De religieuze kaart van Noord-Holland Een onderzoek naar religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit binnen Noord-Holland en het Noord-Hollands confessioneel basisonderwijs Monique Leijgraaf De religieuze kaart van Noord-Holland Een onderzoek naar religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit binnen NoordHolland en het Noord-Hollands confessioneel basisonderwijs Lectoraat Multireligiositeit Hogeschool IPABO Amsterdam - Alkmaar Dr Monique Leijgraaf Amsterdam, januari 2010 INHOUDSOPGAVE Aanleiding en opzet onderzoek 5 DEEL 1 – RELIGIE IN NOORD-HOLLAND 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 Religie in Nederland Religie in Nederland – stand van zaken Religie in Nederland – toekomstprognoses Religie in Noord-Holland – stand van zaken Basisscholen in Noord-Holland – stand van zaken Confessionele besturen in Noord-Holland – religieuze achtergronden in missie en visie Confessionele basisscholen in Noord-Holland – religieuze achtergronden in missie en visie 8 10 17 21 23 24 31 DEEL 2 – RELIGIE BINNEN ENKELE NOORD-HOLLANDSE BASISSCHOLEN Inleidend 2.1 Feitelijk aanwezige diversiteit 2.2 Kansen vanuit religieuze diversiteit 2.3 Problemen ten gevolge van religieuze diversiteit 2.4 Religieuze identiteit school 2.5 Diversiteit binnen schoolpopulatie 2.6 Ouders en diversiteit 2.7 Ideeën rond diversiteit 2.8 Samenleving 2.9 Rol religieuze diversiteit in onderwijs Conclusies onderzoek basisscholen 38 39 40 43 46 48 49 50 52 53 56 Eindconclusies en aanbevelingen 57 Bijlage: feitelijk aanwezige diversiteit binnen onderzochte scholen 59 Literatuur 63 © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 4 van 65 “Bij de keuze van een basisschool vinden ouders de kwaliteit van het onderwijs in principe het belangrijkst. Levensbeschouwelijke overwegingen, de bereikbaarheid en ook de aanwezigheid van naschoolse opvang zijn in principe minder belangrijk. Toch geven bij de uiteindelijke keuze de sfeer en de bereikbaarheid van een school vaak de doorslag. In het protestants-christelijk onderwijs en bij de kleine christelijke richtingen is de levensbeschouwing het meest genoemde argument voor de uiteindelijke schoolkeuze. Er is weinig verschil tussen de keuzemotieven voor katholiek en openbaar onderwijs.” (Sociaal Cultureel Planbureau [SCP] persbericht publicatie 2004/20) “De openbare school in Nederland eist van gelovige ouders en kinderen niet dat ze hun geloof op de drempel van de school afleggen en achterlaten. De Nederlandse openbare school heet gelovige ouders en kinderen welkom. Wat zij van hun vraagt is dat zij accepteren dat hun geloof niet de grondslag vormt van het schoolleven. Wat zij van hun vraagt is de acceptatie dat er meerdere vormen van geloof en ongeloof in de school gelijkwaardig aanwezig zijn. (…) De Nederlandse openbare school is een ruimte waar kinderen uit gezinnen met een verschillende levenbeschouwing samen opgroeien. Het is een ruimte waar over levensbeschouwing gesproken en gedebatteerd kan worden. ” (Ahmed Marcouch in een speech tot VOS op 2 oktober 2008) AANLEIDING EN OPZET ONDERZOEK Waar enerzijds de rol van de religie en levensbeschouwing binnen het onderwijs steeds kleiner lijkt te worden, wordt binnen en buiten de politiek de discussie gevoerd of religie ook in het openbaar onderwijs een zichtbare plek gegeven moet worden of niet. Als interconfessionele opleiding tot leraar basisonderwijs kent de Hogeschool IPABO een nadrukkelijke plaats toe aan religie en religieuze diversiteit. Zo volgen al de studenten het vak godsdienst / levensbeschouwing waarbij ze zich – na een gezamenlijk programma rondom bijbel en koran – specialiseren in onderwijs op een katholieke school, protestants-christelijke school, islamitische school of religieus diverse school. Ook heeft de IPABO het lectoraat Multireligiositeit ingesteld om het domein van religieuze diversiteit binnen de basisschool en binnen de IPABO zelf op een onderzoeksmatige wijze verder te ontwikkelen. Met het oog op initieel en post-initieel onderwijs alsmede met het oog op het lectoraal onderzoek heeft het lectoraat Multireligiositeit een onderzoek opgezet dat beoogt een religieuze kaart van de Noord-Hollandse (confessionele) basisscholen te schetsen. Het resultaat van dit onderzoek heeft zijn weerslag gevonden in dit rapport: De religieuze kaart van Noord-Holland. De term „religieuze kaart‟ zou de indruk kunnen wekken dat enkel institutioneel vormgegeven religieuze stromingen in kaart gebracht zouden worden. Waar mogelijk zullen echter ook niet-religieuze en niet-institutionele levensbeschouwelijke stromingen opgenomen worden in de religieuze kaart. Om twee redenen wordt binnen dit onderzoeksrapport gesproken van een religieuze kaart, en niet van een levensbeschouwelijke kaart. De eerste reden is dat de diverse institutionele religieuze levensbeschouwingen vanwege hun herkenbaarheid beter in kaart te brengen zijn dan de (veelal individuele) niet-religieuze en niet-institutionele levensbeschouwingen. De tweede reden is dat het onderzoek zich uiteindelijk richt op confessionele basisscholen in Noord-Holland.1 1 Hierbij hanteren we in dit rapport „godsdienst‟ en „religie‟ (met veel sociologen) als synoniemen. Met Dekker en Stoffels beschouwen we levensbeschouwing als niet-incidentele, systematische zingeving, die godsdienstig of niet-godsdienstig kan zijn. (Dekker & Stoffels, 2001, 37-39). © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 5 van 65 Het onderzoeksrapport rond de religieuze kaart van Noord-Holland valt uiteen in twee delen: 1. In deel 1 worden vanuit bestaande literatuur uitspraken verzameld met betrekking tot religie in Nederland; religie in Noord-Holland; religieuze achtergronden van (confessionele) basisscholen in Noord-Holland (toegespitst op de besturen die in oktober 2006 binnen het relatiebeheer van de IPABO vielen) 2. In deel 2 wordt exemplarisch op een aantal scholen onderzocht wat de religieuze achtergronden van de school, de leerkrachten, de leerlingen en hun ouders zijn; en welke rol deze achtergronden spelen binnen (het onderwijs op) de school. Concreet betekent dit dat het eerste deel van het rapport gebaseerd is op statistische gegevens; uitkomsten van beschrijvend onderzoek; prognoses; en documenten van schoolbesturen en basisscholen. Daarbij wordt de beweging van groot naar klein gemaakt. Een beeld uit de reclamewereld kan dit verduidelijken. Een aantal jaren geleden maakte een bierbrouwer reclame voor zijn product door vanuit een satelliet de wereld te bekijken, en daarbij steeds verder in te zoomen tot een bierviltje op een Nederlands strand aan toe. De opbouw van de weergave van het eerste deel van het rapport laat zich hier mee vergelijken. Het rapport begint in het groot met een beschrijving van de religie in Nederland op dit moment en in de toekomst (voornamelijk statistisch), om van daaruit in te zoomen op religie in Noord-Holland (statistisch bezien) en van daaruit op de basisscholen in Noord-Holland. Vervolgens wordt ingezoomd op schoolbesturen uit het relatiebeheer van de IPABO, en wordt exemplarisch gekeken naar documenten van enkele van de scholen die onder deze besturen vallen. Religie in Nederland Religie in Noord-Holland Confessioneel basisonderwijs Noord-Holland Confessionele scholen uit relatiebeheer IPABO Enkele confessionele scholen als voorbeeld Omdat de concrete omgang met religie en levensbeschouwing binnen het onderwijs zich niet in kaart laat brengen door louter studie te maken van schriftelijke documenten, wordt in het tweede deel van het rapport verslag gedaan van een kwalitatief onderzoek binnen enkele basisscholen in Noord-Holland. In dat kwalitatief onderzoek komen leerkrachten en directeuren zelf aan het woord inzake de diverse religieuze achtergronden van de betrokkenen bij de school en de rol die deze diverse religieuze achtergronden spelen binnen het onderwijs. Stichting Agora in Zaanstad is de organisatie waarbinnen het onderzoek uit het tweede deel van dit rapport is uitgevoerd. Er is voor Agora gekozen omdat Agora een religieus divers schoolbestuur is, waarbij de diversiteit niet louter binnen-christelijk is: Agora werkt bestuurlijk samen met een islamitische basisschool. Bovendien leefde ook bij het bestuur van Agora de wens dat de omgang met religieuze diversiteit binnen de afzonderlijke Agora-scholen in kaart gebracht zou worden. De rapportage zal worden afgesloten met eindconclusies en aanbevelingen aan diverse gremia van de Hogeschool IPABO. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 6 van 65 DEEL 1 RELIGIE IN NOORD-HOLLAND © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 7 van 65 1.1 RELIGIE IN NEDERLAND Het religieuze landschap in Nederland is zeer divers. Historisch gezien kent ons land twee grote christelijke gemeenschappen: de kerken van de reformatie en de katholieke kerk. De kerken van de reformatie zijn in vele kerkengenootschappen opgedeeld geraakt. Ook de – na een toenaderingsproces van tientallen jaren – op 1 mei 2004 ontstane Protestantse Kerk in Nederland [PKN] heeft niet de eenheid gebracht die men gehoopt had: een aantal lokale gemeenten of delen daarvan kon zich om voornamelijk leerstellige redenen niet met de fusie verenigen en hield vast aan de 'hervormde' identiteit. Ook achter het enkelvoud „kerk‟ in de term „katholieke kerk‟ gaat een veelheid aan belevingen en opvattingen schuil. Sommige katholieken voelen zich bijzonder thuis bij de officiële kerkelijke leer en rite van de rooms katholieke kerk, terwijl anderen zich op een meer kritische wijze betrokken voelen bij het katholieke geloof. Een andere belangrijke trend – die de diversiteit in religieus Nederland vergroot – is de individualisering van de religie. In de tweede helft van de jaren ‟60 van de vorige eeuw zette de ontwikkeling in dat mensen liever zelf bepaalden wat voor hen van belang is; men liet dat niet langer bepalen door de dominee of de pastoor. Dat betekende niet dat de gehele christelijke geloofsleer werd verworpen, maar dat Nederlanders steeds selectiever omgingen met de tradities. “En ze komen dan vooral uit bij de vrolijke, bemoedigende en beloftevolle kanten van de religie en veel minder bij christelijke opvattingen die de mens voorstellen als een zondig en zwak wezen, overgeleverd aan de genade van God. Moderne gelovigen zijn positivo‟s, ze wandelen liever aan de zonzijde van de levensweg.” (Hart, 2006, 7) Rituele markeringen van overgangsmomenten in de levensloop (zoals geboorte, huwelijk, dood) spreekt hen vaak wel aan. Terwijl de visie dat de mens breekbaar en zondig is, minder populair is. Evenals voorstellingen van de hel en de duivel. Het idee dat er leven na de dood is, wordt omarmd door de helft van de christelijk gelovigen. Deze opvatting wint overigens ook aan populariteit onder buitenkerkelijken: in 1985 geloofde 27% van de buitenkerkelijken in een leven na de dood; in 2002 bedroeg dat percentage 37%. (Hart, 2006, 7. Vgl ook Becker & Hart 2006, 77-78) “Nederlanders zijn veel minder honkvast geworden en hun levensbeschouwing is veel minder voorspelbaar vanuit het milieu waarin zij zijn opgegroeid. Van de wieg tot het graf deel uitmaken van een en hetzelfde godsdienstige milieu was vijftig jaar geleden nog het overheersende patroon. Dat is niet meer zo.” (Hart, 2006, 15) De eigen ervaring, beleving en emotie is voor veel Nederlanders belangrijker geworden in hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging dan een complete traditie als het katholicisme, calvinisme, socialisme of humanisme. “Je zou kunnen zeggen dat voor veel moderne Nederlanders religie, net als hun elektronische apparatuur, bij voorkeur portable moet zijn. Hun spiritualiteit heeft geen stopcontact meer nodig. Ze zoeken geen credo, geen onwankelbaar geloof, maar eerder ervaring. Met de kerken onderhouden ze een soort BATrelatie: believing apart together. En vaak zelfs dat niet. Enquêtes wijzen uit dat zo‟n 96% van de Nederlandse bevolking vindt dat je voor geloven geen kerk nodig hebt. Die nieuwe kijk op religie en levensbeschouwing past uitstekend bij een stroming als New Age. Die is onder andere zo populair vanwege dat wat zij niet heeft: een snoer of stopcontact die je beweging aan banden legt.” (Hart, 2006, 16) Naast de christelijke religie is de islam een belangrijke nieuwe religie in Nederland geworden. Cultureel antropoloog van der Veer (2001) heeft er op gewezen dat deze religie zo nieuw niet is voor Nederland: zo‟n zestig jaar geleden immers was de meerderheid van het koloniale rijk Nederland moslim. Nederland is tijdens de koloniale overheersing een land geweest met zeer veel moslim onderdanen. Toch is de moslimgemeenschap in Nederland-aan-de-Noordzee slechts voor een klein deel ontstaan door postkoloniale migratie vanuit Nederlands-Indië of Suriname. “De meeste moslims in Nederland zijn arbeidsmigranten en hun familie en nakomelingen uit Marokko en Turkije. Voor het overige bestaat de moslimbevolking uit vluchtelingen uit Irak, Afghanistan, Iran, Somalië en Bosnië.” (Maussen, 2006, 29)2 Net als de christelijke gemeenschap vertoont ook de moslimgemeenschap in Nederland grote diversiteit. “Deze wordt niet alleen veroorzaakt door generatiewisseling, maar ook door etnische, regionale en culturele verschillen in de landen van herkomst.” (Donk, Jonkers, Kronjee & Plum, 2 In tegenstelling tot andere koloniale grootmachten zoals Groot-Britannië en Frankrijk werden in Nederland de gastarbeiders niet geworven in de voormalige koloniën. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 8 van 65 2006, 113) Dé islam bestaat niet: de islam kent een rijke schakering aan richtingen, stromingen, opvattingen en belevingen. Tot slot van deze paragraaf nog een klein woord over de verhouding tussen kerk en staat in Nederland. Net als andere moderne democratieën kent ook Nederland het beginsel van de scheiding van kerk en staat. Bij dit beginsel gaat het om drie wezenlijke principes: vrijheid van godsdienst; gelijke behandeling en non-interventie of wederzijdse onafhankelijkheid. Vrijheid van godsdienst waarborgt het recht van burgers om hun eigen religieuze of areligieuze overtuigingen te hebben en (zowel individueel als gezamenlijk) te belijden. Het principe van gelijke behandeling betreft de plicht van de overheid om alle burgers in gelijke gevallen gelijk te behandelen en daarbij niet te discrimineren vanwege overtuiging of religie. Op grond van het principe van non-interventie laat de overheid zich niet uit over de inhoud van religieuze overtuigingen. Ook benoemingen van voorgangers vallen hier onder. Tevens brengt dit principe met zich mee dat de overheid geen subsidie verleent aan religieuze organisaties. “Maar ook hier gaat het meer om een liberale leidraad dan om een kristalhelder principe. In verschillende moderne, liberale staten – zoals Engeland, Noorwegen, Denemarken en Finland – bestaan immers tot op de dag van vandaag officiële staatskerken (…); op veel openbare scholen in Europa wordt godsdienstonderwijs verzorgd door religieuze voorgangers; in Nederland financiert de overheid scholen op godsdienstige grondslag; en in Europese gevangenissen, ziekenhuizen en militaire organisaties wordt de geestelijke zorg mede verzorgd door religieuze voorgangers die ten dele worden betaald met overheidsgeld.” (Maussen, 2006, 12) Maussen (2006, 19-22) onderscheidt drie perioden in de wijze waarop de Nederlandse overheid gepoogd heeft moslims een plaats te geven in het Nederlandse model van scheiding van kerk en staat. De eerste periode begon in de tweede helft van de jaren 70 van de vorige eeuw toen met name gemeentelijke overheden zich bezorgd gingen maken over de vraag of de „moslims onder de buitenlandse werknemers‟ effectief gebruik konden maken van hun godsdienstvrijheid. In de tweede fase (voorbereid in de jaren ‟70 en op gang komend in de jaren ‟80) werd gepoogd de islam een gelijkwaardige positie te geven als een van de minderheidsreligies in Nederland. Hoewel het nog vroeg is te spreken van een derde periode wordt sinds het begin van de 21 e eeuw duidelijk dat steeds meer stemmen opgaan om de islam een uitzonderingspositie toe te bedelen binnen het bestaande stelsel van godsdienstvrijheid en gelijke behandeling. Verschillende opiniemakers en politici willen de focus inzake de islam verleggen van godsdienstvrijheid naar integratie en inburgering. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 9 van 65 1.2 RELIGIE IN NEDERLAND - STAND VAN ZAKEN De Nationale Atlas Volksgezondheid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu [RIVM] (2006, 14 december 2006) beschrijft op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS] de religiositeit van Nederland als volgt: Zo'n 60 procent van de bevolking religieus De inwoners van Nederland behoren tot verschillende religies. (…) In 2002 hing ongeveer 60 procent van de inwoners van Nederland een religie aan. In 1971 was dat ongeveer 75 procent van de bevolking. Nog honderdvijftig jaar geleden was vrijwel iedereen religieus. De traditionele verdeling tussen protestante (Nederlands Hervormd en gereformeerd) en rooms-katholieke gebieden is tot op heden herkenbaar. Het protestante gebied strekt zich uit van Zeeland via de Veluwe naar het noorden. In het zuiden en oosten van het land ligt het katholieke gebied. Als gevolg van immigratie is ook islam op de tegenwoordige godsdienstkaart van Nederland te vinden. De islamieten bevinden zich vooral in de steden. Onder „Overige‟ worden alle andere religies gerekend, zoals jodendom of hindoeïsme. In 2002 is ongeveer 31 procent van de bevolking roomskatholiek en 21 procent protestant (waaronder 14 procent Nederlands Hervormd en 7 procent gereformeerd). Tot de islam behoort ruim 5 procent van de bevolking en 40 procent is niet religieus. Er moet wel enige nuance aangebracht worden. Er is een verschil tussen het 'behoren tot een religie' en het 'religieus zijn'. Dit laatste betekent dat iemand ook daadwerkelijk actief is in het kerkelijk leven (bijvoorbeeld door regelmatig kerkbezoek). In het zuiden van het land behoren veel mensen tot de katholiek religie maar zullen niet allemaal actief deelnemen aan het kerkelijk leven. Bij de protestanten is het juist veel meer de deelname aan het kerkelijk leven die bepalend is of je jezelf protestant noemt.3 3 Deze gegevens van het CBS (behalve gegevens over islam) zijn gebaseerd op vragen afkomstig uit de basisvragenlijst van POLS. De kerkelijke gezindte van de ondervraagden wordt vastgesteld met het antwoord op de vraag: ‟Tot welke kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent u zichzelf?‟ Met de antwoordcategorieën: 1. Geen kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering; 2. Rooms-katholiek; 3. Nederlands Hervormd; 4. Gereformeerde kerken; 5. Islam; 6. Andere kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering. De laatste twee categorieën zijn samengevoegd tot de groep 'overige'. Het aantal moslims in Nederland is een berekening met behulp van het aantal allochtonen naar herkomstgroepering op basis van de gemeentelijke basisadministratie. De cijfers hebben betrekking op het jaar 2003. Bron: CBS StatLine Overigens heeft het CBS het aantal moslims in Nederland in 2007 naar beneden bijgesteld. Deze nieuwe bijstelling in de telling wordt hier verder niet meegenomen omdat in de overige beschikbare data van het CBS en andere instanties deze correctie nog niet is doorgevoerd. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 10 van 65 In een tabel gevat levert dit het volgende beeld op: Rooms Katholiek Gereformeerd Hervormd Islam Overig Geen kerkelijke gezindte Nederland 31 % 7% 14 % 5% 3% 40 % De WRR studie Geloven in het publieke domein biedt een beschrijving van de werelden die schuil gaan achter bovenstaande cijfers: Rooms-katholieken “Bijna de helft van de katholieken woont in Brabant of Limburg. De overigen wonen met name in Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland. (…) De Rooms-Katholieke Kerk telt momenteel ongeveer 1.450 parochies. In deze parochies staan 1.740 kerkgebouwen. Het aantal katholieke kerken daalt de laatste jaren met ruim 1 procent per jaar. Nieuwbouw geschiedt slechts sporadisch en nagenoeg uitsluitend ter vervanging van vaak meerdere kerkgebouwen. (…) De katholieke kerk kent gewijde voorgangers, namelijk priesters en diakens, en niet-gewijde voorgangers, namelijk pastoraal werkers en werksters. Alleen mannen kunnen tot priester of diaken worden gewijd. Per 1 januari 2006 waren er 973 priesters, 111 diakens, 428 pastoraal werkers en 352 pastoraal werksters werkzaam in de Rooms-Katholieke Kerk. (…) Naast de kerkelijke structuur van bisdommen en parochies kent de katholieke kerk ook religieuze orden en congregaties, zoals de Franciscanen, Dominicanen, Benedictinessen of Zusters van het Heilig Hart. Hun kloosters hebben lange tijd het beeld van veel steden bepaald, maar hun aantal loopt al decennia lang sterk terug. Momenteel zijn er nog circa 10.000 religieuzen in ons land, veelal vrouwelijk en grotendeels op hoge leeftijd. Daarentegen mogen kloosterbezoek en bezinningsweekenden in kloosters zich in een grote belangstelling verheugen.” (Donk et al., 2006, 94) Protestanten “De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is in mei 2004 ontstaan uit een fusie van de Nederlands Hervormde Kerk (NHK), de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (ELK).” “De vorming van de Protestantse Kerk had overigens twee scheuringen tot gevolg. Een groep leden en gemeentes uit de Nederlands Hervormde Kerk wilde niet met de fusie opgaan in de PKN; zij zijn gebundeld in de Hersteld Hervormde Kerk. Een aantal leden en gemeentes uit de Gereformeerde Kerken in Nederland zijn na de fusie doorgegaan als Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland.” De provincie Zuid-Holland telt het grootste aantal leden van de PKN, gevolgd door Gelderland. De PKN telt eind 2005 ongeveer 2.840 kerkgebouwen. “Men schat dat er vanaf 2000 tussen de tien en twintig kerkgebouwen per jaar zijn gesloten. Op bescheiden schaal wordt nieuwbouw gepleegd. (…) Per 1 januari 2006 telde de Protestantse Kerk 2.173 predikanten. Deze predikanten zijn niet in dienst van het landelijk kerkverband, maar verbonden aan de afzonderlijke gemeentes. Zowel mannen als vrouwen kunnen voorganger zijn.” (Donk et al., 2006, 95.96.98) Orthodox gereformeerden en bevindelijk gereformeerden In het WRR rapport worden binnen de groep gereformeerden de orthodox gereformeerden onderscheiden van de bevindelijk gereformeerden. Beide groepen zijn behoudend te noemen wat kerkelijke leer betreft. “De orthodox gereformeerden hebben een meer rationele benadering van de geloofsleer; de nadruk ligt op het onderschrijven daarvan. Daarentegen is bij de bevindelijk gereformeerden een centrale rol weggelegd voor de „bevinding‟, de existentiële ervaring van een ingrijpen van God in het persoonlijke leven en de menselijke reactie daarop.” (Donk et al., 2006, 99) © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 11 van 65 De eerder genoemde van de PKN afgesplitste Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland worden tot de orthodox gereformeerden gerekend; de eerder genoemde van de PKN afgesplitste Hersteld Hervormde Kerk wordt gerekend tot de bevindelijk gereformeerden. Cultureel gezien zijn de orthodoxen iets moderner. Politiek zijn veel van hen te plaatsen bij de ChristenUnie. De bevindelijken zijn cultureel behoudend, ze worden (denigrerend) aangeduid als „zwartekousenkerken‟. Politiek zijn ze vooral te vinden bij de SGP. Het aantal orthodox gereformeerden bedraagt ruim 237.000. In de provincies Overijssel, Gelderland en Zuid-Holland wonen de meesten van hen. De participatie van de orthodox gereformeerden wordt hoog ingeschat. De orthodox gereformeerden kennen in totaal 568 gemeentes en 538 (alleen mannelijke) predikanten. Het aantal bevindelijk gereformeerden wordt geschat op ruim 221.000. “Veel bevindelijk gereformeerden zijn in de zogenaamde Bijbelgordel (Bible Belt) te vinden. Die loopt van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, via het westen van Zuid-Holland over de Veluwe en eindigt in Noordoost-Overijssel.” (Donk et al., 2006, 103) De bevindelijk gereformeerden kennen in totaal 390 gemeenten en 117 (alleen mannelijke) predikanten. Evangelische en Pinksterchristenen Wereldwijd vormen de Pinksterchristenen de grootste groepering christenen op de katholieken na. Binnen Nederland ligt dat anders. Wel wordt er vaak groei gemeld binnen de Pinkstergemeenten. Er bestaan verschillende definities van evangelisch (of evangelicaal, naar het Engelse evangelical). Voor de Evangelische Alliantie typeren evangelische christenen zich door hun onvoorwaardelijke aanvaarding van de Bijbel als het Woord van God; door hun persoonlijke geloofsband met Jezus Christus; en hun nadruk op de missionaire taak van alle gelovigen. Pinksterkerken zijn te beschouwen als een specifieke groep binnen de evangelische kerken. De nadruk binnen deze kerken ligt op „de gave van de Heilige Geest‟. Het „spreken in tongen‟ komt in deze kerken voor. (Vgl (Donk et al., 2006, 105) Evangelische en Pinksterkerken functioneren met een grote mate van zelfstandigheid. Centrale ledengegevens zijn daarom moeilijk te verzamelen. Hun aantal wordt geschat op 148.000 (waarvan 88.000 Pinksterchristenen). Een deel van de migrantenkerken wordt gerekend tot deze kerken. Veel evangelische en Pinksterkerken beschikken niet over een eigen gebouw. Er zijn ongeveer 890 (voornamelijk mannelijke) voorgangers. Vrijzinnige christenen “Vrijzinnigen hechten, zoals ze zelf aangeven, meer belang aan het leven dan aan de leer. Ze nemen rond geloofszaken, en meestal ook rond ethische zaken, liberale standpunten in.” (Donk et al., 2006, 108) De Remonstrantse Broederschap, de Algemene Doopsgezinde Sociëteit en de Vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB (Nederlandse Protestanten Bond) zijn genootschappen die tot de vrijzinnigen gerekend worden. Er zijn in totaal ruim 19.000 vrijzinnigen in Nederland. Doopsgezinde gemeentes zijn vooral in Friesland te vinden; NPB-afdelingen liggen in het midden van Nederland (van west tot oost). De 225 gemeentes bezitten 183 gebouwen. In totaal gaan 177 –zowel mannelijke als vrouwelijk – predikanten voor. Overige christenen Naast bovengenoemde christelijke kerken is er nog een aantal – onderling zeer verschillend – christelijke kerken binnen Nederland te noemen (vgl Donk et al., 2006, 111-113): o De Anglicaanse Kerk telt in Nederland 33.000 leden verspreid over 17 gemeentes. o De Jehova‟s Getuigen telt een ledental van bijna 31.000 (in de zogenoemde predikingdienst) actieve leden verspreid over 419 gemeentes. o Binnen de Molukse kerken zijn minstens vier kerkgenootschappen te onderscheiden. De grootste is de Geredja Indjili Maluku. Dit kerkgenootschap telt 25.000 leden verspreid over 64 gemeentes. Er zijn 35 voorgangers. o Binnen de Oosters-Orthodoxe Kerken worden globaal drie stromingen onderscheiden: de Byzantijns-Orthodoxe traditie (waaronder de Russisch- en Grieks-Orthodoxe traditie), de Oriëntaals-Orthodoxe traditie (waaronder de Koptisch- en Syrisch-Orthodoxe traditie) en de geünieerde Chaldeeuwse kerken. Bij elkaar tellen ze ruim 30.000 leden verspreid over 40 gemeentes. Er zijn 30 voorgangers. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 12 van 65 o o o De Oud-Katholieke Kerk (ontstaan uit de afwijzing van het centrale leiderschap binnen de Rooms-Katholieke Kerk) telt bijna 6000 leden verspreid over 28 gemeentes. Er zijn 39 voorgangers. Uit de Apostolische stroming ontstonden meerdere stromingen. Binnen Nederland hebben twee van deze stromingen enige omvang en tellen bijna 31.000 leden verspreid over 165 gemeentes. De Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland kent geen voorgangers; het Apostolisch genootschap telt 10 voorgangers. Daarnaast is nog een aantal kerkgenootschappen en christelijke groeperingen te noemen die onder de grens van 10.000 leden blijven. Te denken is aan de Mormonen, de Quakers, en de Noorse Broeders. Soennitische moslims Binnen de islam bestaan twee belangrijke hoofdrichtingen: de soennieten en de sjiieten. Ongeveer 85% van het totaal aantal moslims in de wereld behoort tot de soennitische traditie, 10% tot de sjiitische traditie en 5% tot overige stromingen. Het overgrote deel van de moslims in Nederland behoort tot de soennitische traditie van de islam. “De term „soennieten‟ betekent in het Arabisch: personen die het voorbeeld van de profeet Mohammed volgen en de gemeenschap van moslims in stand houden (Ahl alSoenna wa‟l-Jama‟a). Het kenmerk van de soennitische traditie van de islam is dat deze naast de Koran ook de traditie van de profeet Mohammed als uitgangspunt neemt bij de praktisering van de islam. De Traditie (soennah) beschrijft de voorbeeldige levenswijze van de profeet Mohammed en de eerste generatie moslims. Naast de Koran staat de navolging van deze levenswijze centraal bij de soennieten. De soennieten vinden zowel de geest als de letter van de Koran belangrijk.” (Donk et al., 2006, 117) De soennitische traditie kent – in tegenstelling tot de sjiitische traditie – geen formele geestelijke hiërarchie. Het staat de gelovige in principe vrij tot wie hij/zij zich wendt voor leiding. In praktijk is dat meestal de imam. Sjiitische moslims “Het verschil tussen beide richtingen is in oorsprong politiek-theologisch van aard. De sjiieten vonden dat de profeet Mohammed alleen door een afstammeling van hem kon worden opgevolgd. Volgens de sjiieten hadden Ali (de neef en schoonzoon van de profeet Mohammed) en zijn nazaten recht op het leiderschap na het overlijden van de profeet Mohammed. De nazaten van Ali, de zogenaamde twaalf imams, zijn in de ogen van de sjiieten (…) de erfgenamen van de kennis van de profeet Mohammed. Ze zijn onfeilbaar en de enige autoriteit inzake religie en politiek. Sjiieten noemen zich dan ook naar Ali („Partij van Ali).” (Donk et al., 2006, 117) Omdat de belangrijkste moslimsgroepen in Nederland Turkse, Arabisch (vooral Marokkaanse) of Surinaams-Hindostaanse wortels hebben zal hier kort wat gezegd worden over de Turkse, Marokkaanse en Surinaams-Hindostaanse moslims. Turkse moslims In Nederland wonen 328.000 Turkse moslims. De meesten van hen zijn soenniet. Een minderheid is aleviet.4 De Turkse moslims in Nederland zijn georganiseerd langs sociaal-politieke lijnen. Er kunnen vijf belangrijke georganiseerde groepen onderscheiden worden: o Islamitische Stiching Nederland (ISN) / Diyanet. Sinds de jaren ‟80 stuurt de Turkse Diyanet („het presidium van godsdienstzaken‟) vanuit Turkije op verzoek van Nederlandse soennitische moslims imams naar Nederland voor een periode van maximaal 4 jaar. De Diyanet betaalt de imams ook, maar bemoeit zich niet met de wijze waarop de imams hun 4 In de alevitische traditie wordt de traditionele cultuur geherinterpreteerd “in het licht van de moderne, geïndustrialiseerde en verstedelijkte samenleving. De alevieten splitsten zich in de dertiende eeuw af van de sjiitische traditie van de islam. Het alevitisme in Turkije is echter in de loop der tijd zo ontwikkeld dat het niet meer als zodanig te herkennen is. Alevieten benadrukken de innerlijke dimensie van de religie en propageren een vrijzinnige vorm van de islam. (…) De meeste alevieten gaan niet naar de moskee, maar wel naar een „cemevi‟. De cemevi is niet een soort moskee, maar meer een plaats om rituele bijeenkomsten te organiseren, en lijkt meer op een „tekke‟ (huis van een mystieke orde).” (Donk et al., 2006, 121-122) © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 13 van 65 o o o o werk doen.”De Diyanet is eigenaar en beheerder van 151 moskeeën in Nederland. Deze moskeeën zijn onderdeel van de koepelorganisatie Islamitische Stichting Nederland (ISN), die op zijn beurt weer nauw samenwerkt met de attaché voor godsdienstzaken van de Turkse ambassade.” (Donk et al., 2006, 120) Milli Görüs is een sociaal politieke beweging in Turkije, Europa en dus ook in Nederland. In het Turks betekent Milli Görüs „Nationale Visie‟; in het Arabisch „Religieus Perspectief‟. De aanhangers van deze beweging prefereren de Arabische betekenis. “Milli Görüs vindt dat de islam vertaald moet worden naar de huidige tijd en moet trachten antwoorden te vinden voor de hedendaagse maatschappelijke problemen van het land waarin de leden zich bevinden.” (Donk et al., 2006, 120) In Nederland richt de organisatie zich op de integratie van de Turkse moslims in Nederland. Hun moskeeën (ongeveer 40 in Nederland) zijn vaak brede sociaalculturele en religieuze centra. De beweging van de Suleymanli‟s richt zich vooral op het organiseren van Korancursussen voor kinderen en jongeren. Deze beweging heeft een landelijke koepelorganisatie: Stichting Islamitisch Centrum Nederland [SICN]. De inspirator van de kleine beweging van de Nurcu‟s is Said Nursi, een bruggenbouwer tussen natuurwetenschap en islam. De Nurcu‟s staan bekend als open naar andersdenkenden. In Nederland hebben ze ruim tien internaten. De meeste alevieten in Nederland zijn van Turkse origine. Ze hebben zich landelijk verenigd in de Federatie van Alevitische en Bektashistische sociaal-culturele verenigingen in Nederland (HAK-DER). Deze federatie behartigt de belangen van de alevieten. Marokkaanse moslims Bijna alle Marokkaanse moslims zijn soennieten. In het Marokkaans sociaal-cultureel leven neemt de islam een belangrijke plaats in. De islam is volgens de grondwet van Marokko de staatsgodsdienst. In Nederland zijn er wel verschillende sociaal-politieke of culturele stromingen binnen de Marokkaanse islam, maar deze hebben geen duidelijke vorm gekregen. Bij de koepelorganisatie Unie van Marokkaanse Moslim-Organisaties in Nederland (UMMON) waren tot 1993 de meeste Marokkaanse moskeeën aangesloten. Hieraan kwam een einde na een publicatie dat de UMMON zou samenwerken met de Marokkaanse autoriteiten. Het merendeel van de Marokkaanse moskeeën beëindigde toen het lidmaatschap. Hierdoor is binnen Nederland geen representatief orgaan meer waarbinnen de Marokkaanse moskeeën ervaringen uitwisselen en samenwerken. “Binnen de Marokkaanse gemeenschap in Nederland is de „politieke‟ islam in opkomst, vooral onder jongeren van de tweede en de derde generatie. Deze jongeren sluiten zich aan bij de Salafiyyagroep of de groeperingen van de Moslim-broeders. De Salafiyya-groep heeft een orthodox uitgangspunt en streeft naar het herstel van traditionele normen van de islam, zoals die golden ten tijde van de profeet Mohammed en de eerste aanhangers. De groepering van de Moslim-broeders is vooral actief op cultureel en sociaal gebied. Daarnaast is binnen de Marokkaanse gemeenschap de Tabligh-organisatie actief. De aanhangers van deze organisatie houden zich bezig met de traditionele betekenis van de islam, maar beperken zich daarbij tot verheldering van de grondslagen van de islam en doen dat binnen moskeeën.” (Donk et al., 2006, 122-123) Surinaams-Hindostaanse moslims Het aantal Surinaamse moslims in Nederland bedraagt ongeveer 45.000. Zij zijn vooral te vinden onder Hindostanen5 en Javanen. Zij werken veel samen met Pakistaanse moslims. Zo laten ze theologen en imams overkomen uit Pakistan. De Surinaamse moslims zijn deels soennitisch en behoren deels tot de Ahmadiyya-beweging. Deze beweging is rond 1890 ontstaan in het toenmalige Brits-Indië onder leiding van de geestelijke Mirza Ghulam Ahmad. “De stichter van deze beweging predikte dat de islam zich moest aanpassen aan veranderingen in de moderne maatschappij en elke vorm van dogmatiseren en verstarren moest vermijden.” (Donk et al., 2006, 123) 5 Hindostanen zijn afstammelingen van Brits-Indië (in het Hindi heet dit Hindostan). Alle Brits-Indische emigranten in Suriname werden vanaf 1947 zo genoemd; de groep bevatte zowel hindoes (die ook wel hindoestanen worden genoemd) als moslims als christenen. (Vgl Donk et al., 2006, 136) © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 14 van 65 Overige moslims De Pakistaanse moslimgemeenschap werkt – zoals gezegd – veel samen met de SurinaamsHindostaanse moslims. Ook is er in Nederland nog een relatief kleine Indonesische moslimgemeenschap die voor het grootste deel uit Molukkers bestaat. In de jaren ‟90 van de vorige eeuw zijn er kleine Bosnische en Somalische moslimgemeenschappen ontstaan ten gevolge van oorlogen in de landen van herkomst. Hindoes In tegenstelling tot religies als het jodendom, het christendom en de islam is van het hindoeïsme niet duidelijk aan te geven wanneer het is ontstaan. Ook is er niet zozeer sprake van een heilig boek of van een vastomlijnde leer. Hindoes spreken zelf liever over de Eeuwige Waarheid of Eeuwige Traditie dan over het hindoeïsme. “Kranenborg en Antuma (1997:7) omschrijven hindoeïsme als „een conglomeraat van riten, stromingen, opvattingen, etc. dat van oorsprong thuis is op het Indiase subcontinent en zich op een of andere manier op de Veda‟s concentreert.‟” (Donk et al., 2006, 126) Het aantal hindoes in Nederland varieert per bron. Het CBS telt bijna 100.000 hindoes in Nederland, als volgt onderverdeeld naar etnische achtergrond (vgl Donk et al., 2006, 127): Groepering Land van herkomst Niet westers India Suriname Overig Westers Totaal Aantal 11.000 83.000 5.000 1.000 100.000 Een groot aantal Surinaamse hindoes woont in Den Haag en omstreken. Ook in Flevoland wonen veel Surinaamse hindoes, vermoedelijk in Almere. De Hindoeraad schat dat er in totaal ongeveer 50 tempels in Nederland zijn. Het aantal pandits (hindoevoorgangers) wordt in Nederland geschat op 250. Joden Hoewel onder joden zowel een volk als een religie verstaan wordt vallen deze twee in Nederland niet samen. De groep die zich tot het joodse volk rekent is aanmerkelijk groter dan het aantal „religieuze joden‟. Wij richten ons hier op de religieuze joden die lid zijn van een joodse gemeente. Dat zijn er in Nederland in totaal 9000. De meeste joden wonen in Amsterdam. “Binnen het religieuze jodendom in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen liberale of progressieve joden en orthodoxe of traditionele joden, met beide hun eigen kerkgenootschap. Zo is het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom (voorheen Verbond van Liberale Religieuze Joden in Nederland (LJG)) bekend als liberaal kerkgenootschap, en het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) als orthodox kerkgenootschap. Daarnaast bestaat er het Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap (PIK) dat ook tot de orthodoxie mag worden gerekend.” (Donk et al., 2006, 131) Boeddhisten Net als het hindoeïsme is het boeddhisme een lastig te omschrijven religie. Bovendien wordt het boeddhisme ook vaak gezien als een filosofie of levenswijsheid. “Vermoedelijk zijn veel in Nederland autochtone boeddhisten op deze wijze boeddhist; zij kunnen daarbij affiniteit hebben met het boeddhisme én zich tot een bepaald kerkgenootschap rekenen. Daarnaast zijn er in Nederland tal van allochtone boeddhisten. Zij zijn meer op te vatten als aanhangers van een bepaalde religie in de © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 15 van 65 betekenis zoals we hier over christenen en moslims spreken.” (Donk et al., 2006, 133) Over het aantal boeddhisten in Nederland is weinig bekend. Aantallen variëren van 70.000 tot 450.000. In Nederland zijn 70 boeddhistische organisaties, waarvan 33 „sangha‟s‟ (boeddhistische gemeenschappen). © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 16 van 65 1.3 RELIGIE IN NEDERLAND – TOEKOMSTPROGNOSES Becker en de Hart (2006) verwachten dat in 2020 72% van de Nederlandse bevolking buitenkerkelijk zal zijn; dat 10% dan rooms-katholiek en 8% moslim zal zijn; dat 4% van de Nederlandse bevolking zich tot de PKN zal rekenen en dat 7% tot één van de overige kerkgenootschappen zal horen. In een tabel leveren deze cijfers het volgende beeld op (Becker & de Hart, 2006, 53): Waargenomen en geschatte aandelen van de grote gezindten in de Nederlandse bevolking, 2000-2020 (in procenten) Geen rooms-katholiek Nederlands-hervormd Gereformeerd Islam overig totaal 2000 20056 2010 2020 waargenomen zonder islam waargenomen met islam Geschat geschat geschat 65 17 9 6 0 4 100 62 16 7 5 5 3 100 62 17 7 5 5 3 100 68 13 4 3 6 5 100 72 10 2 2 8 7 100 “Ondanks de onzekerheden die een prognose nu eenmaal eigen zijn, kan met enige voorzichtigheid worden vermoed dat Nederland op den duur een land van buitenkerkelijken zal worden met twee nog omvangrijke kerken of groepen: roomskatholieken en moslims. Daarnaast zal er sprake zijn van een substantiële groep van kleine genootschappen en gezindten, die sterk van elkaar verschillen. Het georganiseerde protestantisme kan tot die groep worden gerekend of kan nog afzonderlijk worden onderscheiden.” (Becker & de Hart 2006, 96-97) Het SCP bespeurt in Nederland een klimaat dat gunstiger is geworden voor algemene religieuze denkbeelden. Bij religieuze denkbeelden moet gedacht worden aan denkbeelden met betrekking tot het leven na de dood, de hemel en het bestaan van wonderen. Deze ontwikkeling doet zich niet alleen voor onder kerkelijken, maar ook onder buitenkerkelijken. Het SCP vermoedt dat dit klimaat (mogelijk) in verband staat met toenemend individualisme, in de zin van de toenemende nadruk op het belang van de eigen persoon. “Er zou een versterkte behoefte kunnen bestaan aan de zekerheid dat het individu na de dood op enigerlei wijze blijft voortbestaan. Het individu komt dan misschien niet in de hemel in traditionele zin, maar het ervaart na de dood wel heil. Dat het zelf eeuwig zou moeten branden, is in deze visie natuurlijk uitgesloten. Het individu neemt geen dingen op gezag aan; de eis tot letterlijke interpretatie van het geloof is onacceptabel. Tegen alle rationaliteit in kunnen het individu plotseling op onverklaarbare wijze de goede dingen overkomen die men wonderen kan noemen.” (Becker & de Hart 2006, 98-99) Van der Steenhoven (2001, 4) doet in de laatste paragraaf van zijn factsheet Geloven in Amsterdam (2001,4) uitspraken over te verwachten ontwikkelingen op het gebied van religie in Amsterdam: “Twee ontwikkelingen op het gebied van religie staan haaks op elkaar. Enerzijds heeft een stedelijke samenleving traditiegetrouw sterker te maken met ontkerkelijking dan het platteland. Anderzijds hebben juist de grote steden de sterkste toename gezien van nieuwe mensen die behoren tot doorgaans wel gelovige bevolkingsgroepen. Zij zijn afkomstig uit de traditionele immigratielanden of uit landen die zij om politieke of economische redenen hebben verlaten. Hun aandeel in de bevolking neemt relatief snel toe. Naar verwachting zal in 2020 46% van de Amsterdamse bevolking van oorsprong uit een van de etnische minderheidsgroepen afkomstig zijn. Amsterdam lijkt de komende tijd niet zozeer minder maar vooral anders religieus te worden. Naast de voormalige drie „geloofszuilen‟ – katholiek, protestant of onkerkelijk – neemt de islam zijn plaats in. De islam kent overigens een aantal onderling uiteenlopende stromingen. Het is de vraag in hoeverre het proces van 6 In het rapport ontbreekt het jaartal 2005 bovenaan deze kolom (het vakje is daar leeg). In de lopende tekst wordt echter gemeld dat deze tabel de schattingen voor 2000, 2005, 2010 en 2020 weergeeft. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 17 van 65 secularisering zich ook hier zal voordoen. Vooralsnog beschouwen veel jongeren uit bijvoorbeeld Turkije en Marokko zich als gelovig. Hoe het hen in religieus opzicht zal vergaan valt moeilijk te zeggen. Zij maken deel uit van de grootstedelijke samenleving die Amsterdam nu eenmaal is. Dit kan zowel tot een verwatering van het geloof als tot het vasthouden aan eigen waarden leiden.” Op het gevaar af de termen „moslim‟ en „allochtoon‟ min of meer als synoniemen te gebruiken 7 kan aan de CBS studie Regionale bevolkings- en allochtonenprognose 2005-2025 (Duin, Jong, Broekman, 2006) enige waardevolle informatie ontleend worden betreffende de toekomstprognoses over religie in Nederland. In deze studie voorziet men in 2025 grote regionale veranderingen ten opzichte van de situatie in 2005. Waar de zogenoemd niet-westerse allochtonen in 2005 vooral in de Randstad wonen (in het bijzonder in de grote steden van de Randstad) leidt suburbanisatie van de genoemde groep er toe dat “in twintig jaar deze kernen van hoge concentratie zich gaan uitbreiden over de aangrenzende gemeenten. Zo zullen rond de vier grote gemeenten zones ontstaan met hoge percentages niet-westerse allochtonen.” (Duin et al., 2006, 63. Kaarten op 64-65) Het CBS (Becker & de Hart 2006, 51) gaat er op grond van een opgave van N. Landman van de Universiteit van Utrecht van uit dat in 2004 90% van de Turken in Nederland moslim was; dat 99% van de Marokkanen in Nederland moslim was; en 12% van de Surinamers in Nederland. Van de allochtonen met een land van herkomst in Afrika was naar schatting 64% moslim. Bij de Aziatische landen hoort een percentage van 69 aan moslims. Wanneer je daaruit mag afleiden dat het merendeel van de zogenoemde niet-westerse allochtonen moslim is, betekent een toekomstige suburbanisatie van deze groep mensen ook een toekomstige toename van het aantal moslimbewoners in de gemeenten rond de grote steden. Al eerder is opgemerkt dat ook de moslimgemeenschap in Nederland grote diversiteit kent. Van der Steenhoven (2001) merkt op dat het moeilijk te zeggen is hoe de islam zich ontwikkelen zal. In het WRR rapport geeft van de Donk cs van alle beschreven religieuze groepen en genootschappen een korte schets van de te verwachten ontwikkelingen in de toekomst, met uitzondering van de moslims in Nederland. Vanwege deze terughoudendheid bij genoemde onderzoekers zich uit te spreken over de toekomst van de islam in Nederland, maken we hier gebruik van een aantal andere publicaties 7 Maussen (2006, 2) wijst er terecht op dat dit in het publieke debat een gewoonte lijkt te zijn geworden. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 18 van 65 die niet gericht zijn op kwantificeerbare trends maar die zich meer richten op de (toekomstige) beleving van het islamitische geloof onder (jonge) moslims in Nederland. Het instituut voor multiculturele ontwikkeling FORUM doet sinds 2006 in een jaarlijkse monitor verslag van ontwikkelingen onder jonge moslims in Nederland. In Van Allah tot Prada (Nabben, Yeşilgöz & Korf, 2006) wordt verslag gedaan van een in 2005 uitgevoerde verkenning waarin identiteit het kernwoord is. De in 2006 uitgevoerde verkenning, die zijn weerslag vindt in Van vasten tot feesten (Korf, Yeşilgöz, Nabben & Wouters, 2007), staat het begrip participatie centraal. Het geloof van jonge moslims vormt het onderwerp van de in 2007 en 2008 uitgevoerde verkenning. De studie Geloof & geluk (Korf, Wouters, Place & Koet, 2008) is het resultaat van deze verkenning. In Van Allah tot Prada (Nabben et al., 2006, 127-138) onderscheiden de onderzoekers vanuit hun panelstudie uiteindelijk 5 typen moslimjongeren (die we hier toegespitst op religieuze beleving bespreken): De conformisten: deze jongeren beleven hun geloof doorgaans op een „passieve‟ manier door traditionele regels en richtlijnen van het geloof trouw te volgen en te praktiseren. De neo-orthodoxen: deze (veelal Marokkaans-Nederlandse) jongeren staan kritisch tegenover de traditionele geloofsleer en willen zich verdiepen in de oorspronkelijke islam. De flexibelen: deze jongeren vinden het hebben van een moslimidentiteit belangrijk, maar weten niet goed hoe ze hieraan gestalte moeten geven. Diep in hun hart identificeren ze zich met de islam, maar de islam is niet dominant richtinggevend voor hun handelen en gedrag. De hedonisten: deze doorgaans wat oudere jongeren (25 plussers) onderscheiden zich door uitbundig uitgaansgedrag. Ze hechten minder waarde aan hun moslimidentiteit en laten zich minder leiden door tradities. De escapisten: deze jongeren leven van dag tot dag, en hebben (door problemen op school; een onafgemaakte opleiding; langdurige werkloosheid) weinig toekomstperspectief. De moslimidentiteit is erg belangrijk voor deze jongeren. De variatie in geloofsbeleving maakt een nadrukkelijk onderdeel uit van de aan Geloof & geluk ten grondslag liggende verkenning. In de clusteranalyse van de resultaten van het survey-onderzoek (waarbij groepen [clusters] gevormd worden op basis van de antwoorden op de verschillende vragen uit de survey) komen de onderzoekers tot twee grote clusters en twee kleine clusters (Korf et al., 2008, 97-101):8 Het cluster van de respectvolle moslims: deze jongeren hechten veel waarde aan de regels van het geloof. Moslim-zijn bepaalt voor een groot deel hun identiteit. Tegelijkertijd staan ze open voor vrienden die heel anders over het geloof denken. Het cluster van de traditionele moslims: ook deze jongeren hechten veel waarde aan het moslim-zijn voor hun identiteit. Zij staan minder open voor anders-gelovigen dan degenen die het cluster respectvolle moslims vormen. Individualiserende moslims: deze jongeren vinden de regels van het geloof niet zo belangrijk om een goede moslim te zijn. Zij vinden van zichzelf dat ze vrij zijn in het geloof. Seculiere moslims: deze jongeren lijken sterk op de individualiserende moslims, maar ze staan nog verder af van de (geloofs)tradities. Jonge moslims die zich meer verdiepen in de islam zijn naar het idee van de onderzoekers in te delen in twee contrasterende categorieën. De ene categorie verdiept zich in de richting van orthodoxie; de andere categorie verwerft kennis en komt zo tot meer ruimte en persoonlijke vrijheid. “Op het terrein van geloof manifesteert vernieuwing zich enerzijds in een persoonlijke verdieping richting neo-orthodoxie, waarbij internet en gespreksgroepjes een belangrijke rol spelen. Anderzijds – en op steeds grotere schaal – is er vernieuwing in de zin dat centrale waarden van de islam meer benadrukt worden dan te volgen strenge geloofsregels. Terwijl de overgrote meerderheid van de jonge moslims blijft deelnemen aan collectieve geloofsuitingen zoals het vasten tijdens de Ramadan, geven ze ook steeds vaker een persoonlijke en eigentijdse invulling aan hun geloof. En daarbij tonen zij ook in toenemende mate tolerantie tegenover andersdenkenden. Ook hieruit blijkt individualisering: ik accepteer 8 Ook in Van feesten tot feesten maakten de onderzoekers door middel van clusteranalyse een typologie op basis van geloof. Daarin onderscheidden de onderzoekers drie typen: traditionele moslims; moderne moslims; en seculieren. (Korf et al., 2007, 49) De onderzoeksgroep van survey in Van vasten tot feesten werd gevormd door studenten; en in Geloof & geluk door ROC-leerlingen. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 19 van 65 hoe jij met je geloof omgaat – en verwacht omgekeerd van jou dat jij mijn manier van geloven respecteert.” (Korf et al., 2008, 114) De door de Hart (2006) beschreven individualiseringstrend die sinds de tweede helft van de jaren 60 van de vorige eeuw inzette binnen christelijk Nederland, blijkt niet alleen de (voormalig) christelijke Nederlanders te betreffen. Onderzoek als dat van FORUM laat zien hoe ook onder islamitische Nederlanders gelovigen (in toenemende mate) hun eigen, persoonlijke invulling geven aan hun geloof. Of dit zal leiden tot een afnemende deelname aan collectieve geloofsuitingen en een believing apart together –relatie met de moskee, zal de toekomst moeten uitwijzen. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 20 van 65 1.4 RELIGIE IN NOORD-HOLLAND – STAND VAN ZAKEN Inzoomend op de provincie Noord-Holland geeft het CBS de volgende gegevens inzake religiositeit (CBS, 2004): Rooms Katholiek Gereformeerd Hervormd Islam Overig Geen kerkelijke gezindte Noord-Holland 19,8 % 3,5 % 7,3 % 8,3 % 3,3 % 57,8 % rk ger herv isl overig geen Het merendeel van de Noord-Hollanders rekent zich niet tot een kerkelijke gezindte. Bijna een vijfde van de Noord-Hollanders is rooms katholiek; van de bijna 11% protestanten is 1/3 gereformeerd en 2/3 Nederlands Hervormd (ook deze gegevens zijn van vóór de op 1 mei 2004 ontstane PKN]); ruim 8% van de Noord-Hollanders is moslim en ruim 3% behoort tot de overige religies waaronder jodendom en hindoeïsme. Vergeleken met de percentages voor heel Nederland valt op dat het percentage „niet religieus‟ in Noord-Holland hoger is dan het Nederlandse gemiddelde. Dit gaat ten koste van de christelijke religies; het percentage moslims in Noord-Holland ligt boven het Nederlandse gemiddelde: Rooms Katholiek Gereformeerd Hervormd Islam Overig Geen kerkelijke gezindte Nederland (gemiddeld) 31 % 7% 14 % 5% 3% 40 % Noord-Holland (gemiddeld) 19,8 % 3,5 % 7,3 % 8,3 % 3,3 % 57,8 % Het CBS heeft ook de religieuze betrokkenheid per regio in kaart gebracht. Bij de indeling in regio‟s is gebruik gemaakt van de zogenaamde COROP gebieden (Coördinatie Commissie Regionaal Onderzoeksprogramma). NoordHolland is verdeeld in de volgende COROP gebieden: COROP gebied 18: Kop van Noord-Holland COROP gebied 19: Alkmaar en omgeving COROP gebied 20: IJmond COROP gebied 21: Agglomeratie Haarlem COROP gebied 22: Zaanstreek COROP gebied 23: Groot Amsterdam COPOP gebied 24: Het Gooi en Vechtstreek Wanneer de religie naar (Noord-Hollandse) regio wordt © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 21 van 65 bekeken, ontstaat het volgende beeld: Noord-Holland Kop van Noord-Holland Alkmaar eo IJmond Haarlem eo Zaanstreek Groot Amsterdam Gooi en Vechtstreek RK Ger. NH Isl. 19,8% 29,7% 25,2% 29,7% 18,2% 15,8% 15,3% 18,1% 3,5% 4,0% 3,6% 4,3% 2,8% 4,3% 3,0% 5,2% 7,3% 5,8% 7,8% 6,4% 6,3% 5,5% 6,4% 16,5% 8,3% 2,1% 4,0% 3,7% 6,4% 8,8% 12,7% 4,9% Overig 3,3 2,2 4,0 2,5 1,9 2,1 3,4 5,9 % % % % % % % % Geen kerkelijke gezindte 57,8% 56,2% 55,4% 53,4% 64,4% 63,5% 59,2% 49,4% In het totaalbeeld valt het grote percentage katholieken op dat de Kop van Noord-Holland, IJmond en in iets mindere mate Alkmaar en omgeving bevolkt. De Zaanstreek en Groot Amsterdam kent een relatief laag percentage katholieken. Het percentage Gereformeerden is met name in Gooi en Vechtstreek bovengemiddeld hoog, terwijl in Haarlem en omstreken en Groot Amsterdam hun aantal onder het provinciale gemiddelde ligt. Ook Nederlands Hervormden zijn percentueel hoog vertegenwoordigd in Gooi en Vechtstreek: het percentage bedraagt hier meer dan een verdubbeling van het provinciale gemiddelde. Het relatief hoge aantal protestanten in Gooi en Vechtstreek gaat ten koste van het aantal moslims en het aantal onkerkelijken (ook het aantal mensen dat behoort tot overige religies is in Gooi en Vechtstreek relatief hoog). Noord-Hollandse moslims wonen voornamelijk in Groot Amsterdam en in de Zaanstreek. In de kop van Noord-Holland vinden we het laagste percentage moslims: een kwart van het provinciale gemiddelde. Het grootste percentage onkerkelijken wordt aangetroffen in Haarlem en omstreken en in de Zaanstreek. Amsterdam en omstreken volgt als derde. IJmond en Gooi en Vechtstreek zitten onder het provinciale percentage onkerkelijken: in IJmond is dit toe te schrijven aan het grote aantal katholieken, en in Gooi en Vechtstreek aan het grote aantal Nederlands Hervormden. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 22 van 65 1.5 BASISSCHOLEN IN NOORD-HOLLAND – STAND VAN ZAKEN Het valt niet mee een helder en eenduidig beeld te krijgen van het aantal basisscholen in NoordHolland, uitgesplitst naar religieuze denominatie. Volgens de Basisregistratie Instellingen [BRIN] van het Centraal Financieel Instituut [CFI] telt Noord-Holland 929 basisscholen (CFI, 2007). Binnen BRIN is het niet mogelijk deze scholen uit te splitsen naar religieuze denominatie. Katholieke en protestants-christelijke basisscholen in Noord-Holland De website voor christelijk onderwijs (Christelijk onderwijs, 2007) telt in Noord-Holland 549 instellingen voor christelijk basisonderwijs waaronder 290 rooms katholieke scholen en 31 interconfessionele scholen:9 Algemeen christelijk Evangelisch Gereformeerd Interconfessioneel Protestants christelijk Reformatorisch Rooms katholiek 1 school 3 scholen 5 scholen 31 scholen 217 scholen 2 scholen 290 scholen De Besturenraad (de organisatie voor christelijk onderwijs) kent in Noord-Holland 195 aangesloten basisscholen: Algemeen christelijk Evangelisch Gereformeerd Interconfessioneel Protestants christelijk Reformatorisch Joods Oecumenisch 1 school 1 school 1 school 37 scholen 149 scholen 1 school 1 school 4 scholen (Gegevens per mail verstrekt op 26 januari 2007 door drs. S. Frouws van de Besturenraad.) Het aantal bij de Bond KBO (Bond Katholiek Primair Onderwijs) aangesloten basisscholen bedraagt in Noord-Holland 271 leden. (Gegevens per mail verstrekt op 31 januari 2007 door mw M. Schelvis van de ledenservice van de Bond KBO.) Islamitische basisscholen in Noord-Holland De Islamitische Scholen Besturen Organisatie [ISBO] telt 14 islamitische basisscholen in NoordHolland (ISBO, 2007) Openbare basisscholen in Noord-Holland Bij de vereniging voor bestuur en management in het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs VOS/ABB zijn 434 Noord-Hollandse basisscholen geregistreerd, waarbij opgemerkt dient te worden dat het speciaal onderwijs (voortgezet dan wel basis) bij VOS/ABB aangemerkt wordt als primair onderwijs. (Gegevens per mail verstrekt op 16 januari 2007 door mw J. Craane van de relatie-/ledenadministratie van VOS/ABB.) 9 Niet duidelijk is onder welke categorie de oecumenische scholen geschaard zijn. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 23 van 65 1.6 CONFESSIONELE BESTUREN IN NOORD-HOLLAND – RELIGIEUZE ACHTERGRONDEN IN MISSIE EN VISIE De schoolbesturen met wie de Hogeschool IPABO in oktober 2006 nadrukkelijke relaties onderhoudt, zijn betrokken in ons onderzoek naar de religieuze kaart van Noord-Holland. Het betreft Agora; AMOS; ASKO; Atrium; De Basis; Bijzonderwijs; CPOW; El Amal; Flore; Haarlemmermeer; Hoofddorp (SKOH); KBA; Kopwerk; Onderwijsgroep Amstelland; OPO Alkmaar; Penta; Quercus; Sarkon; Saks; SIBA; SKOA; Surplus; Tabijn; VCOP; Volendam.10 Wanneer we deze besturen uit het relatiebeheer van de Hogeschool IPABO verdelen over de door het CBS gehanteerde regio‟s in Noord-Holland, ontstaat het volgende beeld: RK 19,8 % Ger. 3,5 % NH 7,3 % Isl. 8,3 % Overig 3,3 % Niet rel 57,8% Schoolbesturen 29,7% 4,0 % 5,8 % 2,1 % 2,2 % 56,2 % Alkmaar eo 25,2 % 3,6 % 7,8 % 4,0 % 4,0 % 55,4 % IJmond 29,7 % 4,3 % 6,4 % 3,7 % 2,5 % 53,4 % Haarlem eo 18,2 % 2,8 % 6,3 % 6,4 % 1,9 % 64,4 % Zaanstreek 15,8 % 4,3 % 5,5 % 8,8 % 2,1 % 63,5 % Groot Amsterdam 15,3 % 3,0 % 6,4 % 12,7 % 3,4 % 59,2 % Gooi en Vechtstreek 18,1 % 5,2 % 16,5 % 4,9 % 5,9 % 49,4 % Sarkon (rk of pc/rk) Kopwerk (pc) Penta (rk pc interconf) Surplus (openbaar) Flore ( rk) SAKS (rk) Tabijn (tevens IJmond – rk, pc, interconf, algbijz) OPO Alkmaar (openbaar) Atrium (rk) Tabijn (tevens Alkmaar eo - rk, pc, interconf, alg-bijz) VCPO (pc) Hoofddorp (SKOH – rk) Agora (pc, interconf, oec, rk) AMOS (oecumenisch) ASKO (rk) KBA (rk, pc, interconf) Bijzonderwijs (lev) El Amal (isl) SIBA (isl) Onderwijsgroep Amstelland (pc, rk, oec) Volendam (SKOV – rk) Quercus (pc) De Basis (pc) CPOW (oec, pc, rk) SKOA (Aalsmeer - rk) - NoordHolland Kop NH In de gebieden met relatief veel katholieken (de Kop van Noord-Holland, IJmond en in mindere mate Alkmaar en omgeving) onderhoudt de IPABO relaties met de (overwegend) katholieke besturen Sarkon, Flore, SAKS en Atrium. In de Gooi en Vechtstreek – waar een relatief groot aantal protestanten woont – heeft de IPABO geen besturen binnen het relatiebeheer. In Groot Amsterdam – de regio waar relatief het grootste aantal van de Noord-Hollandse moslims woont – onderhoudt de IPABO relaties met twee islamistische schoolbesturen: El Amal en SIBA. Opvallend is het grote aantal besturen dat religieus divers is. Waarbij aangetekend dient te worden dat deze religieuze diversiteit binnen-christelijk is. Uitzondering hierop is (in bescheiden mate) 10 Deze namen zijn afkomstig van een intern paper “relatiebeheer en structuur” dd 18-10-2006. Sinds oktober 2006 heeft het relatiebeheer van de Hogeschool IPABO zich verder ontwikkeld. Deze ontwikkelingen zijn niet meegenomen in dit onderzoek(srapport). © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 24 van 65 Agora. Dit bestuur is een bestuurlijke samenwerking aangegaan met de islamitische basisschool De Roos. Wanneer we de besturen uit het relatiebeheer van de Hogeschool IPABO indelen naar confessionele achtergrond ontstaat het volgende beeld: RK PC Sarkon11 Flore Saks Atrium ASKO Volendam Hoofddorp (SKOH – rk) SKOA Kopwerk VCPO Quercus De Basis religieus divers (christelijk) Penta Tabijn Agora AMOS KBA Bijzonderwijs Onderwijsgroep Amstelland CPOW Islamitisch El Amal SIBA Openbaar Surplus OPO Alkmaar Het grote aantal katholieke en religieus diverse besturen springt hierbij in het oog, alsmede het kleine aantal pc besturen. Om een concreter beeld te krijgen van de invulling die de besturen geven aan hun confessionele achtergrond, kijken we hier exemplarisch naar de levensbeschouwelijke gekleurde delen uit documenten van enkele van de besturen. Met opzet citeren we hier uit diverse documenten: missie en visiedocumenten, kwaliteitskaarten, en teksten die afkomstig zijn van websites. Deze variatie in documenten voorkomt een eenzijdig beeld dat zou kunnen ontstaan wanneer we bij voorbeeld alleen uit visiedocumenten zouden citeren. Stichting Katholiek Onderwijs Hoofddorp (SKOH – rk) Onze missie Onze scholen willen met katholiek onderwijs een rechtvaardige en duurzaam leefbare samenleving helpen verwezenlijken. De verbondenheid met de medemens staat hierbij centraal. De organisatie is ervan overtuigd dat de wereld kan worden veranderd. Dit kan natuurlijk niet zonder het leveren van inspanningen en het brengen van offers. Leerlingen moeten daarom hun eigen mogelijkheden ontdekken en verantwoordelijkheid leren dragen. Het onderwijs biedt een zo breed mogelijke vorming, die de leerlingen in staat stelt hun capaciteiten optimaal te ontwikkelen. Dit moet onder meer tot uitdrukking gebracht worden door goede onderwijsresultaten. Als deze opdracht slaagt, dan zal dit zeker zichtbaar worden in het succes van de schoolverlaters in het vervolgonderwijs en in de maatschappij. Onze scholen willen zich niet verschuilen achter een houding van neutraliteit, eigenbelang en onverschilligheid. De leerlingen moeten toegerust worden met nieuwsgierigheid, creativiteit en betrokkenheid, op basis van saamhorigheid en zingeving. (…) Katholieke identiteit Elke schoolteam wordt op het gebied van de levensbeschouwelijke vorming begeleid. Elke school tracht ook op eigentijdse wijze vorm te geven aan de catechese. Er worden op alle scholen catecheselessen (vroeger godsdienstlessen) gegeven aan de hand van thema's en projecten. In de projecten worden veel eigentijdse verhalen en gedichtjes gebruikt, maar ook bijbelverhalen. De catechese is er niet op gericht kinderen het geloof te leren, maar wel om ze te leren geloven. Catechese is een proces van geloofsoverdracht waarbij kinderen en volwassenen elkaar helpen, stimuleren en inspireren om in de geest van Jezus van Nazareth te leven. De gelovige opvoeding moeten we als schoolgemeenschap samen waarmaken, t.w. ouders, school en parochie. Ouders van de katholieke scholen in Hoofddorp werken samen in een schoolcatechesewerkgroep. 11 Omdat slechts 2 van de 16 Sarkonscholen „pc/rk‟ zijn rekenen we Sarkon bij de (overwegend) katholieke schoolbesturen. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 25 van 65 Het is gebruikelijk dat de school ouders van de projecten op de hoogte houden. Retrieved February 25, 2007 from: http://www.skoh.nl/ In de missie van dit schoolbestuur duikt onmiddellijk het woord katholiek op: “Onze scholen willen met katholiek onderwijs een rechtvaardige en duurzaam leefbare samenleving helpen verwezenlijken.” In de begrippen „rechtvaardige en duurzame samenleving‟, „verbondenheid met de medemens‟ alsmede in het idee van de veranderbaarheid van de wereld en de inspanning en offers die dit vraagt kan een invulling van de katholiciteit van de organisatie herkend worden. Een expliciete concretisering van het begrip katholiek, wordt zichtbaar onder het kopje „katholieke identiteit‟. Er is begeleiding voor ieder schoolteam wanneer het gaat om levensbeschouwelijke vorming. Hierbij valt op dat de algemene term „levensbeschouwing‟ als synoniem lijkt te functioneren van het meer toegespitste begrip „katholieke religie‟. In de omschrijving van de catecheselessen valt een ander accent te bespeuren: het accent ligt in deze lessen namelijk op het „leren geloven‟, en niet op het „leren aangaande het geloof‟. Catechese wordt hierbij niet opgevat als eenzijdige geloofsoverdracht, maar als een proces waarbij kinderen en volwassenen elkaar helpen te leven in de geest van Jezus van Nazareth. Ook de ouders en de parochie spelen hierbij een rol. Deze laatst geciteerde woorden doen vermoeden dat niet algemeen levensbeschouwelijke vorming, maar katholieke vorming centraal staat binnen deze scholengroep. Sarkon (rk en pc/rk) De Stichting Sarkon werkt met kwaliteitskaarten. Kwaliteitskaart 2.9 betreft de (religieuze) identiteit van de school: Kaart 2.9 IDENTITEIT. Visie Stichting Sarkon: werkt aan kwaliteit vanuit een evangelische opdracht. Stichting Sarkon neemt Jezus Christus als inspiratiebron. Zij werkt voortdurend aan de kwaliteit van het onderwijs op haar scholen. Met respect voor ieders overtuiging en pedagogische visies geeft iedere school op eigen wijze vorm aan het onderwijs en aan haar plaats binnen de eigen leef- en woon gemeenschap. Dit vanuit het vertrouwen dat door krachtenbundeling en samenwerking de basis wordt gelegd voor een goede toekomst. (Per mail ontvangen van de directeur van Sarkon, dhr GJ Veeter.) Jezus Christus is de inspiratiebron voor Stichting Sarkon. Ook het respect voor ieders overtuiging wordt nadrukkelijk genoemd in deze visietekst. In een aantal standaarden en daaraan gekoppelde indicatoren is deze visie verder uitgewerkt tot op concreet waarneembaar niveau. Om een voorbeeld te geven: Kwaliteitsaspect. Standaard 9 Identiteit De identiteit wordt o.a. door de inrichting (binnen/buiten) van de school kenbaar gemaakt. Indicatoren Opmerkingen Buiten: 1. De school is van buiten herkenbaar als RK of PC/RK school. Binnen: 2. De school is aan de binnenkant herkenbaar als RK of © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 26 van 65 PC/RK school; prikkelt tot verwondering en biedt ruimte voor stilte en overdenking. Atrium (rk) Op hun website spreekt het bestuur van de Atriumscholen over de wijze waarop de (katholieke) identiteit van het onderwijs tot uitdrukking gebracht wil worden: De identiteit van het onderwijs willen we tot uitdrukking brengen middels: - identiteit van de leerkrachten, vrijwel alle leerkrachten hebben een akte katechese; het bestuur streeft naar een 100 % vorm. - de katechese lessen op school, - de houding van de leerkrachten, - de ondersteuning op schoolniveau bij de voorbereidingen op de Eerste Communie en het Vormsel, - contacten met parochies St. Jan de Doper, St. Laurentius en Heilig Hart. In het schooljaar 2006-2007 wordt gestart met een interne cursus katechese personeelsleden die nog geen aantekening of akte katechese in hun bezit hebben. voor de Retrieved February 24, 2007 from: http://www.atriumscholen.nl/?cat[]=5&cat[]=15 Er zijn contacten met de parochies rond de scholen, en er wordt op schoolniveau ondersteuning geboden bij 1e Communie en Vormsel. Voorop staat voor het bestuur de identiteit van de leerkrachten, geconcretiseerd in het bezitten van de akte katechese. Stichting Kopwerk (pc) Identiteit Wij ervaren de verschillen tussen kinderen als waardevol omdat ze unieke schepselen van God zijn. In het schoolleven werkt deze inspiratie door in de omgang met elkaar, het zijn van een voorbeeld en in verhalen en in vieringen. In het onderwijs staan daarom o.a. waarden centraal als verantwoordelijkheid, openheid, gerechtigheid, zorg en aandacht voor jezelf en voor elkaar, geborgenheid en dienstbaarheid en ontplooiing in de school als gemeenschap. Zo zullen we ieder kind uitdagen zich persoonlijk te ontwikkelen en tegelijkertijd aandacht te houden voor ‟het samen‟. School en ouders kunnen elkaar bij dit alles aanvullen en versterken. We vinden de betrokkenheid van ouders dan ook erg belangrijk. Hierdoor heeft elke school haar eigen karakter en maakt haar eigen keuzes. Daarom is 'identiteit' meer dan het levensbeschouwelijk deel; we spreken van een 'school-brede identiteit'. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.kopwerk.nl/organisatie/Identiteit.html Stichting Kopwerk spreekt van kinderen als unieke schepselen van God. Omdat kinderen unieke schepselen van God zijn ervaart Kopwerk de verschillen tussen kinderen als waardevol. Deze inspiratie wordt zichtbaar in de omgang met elkaar, in de voorbeeldfunctie, en in verhalen en vieringen. Quercus (pc) De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Quercus ontleent haar naam aan een bijbelse eik: VCO Quercus Jozua 24:22-28: Daarop zei Jozua tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelf, dat gij u de Here verkoren hebt, om Hem te dienen. Toen zeiden zij: Wij zijn getuigen. En het volk zei tot Jozua: De Here, onze God, zullen wij dienen, en naar zijn stem zullen wij luisteren. Te dien dage sloot Jozua een verbond met het volk en stelde inzetting en recht voor hen vast te Sichem. Jozua schreef deze dingen in het wetboek Gods, © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 27 van 65 en hij nam een grote steen en richtte die daar op onder de eik, die bij het heiligdom des Here was. En Jozua zei tot het gehele volk: Zie, deze steen zal tegen ons tot getuige zijn want hij heeft al de woorden des Heren gehoord, die Hij tot ons gesproken heeft. Daarom zal hij tot getuige tegen u zijn, opdat gij uw God niet verloochent. Daarop liet Jozua het volk gaan, een ieder naar zijn erfdeel. "Quercus" is de biologische naam voor het plantengeslacht Eik. Het was onder een eik (zie citaat) dat Jozua zijn verbond sloot. Hoewel de samenwerking tussen de elf basisscholen bescheidener van aard is, lijkt het ons een gepaste naam voor een vereniging die de bijbel als richtsnoer aanvaardt voor haar handelen. De eik speelt overigens vaker een rol in de bijbel. Misschien omdat hij een krachtige boom van duurzaam hout is. Kracht en duurzaamheid gunnen we onze vereniging. Ook is de eik een groeiend organisme met vele takken die elk op hun eigen wijze zich kunnen vormen. Ook onze scholen, elk met een eigen identiteit, kunnen groeien in de richting waar zij ruimte zien. Uiteraard binnen bepaalde kaders, want we zitten allemaal aan dezelfde stam. Tenslotte: eiken bepalen vaak het karakter van een landschap. Wij willen graag met de Vereniging Christelijk Onderwijs Quercus in het onderwijskundige landschap van de gemeente Haarlemmermeer een markante plaats innemen. Het ontstaan van Quercus De vereniging van nu is ontstaan vanuit een fusie in maart 2000 van drie afzonderlijke schoolverenigingen binnen de Haarlemmermeer (…). De vereniging bestuurt 11 scholen en het is heel inspirerend om als bestuur samen met niet alleen de ouders en leerkrachten, maar ook met de kinderen te zoeken naar hedendaagse invulling van de Christelijke normen en waarden. Zodanig dat het kind niet alleen leert en ervaart te leven vanuit een toekomstperspectief, maar dat hij of zij ook leert om zorgzaam om te gaan met de medemens en de schepping. Een vereniging die steeds probeert invulling te geven aan haar identiteit binnen een moderne samenleving en dus ook aan de vorm en inhoud van het onderwijs op haar scholen. Van groot belang achten wij het dat kinderen niet alleen leren om in het leven vorm en inhoud te geven aan de eigen normen en waarden, maar ook leren om begrip op te brengen voor die van anderen. In een toenemende multiraciale samenleving is het van groot belang om kennis te nemen van elkaars cultuur zodat het bekende gezegd 'onbekend maakt onbemind' niet langer op gaat. Integendeel, respect en begrip voor elkaar vormen een hechte basis voor een samenleving waarin een ieder zich optimaal kan ontplooien. Die inzet zal ons ook in de toekomst zeker jong en fris houden. Retrieved February 24, 2007 from: http://www.vco-quercus.nl/ De vereniging werkt nadrukkelijk vanuit christelijk perspectief (het bijbelcitaat waar mee begonnen wordt en waaraan de naam van de vereniging ontleend is; het met de kinderen zoeken naar een eigentijdse invulling van de christelijke waarden en normen), maar wil de kinderen ook leren begrip op te brengen voor waarden en normen van anderen. Stichting Agora (pc, interconfessioneel, oecumenisch, rk) In de statuten van de stichting Agora (februari 2007) wordt de grondslag van het bestuur als volgt geformuleerd: Grondslag Artikel 2 De stichting beoogt primair onderwijs te doen geven in overeenstemming met de christelijke beginselen met als richtsnoer het evangelie van Jezus Christus, zoals het tot ons komt vanuit de Bijbel en door de kerken wordt uitgedragen met respect voor de verschillende verschijningsvormen daarvan. Het evangelie van Jezus Christus – zoals het tot ons komt vanuit de bijbel en door de kerken wordt uitgedragen met respect voor de verschillende verschijningsvormen daarvan – geldt als richtsnoer. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 28 van 65 Bijzonderwijs (onderwijs op levensbeschouwelijke basis) Samen Leren Samen Leven De Missie van de Stichting Bijzonderwijs: De scholen van Bijzonderwijs verzorgen onderwijs op levensbeschouwelijke basis, dat vorm krijgt door de intensieve uitwisseling tussen verschillende opvattingen en overtuigingen. De culturele en levensbeschouwelijke diversiteit van de leerlingen is hierbij het startpunt. Belangrijk is dat er ook respect is voor elkaars overtuigingen. De achtergronden van álle leerlingen en de levensbeschouwelijke rijkdom die dat met zich meebrengt, daar draait het om bij ons. Als de ouders deze grondslag van de Stichting respecteren zijn hun kinderen van 4 tot 12 jaar welkom. Onze scholen zorgen ervoor dat de kinderen zich thuis voelen en dat hun veiligheid is gegarandeerd. De scholen van Bijzonderwijs willen een gidsrol voor hun leerlingen vervullen en innovatief en vernieuwend zijn. De leefregel „samen leren, samen leven‟ brengt hen wederzijds respect en tolerantie bij. Ouders en onze scholen willen beide goede toekomstkansen voor onze leerlingen creëren, Daarom werken zij samen om tot een optimale ontwikkeling van iedere leerling te komen. Ouders kunnen hierbij rekenen op deskundig personeel dat volledig achter deze doelstellingen staat en dat bereid is om zich, waar nodig, verder te professionaliseren. Samenwerkingsverbanden met welzijn, jeugdzorg, sport en educatie dragen ook wezenlijk bij aan de ontplooiing van de leerlingen. Zo verwachten wij leerlingen optimaal toe te rusten, zodat zij als volwassenen positief kunnen bijdragen aan onze samenleving. Wij onderzoeken kritisch of wij deze doelen halen, waarbij wij ernaar streven om betere resultaten te boeken dan vergelijkbare scholen. Over de manier waarop Bijzonderwijs en haar scholen bovengenoemde zaken realiseren informeren wij alle betrokkenen op heldere wijze. De Visie van de Stichting Bijzonderwijs: Levensbeschouwing De scholen van Bijzonderwijs zijn actieve ontmoetingsplaatsen tussen leerlingen, personeel en ouders met verschillende opvattingen en levensovertuigingen. Levensbeschouwing zien wij als een werkwoord; wij doen aan levensbeschouwing. Dit maken wij waar door een bewustwording van overeenkomsten te onderwijzen en leerlingen te leren positief en met respect, met verschillen om te gaan. Hierbij hanteren wij een mondiaal perspectief. Ouders, personeel en leerlingen respecteren elkaar als unieke personen en zijn bereid om van en met elkaar te leren. Dit levert een continue uitwisseling van levensbeschouwelijke rijkdommen op. (…) Retrieved February 24, 2007 from: http://www.bijzonderwijs.nl/algemeen.php Voor Stichting Bijzonderwijs is de culturele en levensbeschouwelijke diversiteit het startpunt. De levensbeschouwelijke rijkdom van alle kinderen staat centraal. De stichting ziet haar scholen als actieve ontmoetingsplaats voor mensen met verschillende levensbeschouwingen. Het positief leren omgaan met verschillen alsmede het zich bewust worden van overeenkomsten bepaalt de visie van de stichting inzake levensbeschouwing. Stichting Confessioneel Primair Onderwijs Waterland (CPOW oecumenisch, pc, rk) ONZE MISSIE: GELOOF IN ONDERWIJS Geloof in onderwijs Daarmee willen we naar buiten brengen dat ouders die kiezen voor onze scholen mogen verwachten dat het geloof een belangrijke, inspirerende rol speelt. We willen er ook mee naar buiten brengen dat we staan voor kwaliteit, we geloven dat we kinderen iets te bieden hebben op weg naar hun volwassenheid. Ook hebben we geloof in kinderen en hun ontwikkeling. Tenslotte willen we ermee © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 29 van 65 uitdrukken dat onze leerkrachten bevlogen professionals zijn, die zich betrokken voelen bij hun werk en geloven dat hun werk leidt tot zichtbaar resultaat. Geloof speelt een belangrijke, inspirerende rol binnen de CPOW scholen. Wat er met geloof bedoeld wordt of over welk geloof het gaat wordt hier in het midden gelaten. Binnen de visie wordt gesproken van richtinggevende aspecten en ambities. De eerste daarvan betreft identiteit en daar blijkt de christelijke traditie richtinggevend te zijn. Ook is er ruimte voor de religieuze beleving van kinderen en ouders uit andere culturen. Het bestuur verwacht dat de aandacht en de respectvolle houding wederzijds is: 1. Identiteit Als wij onze kinderen onderwijs aanbieden, gaan we uit van goed bijzonder onderwijs. Dat “bijzondere” komt tot uitdrukking in de wijze waarop wij ons religieuze en culturele erfgoed willen doorgeven aan een volgende generatie. Geïnspireerd door de Bijbel hechten we aan de overdracht van die waarden en normen, die in de christelijke traditie al eeuwenlang richtinggevend zijn en waaraan de stichting CPOW eigentijds vorm wil geven. Betrokkenheid, openheid en respect zijn belangrijke sleutelwoorden voor het gewenste leef- en werkklimaat binnen onze stichting. Het spreekt voor zich dat we in onze leer- en leefgemeenschappen evenzeer stilstaan bij de religieuze beleving van kinderen en ouders uit andere culturen. Met oprechte bedoelingen zullen we ook die aandacht geven. En we verwachten van hen dat die respectvolle houding wederzijds is. Want alleen dan kunnen we zinvol omgaan met elkaar en elkaars ideeën en standpunten. Deze interreligieuze oriëntatie is een verrijking op alle fronten. Vol vertrouwen willen wij in gezamenlijkheid bouwen aan de toekomst van allen, die zijn betrokken bij de stichting CPOW. Respect voor elkaars religieuze inspiratiebronnen en vertrouwen in elkaar zijn belangrijke waarden. Retrieved February 24, 2007 from: www.cpow.nl Concluderend12 Bovenstaande documenten overziend mag geconcludeerd worden dat al de schoolbesturen een duidelijke plek toekennen aan de confessionele achtergrond van hun organisatie. Wat daarbij opvalt is dat de meeste besturen deze confessionele achtergrond vrij ruim formuleren: de meeste besturen geven aan dat zij werken vanuit een christelijke inspiratie en daarbij ook oog hebben voor de nietchristelijke achtergronden van leerlingen, ouders binnen hun school. Het woord respect duikt in dat verband op (Sarkon, Quercus, Agora, Bijzonderwijs, CPOW). De eigen denominatie komt het meest nadrukkelijk naar voren bij Quercus (pc); en van het idee van „een eigen denominatie‟ wordt het meest nadrukkelijk afstand gedaan door Bijzonderwijs (waar de diversiteit in religies en levensbeschouwingen binnen de scholen als vertrekpunt wordt gekozen en als rijkdom wordt ervaren). 12 Van het schoolbestuur El Amal was in 2007 nog geen document beschikbaar waaruit een positie ten aanzien van de religieuze identiteit afgeleid kan worden. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 30 van 65 1.7 CONFESSIONELE BASISSCHOLEN IN NOORD-HOLLAND – RELIGIEUZE ACHTERGRONDEN IN MISSIE EN VISIE Klimopschool Hoofddorp – SKOH – rk 2 Waar we als school voor staan 2.1 Levensbeschouwing Onze school is een Katholieke school. Dat betekent niet dat alle kinderen die bij ons op school zitten ook daadwerkelijk het Katholieke geloof belijden. Als school vinden we het belangrijk met kinderen na te denken en te praten over aspecten die ons leven inhoud geven. We achten onze eigen houding en verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar daarbij van groot belang. Thema‟s die daarbij bijvoorbeeld aan de orde komen zijn: vriendschap, trouw, liefde, pijn, verdriet, bemoediging, troost, angst, verwachting, vrijheid….. Graag wijzen we elkaar op wat we als wezenlijk en mooi ervaren op onze aarde, maar we kijken ook naar plekken en situaties waar het niet zo goed gaat en waar we misschien zelf op enigerlei wijze iets voor andere mensen kunnen betekenen. Met de vele indrukken die we in ons dagelijks leven opdoen, proberen we iets te doen. We willen ze tot de verbeelding laten spreken. We doen dat door middel van het schrijven van verhalen, het maken van tekeningen, muziek en spel. Een paar keer per jaar hebben we met elkaar een korte viering, enerzijds om vorm te geven aan wat ons bezighoudt, maar ook om daarmee gezamenlijk iets te beleven. In onze dagelijkse gedragingen proberen we de opdracht die het Christendom ons stelt zo goed mogelijk waar te maken. We willen elkaar op een positieve manier tegemoet treden, respect tonen en hulp bieden aan wie dat nodig heeft. De in 1998 opgerichte Katholieke Stichting Arkade heeft catecheten in dienst die de leerkrachten helpen bij de voorbereiding van de projecten die de basis vormen voor de catecheselessen. In deze projecten staan ondermeer verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament, maar ook fragmenten uit hedendaagse kinderliteratuur centraal. Eens in de zes weken is er een catechese-teamvergadering waarbij dikwijls ook ouders uit de werkgroep catechese aanwezig zijn om mee te denken en te praten over de lessen die we gaan geven en de vieringen die we gaan houden. Als Katholieke school achten we levensbeschouwing van groot belang. Levensbeschouwing is een inspiratiebron voor ons denken, voelen en handelen. Retrieved October 29, 2007 from: http://www.bs-klimop.nl/schoolgids/schoolgidsindex.htm De tekst in de gids verbindt de katholieke identiteit van de school onmiddellijk met achtergronden van de leerlingpopulatie: “Onze school is een Katholieke school. Dat betekent niet dat alle kinderen die bij ons op school zitten ook daadwerkelijk het Katholieke geloof belijden.” Vanuit deze (negatief geformuleerde) opmerking met betrekking tot de levensbeschouwelijke achtergronden van de leerlingen wordt gesproken van levensbeschouwelijke thema‟s die ook in de katholieke traditie een rol spelen. Of deze thema‟s ook katholiek worden ingevuld door de school blijft buiten beschouwing. Dat geldt voor het grootste deel van de tekst, waarbij de laatst geciteerde regel het meest duidelijk weergeeft dat door de school de (meer algemene een meeromvattende) term „levensbeschouwing‟ als beter passend wordt ervaren dan de meer toegespitste term „katholieke religie‟. H. Henricusschool – Hyppolystushoef – Sarkon (rk en pc/rk) WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT Visie van onze school Onze school baseert haar identiteit op het leven van Jezus, omdat daarin het Rijk Gods zichtbaar is gemaakt. Dit houdt vervolgens direct de opdracht in om dat Rijk Gods dagelijks met elkaar te realiseren. Wij laten ons daarbij inspireren door de waarden en normen uit de Bijbel en de christelijke traditie. Het spreekt vanzelf dat (bij het aannamebeleid) deze visie op levensbeschouwing raakpunten moet hebben met het verwachtingspatroon van de ouders. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 31 van 65 De missie van onze school is: De H. Henricusschool wil een school zijn waar onderwijs meer is dan lesgeven. Historie In de beginjaren was onze school een katholieke school voor katholieke kinderen. Daar is in de loop van de tijd wel iets aan veranderd. De schoolbevolking bestaat niet meer uit louter katholieke kinderen; de maatschappij, het onderwijs, de kerk en dus ook de mensen daarin hebben een ontwikkeling doorgemaakt. Dan is het vanzelfsprekend dat niet iedereen zich op onze school katholiek noemt, maar wel is men gevoelig voor het verhaal van Jezus van Nazareth en neemt men dit als uitgangspunt. Dat klinkt door in de godsdienstlessen, in de weekopeningen, in vieringen en in het omgaan met elkaar. Verder maken we de kinderen er vertrouwd mee dat er naast de christelijke religie nog andere inspiratiebronnen zijn om het leven inhoud en vorm te geven. Deze komen aan bod in het aandachtsgebied geestelijke stromingen. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.sarkon.nl/hhenricus/ De verwoording van de visie en de missie van de school zou gezien kunnen worden als een uitwerking van wat op de eerder geciteerde kwaliteitskaarten kort en bondig werd weergeven als kwaliteit vanuit een evangelische opdracht (Jezus Christus als inspiratiebron) met respect voor ieders overtuiging. Hierbij geeft de Hendricusschool aan dat de christelijke inspiratiebron zichtbaar wordt binnen de godsdienstlessen, de weekopeningen, de vieringen en in de wijze waarop mensen binnen de school met elkaar omgaan. De andere inspiratiebronnen (en dus de andere overtuigingen die binnen Sarkon gerespecteerd worden) komen aan bod in de lessen geestelijke stromingen. Paus Johannesschool – Sint Pancras – Atrium (rk) WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT Godsdienstige visie Onze school is een Rooms-Katholieke school. Onder de katholiciteit verstaan wij: - een gelovige visie op mens en wereld, geïnspireerd door en gezien vanuit het perspectief van het Evangelie. - een geloofsvisie die openstaat voor een ieder, en ook voor kinderen en ouders met een andere levensbeschouwing. - het “vertalen” van de levenshouding van Jezus (zijn mentaliteit, zijn manier van leven en omgaan met mensen) naar onze tijd. Paus Johannes XXIII Paus Johannes XXIII (gestorven in 1963) zat helemaal op de lijn van Jezus. Hij gaf mensen ruimte, vrijheid en verantwoordelijkheid. Samen Gods liefde zichtbaar maken in deze wereld was zijn ideaal. De keuze van zijn naam voor onze school is dus een zeer bewuste. Toelating Alle kinderen uit Sint-Pancras, die de specifieke aard van het katholieke onderwijs aanvaarden, worden op de RKBS Paus Johannes toegelaten. Dit ongeacht geloof, ras, land van herkomst en levensovertuiging. Retrieved October 29, 2007 from: http://www.pausjohannesschool.nl/img/schoolgids_05_06.pdf De school beschrijft zichzelf nadrukkelijk als katholieke school, en kleurt dat katholieke in aan de hand van de paus wiens naam de school draagt. De school benadrukt dat paus Johannes XXIII mensen ruimte, vrijheid en verantwoordelijkheid gaf. In die geest wil de school werken. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 32 van 65 Eben Haëzerschool – Den Helder – Kopwerk (pc) 1.1 Identiteit De Eben Haëzerschool is een Protestants Christelijke Basisschool in Den Helder. De vis en vogel in het logo staan symbool voor de Vis- en Vogelbuurt, waar de school gelegen is. De naam van onze school is ontleend aan de Bijbel en is te vinden in het Oude Testament in het boek Samuel (1 Sam. 7 : 12). De letterlijke vertaling van Eben Haëzer is “Steen van hulp”. De naam van de school wil de achtergrond weergeven, waaruit we werken en omgaan met de kinderen. Vanuit onze christelijke levensvisie willen wij als groepsleiders bezig zijn in het begeleiden en onderwijzen van de kinderen en willen we proberen om hen een zo goed mogelijke basis mee te geven voor het verdere leren en leven. 1.4 Uitgangspunten De school is medeverantwoordelijk voor de opvoeding en vorming van het onderwijs aan de kinderen. Vanuit de bijbel helpt de school de kinderen bij het zoeken naar waarden en normen, waarbij Jezus Christus ons voorbeeld is. Elk kind is uniek met eigen gaven, talenten en mogelijkheden. Vanuit een veilige en geborgen omgeving werken we aan de ontwikkeling van kinderen tot volwaardige, evenwichtige, positieve mensen met respect voor zichzelf en anderen. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.eben-haezer.nl/modules/freecontent/content/schoolgids0607.html#_Toc147630552 Deze pc school verklaart in de beschrijving van de identiteit van de school de bijbelse naam die de school draagt. Binnen de school wordt gewerkt vanuit een christelijke levensvisie. De Wijngaard – Hoofddorp – Quercus (pc) De richting De Wijngaard is een christelijke school. Dat wil zeggen dat we staan in een lange traditie van christelijke geloof en deze met ons meedragen. We willen de oeroude bronnen in de vorm van verhalen en voorstellingen aan kinderen meegeven. We willen de kinderen leren wat geloven met hen en met de wereld om hen heen kan doen. In een multiculturele samenleving is het ook nodig dat we ons kunnen voorstellen wat dat betekent voor andersgelovigen. De Wijngaard is een school voor kinderen van gelovige en niet gelovige ouders. Als ouders voor onze school kiezen, zullen ze de identiteit van de school respecteren. We geloven dat ieder kind en mens bijzonder is en het verdient zorgvuldig en liefdevol behandeld te worden. Daarom hechten we veel waarde aan de leefregels in de omgang tussen leerlingen onderling en tussen leerkrachten, ouders en leerlingen. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.cbswijngaard.com/schoolgids.pdf Net als in de tekst van de vereniging Quercus is in de tekst van christelijke basisschool De Wijngaard aandacht voor de christelijke traditie („oeroude bronnen‟; „lange traditie‟; „verhalen en voorstellingen‟) en voor de multiculturele samenleving met andersgelovigen. De Loopplank – Zaandam – Agora (pc, interconfessioneel, oecumenisch, rk) 3.1 De Identiteit van De Loopplank De Loopplank is een Christelijke basisschool. Dat wil zeggen dat we met elkaar om willen gaan volgens de bijbelse waarden. Omdat er op onze school kinderen zijn met een andere religieuze achterfgrond dan de christelijke zijn wij als team op zoek gegaan hoe we deze verschillende achtergronden een plek konden geven © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 33 van 65 in ons onderwijs. Eerst onder begeleiding van het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum en de laatste jaren met Arkade. We zijn tot de conclusie gekomen dat wij een Christelijke Ontmoetingsschool willen zijn. Wij hebben aandacht voor en geven ruimte aan andere godsdiensten en willen in elk geval in gesprek met ieder geloof dat wij in de school ontmoeten. Wij gaan daarbij op zoek naar dat wat ons bindt. Binnen alle godsdiensten spelen verhalen een grote rol om mensen duidelijk te maken wat de bedoeling van God is met deze wereld. Een jongetje vertelde ons het volgende verhaal, dit verhaal had hij gehoord van de Imam: Heel lang geleden keek God naar de mensen en zag dat zij niet goed met elkaar leefden. God gaf hen de Thora zodat de mensen wisten hoe zij moesten leven. Jaren later zag God dat de mensen niet leefden naar het boek . Toen stuurde God de Bijbel naar de mensen. Helaas, de mensen bleven de verkeerde dingen doen. Heel veel later stuurde God de Koran naar de mensen. Helaas ook nu leefden de mensen niet naar wat er geschreven stond. Toen zei God: ”Nu wordt het tijd dat jullie in elkaars boeken gaan lezen want dan pas zal het met de mensen beter gaan”. Zoals gezegd komen kinderen uit verschillende culturen en godsdiensten komen op onze school samen. Wij ervaren dit als een verrijking want we staan open voor andere geloofs– en levensovertuigingen dan het protestants- christelijke. Wij streven ernaar ieder tot zijn of haar recht te laten komen met respect voor het anderszijn. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.loopplank.nl/index_bestanden/schoolgids20062007.doc De Loopplank maakt zichzelf nadrukkelijk bekend als een christelijke basisschool waar bijbelse waarden leidend zijn in de onderlinge omgang met elkaar. Maar de school tekent daarbij onmiddellijk aan dat de diversiteit in religieuze achtergronden van de leerlingen een bezinning op gang heeft gebracht die ertoe geleid heeft dat de school een Christelijke Ontmoetingsschool wil zijn. Mobiel – Amsterdam – Bijzonderwijs (onderwijs op levensbeschouwelijke basis) We onderscheiden de volgende uitgangspunten: Het uitgangspunt van een doorgaande lijn van 4 t/m 12 jarigen. We vinden het belangrijk dat er vanaf groep 1 t/m groep 8 sprake is van een doorgaande lijn. Het uitgangspunt van gelijkwaardigheid. Kinderen en leerkrachten dienen met elkaar om te gaan op basis van gelijkwaardigheid. Het emancipatorische uitgangspunt. We streven ernaar dat we het traditionele rolpatroon, zoals dat kan bestaan wat betreft jongens / meisjes, doorbreken. Het uitgangspunt van het onderwijs als activiteit van kinderen en leerkrachten. We gaan uit van het feit dat kinderen zich in de school door toedoen van de leerkracht (kunnen) oriënteren in de samenleving om hen heen. Het interculturele uitgangspunt. Gezien het feit dat kinderen met verschillende culturele achtergronden bij ons op school zitten is het belangrijk dat daar ook voldoende aandacht aan wordt besteed. Het democratische uitgangspunt. Wij vragen van kinderen en leerkrachten een actieve houding. Deze kenmerkt zich door openheid en kritisch te zijn, maar ook door goed te kunnen luisteren en daarnaar te handelen. Het levensbeschouwelijke uitgangspunt. We streven ernaar dat levensbeschouwelijke vorming mogelijk is op grond van gemeenschappelijke ervaringen van leerlingen en leerkrachten. Het uitgangspunt van de leef- , belevings- en ervaringswereld van de kinderen. We vinden het belangrijk dat kinderen zich in de inhoud van de school herkennen. We bieden kinderen hulp om structuur te brengen in hun ervaringen. Het pedagogisch- en didactisch klimaat © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 34 van 65 dient zodanig te zijn dat kinderen zich veilig en geborgen weten, zich daardoor durven te uiten en de kans krijgen om eigen opvattingen te ontwikkelen. Het uitgangspunt van waarderen en beoordelen. Onze school pretendeert kinderen "iets" bij te brengen. We willen graag weten wat de effecten zijn van het aangebodene. Daarom is het belangrijk dat er regelmatig beoordelings- en waarderingsmomenten zijn. Het uitgangspunt van verscheidenheid. Naar de kinderen toe geldt dat individualiseren en het aanbrengen van verschillen in de aan te bieden leerstof op onze school absoluut noodzakelijk zijn om tegemoet te komen aan dat wat ieder kind nodig heeft voor zijn ontwikkeling. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.bijzonderwijs.nl/schoolgids_detail.php?view=0203&school=5 Hoewel meerdere uitgangspunten levensbeschouwelijke dimensies kennen, beschrijft de school één expliciet levensbeschouwelijk uitgangspunt. In dat uitgangspunt staat gemeenschappelijkheid centraal: “We streven ernaar dat levensbeschouwelijke vorming mogelijk is op grond van gemeenschappelijke ervaringen van leerlingen en leerkrachten.” J.F. Kennedyschool – Monnickendam – CPOW (oecumenisch, pc, rk) De J.F. Kennedyschool is een basisschool op katholieke grondslag. Respect en aandacht voor elkaar spelen in ons onderwijs een belangrijke rol. Hoe geven wij onze identiteit vorm? In onze levensbeschouwelijke lessen nemen normen en waarden een belangrijke plaats in. Leerkrachten en ouders hebben een voorbeeldfunctie in het uitdragen van die normen en waarden. We geven onze identiteit ook vorm door voor de kinderen een omgeving te scheppen waarin zij zich veilig en geborgen voelen. Een veilige omgeving scheppen wij door afspraken te hanteren. Binnen deze afspraken komt ieder individueel kind tot zijn recht. Als een kind zich prettig voelt, kan het beter presteren. Het is zaak, dat deze afspraken worden bewaakt en dat iedereen zich hieraan houdt. Wanneer er conflicten zijn, bevorderen wij dat kinderen zelf met een oplossing komen. Wij geven vooral aandacht aan het goede gedrag van kinderen. Dat stimuleert kinderen en geeft zelfvertrouwen voor de toekomst. Pesten en vechten proberen wij zoveel mogelijk te voorkomen. Wij hanteren daarom binnen onze school een anti-pestprotocol, dat in iedere groep wordt gehanteerd en zichtbaar in de groep hangt. Wij hanteren hierbij o.a. in alle groepen zgn. “kapstokregels”. Dit zijn een paar basisregels die wij hanteren bij het omgaan met elkaar. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.kennedyschool-monnickendam.nl/ De katholieke grondslag van de Kennedyschool wordt vormgegeven in levensbeschouwelijke lessen waarin normen en waarden een belangrijke rol spelen. De onderwerpen die vervolgens aan de orde worden gesteld in deze tekst zijn niet specifiek katholiek te noemen. Al Wafa – Amsterdam – El Amal (islamitisch) De doelen van het onderwijs Al Wafa biedt zoals iedere andere basisschool een volledig onderwijspakket, waarbij we veel nadruk leggen op het zelfstandig werken. De kinderen moeten zich zó kunnen ontplooien dat ze na de basisschool het type onderwijs kunnen volgen dat tot hun mogelijkheden behoort. Daarom trachten wij onze leerlingen goed uit te rusten in deze veranderende maatschappij met zelfvertrouwen, zelfkennis en sociaal - positief gedrag vanuit de Islam. Onze motto is dan ook :” AL WAFA VOOR KWALITEIT EN PRESTATIE!” Visie AL WAFA is een open, zorgzame bredeschool op Islamitische grondslag, die haar kinderen op eigen niveau kennis en vaardigheden bijbrengt voor een betere aansluiting op het voortgezet onderwijs, waarbij de school nadrukkelijk haar omgeving betrekt. Missie en identiteit © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 35 van 65 AL WAFA heeft de Islam als grondslag. Dit komt vooral tot uiting in de godsdienstlessen en de salaat (het dagelijks gebed. Het vertrekpunt hierbij is, dat voor de opvoeding van onze kinderen het van belang is, dat zij handelen en wandelen vanuit de normen en waarden zoals die in de Koran geopenbaard zijn en door de Profeet (vzmh) gepraktiseerd zijn. Koran en Soennah vormen de basis voor de maatschappelijke participatie van onze leerlingen Op alle gebieden houdt het leerkrachtgedrag hiermede rekening en dient als voorbeeld voor onze leerlingen. Voor dit schooljaar is het beleid van de school scherp geformuleerd en zijn de doelen vastgesteld Onze missie en visie heeft als vertrekpunt, alle kinderen die bij ons op school zitten, optimale kansen te bieden voor hun persoonlijke groei en ontwikkeling. Retrieved February 3, 2007 from: http://www.alwafa.nl/ De school heeft kwaliteit en prestatie in haar motto staan. De islamitische grondslag van de school komt vooral tot uiting in de godsdienstlessen en de salaat. De kinderen moeten leren te handelen vanuit de normen die in de Koran zijn geopenbaard en die door de Profeet zijn gepraktiseerd. Concluderend Vanuit bovenstaande documenten kan een aantal conclusies getrokken worden. Al de scholen kennen een duidelijke plek toe aan hun confessionele identiteit. Daarbij valt op dat de katholieke scholen meer geneigd zijn te spreken van (de meer algemene term) levensbeschouwing dan de pc scholen en de islamitische school. Ook geeft het grootste deel van de hier onderzochte scholen in hun documenten aan oog te hebben voor andere religies en levensbeschouwingen. Sommige scholen brengen dit ter sprake vanuit de levensbeschouwelijke achtergronden van de leerlingen. Zo geeft de Klimopschool nadrukkelijk aan dat niet alle kinderen op haar school daadwerkelijk het katholieke geloof belijden; de Henricusschool geeft aan dat “niet iedereen zich op onze school katholiek noemt”; de Paus Johannesschool geeft aan dat iedereen op school wordt aangenomen die de specifieke aard van het katholiek onderwijs aanvaardt, “ongeacht geloof, ras, land van herkomst en levensovertuiging”; de Wijngaard is een school “voor kinderen van gelovige en niet gelovige ouders”; de leerlingen van de Loopplank komen uit verschillende culturen en godsdiensten. Daarnaast komen de andere religies en levensbeschouwingen ter sprake vanuit kennis en vaardigheden die kinderen aan het eind van groep 8 moeten bezitten. Zo beschrijft de Henricusschool dat de leerlingen binnen het gebied „geestelijke stromingen‟ vertrouwd raken met andere dan christelijke inspiratiebronnen; en vindt De Wijngaard het van belang dat de kinderen zich kunnen voorstellen wat geloof kan betekenen voor andersgelovigen. De Loopplank gaat als Christelijke Ontmoetingsschool een stap verder: deze school ervaart de verschillende culturen en geloven waar de kinderen vandaan komen als verrijking, en streeft er naar “ieder tot zijn of haar recht te laten komen met respect voor het anderszijn”. De eigen denominatie komt het meest nadrukkelijk naar voren in de teksten van de EbenHaëzerschool en Al Wafa. In de tekst van de Kennedyschool lopen de religieuze en pedagogische identiteit in feite in elkaar over. De beschrijving van de vormgeving van de katholieke identiteit van de school bestaat voornamelijk uit opmerkingen die van pedagogische aard zijn. Ten slotte een opmerking over Mobiel. Waar het schoolbestuur Bijzonderwijs de diversiteit in religies en levensbeschouwingen als vertrekpunt kiest en als rijkdom ervaart, is het opmerkelijk dat het levensbeschouwelijk uitgangspunt van Mobiel bepaald wordt door gemeenschappelijkheid en niet door diversiteit. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 36 van 65 DEEL 2 RELIGIE BINNEN ENKELE NOORD-HOLLANDSE BASISSCHOLEN © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 37 van 65 INLEIDEND Om exemplarisch in te kunnen zoomen op een aantal scholen in Noord-Holland teneinde concreet in kaart te brengen wat de religieuze achtergronden van de leerkrachten, leerlingen en hun ouders zijn, en welke rol deze achtergronden spelen in het onderwijs op deze scholen, is in 2007 onderzoek gedaan op een aantal basisscholen in de Zaanstreek. Deze basisscholen behoren tot de Stichting Agora. Voor deze stichting is gekozen omdat Agora een religieus divers schoolbestuur uit het relatiebeheer van de Hogeschool IPABO is, dat door zijn samenwerking met een islamitische basisschool niet louter christelijk-divers is. Bovendien bestond bij het bestuur van de Stiching Agora de wens de religieuze diversiteit binnen de afzonderlijke Agora-scholen in beeld te krijgen. Bij de Stichting Agora zijn 23 scholen aangesloten: 7 katholieke scholen, 9 protestants christelijke scholen, en 7 interconfessionele / oecumenische scholen. Ook de islamitische basisschool waarmee Agora een samenwerkingsverband is aangegaan, is betrokken bij het onderzoek. Het onderzoek is overwegend kwalitatief-interpretatief van aard. Het onderzoek beoogt namelijk geen algemeen geldende, generaliseerbare uitspraken te doen, maar wil betekenissen in kaart brengen die door leerkrachten en directeuren verleend worden aan de religieuze diversiteit binnen hun school en/of groep. Hiertoe is een vragenlijst ontwikkeld die in eerste instantie (per e-mail) is voorgelegd aan alle directeuren van de Agora-scholen. De directeuren is gevraagd de vragenlijst ingevuld te retourneren, en daarbij tevens twee namen te noemen van leerkrachten die ook een vragenlijst zouden kunnen invullen. De vragenlijsten (voor zowel directeuren als leerkrachten) bestaan uit vragen over de feitelijk aanwezige culturele en religieuze diversiteit binnen de school of groep, en uit (open) vragen naar de wijze waarop omgegaan wordt met diversiteit en de waarde die de respondenten daaraan hechten. Er zijn reacties ontvangen van 5 katholieke scholen, 6 protestants christelijke scholen en 5 interconfessionele / oecumenische scholen. In totaal hebben 16 directeuren en 21 leerkrachten de vragenlijsten ingevuld en geretourneerd. Deze data die het onderzoek heeft opgeleverd zijn kwalitatief geanalyseerd binnen de Resonansgroep van het bestuur van de Stichting Agora.13 Aan de uitspraken van de respondenten zijn door de individuele leden van de Resonansgroep codes toegekend. Dit toekennen van codes betekent al een eerste interpretatie door de onderzoeker(s) van de tekstfragmenten. Om de intersubjectiviteit van het analyseproces te vergroten hebben meerdere onderzoekers (te weten: al de leden van de Resonansgroep) codes toegekend aan de data. Hiermee is voldaan aan de eis van interbetrouwbaarheid. Een vergelijking van de door de individuele onderzoekers toegekende codes heeft geleid tot de definitieve codering van de antwoorden van de respondenten. In de volgende stap in de analyse zijn de afzonderlijke codes geclusterd tot de volgende categorieën: kansen (§ 2.2) problemen (§ 2.3) eigen religieuze identiteit school (§ 2.4) schoolpopulatie (§ 2.5) ouders (§ 2.6) ideeën rond diversiteit (§ 2.7) samenleving (§ 2.8) concreet onderwijs (§ 2.9) In dit tweede deel van het onderzoeksrapport De religieuze kaart van Noord-Holland wordt zowel de feitelijk aanwezige religieuze diversiteit binnen de scholen in kaart gebracht (§ 2.1), als de omgang met deze diversiteit binnen de scholen (§ 2.2-2.9). Vervolgens zullen enkele conclusies getrokken worden. 13 De Resonansgroep heeft de onderzoeksresultaten opgenomen in een in januari 2008 aan het bestuur van de Stichting Agora uitgebracht advies. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 38 van 65 2.1 FEITELIJK AANWEZIGE DIVERSITEIT Door bij directeuren en leerkrachten te vragen naar de feitelijk aanwezige diversiteit binnen de school en/of groep, ontstaat het volgende beeld:14 Cultureel/etnische achtergrond van de leerlingen Het merendeel van de leerlingpopulatie op de onderzochte scholen is Nederlands/Nederlands. Een aantal van deze scholen is bijna volledig monocultureel. Op school D daarentegen is geen Nederlands/Nederlandse meerderheid, maar een Nederlands/Turkse meerderheid onder de leerlingen. Bij school K is de grootste groep van de leerlingen Nederlands/Turks; de groep Nederlands/Nederlandse leerlingen is iets kleiner. Daarnaast is er op school K een aanzienlijke groep Nederlands/Surinaamse leerlingen en Nederlands/… (overig). Hiermee is school K een cultureel/etnisch zeer diverse school te noemen. Ook school E kent diversiteit in de cultureel/etnische achtergrond van de leerlingpopulatie. Religieuze achtergrond van de leerlingen Op de meeste scholen behoort het merendeel van de leerlingen niet tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering. Dit betekent dat de religieuze diversiteit binnen de onderzochte scholen voor een belangrijk deel bepaald wordt door afwezigheid van kerkelijke achtergronden bij leerlingen. Niet-kerkelijkheid bepaalt voor een groot deel de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit binnen de scholen. School L springt er wat dit betreft uit: zowel leerlingen als teamleden zijn voor het merendeel onkerkelijk. Uitzonderingen op deze regel vormen de scholen D, K en P: op deze scholen is het aantal leerlingen met een religieuze achtergrond groter dan het aantal leerlingen zonder kerkelijke achtergrond. Op deze scholen is de islam de grootste religie. Wanneer de leerlingen zonder kerkelijke achtergrond buiten beschouwing worden gelaten en gekeken wordt naar de grootste aanwezige religie binnen de leerlingenpopulaties, zien we dat op drie pc scholen het protestantisme de grootst aanwezige religie is. Op pc school C is het katholicisme de grootste religie onder de leerlingen, en op pc school D de islam. Op vier katholieke scholen is het katholicisme de grootste religie onder de leerlingen; op katholieke school K de islam. Op twee van de interconfessionele scholen is de islam de grootste religie onder de leerlingen; op twee het protestantisme; en op één het katholicisme. Cultureel/etnische achtergrond van het team Bij de teams valt op dat het merendeel van de teamleden Nederlands/Nederlands is: op 9 scholen zijn de teams volledig „autochtoon‟. School D heeft 5 Nederlands/Turkse en 2 Nederlands/Surinaamse teamleden; school E en school I hebben beide 1 Nederlands/Surinaams teamlid; school K heeft 2 Nederlands/Turkse en 1 Nederlands/… (overig) teamlid; en school M heeft 3 Nederlands/Surinaamse teamleden.15 Religieuze achtergrond van het team Waar bij de leerlingen opvalt dat het merendeel van de leerlingen geen kerkelijke achtergrond heeft, is dat bij de teams precies andersom. Alleen op school L is het aantal teamleden met een religieuze achtergrond kleiner dan het aantal teamleden zonder kerkelijke achtergrond. De scholen E en K kennen helemaal geen teamleden zonder kerkelijke achtergrond. Op veel scholen zijn de teamleden zonder kerkelijke achtergrond in een duidelijke minderheid. Op twee van de pc scholen is het katholicisme de grootste religie binnen het team; op de drie andere pc scholen het protestantisme. Op al de vijf katholieke scholen is het katholicisme de grootste religie binnen het team. Op 4 van de interconfessionele scholen is het protestantisme de grootste religie binnen het team, en op één interconfessionele school het katholicisme. In totaal zijn er op de onderzochte scholen 8 islamitische teamleden werkzaam: 5 op school D, 2 op school K en 1 op school P. 14 De overzichten die ten grondslag hebben gelegen aan deze conclusies zijn terug te vinden in de bijlagen. 15 Van deze scholen hebben we qua leerlingpopulatie de scholen D, K en E cultureel / etnisch divers genoemd. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 39 van 65 2.2 KANSEN VANUIT RELIGIEUZE DIVERSITEIT Verschillende respondenten spreken van kansen en uitdagingen die religieuze diversiteit binnen het onderwijs met zich meebrengt. Zo schrijft een respondent: We benoemen verschillen maar benadrukken overeenkomsten, ieder is evenveel waard. Door kinderen van diverse godsdiensten en culturen structureel met elkaar om te laten gaan leren kinderen elkaar en elkaars eigenheid kennen en waarderen. Wij zien diversiteit als kans en grijpen die ook. Een aantal respondenten spreekt in dit geval (al dan niet letterlijk) van verrijking: Kans: Verrijking van de persoonlijke ontwikkeling van het team, onze kinderen en ouders. Uitdaging: creëren van een betere samenleving. [Religieuze diversiteit is een] bron van uitwisseling, stimulans tot tolerantie, begrip, verwondering en plezier. Een rijke leefsfeer stimuleren. Elke mogelijkheid aangrijpen in de school om religieuze/culturele diversiteit te vieren. Verschillen zijn bespreekbaar. Godsdienstonderwijs wordt vanuit verschillende invalshoeken gegeven. Wij zien verschillende achtergrond[en] als verrijking voor elkaar. Kinderen en ouders bij ons op school komen uit verschillende culturen en godsdiensten samen. Wij ervaren dit als een verrijking. We streven ernaar ieder tot zijn of haar recht te laten komen met respect voor het anders zijn. Door in gesprek met elkaar te gaan en te blijven ontstaan er weinig problemen. Cognitief Een groot aantal respondenten concretiseert wat onder deze kansen en verrijking verstaan kan worden. Daarbij beschrijft een aantal respondenten kansen die in eerste instantie op het cognitieve vlak liggen. Iemand schrijft dat het interessant is “om met de kinderen te praten over Bijbelverhalen en verschillende geloven die zich voordoen in de wereld”. Een aantal respondenten spreekt over kennis die kinderen in de religieus diverse klas op kunnen doen: Door de verschillende culturen en godsdiensten krijgen de kinderen meer informatie over elkaars achtergrond en godsdienst. Dit kan leiden tot openstaan voor andere godsdiensten en meer respect. Basiskennis over christelijke bijbelverhalen, feestdagen, symboliek en cultuur. Verder kennismaking, begrip en respect voor andere levensbeschouwelijke richtingen. Meer kennis, beter inzicht, meer begrip. Zoeken naar overeenkomsten. Een aantal leerkrachten geeft aan dat de kinderen deze kennis bij elkaar opdoen: Van dichtbij (klasgenootjes) leren de kinderen van de overeenkomsten en verschillen tussen de godsdiensten, in dit geval de Islam en het christendom. De kinderen kunnen veel van elkaars "geloof" leren door middel van gesprekjes. Het verkennen van elkaars godsdienst. (…) Een respondent geeft aan dat vanwege de religieuze diversiteit ook andere godsdiensten aan bod komen in de school: Vanwege de diversiteit worden ook andere godsdiensten en gebruiken genoemd, behandeld en leren we van elkaar. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 40 van 65 Sociaal-emotioneel In een aantal van bovenstaande citaten zijn vanuit cognitieve aspecten (bij voorbeeld: “Door de verschillende culturen en godsdiensten krijgen de kinderen meer informatie over elkaars achtergrond en godsdienst…”) opmerkingen gemaakt die meer op het sociaal-emotionele vlak liggen (in genoemd voorbeeld: “…Dit kan leiden tot openstaan voor andere godsdiensten en meer respect.”). De concretisering van kansen en verrijkingen van religieuze diversiteit kent voor veel respondenten sociaal-emotionele aspecten. In het oog springt het grote aantal respondenten dat spreekt van respect en begrip: We leren respect voor elkaar te hebben; verschillende stromingen blijken heel goed in school samen te gaan Kinderen komen in aanraking met elkaars religie en zo kunnen ze leren elkaar te respecteren en te waarderen. [Door aandacht voor de verschillen in religieuze en levensbeschouwelijke achtergronden] kunnen ze elkaar beter begrijpen. (…) Wij staan open voor alle culturen en religies. Binnen ons godsdienstonderwijs bieden wij ruimte voor andere religies. Kinderen doen kennis op over andere religies en leren hier respectvol mee om te gaan. (…) Gastdocenten vertellen over hun godsdienst: islam, jodendom, hindoeïsme, boeddhisme en het christendom. Deze lessen worden als zeer positief ervaren, zowel door de leerlingen als de leerkrachten. [Dit] onderwijs draagt bij aan het verminderen van vooroordelen. Uiteraard is het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religies. Op onze school zitten veel kinderen met verschillende religieuze en culturele achtergronden. Ingaan op de verschillende religies zal meer begrip en respect opleveren. Vooroordelen kunnen weggenomen worden. Willen we op een respectvolle manier in een multiculturele wereld leven dan is het erg belangrijk dat we weet hebben van andere culturen, gewoontes, godsdiensten, tradities etc. Ik vind dat iedereen vrij moet zijn om te geloven wat hij of zij wil, maar nog belangrijker dat er respect en begrip is voor andermans godsdiensten. Vooral dat stukje begrip is er vaak niet. Mensen begrijpen vaak niet waarom een bepaalde handeling voor iemand belangrijk is, waardoor conflicten ontstaan. Het (elkaar laten) delen in religieuze en levensbeschouwelijke belevingen wordt door een aantal respondenten genoemd: Elkaar laten delen in de diverse gewoonten en opvattingen. Kennismaken met verschillende belevingen, feesten, ideeën, e.d. Belichten van de verschillende geloofsrichtingen, kennismaken met de verschillende manieren van beleving. Idealiter zouden we willen komen tot een uitwisseling van beleven en tradities over zingeving. Zoeken naar gedeelde ervaring en geloof. Om dat te realiseren hebben we nog een lange weg te gaan. Het opwekken van de nieuwsgierigheid van de kinderen voor andere culturen wordt ook genoemd: Onze profielschets is gericht op interculturele contacten, we willen een wereldschool zijn en vooral de nieuwsgierigheid bij kinderen opwekken voor het andere, zo ook de andere culturen. In het wereldverkennend onderwijs speelt dit een belangrijke rol. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 41 van 65 Een respondent hoopt dat de leerlingen door de aandacht voor religieuze en levensbeschouwelijke verschillen verder leren kijken dan hun eigen overtuiging: In de midden- en bovenbouw [is het] zeker [wenselijk dat er aandacht is voor religieuze en levensbeschouwelijke verschillen]; (…) in de onderbouw als het ter sprake komt. Ik vind dit belangrijk voor wederzijds begrip: wat is de achtergrond van 'een' manier van handelen, algemene ontwikkeling, er is meer dan de eigen overtuiging. In zekere zin in het verlengde hiervan merkt een andere respondent op: Kinderen leren met elkaar omgaan terwijl er verschillen zijn. Dat is een goede voorbereiding op de maatschappij waarin ze zullen leven. Levensbeschouwing bieden Een respondent ziet een kans voor zijn of haar confessionele school waar de religieuze diversiteit bepaald wordt door de vraag of de leerling gelovig is of niet: Het is een uitdaging om kinderen die van huis uit niet in aanraking komen met geloof toch vanuit een levensbeschouwing onderwijs aan te bieden. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 42 van 65 2.3 PROBLEMEN TEN GEVOLGE VAN RELIGIEUZE DIVERSITEIT Behalve van kansen en uitdagingen wordt er door respondenten ook gesproken van problemen en knelpunten die religieuze diversiteit binnen het onderwijs met zich meebrengt. Geen of weinig problemen Opvallend is dat een groot aantal respondenten aangeeft geen of weinig problemen te ervaren die voorkomen uit de religieuze diversiteit binnen het onderwijs: Wij ervaren geen knelpunten / problemen. We ervaren op dit moment geen knelpunten. Er zijn geen knelpunten. Er zijn wat mij betreft nog geen problemen geweest en ik zie ze niet snel ontstaan. Weinig [problemen of knelpunten]. Geen ervaring mee. Knelpunten kunnen vooral spanningen zijn ontstaan door gebeurtenissen in de samenleving, versterkt door reacties van overheid en media. Wij hebben juist gekozen om ons te richten op de diversiteit, omdat de populatie van onze school geen afspiegeling is van de religieuze en culturele diversiteit in de maatschappij. Kinderen en ouders bij ons op school komen uit verschillende culturen en godsdiensten samen. Wij ervaren dit als een verrijking. We streven ernaar ieder tot zijn of haar recht te laten komen met respect voor het anders zijn. Door in gesprek met elkaar te gaan en te blijven ontstaan er weinig problemen. [Knelpunten of problemen] komen vooralsnog zelden voor. Soms hebben kinderen het idee dat ze niet hoeven mee te doen met het godsdienstonderwijs omdat ze er toch niet in geloven. Een aantal respondenten geeft aan dat problemen voorkomen worden door helderheid richting de ouders bij de intake: Als ouders bij de aanmelding van hun kind op de hoogte zijn van onze religieuze signatuur en weten welke visie onze school heeft, dan is de kans zeer gering dat er problemen ontstaan. Niet [/geen problemen], het onderwijsaanbod met daarbij de omgang met godsdienstige aspecten worden bij het informatiegesprek voor de inschrijving van de leerlingen duidelijk besproken met de ouders. Dit is een waarborg en handvat voor de uitvoering van het programma bij alle kinderen en personeel van school. Draagvlak Een aantal respondenten signaleert problemen die samenhangen met het draagvlak binnen de school. Zo merkt een leerkracht op dat het soms lastig is de kinderen zonder religieuze achtergrond te betrekken bij het godsdienstonderwijs: (…) Soms hebben kinderen het idee dat ze niet hoeven mee te doen met het godsdienstonderwijs omdat ze er toch niet in geloven. Enkele respondenten zien het gevaar ontstaan van vervlakking ten gevolge van verminderde betrokkenheid bij religie en de religieuze identiteit van de school: De kans is zeer reëel dat onze identiteit gaat vervlakken omdat er geen draagvlak is. Dat is nu gelukkig niet aanwezig omdat de leerkrachten hun uiterste best doen om de doelstellingen © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 43 van 65 te realiseren. Maar als we bijv. geen leerkrachten kunnen krijgen die de geloofsidentiteit van onze school zijn toegedaan zal het heel moeilijk worden. Omdat de groep mensen die van huis uit "niets" zijn steeds groter wordt, is het steeds lastiger om verdieping aan te brengen op dit terrein [namelijk het terrein van religieuze diversiteit – red.]. De meeste ouders hebben er niets mee en zien het als iets waar ze "niet slechter van worden". Verder ervaar ik geen problemen. Daarnaast kan het draagvlak afnemen doordat de herkenbaarheid van de oorspronkelijke religieuze identiteit afneemt ten gevolge van de religieuze diversiteit: Ouders kunnen het idee krijgen dat de oorspronkelijke identiteit niet meer (voldoende) zichtbaar is (…) Ook een fusieverleden kan problematisch zijn wanneer het gaat om religieuze diversiteit: Een extra struikelblok is het verleden van fusies die niet altijd even vrijwillig waren en die zéker niet altijd ook inhoudelijk zijn gemotiveerd. "Opeens waren wij niet meer p.c. maar interconfessioneel", zo voelde dat voor sommige mensen. Het waarheidsgehalte van dergelijke uitlatingen valt niet meer te staven, maar een gevoelswaarheid was het wel. Ruimte geven En probleem dat kan ontstaan door de religieuze diversiteit binnen de school hangt samen met (vermeende) waarheidsaanspraken: Knelpunten kunnen ontstaan als men elkaar geen ruimte geeft. Waar mensen zouden denken de waarheid te bezitten. De formulering (“knelpunten kunnen ontstaan…”) doet vermoeden dat het een mogelijk knelpunt betreft, en geen reëel binnen de school bestaand knelpunt. Een respondent merkt op dat problemen kunnen ontstaan “als het te extreem wordt”. Ook zien respondenten het gevaar dat leerlingen elkaar onderling gaan uitlachen en/of uitsluiten vanwege de verschillen: [Het probleem ontstaat of kan ontstaan] dat kinderen elkaar uitlachen of uitsluiten. Kinderen kunnen elkaar als "anders" beschouwen. Er zou gepest kunnen worden nav cultuur, geloof of uiterlijk. Kennis Enkele respondenten spreken van een behoefte aan kennis rond religieuze diversiteit. Zij ervaren dat deze kennis niet altijd in voldoende mate aanwezig is binnen de school: Praktisch [knelpunt]: voldoende kennis en materialen voorhanden hebben van/over de oorspronkelijke identiteit (steeds minder leerkrachten zijn "Bijbelvast") en de andere religies. Weten van wat is er gemeenschappelijk en wat is er verschillend. Hulp van derden, met kennis op dit gebied, is van belang om de interreligieuze dialoog gestalte te geven. Afhankelijkheid van derden Een respondent geeft aan dat de afhankelijkheid van derden een complicerende factor kan worden wanneer het gaat om religieuze diversiteit: © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 44 van 65 Knelpunt is dat we buiten onze school moeten zoeken om toch in contact te komen met anderen. Het is al 10 jaar gelukt ontmoeting te organiseren. [Dit] hangt natuurlijk wel af van goede wil [van de] samenwerkende partijen. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 45 van 65 2.4 RELIGIEUZE IDENTITEIT SCHOOL Ook de religieuze identiteit van de school wordt ter sprake gebracht door respondenten. Het uitstralen van de eigen religieuze identiteit Enkele respondenten geven aan het belangrijk te vinden de eigen religieuze identiteit van de school zichtbaar te maken in het onderwijs. Hierbij ziet een respondent een zekere missionaire uitdaging voor de school weggelegd: De uitdaging is dat we "Het Woord te bieden hebben voor de wereld". Onze school heeft betekenis voor ons publiek. Een respondent geeft aan dat de diversiteit onder leerlingen en ouders tot nu toe weinig invloed heeft gehad op de invulling van de identiteit van de school: Dit is een pc school waar nog vrij duidelijk invulling gegeven wordt aan de pc identiteit. Er zijn afspraken over bijv. dagopening en het hanteren van de methode levensbeschouwelijke vorming. De diversiteit onder de leerlingen en ouders is er wel, daar wordt respectvol mee omgegaan maar het heeft tot nu toe weinig invloed op de invulling van onze identiteit. Andere respondenten geven aan dat het primaat ligt bij de eigen religieuze identiteit, waarbij er ook aandacht is voor andere religies: Ik vind het belangrijk dat je als school uitstraalt waar je voor staat. In dit geval de christelijke identiteit. Daarnaast leven de kinderen in een wereld waar veel verschillende religieuze achtergronden naar voren komen. Het is goed als kinderen iets weten over deze religieuze achtergronden zodat het onbekende en misschien wel enge er van af raakt. Ik besteed veel tijd aan de christelijke achtergrond omdat onze school deze nastreeft. Verder zitten er bij mij in de klas geen kinderen met andere religieuze achtergronden. Er worden wel lessen gegeven door stichting ontmoeting over de zeven wereldgodsdiensten. Problemen rond de eigen identiteit Er worden ook knelpunten geconstateerd rond het zichtbaar maken van de eigen religieuze identiteit. Zo merkt een aantal respondenten op dat het lastig wordt de eigen religieuze identiteit herkenbaar te houden wanneer het aantal leerlingen van diezelfde religieuze achtergrond afneemt (waarbij het kan zijn dat deze kinderen een andere religieuze achtergrond of geen kerkelijkreligieuze achtergrond hebben): Wij bewaken onze achtergrond en identiteit, er is een aannamebeleid voor leerkrachten, ouders mogen inschrijven vermits ze de identiteit respecteren. Knelpunt zou kunnen worden de afname in % van rk/pc kinderen. (…) Het aantal ouders wat nog echt pc wil is klein. Bidden en bijbelverhalen hoeft voor veel ouders niet meer zo. Terwijl een aantal collega's dat wel wil vasthouden. Ouders gaan steeds meer voor sfeer en "het kan geen kwaad als ze er iets van meekrijgen, als het maar niet te is”. We vinden het moeilijk om hier een weg in te vinden. Soms vinden ouders ons te christelijk, anderen juist weer te weinig pc. Gezien de populatie ouders en kinderen, die echt aan het veranderen is en steeds diverser wordt, ervaar ik wel dat we ons moeten bezinnen op de vraag hoe in de toekomst om te gaan met onze identiteit. Onze ervaring is: ouders kunnen het idee krijgen dat de oorspronkelijke identiteit niet meer (voldoende) zichtbaar is. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 46 van 65 [Een probleem ten gevolge van de religieuze diversiteit is of kan worden:] Vervlakking van de eigen identiteit door teveel water bij de wijn te doen. Mengvormen kunnen leiden tot een, vanuit de identiteit van onze school, verwerpelijk syncretisme. [Knelpunt voortkomend uit de religieuze diversiteit:] Het lijkt me moeilijk om als christelijke school de christelijke gebruiken in stand te houden. Bij ons op school is gebed een belangrijk punt en het vieren van de christelijke feestdagen. Hoe blijf je kinderen met een andere religieuze achtergrond daarbij betrekken? [Knelpunt voortkomend uit de religieuze diversiteit:] Dat islamitische kinderen niet meer willen deelnemen aan de religieuze activiteiten rond kerst en pasen. [Knelpunt voortkomend uit de religieuze diversiteit:] Doordat de school een christelijke school is en er heel veel kinderen op school zitten die geen religieuze achtergrond hebben kan de identiteit van de school steeds meer naar de achtergrond schuiven. Ik denk dat daar op deze school geen sprake van is. Hier speelt de religieuze diversiteit binnen het team natuurlijk ook een rol. Diversiteit als eigen religieuze identiteit Een aantal respondenten karakteriseert de eigen school nadrukkelijk als religieus diverse school: De religieuze diversiteit is de basis van ons onderwijs (interconfessioneel). Deze [namelijk: de religieuze diversiteit – red.] is een onderdeel van onze visie en missie. Een respondent geeft aan ondanks het gebrek aan diversiteit aandacht te besteden aan zowel de eigen religieuze identiteit van de school als andere religies: We hebben jammer genoeg geen grote diversiteit binnen onze school. Weinig verschillende "allochtone" etnische achtergronden. Wel meerdere gezinnen met ouders uit verschillende landen binnen Europa. Er is een aantal ouders dat onze school gekozen heeft vanwege de katholieke identiteit, maar het merendeel van de kinderen zit op onze school vanwege de pedagogische identiteit van de school of omdat de school in de buurt staat. De uitdaging voor ons als teamleden is om de kinderen kennis te laten maken met het Katholieke geloof en kennis te laten maken met andere culturen. Hier besteden we regelmatig aandacht aan. Aan het Katholieke geloof wordt met name aandacht besteed tijdens de feesten Pasen, Kerst en Pinksteren. [A]ndere geloven worden door middel van het projectmatig onderwijs onder de aandacht gebracht. Ook door middel van de leeskring (een activiteit waarbij een verhaal wordt voorgelezen en daarna een gesprek over het verhaal plaatsvindt) komen de kinderen in aanraking met verhalen uit andere culturen/geloven. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 47 van 65 2.5 DIVERSITEIT BINNEN SCHOOLPOPULATIE Een aantal respondenten betreurt het gebrek aan diversiteit binnen de school: Door de eenzijdige samenstelling van de populatie moeten wij - en liever hebben wij dat dat meer spontaan de school inkomt - religieuze diversiteit aanbieden via ons onderwijsaanbod. (schoolbibliotheek, door de leerkrachten ingebrachte projectonderwerpen, multiculturele teksten in het leeskringbestand opnemen en laten kiezen door kinderen.) We zijn een voornamelijk witte school, waardoor er meer aandacht moet zijn voor de wereldgodsdiensten. Op zich vind ik het jammer dat er zo weinig kinderen op school zijn vanuit niet westerse geloofstradities. Dat zou een verrijking zijn voor onze school. Deze vragenlijst gaat echter sterk van de veronderstelling uit dat de multiculturele samenleving op alle scholen van Agora een feit is. Ook dat is echter zeer divers. (…) We hebben jammer genoeg geen grote diversiteit binnen onze school. Weinig verschillende "allochtone" etnische achtergronden. Wel meerdere gezinnen met ouders uit verschillende landen binnen Europa. (…) Daarnaast beschrijft een aantal respondenten het gebrek aan diversiteit binnen de school (zonder daar een duidelijk waardeoordeel aan te verbinden): Het is interessant om met de kinderen te praten over Bijbelverhalen en verschillende geloven die zich voordoen in de wereld. Het is niet zo dat er in de klas zo een diversiteit is aan religieuze achtergronden dat we daar in de klas echt iets mee kunnen. Alleen op het kleine vlak. Er is niet veel diversiteit, maar we praten regelmatig over verschillende gebruiken en dergelijke. Er is weinig religieuze diversiteit. De meeste ouders hebben wel een christelijke achtergrond maar zijn niet kerks meer. Ja, [ik vind het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religieuze of levensbeschouwelijke achtergronden]. Er wordt wel af en toe over gesproken. Maar voor de meeste kinderen heeft het nog weinig bodem. Openheid, luisteren naar elkaar vind ik wel belangrijk. Het (toenemend) aantal leerlingen en ouders zonder kerkelijk-religieuze achtergrond komt ook een aantal malen ter sprake: Ongeveer 95% van de gezinnen heeft geen religieuze achtergrond, de aangeboden bijbelverhalen horen de meeste kinderen voor het eerst op onze school. Van diversiteit is niet echt sprake. De meeste mensen zijn niets, een groot deel is PC en dan nog een klein groepje diversen. Onbekendheid met religiositeit speelt een veel grotere rol omdat wij onderwijs aanbieden dat staat in een (PC) traditie (niet op te vatten als traditioneel). Op een aantal (ook de onze) scholen [binnen Agora] speelt de ontkerkelijking een veel grotere rol. Hier [doet] de vraag zich [voor] wat de betekenis is van het bijzondere karakter (pc, rk, ic) van onze stichting. Hoe geven wij vorm aan de in de grondslag vastgelegde visie? © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 48 van 65 2.6 OUDERS EN DIVERSITEIT Een aantal malen brengen respondenten de rol van de ouders ter sprake. Opvallend daarbij is dat ouders genoemd worden wanneer de respondenten spreken van problemen en knelpunten die ontstaan of kunnen ontstaan ten gevolge van de religieuze diversiteit van de school. Zo loopt een respondent er tegen aan dat de ouders thuis zelf weinig aandacht en tijd besteden aan de religieuze opvoeding van hun kind: Het is voor ons erg moeilijk om onze geformuleerde doelen ten aanzien van de identiteit over te brengen bij de leerlingen. Vooral als het gaat om waarden en normen. De school wordt daar echter vaak op gekozen door ouders. 't Lijkt alsof de ouders de religieuze opvoeding volledig aan de school overlaat. Andere respondenten lopen juist aan tegen uitgesproken opvattingen en wensen van ouders met betrekking tot de religieuze opvoeding van de kinderen: We lopen nog wel eens op tegen discussie met leden Pinkstergemeente over vieringen en feesten. Waar betreffende kinderen overigens wel aan mee moeten doen, dat is besproken en voorwaarde bij toelating. [Knelpunten en problemen kunnen] hooguit [ontstaan] door extreme denkbeelden van ouders. Hierbij denkend aan: Pinkstergemeente, Opus Dei, Jehova's Getuigen en Islam. De mening van ouders over de deelname van hun kinderen aan op school gevierde christelijke feesten kan een knelpunt zijn of worden: Knelpunten ontstaan wanneer niet “christelijke” ouders weigeren hun kind mee te laten doen aan vieringen buiten de school zoals Kerst en Pasen. Dit punt wordt door onze adjunct tijdens het intakegesprek aan de orde gebracht: onze school verwacht dat alle kinderen die vieringen bijwonen ongeacht hun godsdienstige overtuiging. Ouders kunnen proberen zich te onttrekken aan kerkelijke feesten en gewoonten die te maken hebben met onze christelijke identiteit. Bij de aanmelding is echter duidelijk aangegeven dat dat niet de bedoeling is, omdat ze bewust hun kind aanmelden op een prot. chr. school. In de praktijk levert dit weinig problemen op. Ook terughoudendheid van ouders kan een rol spelen: Onze ouders zijn wel eens terughoudend in het bespreekbaar maken van de meerwaarde van interreligieuze ontmoetingen. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 49 van 65 2.7 IDEEËN ROND DIVERSITEIT In de ideeën die leven rond diversiteit zijn verschillende accenten te ontwaren. Zo benadrukt een respondent dat aandacht voor diversiteit wenselijk is omdat het de kinderen leert dat niemand hetzelfde is: De kinderen moeten leren dat niemand hetzelfde is. Ik benadruk tijdens de godsdienst ook altijd dat er mensen zijn die denken dat de verhalen in de bijbel echt zijn gebeurd en dat er mensen zijn die dat niet geloven. Daarbij geef ik dan ook aan dat ik de verhalen zelf wel geloof. Maar dat iedereen [dat] zelf moet weten. Overeenkomsten en verschillen Binnen de ideeën die leven rond diversiteit spelen verschillen en overeenkomsten regelmatig een rol. Zo wordt opgemerkt dat de diversiteit binnen de school maakt dat verschillen bespreekbaar zijn: Verschillen zijn bespreekbaar. Godsdienstonderwijs wordt vanuit verschillende invalshoeken gegeven. Wij zien verschillende achtergrond[en] als verrijking voor elkaar. Ik vind dat zeker wenselijk om op de hoogte te zijn van de verschillen. Het geeft in een groep met verschillen juist mogelijkheden voor gesprek. Andere respondenten levensbeschouwingen: benadrukken Ik vind 't belangrijk om levensbeschouwingen] te wijzen. de overeenkomsten kinderen op tussen de overeenkomsten diverse religies en [tussen religies of We proberen de kinderen iets over verschillende geloven te vertellen en hebben verleden jaar ook een moskee, een RK kerk en een protestantse kerk bezocht. Nadruk ligt op de overeenkomst van geloven. Het belangrijkste nogmaals vind ik de kinderen te leren, dat er meer overeenkomsten zijn, dan verschillen. Kinderen zien zo dat er ook veel dingen hetzelfde zijn bij verschillende achtergronden. We leven in een maatschappij waarin dit een belangrijke rol speelt en ik vind dat je daar ook met jonge kinderen heel goed over kunt praten. [Ik vind het niet wenselijk dat er aandacht is] voor de verschillen, maar op onze school zijn we gewend dit om te draaien, nl wat zijn de overeenkomsten! [Kansen die diversiteit biedt:] Zoeken naar overeenkomsten en onderwerpen die je met elkaar bindt. Samen werken, samen vieren, samen beleven, samen spelen. Ook zijn er reacties waaruit blijkt dat overeenkomsten en verschillen allebei aandacht krijgen in het onderwijs: We kijken meer naar de overeenkomsten en houden rekening met verschillen. We houden rekening met verschillen, echter we zoeken eerder naar overeenkomsten om van daaruit verder te gaan. Houding van de leerlingen en van de school Een aantal ideeën rond diversiteit heeft betrekking op de houding van de leerlingen. Open staan voor een ander, respect en wederzijds begrip zijn daarbij de kernbegrippen: © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 50 van 65 De bekendheid met andere geloven en eventuele uitwisseling van gedachten over het geloof kan meer gestimuleerd worden, mede om begrip te hebben/ inzicht te krijgen in andere denkbeelden (hiermee bedoel ik niet alleen uit boeken). [Aandacht voor verschillen in religieuze of levensbeschouwelijke achtergronden] vind ik erg belangrijk. Begrip voor elkaar en elkaar de ruimte geven om anders te denken/geloven. Respect voor de ander hebben. In de midden- en bovenbouw zeker en in de onderbouw als het [nl verschillen in religieuze en levensbeschouwelijke achtergronden] ter sprake komt. Ik vind dit belangrijk voor wederzijds begrip: wat is de achtergrond van 'een' manier van handelen, algemene ontwikkeling, er is meer dan de eigen overtuiging. Andere reacties hebben betrekking op de houding van de school: Wij staan open voor alle culturen en religies. Binnen ons godsdienstonderwijs bieden wij ruimte voor andere religies. Kinderen doen kennis op over andere religies en leren hier respectvol mee om te gaan. Naast de reguliere godsdienstlessen (…) [nodigen we ook] gastdocenten [uit die] vertellen over hun godsdienst; islam, jodendom, hindoeïsme, boeddhisme en het christendom. Deze lessen worden als zeer positief ervaren, zowel door de leerlingen als de leerkrachten. [Deze vorm van] onderwijs draagt bij aan het verminderen van vooroordelen. [Religieuze diversiteit speelt binnen onze school] een belangrijke rol. Als RK school willen wij open staan voor andere religies. Onze profielschets is gericht [op] interculturele contacten, we willen een wereldschool zijn en vooral de nieuwsgierigheid bij kinderen opwekken voor het andere, zo ook de andere culturen. In het wereldverkennend onderwijs speelt dit een belangrijke rol. Wij zoeken juist naar de interreligieuze diversiteit door uitwisseling met de islamitische school De Roos, ontmoetingsonderwijs en projecten zoals Wereldreis. Op onze school vinden wij het begrip 'samen' zowel op school- als op groepsniveau, van groot belang: samen spelen, samen leren, samen vieren, samen beleven. Dit komt tot uiting in de sfeer; vertrouwen in en respect hebben voor elkaar; dagopeningen en vieringen; lessen godsdienstige vorming; de viering van christelijke feestdagen (…). Leuk Tot slot zij vermeld dat een respondent opmerkt dat de religieuze diversiteit binnen de school leuk is: Het is leuk om verschillende religieuze feesten met elkaar te bespreken. Ook bij discussie in de klas is het leuk om bepaalde levensvragen vanuit verschillende hoeken te belichten. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 51 van 65 2.8 SAMENLEVING Bij het motiveren van de wenselijkheid aandacht te besteden aan religieuze of levensbeschouwelijke verschillen in de klas betrekt een aantal respondenten het maatschappelijke perspectief: Uiteraard is het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religies. Op onze school zitten veel kinderen met verschillende religieuze en culturele achtergronden. Ingaan op de verschillende religies zal meer begrip en respect opleveren. Vooroordelen kunnen weggenomen worden. Willen we op een respectvolle manier in een multiculturele wereld leven dan is het erg belangrijk dat we weet hebben van andere culturen, gewoontes, godsdiensten, tradities etc. De kinderen moeten op de hoogte zijn van de diversiteit aan geloven binnen de samenleving. Ook al maken zij dit niet direct mee in hun omgeving. Zeker in deze tijd waarin mensen elkaar in de haren vliegen en religie in het spel is, lijkt het me wenselijk aandacht te besteden aan bovengenoemde achtergronden. Ik vind het belangrijk dat je als school uitstraalt waar je voor staat. In dit geval de christelijke identiteit. Daarnaast leven de kinderen in een wereld waar veel verschillende religieuze achtergronden naar voren komen. Het is goed als kinderen iets weten over deze religieuze achtergronden zodat het onbekende en misschien wel enge er van af raakt. (…) In de samenleving krijgt ieder mens ook met deze verschillen te maken; kennis en inzicht hierover zal leiden tot wederzijds begrip. (…) We leven in een maatschappij waarin dit een belangrijke rol speelt en ik vind dat je daar ook met jonge kinderen heel goed over kunt praten. We leven in een multiculturele samenleving, hoe meer we over elkaar weten, des te meer begrip is er voor elkaar. Daarbij komt ook de bredere kijk op de samenleving ter sprake: Ik vind het erg belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende religies en levensbeschouwelijke achtergronden. Zo vergroot je de wereld van de kinderen en komen ze (ondanks de weinige diversiteit van religies) toch in aanraking met andere culturen. [Religieuze diversiteit biedt] een bredere kijk op de samenleving. Een respondent wijst ook op de spanningen die ontstaan in de samenleving en die betrekking hebben op diversiteit. Deze spanningen kunnen een knelpunt worden binnen de religieus diverse school: Knelpunten kunnen vooral spanningen zijn ontstaan door gebeurtenissen in de samenleving, versterkt door reacties van overheid en media. Wij hebben juist gekozen om ons te richten op de diversiteit, omdat de populatie van onze school geen afspiegeling is van de religieuze en culturele diversiteit in de maatschappij. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 52 van 65 2.9 ROL RELIGIEUZE DIVERSITEIT IN ONDERWIJS In het concrete onderwijs worden de verschillende religieuze achtergronden op verschillende wijzen betrokken. Sommige respondenten geven aan dat religieuze diversiteit nauwelijks een rol speelt binnen het onderwijs: Bij ons in de klas speelt dat niet zo, kinderen zijn of p.c. of helemaal niets. Ik vind het wel belangrijk om te laten zien dat er nog meer is in de wereld, maar groep 3 is daarvoor nog te jong. In midden- en bovenbouw is meer ruimte voor discussie en verdieping op dat gebied. [Religieuze diversiteit speelt] een (hele) kleine [rol binnen het onderwijs] als het gaat om "komt vanzelf de school in". Als school moeten we actief zijn om dit aspect in de belangstelling/beleving te krijgen. Die diversiteit speelt een dubbelrol. In het verleden lijkt het verschil in beleving en inzicht vaak te hebben geleid tot negatieve keuzes. Als we het niet eens zijn doen we maar niets… Bijvoorbeeld op het gebied van aanleren van bijbelse liederen. Dat was de r.k.-bevolking niet zo gewend, dus gebeurt het niet of nauwelijks. Nu begint daar heel voorzichtig een kentering in te komen. O, is dat in jouw traditie zó? We staan aan het begin. Andere respondenten geven aan dat ze de religieuze diversiteit in hun onderwijs betrekken wanneer het zich aandient, dan wel wanneer de situatie in de klas daar om vraagt: De islamitische kinderen komen alle drie niet uit een streng gelovig gezin, dit jaar is het nog niet aan de orde gekomen. Zou dat wel het geval zijn, dan zou ik er zeker op ingaan/iets mee doen. Als dit met bepaalde vieringen of verhalen naar voren komt, zal ik er zeker aandacht aan geven. Wanneer het aan de orde komt wel, maar de verschillen zijn niet zo duidelijk aanwezig. Met Kerst en Paasfeest wordt het meest over Jezus verteld. Verder worden er geen bijbelverhalen verteld aan de kleuters. In de andere bouwen worden wel leesteksten rond geloofszaken gelezen en besproken. Nee, [ik betrek de verschillende religieuze achtergronden niet in mijn onderwijs] omdat er geen verschillen [zijn]! Ik probeer dit wel te doen, alleen de diversiteit is niet zo groot. Als we een projectonderwerp behandelen dat zich leent voor de verschillende religies, dan komt dit aan bod. Verschillende betrokken. religieuze achtergronden worden indien noodzakelijk in het onderwijs Methode Een aantal respondenten geeft aan bij het betrekken van verschillende religieuze achtergronden in het onderwijs steun te ervaren van de methode die gebruikt wordt voor godsdienst: Het programma van Trefwoord heeft aandacht voor andere religieuze achtergronden en de wijze en mate waarin dat gebeurt spreekt mij aan. De ervaring van eventuele leerlingen kunnen toegevoegd, maar dat is op onze school niet veel van toepassing. Door de methode Trefwoord worden kinderen met verschillende religieuze achtergronden uitgenodigd om over hun religie te praten. De methode Trefwoord wordt in de onderbouw gebruikt. Deze biedt genoeg mogelijkheden. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 53 van 65 Ook vanuit de methode trefwoord bespreken we verschillende godsdiensten en hun feesten. Hierdoor leren ze tolerantie. We werken vanuit de methode „Hemel en aarde‟. Deze biedt genoeg mogelijkheden. Kinderen centraal In een aantal klassen spelen de kinderen een actieve rol bij het betrekken van de religieuze diversiteit in het onderwijs: Kinderen vinden het erg leuk om over hun eigen culturele en godsdienstige achtergrond te vertellen. Kinderen ervaren dat er weliswaar verschillen zijn, maar ook veel overeenkomsten. Het is belangrijk dat kinderen weten dat niet iedereen hetzelfde gelooft. Maar ook dat ieder geloof zijn eigen waarheid heeft. Dat je het niet met elkaar eens hoeft te zijn, maar wel respect hebt voor de ander. Ja, [ik betrek de religieuze achtergronden van de kinderen in mijn onderwijs]. Met name als kinderen er zelf over willen vertellen. Dit is belangrijk om kinderen te leren met elkaar om te gaan en vertrouwd en open met elkaar om te gaan. Op maandagochtend mogen de kinderen vertellen in de kring. Regelmatig gaat het dan over zaken die betrekking hebben op religieuze ervaringen: hoe het gegaan is met de Turkse les in de moskee; wat hebben kinderen tijdens de kerkdienst bij de evangelische broedergemeente gedaan, e.d. De kinderen komen spontaan met deze verhalen en worden niet expliciet daartoe aangespoord. De overige kinderen luisteren met belangstelling en komen af en toe met vragen. De verschillen vallen dit jaar wel mee, maar ik probeer dat wel in te zetten, bijvoorbeeld bij aardrijkskunde of bij gesprekken. Doordat kinderen zelf vertellen begrijpen de anderen vaak veel beter hoe het zit dan wanneer ik het zou vertellen. Dat dit werkt blijkt wel uit het feit dat een jongetje uit mijn klas dit jaar een spreekbeurt hield over Boedha, terwijl hijzelf Christen is, dat straalt naar mijn mening veel respect uit. Een respondent merkt op dat het belangrijk voor de kinderen is iets van hun eigen religieuze achtergrond te herkennen in het onderwijs: Het is voor kinderen belangrijk dat ze iets van zichzelf herkennen en merken/weten dat zij er ook bij horen. Uiteindelijk is dat voor elk mens belangrijk. Een andere respondent geeft aan vooral oog te hebben voor kinderen uit een „minderheids-religie‟: Ja, [ik betrek de verschillende religieuze achtergronden in mijn onderwijs.] Als ik weet dat een kind regelmatig naar de kerk gaat, noem ik dat ook bewust wel eens. Vooral in een groep waarbij je dan tot een minderheid behoort vind ik het belangrijk dat kinderen niet het gevoel krijgen dat het raar is dat ze christen zijn. Multiculturele samenleving Ook de multiculturele samenleving komt ter sprake in de motivering waarom respondenten religieuze diversiteit betrekken in hun onderwijs: Uiteraard is het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religies. Op onze school zitten veel kinderen met verschillende religieuze en culturele achtergronden. Ingaan op de verschillende religies zal meer begrip en respect opleveren. Vooroordelen kunnen weggenomen worden. Willen we op een respectvolle manier in een multiculturele wereld leven dan is het erg belangrijk dat we weet hebben van andere culturen, gewoontes, godsdiensten, tradities etc. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 54 van 65 Ja [ik betrek verschillende religieuze achtergronden in mijn onderwijs]. Kinderen zien zo dat er ook veel dingen hetzelfde zijn bij verschillende achtergronden. We leven in een maatschappij waarin dit een belangrijke rol speelt en ik vind dat je daar ook met jonge kinderen heel goed over kunt praten. Van deze respondenten mag gezegd worden dat zij het als de maatschappelijke taak van het onderwijs beschouwen religieuze diversiteit een plek te geven in het concrete onderwijsaanbod van de school. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 55 van 65 CONCLUSIES ONDERZOEK BASISSCHOLEN Exemplarisch inzoomend op Noord-Hollandse basisscholen valt een aantal zaken op. Allereerst moet gezegd worden dat de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit op de onderzochte scholen voor een belangrijk deel gekleurd wordt door de afwezigheid van kerkelijke betrokkenheid van leerlingen. Een respondent merkt op dat de meeste mensen “niets” zijn. De afname van het aantal kinderen met een kerkelijke achtergrond wordt soms expliciet als knelpunt benoemd. Hoewel een respondent ook opmerkt het als uitdaging te zien kinderen die van huis uit niet met religie in aanmerking komen, toch onderwijs aan te bieden vanuit een levensbeschouwing. De toon van de respondenten met betrekking tot het fenomeen religieuze diversiteit is zonder meer positief te noemen. De respondenten zien religieuze diversiteit als een kans en verrijking: “bron van uitwisseling, stimulans tot tolerantie, begrip, verwondering en plezier”, zoals één van de respondenten het uitdrukt. Nergens valt de opvatting te bespeuren dat diversiteit in zichzelf een verwerpelijk concept of fenomeen zou zijn. Opmerkingen die in de politieke arena in de omgeving van partijen als de PVV geplaatst zouden kunnen worden, ontbreken in de verzamelde data. De respondenten zien in religieuze diversiteit de mogelijkheid dat kinderen kennis opdoen (het liefst van elkaar); en dat ze elkaar en elkaars religie leren respecteren en tolereren. Overigens merkt een aantal respondenten op dat dit ook kennis vergt van de leerkrachten; soms meer kennis dan momenteel aanwezig. Er worden geen tot weinig problemen gesignaleerd die voort zouden komen uit de religieuze diversiteit binnen de school. Wel baart het grote aantal onkerkelijke leerlingen sommige respondenten zorgen, bij voorbeeld rond de eigen identiteit van de school. Met betrekking tot ouders zien sommige respondenten problemen ontstaan wanneer de ouders of thuis te weinig dan wel geen aandacht besteden aan de religieuze opvoeding van hun kind; of precies andersom zulke uitgesproken ideeën en opvattingen hebben rondom religie en de religieuze opvoeding van het kind, dat er weinig ruimte voor diversiteit blijft. De wijze waarop binnen de onderzochte scholen wordt omgegaan met religie en religieuze diversiteit is divers. Een aantal scholen besteedt aandacht aan religieuze diversiteit (binnen de klas en/of binnen de samenleving) vanuit de eigen (christelijke) identiteit. Voor andere scholen is de religieuze diversiteit zelf het uitgangspunt en de basis van het onderwijs. Waar de religieuze diversiteit binnen sommige van de onderzochte scholen groot is, betreurt een aantal andere scholen de magere diversiteit binnen de eigen school. Respondenten merken dat weinig religieuze diversiteit aandacht voor religieuze diversiteit in de klas bemoeilijkt. Sommige scholen brengen de diversiteit de klas in door samenwerking aan te gaan met andere, meer diverse scholen. Een groot aantal respondenten vindt het zeer wenselijk dat er binnen het onderwijs aandacht is voor religieuze diversiteit. Sommigen beschouwen dit als een zekere maatschappelijke taak van de school. Andere respondenten (uit scholen die religieus divers te noemen zijn) vinden het wenselijk vanwege het kind zelf: het is belangrijk dat een kind ook iets van de eigen religie herkent binnen de school. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 56 van 65 EINDCONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Individualisering van religie: diversiteit groeit Algemene studies rond religie en religiositeit in Nederland laten zien dat ten gevolge van de in de jaren ‟60 van de vorige eeuw ingezette trend van individualisering van de religie, de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit in Nederland aanzienlijk is toegenomen. Veel Nederlanders gaan selectief en op hun eigen manier om met bestaande religieuze tradities. De eigen ervaring, beleving en emotie is voor veel Nederlanders belangrijker geworden in hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging, dan een complete traditie als het katholicisme, calvinisme, socialisme of humanisme. Mensen maken hun eigen keuzes wanneer het gaat om wat zij van waarde achten. De dominee of pastoor is in deze voor het merendeel van de gelovige Nederlanders niet meer bepalend. Ook binnen de islam lijkt de rol van vaststaande geloofsregels af te nemen. Hoewel de meeste Nederlandse moslims (blijven) deelnemen aan collectieve geloofsuitingen zoals het vasten tijdens de Ramadan, geven (jonge) moslims ook steeds vaker een persoonlijke en eigentijdse invulling aan hun geloof. Deze geconstateerde individualisering van religie betekent voor het onderwijs in het vak godsdienst / levensbeschouwing dat het van belang is dat studenten bewust gemaakt worden van en gevoelig gemaakt worden voor de diversiteit die binnen religies bestaat. Voorkomen dient te worden dat studenten het beeld hebben of houden dat iedere katholiek vanuit dezelfde (louter) katholieke waarden leeft; dat iedere moslim op een en dezelfde wijze moslim is; of dat alle leden van de PKN op identieke manier hun geloof ervaren. Derhalve doen we de vakgroep godsdienst / levensbeschouwing alsmede de identiteitsbegeleiders de aanbeveling er alert op te blijven in het (onderwijs)aanbod verhalen, rituelen, en gebruiken uit een bestaande godsdienst vanuit meerdere perspectieven aan te bieden. Geïndividualiseerde levensbeschouwingen Hoewel individualisering een tendens is die geldt voor zowel mensen die zich betrokken weten bij een bestaande religieuze traditie als voor mensen voor wie dat niet (meer) geldt, wordt de individualiseringstendens in de statistieken enkel zichtbaar in het grote (en groeiende) percentage Nederlanders dat zich niet rekent tot een bestaande religieuze gezindte. In Noord-Holland ligt dit percentage zogenoemd niet-kerkelijken hoger dan het Nederlandse gemiddelde: 57,8% van de Noord-Hollanders rekent zich niet tot een bestaande religieuze traditie (tegen 40% van de Nederlanders). Inzoomend op een aantal confessionele Noord-Hollandse basisscholen is opgevallen dat de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit op de onderzochte scholen voor een groot deel bepaald wordt door afwezigheid van kerkelijke betrokkenheid van leerlingen. Voor initieel en postinitieel onderwijs en onderzoek rondom identiteit, diversiteit en godsdienst / levensbeschouwing betekent dit dat er in onderwijs en onderzoek nadrukkelijk aandacht moet zijn voor zowel geïndividualiseerde levensbeschouwingen (vanuit het uitgangspunt dat „geen kerkelijke achtergrond hebben‟ niet hetzelfde is als „niks zijn‟), als individuele betekenisverlening door al de betrokkenen bij het onderwijs: kinderen, ouders, (aanstaande) leerkrachten en opleiders, identiteitsbegeleiders, directies en andere bestuurders. Aandacht voor individuele betekenisverlening kan de vorm aannemen van voortgaand (leer)biografisch onderzoek binnen het lectoraat Multireligiositeit en binnen masteropleidingen (in het bijzonder binnen de master Leren & Innoveren). Tevens zouden onderwijs en onderzoek rondom diversiteit zich nadrukkelijk kunnen laten voeden, inspireren en uitdagen door verhalen en discussies uit de filosofie en de theologie. De toegenomen en toenemende diversiteit in religies en levensbeschouwingen binnen het confessionele basisonderwijs in Noord-Holland brengt ons ook tot de aanbeveling aan de Hogeschool IPABO het vak godsdienst / levensbeschouwing in de bacheloropleiding volledig toe te spitsen op godsdienst / levensbeschouwing in de religieus diverse klas. Nadat al de studenten startbekwaam kunnen functioneren binnen de religieus en levensbeschouwelijk diverse klas, zouden de studenten desgewenst in een aanvullend programma de katholieke acte, het Diploma Christelijk Basisonderwijs (dcbo), het Diploma Islamitisch Basisonderwijs (dibo) of een verdieping „godsdienst / levensbeschouwing in de religieus diverse klas‟ kunnen behalen. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 57 van 65 Met deze volledige toespitsing van het vak godsdienst / levensbeschouwing op de religieus en levensbeschouwelijk diverse klas zou deze leerroute ook interessant kunnen zijn voor openbare scholen die levensbeschouwing een meer nadrukkelijke plaats in hun school willen geven. Katholiek De hier gepresenteerde data geven ook aanleiding tot enkele concluderende opmerkingen aan het adres van het katholicisme en het katholiek onderwijs in Noord-Holland. In de gebieden van NoordHolland met relatief veel katholieken (de Kop van Noord-Holland, IJmond en in mindere mate Alkmaar en omgeving) onderhoudt de Hogeschool IPABO contacten met (overwegend) katholieke schoolbesturen. In de bestudeerde documenten spreken de katholieke schoolbesturen en hun scholen meer in algemene termen over hun confessionele identiteit dan de onderzochte pc scholen en islamitische school. Zo dook in documenten van katholieke scholen en schoolbesturen meerdere malen de algemene term „levensbeschouwing‟ op. Wanneer deze constatering gecombineerd wordt met de bevinding van het SCP (SCP 2004/20) dat er weinig verschil is tussen de keuzemotieven voor katholiek en openbaar onderwijs, rijst bij ons de vraag of het katholiek onderwijs inhoudelijk steeds meer zal toegroeien naar openbaar onderwijs. Onderzoek naar drie generaties katholieken in Nederland (Elshof, 2008) bevestigt (indirect en onbedoeld) dit vermoeden. De door Elshof onderzochte grootouder-generatie katholieken gaf weinig woorden aan het geloof. Katholiek-zijn bestond voor hen uit rituelen. Het was iets van het hart en van de handen. “Funest voor het voortbestaan, dat gebrek aan verwoording, concludeert Toke Elshof.” (Slingerland, 2009) Zonder taal voor het geloof dreigt het katholieke geloof te verdwijnen. Katholieke veertigers hebben van huis uit veel rituelen en symbolen meegekregen, maar ze zijn niet in staat te vertellen wat deze rituelen en symbolen betekenen (ook voor de eigen geloofsbeleving). Wanneer we deze conclusies van Elshof betrekken op het katholiek onderwijs, bevestigen haar conclusies ons vermoeden dat het katholiek onderwijs inhoudelijk steeds minder katholiek zal zijn en steeds meer toe zal groeien naar openbaar onderwijs. Voor katholieke opleiders en identiteitsbegeleiders betekent dit dat – mocht deze trend gekeerd willen worden – er extra aandacht zal moeten zijn voor het eigene van het katholicisme, en voor de taal van het katholieke geloof. Diversiteit op monoculturele scholen Dat de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit in Noord-Holland nadrukkelijk aanwezig is, betekent niet automatisch dat alle basisscholen in Noord-Holland multireligieuze en multiculturele scholen zijn. Zonder te suggereren hierover kwantificeerbare data ter beschikking te hebben, willen we stilstaan bij de meer monoculturele en monoreligieuze basisscholen. Respondenten in ons onderzoek naar diversiteit op Noord-Hollandse basisscholen merkten op dat beperkt aanwezige religieuze diversiteit binnen de school, aandacht voor religieuze diversiteit in de klas bemoeilijkt. Zeker omdat er weinig vakliteratuur beschikbaar is over dit onderwerp doen we de aanbeveling onderzoek te (blijven) doen naar de mogelijkheden kinderen van een monoreligieuze en/of monoculturele school voor te bereiden op de binnen de maatschappij aanwezige diversiteit. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 58 van 65 BIJLAGE: FEITELIJK AANWEZIGE DIVERSITEIT BINNEN ONDERZOCHTE SCHOLEN16 Leerlingen: pc; katholiek; interconfessioneel Cultureel/etnische achtergrond Nederlands („autochtoon‟) Nederlands/Surinaams Nederlands/Antilliaans Nederlands/Turks Nederlands/Marokkaans Nederlands/… (overig) Cultureel/etnische achtergrond Nederlands („autochtoon‟) Nederlands/Surinaams Nederlands/Antilliaans Nederlands/Turks Nederlands/Marokkaans Nederlands/… (overig) Cultureel/etnische achtergrond Nederlands („autochtoon‟) Nederlands/Surinaams Nederlands/Antilliaans Nederlands/Turks Nederlands/Marokkaans Nederlands/… (overig) A B C D E 319 3 3 17 5 14 328 200 2 50 19 2 117 9 47 53 5 1 5 2 18 G H I J K 520 215 4 468 1 28 351 3 1 5 6 13 4 73 22 1 82 1 27 L M N O P 470 15 378 16 1 4 3 20 306 5 5 2 7 33 356 13 0 6 1 10 2 4 15 1 4 2 F School P: “cultureel/ etnisch niet. We weten welke nationaliteit kinderen hebben, maar we hebben heel veel allochtone tweede generatie kinderen, die dus wel de Nederlandse nationaliteit hebben. Wij zeggen graag: we hebben 100% kinderen bij ons op school!” 16 De categorieën in de tabellen zijn ontleend aan statistisch onderzoek van het CBS. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 59 van 65 pc; katholiek; interconfessioneel Leerlingen: Religieuze achtergrond: A* B C D E Rooms Katholiek Protestants-christelijk (PKN) Islam Overig (waaronder Hindoeïsme, Boeddhisme, Sikhisme) Geen kerkelijke gezindte 13 76 18 3 6 86 2 3 60 15 2 2 13 23 95 93 8 15 12 3 115 231 125 14 46 Religieuze achtergrond: G H I J K Rooms Katholiek Protestants-christelijk (PKN) Islam Overig (waaronder Hindoeïsme, Boeddhisme, Sikhisme) Geen kerkelijke gezindte 106 9 4 31 1 69 22 2 1 75 26 7 ? 49 8 86 13 ? 215 269 381 79 Religieuze achtergrond: L M N O P 3 2 40 156 50 52 63 49 15 7 1 11 1 11 1 47 43 20** 105 5 480 218 244 252 150 Rooms Katholiek Protestants-christelijk (PKN) Islam Overig (waaronder Hindoeïsme, Boeddhisme, Sikhisme) Geen kerkelijke gezindte F * School A: van 127 leerlingen geen opgave ** School P: 20 gemengd christelijke achtergrond óf expliciet „interconfessioneel‟ © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 60 van 65 pc; katholiek; interconfessioneel Team/Personeel: A B C D E F Nederlands („autochtoon‟) Nederlands/Surinaams Nederlands/Antilliaans Nederlands/Turks Nederlands/Marokkaans Nederlands/… (overig) 27 25 15 26 2 10 1 27 Cultureel/etnische achtergrond G H I J K Nederlands („autochtoon‟) Nederlands/Surinaams Nederlands/Antilliaans Nederlands/Turks Nederlands/Marokkaans Nederlands/… (overig) 36 21 33 1 33 26 Cultureel/etnische achtergrond Cultureel/etnische achtergrond Nederlands („autochtoon‟) Nederlands/Surinaams Nederlands/Antilliaans Nederlands/Turks Nederlands/Marokkaans Nederlands/… (overig) 5 2 1 L M N O 40 26 3 30 27 P * School P: “mens: 100%, 32” © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 61 van 65 pc; katholiek; interconfessioneel Team/Personeel: Religieuze achtergrond: A Rooms Katholiek Protestants-christelijk (PKN) Islam Overig (waaronder Hindoeïsme, Boeddhisme, Sikhisme) Geen kerkelijke gezindte B C D E F 17 2 5 4 3 20 5 4 7 3 22 6 6 5 2 Religieuze achtergrond: G H I J K Rooms Katholiek Protestants-christelijk (PKN) Islam Overig (waaronder Hindoeïsme, Boeddhisme, Sikhisme) Geen kerkelijke gezindte 14 1 12 3 15 4 26 3 26 1 2 11 6 15 4 Religieuze achtergrond: L M N O P Rooms Katholiek Protestants-christelijk (PKN) 1 14 7 16 14 13 11 12 Islam Overig (waaronder Hindoeïsme, Boeddhisme, Sikhisme) Geen kerkelijke gezindte 12 14 2* 1 25 6 3 4 3 * School P: 2 interconfessioneel © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 62 van 65 LITERATUUR Becker, J en Hart, J. de (2006). Godsdienstige veranderingen in Nederland. Verschuivingen in de binding met de kerken en de christelijke traditie. Den Haag: SCP CBS (20 april 2004). Religie naar regio; 2000/2002 of 2003. Retrieved January 12, 2007 from: http://statline.cbs.nl/StatWeb/table.asp?STB=G1,G2&LA=nl&DM=SLNL&PA=70794ned& D1=a&D2=12,34-40&D3=0&HDR=T CFI (2007). Retrieved January 29, 2007 from: www.cfi.nl Christelijk onderwijs (2007). Retrieved January 12, 2007 from: http://www.christelijkonderwijs.nl/schoollijst?county=7&class=1 Dekker, G., Stoffels, H.C. (2001). Godsdienst en samenleving. Een introductie in de godsdienstsociologie. Kampen: Kok Donk, W.B.H.J. van de, Jonkers , A.P., Kronjee, G.J.en R.J.J.M. Plum (Red). (2006). Geloven in het publieke domein. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Amsterdam: AUP Duin, C. van, Jong, A. de, Broekman, R. allochtonenprognose 2005-2025. Den Haag: CBS (2006). Regionale bevolkings- en Elshof, T. (2008). Van huis uit katholiek. Een praktisch theologisch, semiotisch onderzoek naar de ontwikkeling van religiositeit in drie generaties van rooms-katholieke families. Delft: Eburon Hart, J. de (2006). Meer geloof, minder kerk. Lelystad: IVIO-Uitgeverij ISBO (2007). Retrieved January 12, 2007 from: http://www.deisbo.nl/?pg=Basisscholen Marcouch, A. Speech 10 jarig jubileum VOS – 2 oktober 2008. Retrieved March 12, 2009 from: http://www.slotervaart.amsterdam.nl/actueel/nieuwsberichten?ActItmIdt=149870 Massaar-Remmerswaal, J. en Bernts, T. (2006). Kerncijfers 2005 uit de kerkelijke statistiek van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland. KASKI Rapport nr. 550. Nijmegen. Maussen, M. (2006) Ruimte voor de islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties. Apeldoorn / Antwerpen: Het Spinhuis Nabben, T., Yeşilgöz, B., Korf, D.j. (2006) Van Allah tot Prada. Identiteit, leefstijl en geloofsbeleving van jonge moslims. Rotterdam / Utrecht: Uitgeverij Ger Guijs / FORUM Korf, D.J., Wouters, M., Place, S. En Koet, S. Geloof & geluk. Traditie en vernieuwing bij jonge moslims. Rotterdam / Utrecht: Uitgeverij Ger Guijs / FORUM Korf, D.J., Yeşilgöz, B., Nabben, T. en Wouters, M. (2007) Van vasten tot feesten. Leefstijl, acceptatie en participatie van jonge moslims. Rotterdam / Utrecht: Uitgeverij Ger Guijs / FORUM RIVM (2006, 14 december). Nationale Atlas Volksgezondheid. Versie 3.8. Retrieved January 12, 2007 from: http://www.rivm.nl/vtv/object_map/o1204n22742.html. © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 63 van 65 SCP Persbericht publicatie 2004/20. Persbericht: Ouders over opvoeding en onderwijs. Retrieved March 12, 2009 from: http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2004/Ouders_over_opvoeding _en_onderwijs/Persbericht_Ouders_over_opvoeding_en_onderwijs Slingerland, M. (2009). 'Kerk moet zich richten op religieuze vragen in het gezin'. In Trouw, February 5, 2009 Steenhoven, P. van der (2001). Geloven in Amsterdam. Het Amsterdams Bureau voor Onderzoek en Statistiek. Amsterdam Veer, P. van der (2001). Nederland en de islam. In Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 28, 513-524 © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 64 van 65 www.multireligiositeit.nl [email protected] © Lectoraat Multireligiositeit Pagina 65 van 65