samen met de regionale instelling voor verslavingszorg het voorstel indienen voor een behandelunit. Dit voorstel dient ondertekend te zijn door het gemeentebestuur en de directie van de instelling. - Momenteel (sept.05) is bestuurlijk overleg tussen rijk en gemeenten over de mogelijke aanpassing van de verschillende criteria waarmee gemeenten hopen meer beleidsvrijheid te verwerven. 2. Wat is medische heroïneverstrekking en voor wie? Heroïnebehandeling is een farmacotherapeutische interventie als laatste behandelmogelijkheid voor sommige heroïneverslaafden. Deze behandeling is alleen beschikbaar voor mensen die bij bestaande therapieën geen baat (meer) hebben en er slecht aan toe zijn. Het doel van de behandeling is: a. Verdere gezondheidsschade zoveel mogelijk voorkomen en verbeteringen bewerkstelligen in de lichamelijk en geestelijke gezondheid van de patiënt b. Verbetering bewerkstelligen van het gedrag, in het bijzonder het sociale en maatschappelijke functioneren. De behandeling behoort zich niet te beperken tot deze farmacologische therapie, maar vergt ook een flankerend aanbod zoals psychosociale hulp en activiteiten gericht op maatschappelijk herstel. De doelen moeten in meetbare resultaten (op 7 onderdelen) geformuleerd zijn, geoperationaliseerd en vervolgens gemonitord en gerapporteerd. Hiervoor dienen gestandaardiseerde meetinstrumenten gebruikt te worden. In het experiment bleek het vooral te gaan om 'westerse' mannelijke heroïne verslaafden, met een gemiddelde leeftijd van 40 jaar die veelal ook andere verslavende middelen gebruiken (alcohol en cocaïne); met een lage opleiding en veelal alleenstaand. Grotendeels gedetineerd geweest, hebben veelal schulden en zijn afhankelijk van een bijstandsuitkering. 3. Potentiële doelgroep landelijk en regionaal Volgens de cie Paas zijn er 8000 verslaafden in Nederland die niet tot afkicken komen en waarvan er tenminste 5000 langer dan 5 jaar heroïneverslaafd zijn. Dit is de potentiële doelgroep. Op grond van de bevindingen tijdens het experiment wordt verwacht dat circa tweederde niet deelneemt aan de heroïne behandeling. Zij zijn niet bereid om de heroïnebehandeling te ondergaan omdat ze de gestelde voorwaarden niet accepteren. Een deel voldoet niet aan de criteria voor deelname. Zo'n 1600 patiënten, zo wordt geschat, zullen uiteindelijk bij een van de behandelunits kunnen worden behandeld. Niet alle patiënten melden zich op hetzelfde moment aan en er zal sprake zijn van verloop. De cie gaat er vanuit dat zo'n tweederde tegelijkertijd in behandeling zal zijn. De landelijke capaciteit wordt daarmee op 1000 patiënten gezet. Een ideale (kosten effectief) unit-grootte is 50 patiënten. De cie adviseert een goede spreiding van zo'n 15- 20 units over het land met een capaciteit van 25- 100. Keuze regio's 250 gemeenten hebben inwoners die tot de potentiële patiëntengroep gerekend kunnen worden. De 1000 patiënten die tegelijkertijd in behandeling zullen zijn wonen in 150 verschillende gemeenten. De helft van de gemeenten heeft ten minste 2 patiënten die tegelijkertijd behandeling vragen. Voor die 75 gemeenten is nagegaan welke spreiding tot voldoende grote units leidt die zodanig bereikbaar zijn dat de behandeling is te effectueren zonder dat de patiënt hoeft te verhuizen uit zijn regio. Op grond hiervan voorziet de cie Paas voorziet geen vestiging van een unit in Leiden, maar uitbreiding in Den Haag van 50 naar 95. En adviseert Haarlem een vestiging voor 50 patiënten. De cie gaat er vanuit dat inwoners van ZHN gebruik kunnen maken van de units in Den Haag en Haarlem. Uit de gegevens van de cie Paas kun je afleiden dat voor de regio ZHN gedacht wordt aan 25100 als grootst mogelijke potentiële groep. Van deze groep zou 2/3 bereid kunnen zijn deel te nemen, je komt dan op 16-66. In ogenschouw moet worden genomen dat deze gegevens gelden voor heel ZHN. Cliënten uit de regiogemeenten moeten bereid zijn 3 maals per dag naar Leiden te komen. (noot MP). 4. Criteria voor deelname Inclusiecritera - meer dan 5 jaar heroïneafhankelijk - chronisch verslaafd en zonder succes eerder behandeld geweest - gebruiken dagelijks illegale heroïne - kregen in voorafgaande periode van 5 jaar tenminste een maand aaneengesloten 50 mg methadon per dag. - hebben een slechte lichamelijke of geestelijke conditie of hebben problemen met hun sociaal functioneren of maatschappelijke integratie of een combinatie hiervan. - legaal in Nederland verblijven en - tenminste 3 jaar geregistreerd zijn als inwoner van de behandelregio Patiënten moeten bereid zijn om een behandelcontract af te sluiten. Dit contract vormt de basis voor het nadien op te stellen inhoudelijke behandelplan. Mensen die niet aan bovenstaande criteria voldoen komen dus niet in aanmerking. Enkele andere gronden kunnen ook leiden tot exclusie, zoals - te ernstige medische of psychische problemen die een behandeling met heroïne in de weg staan. - herhaald agressief gedrag tijdens de methadonbehandeling - patiënten die zich in het voorafgaande jaar ten minste 2 maanden vrijwillig van heroïne hebben onthouden. 5. Organisatie Heroïnebehandeling dient plaats te vinden binnen de verslavingszorg. De voorkeur verdient een geheel zelfstandige unit, maar vanwege het kostenaspect is een koppeling aan een bestaande voorziening van de verslavingszorg mogelijk. Bijvoorbeeld met andere vormen van intensieve hulpverlening in een gecontroleerde omgeving. Een beperkte, functionele integratie is gunstig voor het kostenaspect, maar kan ook inhoudelijk meerwaarde hebben, zoals meer specialistische kennis in huis. Vermenging van doelgroepen dient dan wel zoveel mogelijk te worden tegengegaan. Waar moet de instelling voor verslavingszorg aan voldoen?? - Een Opiumwet ontheffing van VWS Er zijn tal van richtlijnen opgesteld. Hier moet de instelling aan voldoen en dit wordt ook getoetst. - De minister baseert zich op deze richtlijnen bij haar beoordeling en bij het verlenen van ontheffing van de Opiumwet. - Protocollen, indicatiecriteria, voorwaarden voor het voorschrijven en de kwaliteitseisen liggen vast. - Er dient een behandelteam te zijn met de volgende expertise in huis: arts, verpleegkundige, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, maatschappelijk werk. Daarnaast zijn medewerkers vereist voor administratie en bewaking. Ook is er een toezichthoudend apotheker noodzakelijk. Psychiatrische expertise dient beschikbaar te zijn op aanvraag. - Een behandelunit moet ook volgens richtlijnen zijn ingedeeld, zoals liefst op 1 verdieping en overzichtelijk. Wachtruimten, verstrekkingsruimten, gescheiden voor injecteerbare en inhaleerbare heroïne, spreekkamers e.d. Verder zijn er tal van veiligheidsvoorschriften zoals een afsluitbare entree. - De unit dient 7 dagen per week 6-9 uur per dag geopend te zijn. - In elke behandelunit dient ook een vastgesteld aanbod van additionele hulpverlening aanwezig te zijn. - De verstrekking, tot slot, is ook geprotocolleerd: zoals 3 verstrekkingsmomenten per dag per patiënt of dat de heroïne onder toezicht gebruikt worden en niet mag worden meegegeven. 6. De kosten en baten De kosteneffectiviteit daalt naarmate de unit kleiner wordt en is het meest optimaal bij 75 patiënten. Bij een unit voor 25 patiënten wordt de ondergrens gelegd. Op basis van prijspeil 2003 kost de verstrekking van heroïne 60 euro per persoon per dag. De baten bestaan uit de gezondheidswinst voor de individuen en een verbetering van hun functioneren. Uit het onderzoek blijkt dat 13% van de deelnemers aan de medische vertrekking van heroïne in het tweede jaar van de behandeling zelfs gemotiveerd is tot volledig stoppen met gebruik. Op den duur kunnen dus veel meer mensen de behandeling volgen en met succes afronden. Indirecte baten ontstaan door een vermindering van verwervingscriminaliteit. Men heeft berekend dat een vermindering van arrestaties en in bewaringstelling ten minste € 4100 per jaar per persoon oplevert. Indien 1000 patiënten worden behandeld is dit dus een bedrag van 4 miljoen. Andere baten zijn de besparingen op materiele schade als gevolg van inbraken, diefstal en beroving. Men schat dit landelijk op 13 tot 16 miljoen euro.