Religieuze kaart van confessionele basisscholen in Noord Holland

advertisement
De religieuze kaart van Noord-Holland
Een onderzoek naar religieuze en levensbeschouwelijke
diversiteit binnen Noord-Holland en het Noord-Hollands
confessioneel basisonderwijs
Monique Leijgraaf
De religieuze kaart van Noord-Holland
Een onderzoek naar religieuze en
levensbeschouwelijke diversiteit binnen NoordHolland en het Noord-Hollands confessioneel
basisonderwijs
Lectoraat Multireligiositeit
Hogeschool IPABO Amsterdam - Alkmaar
Dr Monique Leijgraaf
Amsterdam, januari 2010
INHOUDSOPGAVE
Aanleiding en opzet onderzoek
5
DEEL 1 – RELIGIE IN NOORD-HOLLAND
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
Religie in Nederland
Religie in Nederland – stand van zaken
Religie in Nederland – toekomstprognoses
Religie in Noord-Holland – stand van zaken
Basisscholen in Noord-Holland – stand van zaken
Confessionele besturen in Noord-Holland – religieuze achtergronden in
missie en visie
Confessionele basisscholen in Noord-Holland – religieuze achtergronden in
missie en visie
8
10
17
21
23
24
31
DEEL 2 – RELIGIE BINNEN ENKELE NOORD-HOLLANDSE BASISSCHOLEN
Inleidend
2.1
Feitelijk aanwezige diversiteit
2.2
Kansen vanuit religieuze diversiteit
2.3
Problemen ten gevolge van religieuze diversiteit
2.4
Religieuze identiteit school
2.5
Diversiteit binnen schoolpopulatie
2.6
Ouders en diversiteit
2.7
Ideeën rond diversiteit
2.8
Samenleving
2.9
Rol religieuze diversiteit in onderwijs
Conclusies onderzoek basisscholen
38
39
40
43
46
48
49
50
52
53
56
Eindconclusies en aanbevelingen
57
Bijlage: feitelijk aanwezige diversiteit binnen onderzochte scholen
59
Literatuur
63
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 4 van 65
“Bij de keuze van een basisschool vinden
ouders de kwaliteit van het onderwijs in
principe het
belangrijkst. Levensbeschouwelijke
overwegingen, de bereikbaarheid en ook
de aanwezigheid
van naschoolse opvang zijn in principe
minder belangrijk.
Toch geven bij de uiteindelijke keuze de
sfeer en de bereikbaarheid van een
school vaak de
doorslag.
In het protestants-christelijk onderwijs
en bij de kleine christelijke richtingen is
de
levensbeschouwing het meest genoemde
argument voor de uiteindelijke
schoolkeuze. Er is
weinig verschil tussen de keuzemotieven
voor katholiek en openbaar onderwijs.”
(Sociaal Cultureel Planbureau [SCP]
persbericht publicatie 2004/20)
“De openbare school in Nederland eist
van gelovige ouders en kinderen niet dat
ze hun geloof op de drempel van de
school afleggen en achterlaten. De
Nederlandse openbare school heet
gelovige ouders en kinderen welkom.
Wat zij van hun vraagt is dat zij
accepteren dat hun geloof niet de
grondslag vormt van het schoolleven.
Wat zij van hun vraagt is de acceptatie
dat er meerdere vormen van geloof en
ongeloof in de school gelijkwaardig
aanwezig zijn. (…) De Nederlandse
openbare school is een ruimte waar
kinderen uit gezinnen met een
verschillende levenbeschouwing samen
opgroeien. Het is een ruimte waar over
levensbeschouwing gesproken en
gedebatteerd kan worden. ”
(Ahmed Marcouch in een speech tot VOS
op 2 oktober 2008)
AANLEIDING EN OPZET ONDERZOEK
Waar enerzijds de rol van de religie en levensbeschouwing binnen het onderwijs steeds kleiner lijkt
te worden, wordt binnen en buiten de politiek de discussie gevoerd of religie ook in het openbaar
onderwijs een zichtbare plek gegeven moet worden of niet. Als interconfessionele opleiding tot
leraar basisonderwijs kent de Hogeschool IPABO een nadrukkelijke plaats toe aan religie en
religieuze diversiteit. Zo volgen al de studenten het vak godsdienst / levensbeschouwing waarbij ze
zich – na een gezamenlijk programma rondom bijbel en koran – specialiseren in onderwijs op een
katholieke school, protestants-christelijke school, islamitische school of religieus diverse school. Ook
heeft de IPABO het lectoraat Multireligiositeit ingesteld om het domein van religieuze diversiteit
binnen de basisschool en binnen de IPABO zelf op een onderzoeksmatige wijze verder te
ontwikkelen.
Met het oog op initieel en post-initieel onderwijs alsmede met het oog op het lectoraal onderzoek
heeft het lectoraat Multireligiositeit een onderzoek opgezet dat beoogt een religieuze kaart van de
Noord-Hollandse (confessionele) basisscholen te schetsen. Het resultaat van dit onderzoek heeft zijn
weerslag gevonden in dit rapport: De religieuze kaart van Noord-Holland. De term „religieuze kaart‟
zou de indruk kunnen wekken dat enkel institutioneel vormgegeven religieuze stromingen in kaart
gebracht zouden worden. Waar mogelijk zullen echter ook niet-religieuze en niet-institutionele
levensbeschouwelijke stromingen opgenomen worden in de religieuze kaart.
Om twee redenen wordt binnen dit onderzoeksrapport gesproken van een religieuze kaart, en niet
van een levensbeschouwelijke kaart. De eerste reden is dat de diverse institutionele religieuze
levensbeschouwingen vanwege hun herkenbaarheid beter in kaart te brengen zijn dan de (veelal
individuele) niet-religieuze en niet-institutionele levensbeschouwingen. De tweede reden is dat het
onderzoek zich uiteindelijk richt op confessionele basisscholen in Noord-Holland.1
1
Hierbij hanteren we in dit rapport „godsdienst‟ en „religie‟ (met veel sociologen) als synoniemen. Met
Dekker en Stoffels beschouwen we levensbeschouwing als niet-incidentele, systematische zingeving, die
godsdienstig of niet-godsdienstig kan zijn. (Dekker & Stoffels, 2001, 37-39).
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 5 van 65
Het onderzoeksrapport rond de religieuze kaart van Noord-Holland valt uiteen in twee delen:
1. In deel 1 worden vanuit bestaande literatuur uitspraken verzameld met betrekking tot religie
in Nederland; religie in Noord-Holland; religieuze achtergronden van (confessionele)
basisscholen in Noord-Holland (toegespitst op de besturen die in oktober 2006 binnen het
relatiebeheer van de IPABO vielen)
2. In deel 2 wordt exemplarisch op een aantal scholen onderzocht wat de religieuze
achtergronden van de school, de leerkrachten, de leerlingen en hun ouders zijn; en welke rol
deze achtergronden spelen binnen (het onderwijs op) de school.
Concreet betekent dit dat het eerste deel van het rapport gebaseerd is op statistische gegevens;
uitkomsten van beschrijvend onderzoek; prognoses; en documenten van schoolbesturen en
basisscholen. Daarbij wordt de beweging van groot naar klein gemaakt. Een beeld uit de
reclamewereld kan dit verduidelijken. Een aantal jaren geleden maakte een bierbrouwer reclame
voor zijn product door vanuit een satelliet de wereld te bekijken, en daarbij steeds verder in te
zoomen tot een bierviltje op een Nederlands strand aan toe. De opbouw van de weergave van het
eerste deel van het rapport laat zich hier mee vergelijken. Het rapport begint in het groot met een
beschrijving van de religie in Nederland op dit moment en in de toekomst (voornamelijk statistisch),
om van daaruit in te zoomen op religie in Noord-Holland (statistisch bezien) en van daaruit op de
basisscholen in Noord-Holland. Vervolgens wordt ingezoomd op schoolbesturen uit het relatiebeheer
van de IPABO, en wordt exemplarisch gekeken naar documenten van enkele van de scholen die
onder deze besturen vallen.
Religie in Nederland
Religie in Noord-Holland
Confessioneel basisonderwijs
Noord-Holland
Confessionele scholen uit
relatiebeheer IPABO
Enkele confessionele scholen
als voorbeeld
Omdat de concrete omgang met religie en levensbeschouwing binnen het onderwijs zich niet in
kaart laat brengen door louter studie te maken van schriftelijke documenten, wordt in het tweede
deel van het rapport verslag gedaan van een kwalitatief onderzoek binnen enkele basisscholen in
Noord-Holland. In dat kwalitatief onderzoek komen leerkrachten en directeuren zelf aan het woord
inzake de diverse religieuze achtergronden van de betrokkenen bij de school en de rol die deze
diverse religieuze achtergronden spelen binnen het onderwijs.
Stichting Agora in Zaanstad is de organisatie waarbinnen het onderzoek uit het tweede deel van dit
rapport is uitgevoerd. Er is voor Agora gekozen omdat Agora een religieus divers schoolbestuur is,
waarbij de diversiteit niet louter binnen-christelijk is: Agora werkt bestuurlijk samen met een
islamitische basisschool. Bovendien leefde ook bij het bestuur van Agora de wens dat de omgang
met religieuze diversiteit binnen de afzonderlijke Agora-scholen in kaart gebracht zou worden.
De rapportage zal worden afgesloten met eindconclusies en aanbevelingen aan diverse gremia van
de Hogeschool IPABO.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 6 van 65
DEEL 1
RELIGIE IN NOORD-HOLLAND
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 7 van 65
1.1
RELIGIE IN NEDERLAND
Het religieuze landschap in Nederland is zeer divers. Historisch gezien kent ons land twee grote
christelijke gemeenschappen: de kerken van de reformatie en de katholieke kerk. De kerken van de
reformatie zijn in vele kerkengenootschappen opgedeeld geraakt. Ook de – na een
toenaderingsproces van tientallen jaren – op 1 mei 2004 ontstane Protestantse Kerk in Nederland
[PKN] heeft niet de eenheid gebracht die men gehoopt had: een aantal lokale gemeenten of delen
daarvan kon zich om voornamelijk leerstellige redenen niet met de fusie verenigen en hield vast aan
de 'hervormde' identiteit.
Ook achter het enkelvoud „kerk‟ in de term „katholieke kerk‟ gaat een veelheid aan belevingen en
opvattingen schuil. Sommige katholieken voelen zich bijzonder thuis bij de officiële kerkelijke leer en
rite van de rooms katholieke kerk, terwijl anderen zich op een meer kritische wijze betrokken voelen
bij het katholieke geloof.
Een andere belangrijke trend – die de diversiteit in religieus Nederland vergroot – is de
individualisering van de religie. In de tweede helft van de jaren ‟60 van de vorige eeuw zette de
ontwikkeling in dat mensen liever zelf bepaalden wat voor hen van belang is; men liet dat niet
langer bepalen door de dominee of de pastoor. Dat betekende niet dat de gehele christelijke
geloofsleer werd verworpen, maar dat Nederlanders steeds selectiever omgingen met de tradities.
“En ze komen dan vooral uit bij de vrolijke, bemoedigende en beloftevolle kanten van de religie en
veel minder bij christelijke opvattingen die de mens voorstellen als een zondig en zwak wezen,
overgeleverd aan de genade van God. Moderne gelovigen zijn positivo‟s, ze wandelen liever aan de
zonzijde van de levensweg.” (Hart, 2006, 7) Rituele markeringen van overgangsmomenten in de
levensloop (zoals geboorte, huwelijk, dood) spreekt hen vaak wel aan. Terwijl de visie dat de mens
breekbaar en zondig is, minder populair is. Evenals voorstellingen van de hel en de duivel. Het idee
dat er leven na de dood is, wordt omarmd door de helft van de christelijk gelovigen. Deze opvatting
wint overigens ook aan populariteit onder buitenkerkelijken: in 1985 geloofde 27% van de
buitenkerkelijken in een leven na de dood; in 2002 bedroeg dat percentage 37%. (Hart, 2006, 7.
Vgl ook Becker & Hart 2006, 77-78)
“Nederlanders zijn veel minder honkvast geworden en hun levensbeschouwing is veel minder
voorspelbaar vanuit het milieu waarin zij zijn opgegroeid. Van de wieg tot het graf deel uitmaken
van een en hetzelfde godsdienstige milieu was vijftig jaar geleden nog het overheersende patroon.
Dat is niet meer zo.” (Hart, 2006, 15) De eigen ervaring, beleving en emotie is voor veel
Nederlanders belangrijker geworden in hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging dan een
complete traditie als het katholicisme, calvinisme, socialisme of humanisme. “Je zou kunnen zeggen
dat voor veel moderne Nederlanders religie, net als hun elektronische apparatuur, bij voorkeur
portable moet zijn. Hun spiritualiteit heeft geen stopcontact meer nodig. Ze zoeken geen credo,
geen onwankelbaar geloof, maar eerder ervaring. Met de kerken onderhouden ze een soort BATrelatie: believing apart together. En vaak zelfs dat niet. Enquêtes wijzen uit dat zo‟n 96% van de
Nederlandse bevolking vindt dat je voor geloven geen kerk nodig hebt. Die nieuwe kijk op religie en
levensbeschouwing past uitstekend bij een stroming als New Age. Die is onder andere zo populair
vanwege dat wat zij niet heeft: een snoer of stopcontact die je beweging aan banden legt.” (Hart,
2006, 16)
Naast de christelijke religie is de islam een belangrijke nieuwe religie in Nederland geworden.
Cultureel antropoloog van der Veer (2001) heeft er op gewezen dat deze religie zo nieuw niet is voor
Nederland: zo‟n zestig jaar geleden immers was de meerderheid van het koloniale rijk Nederland
moslim. Nederland is tijdens de koloniale overheersing een land geweest met zeer veel moslim
onderdanen. Toch is de moslimgemeenschap in Nederland-aan-de-Noordzee slechts voor een klein
deel ontstaan door postkoloniale migratie vanuit Nederlands-Indië of Suriname. “De meeste moslims
in Nederland zijn arbeidsmigranten en hun familie en nakomelingen uit Marokko en Turkije. Voor het
overige bestaat de moslimbevolking uit vluchtelingen uit Irak, Afghanistan, Iran, Somalië en
Bosnië.” (Maussen, 2006, 29)2
Net als de christelijke gemeenschap vertoont ook de moslimgemeenschap in Nederland grote
diversiteit. “Deze wordt niet alleen veroorzaakt door generatiewisseling, maar ook door etnische,
regionale en culturele verschillen in de landen van herkomst.” (Donk, Jonkers, Kronjee & Plum,
2
In tegenstelling tot andere koloniale grootmachten zoals Groot-Britannië en Frankrijk werden in
Nederland de gastarbeiders niet geworven in de voormalige koloniën.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 8 van 65
2006, 113) Dé islam bestaat niet: de islam kent een rijke schakering aan richtingen, stromingen,
opvattingen en belevingen.
Tot slot van deze paragraaf nog een klein woord over de verhouding tussen kerk en staat in
Nederland. Net als andere moderne democratieën kent ook Nederland het beginsel van de scheiding
van kerk en staat. Bij dit beginsel gaat het om drie wezenlijke principes: vrijheid van godsdienst;
gelijke behandeling en non-interventie of wederzijdse onafhankelijkheid. Vrijheid van godsdienst
waarborgt het recht van burgers om hun eigen religieuze of areligieuze overtuigingen te hebben en
(zowel individueel als gezamenlijk) te belijden. Het principe van gelijke behandeling betreft de plicht
van de overheid om alle burgers in gelijke gevallen gelijk te behandelen en daarbij niet te
discrimineren vanwege overtuiging of religie. Op grond van het principe van non-interventie laat de
overheid zich niet uit over de inhoud van religieuze overtuigingen. Ook benoemingen van
voorgangers vallen hier onder. Tevens brengt dit principe met zich mee dat de overheid geen
subsidie verleent aan religieuze organisaties. “Maar ook hier gaat het meer om een liberale leidraad
dan om een kristalhelder principe. In verschillende moderne, liberale staten – zoals Engeland,
Noorwegen, Denemarken en Finland – bestaan immers tot op de dag van vandaag officiële
staatskerken (…); op veel openbare scholen in Europa wordt godsdienstonderwijs verzorgd door
religieuze voorgangers; in Nederland financiert de overheid scholen op godsdienstige grondslag; en
in Europese gevangenissen, ziekenhuizen en militaire organisaties wordt de geestelijke zorg mede
verzorgd door religieuze voorgangers die ten dele worden betaald met overheidsgeld.” (Maussen,
2006, 12)
Maussen (2006, 19-22) onderscheidt drie perioden in de wijze waarop de Nederlandse overheid
gepoogd heeft moslims een plaats te geven in het Nederlandse model van scheiding van kerk en
staat. De eerste periode begon in de tweede helft van de jaren 70 van de vorige eeuw toen met
name gemeentelijke overheden zich bezorgd gingen maken over de vraag of de „moslims onder de
buitenlandse werknemers‟ effectief gebruik konden maken van hun godsdienstvrijheid. In de tweede
fase (voorbereid in de jaren ‟70 en op gang komend in de jaren ‟80) werd gepoogd de islam een
gelijkwaardige positie te geven als een van de minderheidsreligies in Nederland. Hoewel het nog
vroeg is te spreken van een derde periode wordt sinds het begin van de 21 e eeuw duidelijk dat
steeds meer stemmen opgaan om de islam een uitzonderingspositie toe te bedelen binnen het
bestaande stelsel van godsdienstvrijheid en gelijke behandeling. Verschillende opiniemakers en
politici willen de focus inzake de islam verleggen van godsdienstvrijheid naar integratie en
inburgering.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 9 van 65
1.2
RELIGIE IN NEDERLAND - STAND VAN ZAKEN
De Nationale Atlas Volksgezondheid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu [RIVM]
(2006, 14 december 2006) beschrijft op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de
Statistiek [CBS] de religiositeit van Nederland als volgt:
Zo'n 60 procent van de bevolking religieus
De inwoners van Nederland behoren tot verschillende religies. (…) In 2002 hing ongeveer 60
procent van de inwoners van Nederland een religie aan. In 1971 was dat ongeveer 75
procent van de bevolking. Nog honderdvijftig jaar geleden was vrijwel iedereen religieus.
De traditionele verdeling tussen protestante (Nederlands Hervormd en gereformeerd) en
rooms-katholieke gebieden is tot op heden herkenbaar. Het protestante gebied strekt zich uit
van Zeeland via de Veluwe naar het noorden. In het zuiden en oosten van het land ligt het
katholieke gebied.
Als gevolg van immigratie is ook islam op de tegenwoordige godsdienstkaart van Nederland
te vinden. De islamieten bevinden zich vooral in de steden. Onder „Overige‟ worden alle
andere religies gerekend, zoals jodendom of hindoeïsme.
In 2002 is ongeveer 31 procent
van
de
bevolking
roomskatholiek
en
21
procent
protestant
(waaronder
14
procent Nederlands Hervormd
en 7 procent gereformeerd).
Tot de islam behoort ruim 5
procent van de bevolking en 40
procent is niet religieus.
Er moet wel enige nuance
aangebracht worden. Er is een
verschil tussen het 'behoren tot
een religie' en het 'religieus
zijn'. Dit laatste betekent dat
iemand
ook
daadwerkelijk
actief is in het kerkelijk leven
(bijvoorbeeld door regelmatig
kerkbezoek). In het zuiden van
het land behoren veel mensen
tot de katholiek religie maar
zullen niet allemaal actief
deelnemen aan het kerkelijk
leven. Bij de protestanten is het
juist veel meer de deelname
aan het kerkelijk leven die
bepalend
is
of
je
jezelf
protestant noemt.3
3
Deze gegevens van het CBS (behalve gegevens over islam) zijn gebaseerd op vragen afkomstig uit de
basisvragenlijst van POLS. De kerkelijke gezindte van de ondervraagden wordt vastgesteld met het antwoord
op de vraag: ‟Tot welke kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent u zichzelf?‟ Met de
antwoordcategorieën: 1. Geen kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering; 2. Rooms-katholiek; 3.
Nederlands Hervormd; 4. Gereformeerde kerken; 5. Islam; 6. Andere kerkelijke gezindte of
levensbeschouwelijke groepering. De laatste twee categorieën zijn samengevoegd tot de groep 'overige'. Het
aantal moslims in Nederland is een berekening met behulp van het aantal allochtonen naar herkomstgroepering
op basis van de gemeentelijke basisadministratie. De cijfers hebben betrekking op het jaar 2003. Bron: CBS
StatLine Overigens heeft het CBS het aantal moslims in Nederland in 2007 naar beneden bijgesteld. Deze
nieuwe bijstelling in de telling wordt hier verder niet meegenomen omdat in de overige beschikbare data van
het CBS en andere instanties deze correctie nog niet is doorgevoerd.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 10 van 65
In een tabel gevat levert dit het volgende beeld op:
Rooms Katholiek
Gereformeerd
Hervormd
Islam
Overig
Geen kerkelijke gezindte
Nederland
31 %
7%
14 %
5%
3%
40 %
De WRR studie Geloven in het publieke domein biedt een beschrijving van de werelden die schuil
gaan achter bovenstaande cijfers:
Rooms-katholieken
“Bijna de helft van de katholieken woont in Brabant of Limburg. De overigen wonen met name in
Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland. (…) De Rooms-Katholieke Kerk telt momenteel
ongeveer 1.450 parochies. In deze parochies staan 1.740 kerkgebouwen. Het aantal katholieke
kerken daalt de laatste jaren met ruim 1 procent per jaar. Nieuwbouw geschiedt slechts sporadisch
en nagenoeg uitsluitend ter vervanging van vaak meerdere kerkgebouwen. (…) De katholieke kerk
kent gewijde voorgangers, namelijk priesters en diakens, en niet-gewijde voorgangers, namelijk
pastoraal werkers en werksters. Alleen mannen kunnen tot priester of diaken worden gewijd. Per 1
januari 2006 waren er 973 priesters, 111 diakens, 428 pastoraal werkers en 352 pastoraal
werksters werkzaam in de Rooms-Katholieke Kerk. (…) Naast de kerkelijke structuur van
bisdommen en parochies kent de katholieke kerk ook religieuze orden en congregaties, zoals de
Franciscanen, Dominicanen, Benedictinessen of Zusters van het Heilig Hart. Hun kloosters hebben
lange tijd het beeld van veel steden bepaald, maar hun aantal loopt al decennia lang
sterk terug. Momenteel zijn er nog circa 10.000 religieuzen in ons land, veelal
vrouwelijk en grotendeels op hoge leeftijd. Daarentegen mogen kloosterbezoek en
bezinningsweekenden in kloosters zich in een grote belangstelling verheugen.” (Donk
et al., 2006, 94)
Protestanten
“De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is in mei 2004 ontstaan uit een fusie van de
Nederlands Hervormde Kerk (NHK), de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) en
de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (ELK).”
“De vorming van de Protestantse Kerk had overigens twee scheuringen tot gevolg.
Een groep leden en gemeentes uit de Nederlands Hervormde Kerk wilde niet met de fusie opgaan in
de PKN; zij zijn gebundeld in de Hersteld Hervormde Kerk. Een aantal leden en gemeentes uit de
Gereformeerde Kerken in Nederland zijn na de fusie doorgegaan als Voortgezette Gereformeerde
Kerken in Nederland.”
De provincie Zuid-Holland telt het grootste aantal leden van de PKN, gevolgd door Gelderland. De
PKN telt eind 2005 ongeveer 2.840 kerkgebouwen. “Men schat dat er vanaf 2000 tussen de tien en
twintig kerkgebouwen per jaar zijn gesloten. Op bescheiden schaal wordt nieuwbouw gepleegd. (…)
Per 1 januari 2006 telde de Protestantse Kerk 2.173 predikanten. Deze predikanten zijn niet in
dienst van het landelijk kerkverband, maar verbonden aan de afzonderlijke gemeentes. Zowel
mannen als vrouwen kunnen voorganger zijn.” (Donk et al., 2006, 95.96.98)
Orthodox gereformeerden en bevindelijk gereformeerden
In het WRR rapport worden binnen de groep gereformeerden de orthodox gereformeerden
onderscheiden van de bevindelijk gereformeerden. Beide groepen zijn behoudend te noemen wat
kerkelijke leer betreft. “De orthodox gereformeerden hebben een meer rationele benadering van de
geloofsleer; de nadruk ligt op het onderschrijven daarvan. Daarentegen is bij de bevindelijk
gereformeerden een centrale rol weggelegd voor de „bevinding‟, de existentiële ervaring van een
ingrijpen van God in het persoonlijke leven en de menselijke reactie daarop.” (Donk et al., 2006,
99)
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 11 van 65
De eerder genoemde van de PKN afgesplitste Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland
worden tot de orthodox gereformeerden gerekend; de eerder genoemde van de PKN afgesplitste
Hersteld Hervormde Kerk wordt gerekend tot de bevindelijk gereformeerden. Cultureel gezien zijn
de orthodoxen iets moderner. Politiek zijn veel van hen te plaatsen bij de ChristenUnie. De
bevindelijken zijn cultureel behoudend, ze worden (denigrerend) aangeduid als „zwartekousenkerken‟. Politiek zijn ze vooral te vinden bij de SGP.
Het aantal orthodox gereformeerden bedraagt ruim 237.000. In de provincies Overijssel, Gelderland
en Zuid-Holland wonen de meesten van hen. De participatie van de orthodox gereformeerden wordt
hoog ingeschat. De orthodox gereformeerden kennen in totaal 568 gemeentes en 538 (alleen
mannelijke) predikanten.
Het aantal bevindelijk gereformeerden wordt geschat op ruim 221.000. “Veel bevindelijk
gereformeerden zijn in de zogenaamde Bijbelgordel (Bible Belt) te vinden. Die loopt van de Zeeuwse
en Zuid-Hollandse eilanden, via het westen van Zuid-Holland over de Veluwe en eindigt in
Noordoost-Overijssel.” (Donk et al., 2006, 103) De bevindelijk gereformeerden kennen in totaal 390
gemeenten en 117 (alleen mannelijke) predikanten.
Evangelische en Pinksterchristenen
Wereldwijd vormen de Pinksterchristenen de grootste groepering christenen op de katholieken na.
Binnen Nederland ligt dat anders. Wel wordt er vaak groei gemeld binnen de Pinkstergemeenten. Er
bestaan verschillende definities van evangelisch (of evangelicaal, naar het Engelse evangelical).
Voor de Evangelische Alliantie typeren evangelische christenen zich door hun onvoorwaardelijke
aanvaarding van de Bijbel als het Woord van God; door hun persoonlijke geloofsband met Jezus
Christus; en hun nadruk op de missionaire taak van alle gelovigen. Pinksterkerken zijn te
beschouwen als een specifieke groep binnen de evangelische kerken. De nadruk binnen deze kerken
ligt op „de gave van de Heilige Geest‟. Het „spreken in tongen‟ komt in deze kerken voor. (Vgl (Donk
et al., 2006, 105) Evangelische en Pinksterkerken functioneren met een grote mate van
zelfstandigheid. Centrale ledengegevens zijn daarom moeilijk te verzamelen. Hun aantal wordt
geschat op 148.000 (waarvan 88.000 Pinksterchristenen). Een deel van de migrantenkerken wordt
gerekend tot deze kerken. Veel evangelische en Pinksterkerken beschikken niet over een eigen
gebouw. Er zijn ongeveer 890 (voornamelijk mannelijke) voorgangers.
Vrijzinnige christenen
“Vrijzinnigen hechten, zoals ze zelf aangeven, meer belang aan het leven dan aan de leer. Ze nemen
rond geloofszaken, en meestal ook rond ethische zaken, liberale standpunten in.” (Donk et al.,
2006, 108) De Remonstrantse Broederschap, de Algemene Doopsgezinde Sociëteit en de Vrijzinnige
geloofsgemeenschap NPB (Nederlandse Protestanten Bond) zijn genootschappen die tot de
vrijzinnigen gerekend worden. Er zijn in totaal ruim 19.000 vrijzinnigen in Nederland. Doopsgezinde
gemeentes zijn vooral in Friesland te vinden; NPB-afdelingen liggen in het midden van Nederland
(van west tot oost). De 225 gemeentes bezitten 183 gebouwen. In totaal gaan 177 –zowel
mannelijke als vrouwelijk – predikanten voor.
Overige christenen
Naast bovengenoemde christelijke kerken is er nog een aantal – onderling zeer verschillend –
christelijke kerken binnen Nederland te noemen (vgl Donk et al., 2006, 111-113):
o De Anglicaanse Kerk telt in Nederland 33.000 leden verspreid over 17 gemeentes.
o De Jehova‟s Getuigen telt een ledental van bijna 31.000 (in de zogenoemde predikingdienst)
actieve leden verspreid over 419 gemeentes.
o Binnen de Molukse kerken zijn minstens vier kerkgenootschappen te onderscheiden. De
grootste is de Geredja Indjili Maluku. Dit kerkgenootschap telt 25.000 leden verspreid over
64 gemeentes. Er zijn 35 voorgangers.
o Binnen de Oosters-Orthodoxe Kerken worden globaal drie stromingen onderscheiden: de
Byzantijns-Orthodoxe traditie (waaronder de Russisch- en Grieks-Orthodoxe traditie), de
Oriëntaals-Orthodoxe traditie (waaronder de Koptisch- en Syrisch-Orthodoxe traditie) en de
geünieerde Chaldeeuwse kerken. Bij elkaar tellen ze ruim 30.000 leden verspreid over 40
gemeentes. Er zijn 30 voorgangers.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 12 van 65
o
o
o
De Oud-Katholieke Kerk (ontstaan uit de afwijzing van het centrale leiderschap binnen de
Rooms-Katholieke Kerk) telt bijna 6000 leden verspreid over 28 gemeentes. Er zijn 39
voorgangers.
Uit de Apostolische stroming ontstonden meerdere stromingen. Binnen Nederland hebben
twee van deze stromingen enige omvang en tellen bijna 31.000 leden verspreid over 165
gemeentes. De Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland kent geen voorgangers; het
Apostolisch genootschap telt 10 voorgangers.
Daarnaast is nog een aantal kerkgenootschappen en christelijke groeperingen te noemen die
onder de grens van 10.000 leden blijven. Te denken is aan de Mormonen, de Quakers, en de
Noorse Broeders.
Soennitische moslims
Binnen de islam bestaan twee belangrijke hoofdrichtingen: de soennieten en de sjiieten. Ongeveer
85% van het totaal aantal moslims in de wereld behoort tot de soennitische traditie, 10% tot de
sjiitische traditie en 5% tot overige stromingen. Het overgrote deel van de moslims in
Nederland behoort tot de soennitische traditie van de islam.
“De term „soennieten‟ betekent in het Arabisch: personen die het voorbeeld van de
profeet Mohammed volgen en de gemeenschap van moslims in stand houden (Ahl alSoenna wa‟l-Jama‟a). Het kenmerk van de soennitische traditie van de islam is dat
deze naast de Koran ook de traditie van de profeet Mohammed als uitgangspunt neemt bij de
praktisering van de islam. De Traditie (soennah) beschrijft de voorbeeldige levenswijze van de
profeet Mohammed en de eerste generatie moslims. Naast de Koran staat de navolging van deze
levenswijze centraal bij de soennieten. De soennieten vinden zowel de geest als de letter van de
Koran belangrijk.” (Donk et al., 2006, 117) De soennitische traditie kent – in tegenstelling tot de
sjiitische traditie – geen formele geestelijke hiërarchie. Het staat de gelovige in principe vrij tot wie
hij/zij zich wendt voor leiding. In praktijk is dat meestal de imam.
Sjiitische moslims
“Het verschil tussen beide richtingen is in oorsprong politiek-theologisch van aard. De sjiieten
vonden dat de profeet Mohammed alleen door een afstammeling van hem kon worden opgevolgd.
Volgens de sjiieten hadden Ali (de neef en schoonzoon van de profeet Mohammed) en zijn nazaten
recht op het leiderschap na het overlijden van de profeet Mohammed. De nazaten van Ali, de
zogenaamde twaalf imams, zijn in de ogen van de sjiieten (…) de erfgenamen van de kennis van de
profeet Mohammed. Ze zijn onfeilbaar en de enige autoriteit inzake religie en politiek. Sjiieten
noemen zich dan ook naar Ali („Partij van Ali).” (Donk et al., 2006, 117)
Omdat de belangrijkste moslimsgroepen in Nederland Turkse, Arabisch (vooral Marokkaanse) of
Surinaams-Hindostaanse wortels hebben zal hier kort wat gezegd worden over de Turkse,
Marokkaanse en Surinaams-Hindostaanse moslims.
Turkse moslims
In Nederland wonen 328.000 Turkse moslims. De meesten van hen zijn soenniet. Een minderheid is
aleviet.4 De Turkse moslims in Nederland zijn georganiseerd langs sociaal-politieke lijnen. Er kunnen
vijf belangrijke georganiseerde groepen onderscheiden worden:
o Islamitische Stiching Nederland (ISN) / Diyanet. Sinds de jaren ‟80 stuurt de Turkse Diyanet
(„het presidium van godsdienstzaken‟) vanuit Turkije op verzoek van Nederlandse
soennitische moslims imams naar Nederland voor een periode van maximaal 4 jaar. De
Diyanet betaalt de imams ook, maar bemoeit zich niet met de wijze waarop de imams hun
4
In de alevitische traditie wordt de traditionele cultuur geherinterpreteerd “in het licht van de moderne,
geïndustrialiseerde en verstedelijkte samenleving. De alevieten splitsten zich in de dertiende eeuw af van de
sjiitische traditie van de islam. Het alevitisme in Turkije is echter in de loop der tijd zo ontwikkeld dat het niet
meer als zodanig te herkennen is. Alevieten benadrukken de innerlijke dimensie van de religie en propageren
een vrijzinnige vorm van de islam. (…) De meeste alevieten gaan niet naar de moskee, maar wel naar een
„cemevi‟. De cemevi is niet een soort moskee, maar meer een plaats om rituele bijeenkomsten te organiseren,
en lijkt meer op een „tekke‟ (huis van een mystieke orde).” (Donk et al., 2006, 121-122)
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 13 van 65
o
o
o
o
werk doen.”De Diyanet is eigenaar en beheerder van 151 moskeeën in Nederland. Deze
moskeeën zijn onderdeel van de koepelorganisatie Islamitische Stichting Nederland (ISN),
die op zijn beurt weer nauw samenwerkt met de attaché voor godsdienstzaken van de Turkse
ambassade.” (Donk et al., 2006, 120)
Milli Görüs is een sociaal politieke beweging in Turkije, Europa en dus ook in Nederland. In
het Turks betekent Milli Görüs „Nationale Visie‟; in het Arabisch „Religieus Perspectief‟. De
aanhangers van deze beweging prefereren de Arabische betekenis. “Milli Görüs vindt dat de
islam vertaald moet worden naar de huidige tijd en moet trachten antwoorden te vinden voor
de hedendaagse maatschappelijke problemen van het land waarin de leden zich bevinden.”
(Donk et al., 2006, 120) In Nederland richt de organisatie zich op de integratie van de Turkse
moslims in Nederland. Hun moskeeën (ongeveer 40 in Nederland) zijn vaak brede sociaalculturele en religieuze centra.
De beweging van de Suleymanli‟s richt zich vooral op het organiseren van Korancursussen
voor kinderen en jongeren. Deze beweging heeft een landelijke koepelorganisatie: Stichting
Islamitisch Centrum Nederland [SICN].
De inspirator van de kleine beweging van de Nurcu‟s is Said Nursi, een bruggenbouwer
tussen natuurwetenschap en islam. De Nurcu‟s staan bekend als open naar
andersdenkenden. In Nederland hebben ze ruim tien internaten.
De meeste alevieten in Nederland zijn van Turkse origine. Ze hebben zich landelijk verenigd
in de Federatie van Alevitische en Bektashistische sociaal-culturele verenigingen in Nederland
(HAK-DER). Deze federatie behartigt de belangen van de alevieten.
Marokkaanse moslims
Bijna alle Marokkaanse moslims zijn soennieten. In het Marokkaans sociaal-cultureel leven neemt de
islam een belangrijke plaats in. De islam is volgens de grondwet van Marokko de staatsgodsdienst.
In Nederland zijn er wel verschillende sociaal-politieke of culturele stromingen binnen de
Marokkaanse islam, maar deze hebben geen duidelijke vorm gekregen. Bij de koepelorganisatie Unie
van Marokkaanse Moslim-Organisaties in Nederland (UMMON) waren tot 1993 de meeste
Marokkaanse moskeeën aangesloten. Hieraan kwam een einde na een publicatie dat de UMMON zou
samenwerken met de Marokkaanse autoriteiten. Het merendeel van de Marokkaanse moskeeën
beëindigde toen het lidmaatschap. Hierdoor is binnen Nederland geen representatief orgaan meer
waarbinnen de Marokkaanse moskeeën ervaringen uitwisselen en samenwerken.
“Binnen de Marokkaanse gemeenschap in Nederland is de „politieke‟ islam in opkomst, vooral onder
jongeren van de tweede en de derde generatie. Deze jongeren sluiten zich aan bij de Salafiyyagroep of de groeperingen van de Moslim-broeders. De Salafiyya-groep heeft een orthodox
uitgangspunt en streeft naar het herstel van traditionele normen van de islam, zoals die golden ten
tijde van de profeet Mohammed en de eerste aanhangers. De groepering van de Moslim-broeders is
vooral actief op cultureel en sociaal gebied. Daarnaast is binnen de Marokkaanse gemeenschap de
Tabligh-organisatie actief. De aanhangers van deze organisatie houden zich bezig met de
traditionele betekenis van de islam, maar beperken zich daarbij tot verheldering van de grondslagen
van de islam en doen dat binnen moskeeën.” (Donk et al., 2006, 122-123)
Surinaams-Hindostaanse moslims
Het aantal Surinaamse moslims in Nederland bedraagt ongeveer 45.000. Zij zijn vooral te vinden
onder Hindostanen5 en Javanen. Zij werken veel samen met Pakistaanse moslims. Zo laten ze
theologen en imams overkomen uit Pakistan.
De Surinaamse moslims zijn deels soennitisch en behoren deels tot de Ahmadiyya-beweging. Deze
beweging is rond 1890 ontstaan in het toenmalige Brits-Indië onder leiding van de geestelijke Mirza
Ghulam Ahmad. “De stichter van deze beweging predikte dat de islam zich moest aanpassen aan
veranderingen in de moderne maatschappij en elke vorm van dogmatiseren en verstarren moest
vermijden.” (Donk et al., 2006, 123)
5
Hindostanen zijn afstammelingen van Brits-Indië (in het Hindi heet dit Hindostan). Alle Brits-Indische
emigranten in Suriname werden vanaf 1947 zo genoemd; de groep bevatte zowel hindoes (die ook wel
hindoestanen worden genoemd) als moslims als christenen. (Vgl Donk et al., 2006, 136)
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 14 van 65
Overige moslims
De Pakistaanse moslimgemeenschap werkt – zoals gezegd – veel samen met de SurinaamsHindostaanse moslims. Ook is er in Nederland nog een relatief kleine Indonesische
moslimgemeenschap die voor het grootste deel uit Molukkers bestaat. In de jaren ‟90 van de vorige
eeuw zijn er kleine Bosnische en Somalische moslimgemeenschappen ontstaan ten gevolge van
oorlogen in de landen van herkomst.
Hindoes
In tegenstelling tot religies als het jodendom, het christendom en de islam is van het
hindoeïsme niet duidelijk aan te geven wanneer het is ontstaan. Ook is er niet zozeer
sprake van een heilig boek of van een vastomlijnde leer. Hindoes spreken zelf liever
over de Eeuwige Waarheid of Eeuwige Traditie dan over het hindoeïsme. “Kranenborg en Antuma
(1997:7) omschrijven hindoeïsme als „een conglomeraat van riten, stromingen, opvattingen, etc. dat
van oorsprong thuis is op het Indiase subcontinent en zich op een of andere manier op de Veda‟s
concentreert.‟” (Donk et al., 2006, 126)
Het aantal hindoes in Nederland varieert per bron. Het CBS telt bijna 100.000 hindoes in Nederland,
als volgt onderverdeeld naar etnische achtergrond (vgl Donk et al., 2006, 127):
Groepering
Land van herkomst
Niet westers
India
Suriname
Overig
Westers
Totaal
Aantal
11.000
83.000
5.000
1.000
100.000
Een groot aantal Surinaamse hindoes woont in Den Haag en omstreken. Ook in Flevoland wonen
veel Surinaamse hindoes, vermoedelijk in Almere. De Hindoeraad schat dat er in totaal ongeveer 50
tempels in Nederland zijn. Het aantal pandits (hindoevoorgangers) wordt in Nederland geschat op
250.
Joden
Hoewel onder joden zowel een volk als een religie verstaan wordt vallen deze twee in Nederland niet
samen. De groep die zich tot het joodse volk rekent is aanmerkelijk groter dan het aantal
„religieuze joden‟. Wij richten ons hier op de religieuze joden die lid zijn van een
joodse gemeente. Dat zijn er in Nederland in totaal 9000. De meeste joden wonen in
Amsterdam. “Binnen het religieuze jodendom in Nederland wordt onderscheid gemaakt
tussen liberale of progressieve joden en orthodoxe of traditionele joden, met beide
hun eigen kerkgenootschap. Zo is het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom
(voorheen Verbond van Liberale Religieuze Joden in Nederland (LJG)) bekend als liberaal
kerkgenootschap, en het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) als orthodox
kerkgenootschap. Daarnaast bestaat er het Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap (PIK) dat ook tot
de orthodoxie mag worden gerekend.” (Donk et al., 2006, 131)
Boeddhisten
Net als het hindoeïsme is het boeddhisme een lastig te omschrijven religie. Bovendien wordt het
boeddhisme ook vaak gezien als een filosofie of levenswijsheid. “Vermoedelijk zijn veel in Nederland
autochtone boeddhisten op deze wijze boeddhist; zij kunnen daarbij affiniteit hebben met het
boeddhisme én zich tot een bepaald kerkgenootschap rekenen. Daarnaast zijn er in Nederland tal
van allochtone boeddhisten. Zij zijn meer op te vatten als aanhangers van een bepaalde religie in de
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 15 van 65
betekenis zoals we hier over christenen en moslims spreken.” (Donk et al., 2006, 133) Over het
aantal boeddhisten in Nederland is weinig bekend. Aantallen variëren van 70.000 tot 450.000. In
Nederland zijn 70 boeddhistische organisaties, waarvan 33 „sangha‟s‟ (boeddhistische
gemeenschappen).
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 16 van 65
1.3
RELIGIE IN NEDERLAND – TOEKOMSTPROGNOSES
Becker en de Hart (2006) verwachten dat in 2020 72% van de Nederlandse bevolking
buitenkerkelijk zal zijn; dat 10% dan rooms-katholiek en 8% moslim zal zijn; dat 4% van de
Nederlandse bevolking zich tot de PKN zal rekenen en dat 7% tot één van de overige
kerkgenootschappen zal horen. In een tabel leveren deze cijfers het volgende beeld op (Becker & de
Hart, 2006, 53):
Waargenomen en geschatte aandelen van de grote gezindten in de Nederlandse bevolking, 2000-2020 (in
procenten)
Geen
rooms-katholiek
Nederlands-hervormd
Gereformeerd
Islam
overig
totaal
2000
20056
2010
2020
waargenomen
zonder islam
waargenomen
met islam
Geschat
geschat
geschat
65
17
9
6
0
4
100
62
16
7
5
5
3
100
62
17
7
5
5
3
100
68
13
4
3
6
5
100
72
10
2
2
8
7
100
“Ondanks de onzekerheden die een prognose nu eenmaal eigen zijn, kan met enige voorzichtigheid
worden vermoed dat Nederland op den duur een land van buitenkerkelijken zal worden met twee
nog omvangrijke kerken of groepen: roomskatholieken en moslims. Daarnaast zal er sprake zijn van
een substantiële groep van kleine genootschappen en gezindten, die sterk van elkaar verschillen.
Het georganiseerde protestantisme kan tot die groep worden gerekend of kan nog afzonderlijk
worden onderscheiden.” (Becker & de Hart 2006, 96-97)
Het SCP bespeurt in Nederland een klimaat dat gunstiger is geworden voor algemene religieuze
denkbeelden. Bij religieuze denkbeelden moet gedacht worden aan denkbeelden met betrekking tot
het leven na de dood, de hemel en het bestaan van wonderen. Deze ontwikkeling doet zich niet
alleen voor onder kerkelijken, maar ook onder buitenkerkelijken. Het SCP vermoedt dat dit klimaat
(mogelijk) in verband staat met toenemend individualisme, in de zin van de toenemende nadruk op
het belang van de eigen persoon. “Er zou een versterkte behoefte kunnen bestaan aan de zekerheid
dat het individu na de dood op enigerlei wijze blijft voortbestaan. Het individu komt dan misschien
niet in de hemel in traditionele zin, maar het ervaart na de dood wel heil. Dat het zelf eeuwig zou
moeten branden, is in deze visie natuurlijk uitgesloten. Het individu neemt geen dingen op gezag
aan; de eis tot letterlijke interpretatie van het geloof is onacceptabel. Tegen alle rationaliteit in
kunnen het individu plotseling op onverklaarbare wijze de goede dingen overkomen die men
wonderen kan noemen.” (Becker & de Hart 2006, 98-99)
Van der Steenhoven (2001, 4) doet in de laatste paragraaf van zijn factsheet Geloven in Amsterdam
(2001,4) uitspraken over te verwachten ontwikkelingen op het gebied van religie in Amsterdam:
“Twee ontwikkelingen op het gebied van religie staan haaks op elkaar. Enerzijds heeft een
stedelijke samenleving traditiegetrouw sterker te maken met ontkerkelijking dan het
platteland. Anderzijds hebben juist de grote steden de sterkste toename gezien van nieuwe
mensen die behoren tot doorgaans wel gelovige bevolkingsgroepen. Zij zijn afkomstig uit de
traditionele immigratielanden of uit landen die zij om politieke of economische redenen
hebben verlaten. Hun aandeel in de bevolking neemt relatief snel toe. Naar verwachting zal in
2020 46% van de Amsterdamse bevolking van oorsprong uit een van de etnische
minderheidsgroepen afkomstig zijn. Amsterdam lijkt de komende tijd niet zozeer minder
maar vooral anders religieus te worden. Naast de voormalige drie „geloofszuilen‟ – katholiek,
protestant of onkerkelijk – neemt de islam zijn plaats in. De islam kent overigens een aantal
onderling uiteenlopende stromingen. Het is de vraag in hoeverre het proces van
6
In het rapport ontbreekt het jaartal 2005 bovenaan deze kolom (het vakje is daar leeg). In de lopende
tekst wordt echter gemeld dat deze tabel de schattingen voor 2000, 2005, 2010 en 2020 weergeeft.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 17 van 65
secularisering zich ook hier zal voordoen. Vooralsnog beschouwen veel jongeren uit
bijvoorbeeld Turkije en Marokko zich als gelovig. Hoe het hen in religieus opzicht zal vergaan
valt moeilijk te zeggen. Zij maken deel uit van de grootstedelijke samenleving die
Amsterdam nu eenmaal is. Dit kan zowel tot een verwatering van het geloof als tot het
vasthouden aan eigen waarden leiden.”
Op het gevaar af de termen „moslim‟ en „allochtoon‟ min of meer als synoniemen te gebruiken 7 kan
aan de CBS studie Regionale bevolkings- en allochtonenprognose 2005-2025 (Duin, Jong,
Broekman, 2006) enige waardevolle informatie ontleend worden betreffende de toekomstprognoses
over religie in Nederland. In deze studie voorziet men in 2025 grote regionale veranderingen ten
opzichte van de situatie in 2005. Waar de zogenoemd niet-westerse allochtonen in 2005 vooral in de
Randstad wonen (in het bijzonder in de grote steden van de Randstad) leidt suburbanisatie van de
genoemde groep er toe dat “in twintig jaar deze kernen van hoge concentratie zich gaan uitbreiden
over de aangrenzende gemeenten. Zo zullen rond de vier grote gemeenten zones ontstaan met
hoge percentages niet-westerse allochtonen.” (Duin et al., 2006, 63. Kaarten op 64-65)
Het CBS (Becker & de Hart 2006, 51) gaat er op grond van een opgave van N. Landman van de
Universiteit van Utrecht van uit dat in 2004 90% van de Turken in Nederland moslim was; dat 99%
van de Marokkanen in Nederland moslim was; en 12% van de Surinamers in Nederland. Van de
allochtonen met een land van herkomst in Afrika was naar schatting 64% moslim. Bij de Aziatische
landen hoort een percentage van 69 aan moslims. Wanneer je daaruit mag afleiden dat het
merendeel van de zogenoemde niet-westerse allochtonen moslim is, betekent een toekomstige
suburbanisatie van deze groep mensen ook een toekomstige toename van het aantal
moslimbewoners in de gemeenten rond de grote steden.
Al eerder is opgemerkt dat ook de moslimgemeenschap in Nederland grote diversiteit kent. Van der
Steenhoven (2001) merkt op dat het moeilijk te zeggen is hoe de islam zich ontwikkelen zal. In het
WRR rapport geeft van de Donk cs van alle beschreven religieuze groepen en genootschappen een
korte schets van de te verwachten ontwikkelingen in de toekomst, met uitzondering van de moslims
in Nederland. Vanwege deze terughoudendheid bij genoemde onderzoekers zich uit te spreken over
de toekomst van de islam in Nederland, maken we hier gebruik van een aantal andere publicaties
7
Maussen (2006, 2) wijst er terecht op dat dit in het publieke debat een gewoonte lijkt te zijn geworden.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 18 van 65
die niet gericht zijn op kwantificeerbare trends maar die zich meer richten op de (toekomstige)
beleving van het islamitische geloof onder (jonge) moslims in Nederland.
Het instituut voor multiculturele ontwikkeling FORUM doet sinds 2006 in een jaarlijkse monitor
verslag van ontwikkelingen onder jonge moslims in Nederland. In Van Allah tot Prada (Nabben,
Yeşilgöz & Korf, 2006) wordt verslag gedaan van een in 2005 uitgevoerde verkenning waarin
identiteit het kernwoord is. De in 2006 uitgevoerde verkenning, die zijn weerslag vindt in Van vasten
tot feesten (Korf, Yeşilgöz, Nabben & Wouters, 2007), staat het begrip participatie centraal. Het
geloof van jonge moslims vormt het onderwerp van de in 2007 en 2008 uitgevoerde verkenning. De
studie Geloof & geluk (Korf, Wouters, Place & Koet, 2008) is het resultaat van deze verkenning.
In Van Allah tot Prada (Nabben et al., 2006, 127-138) onderscheiden de onderzoekers vanuit hun
panelstudie uiteindelijk 5 typen moslimjongeren (die we hier toegespitst op religieuze beleving
bespreken):
 De conformisten: deze jongeren beleven hun geloof doorgaans op een „passieve‟ manier door
traditionele regels en richtlijnen van het geloof trouw te volgen en te praktiseren.
 De neo-orthodoxen: deze (veelal Marokkaans-Nederlandse) jongeren staan kritisch tegenover
de traditionele geloofsleer en willen zich verdiepen in de oorspronkelijke islam.
 De flexibelen: deze jongeren vinden het hebben van een moslimidentiteit belangrijk, maar
weten niet goed hoe ze hieraan gestalte moeten geven. Diep in hun hart identificeren ze zich
met de islam, maar de islam is niet dominant richtinggevend voor hun handelen en gedrag.
 De hedonisten: deze doorgaans wat oudere jongeren (25 plussers) onderscheiden zich door
uitbundig uitgaansgedrag. Ze hechten minder waarde aan hun moslimidentiteit en laten zich
minder leiden door tradities.
 De escapisten: deze jongeren leven van dag tot dag, en hebben (door problemen op school;
een onafgemaakte opleiding; langdurige werkloosheid) weinig toekomstperspectief. De
moslimidentiteit is erg belangrijk voor deze jongeren.
De variatie in geloofsbeleving maakt een nadrukkelijk onderdeel uit van de aan Geloof & geluk ten
grondslag liggende verkenning. In de clusteranalyse van de resultaten van het survey-onderzoek
(waarbij groepen [clusters] gevormd worden op basis van de antwoorden op de verschillende vragen
uit de survey) komen de onderzoekers tot twee grote clusters en twee kleine clusters (Korf et al.,
2008, 97-101):8
 Het cluster van de respectvolle moslims: deze jongeren hechten veel waarde aan de regels van
het geloof. Moslim-zijn bepaalt voor een groot deel hun identiteit. Tegelijkertijd staan ze open
voor vrienden die heel anders over het geloof denken.
 Het cluster van de traditionele moslims: ook deze jongeren hechten veel waarde aan het
moslim-zijn voor hun identiteit. Zij staan minder open voor anders-gelovigen dan degenen die
het cluster respectvolle moslims vormen.
 Individualiserende moslims: deze jongeren vinden de regels van het geloof niet zo belangrijk
om een goede moslim te zijn. Zij vinden van zichzelf dat ze vrij zijn in het geloof.
 Seculiere moslims: deze jongeren lijken sterk op de individualiserende moslims, maar ze staan
nog verder af van de (geloofs)tradities.
Jonge moslims die zich meer verdiepen in de islam zijn naar het idee van de onderzoekers in te
delen in twee contrasterende categorieën. De ene categorie verdiept zich in de richting van
orthodoxie; de andere categorie verwerft kennis en komt zo tot meer ruimte en persoonlijke
vrijheid.
“Op het terrein van geloof manifesteert vernieuwing zich enerzijds in een persoonlijke
verdieping richting neo-orthodoxie, waarbij internet en gespreksgroepjes een belangrijke rol
spelen. Anderzijds – en op steeds grotere schaal – is er vernieuwing in de zin dat centrale
waarden van de islam meer benadrukt worden dan te volgen strenge geloofsregels. Terwijl
de overgrote meerderheid van de jonge moslims blijft deelnemen aan collectieve
geloofsuitingen zoals het vasten tijdens de Ramadan, geven ze ook steeds vaker een
persoonlijke en eigentijdse invulling aan hun geloof. En daarbij tonen zij ook in toenemende
mate tolerantie tegenover andersdenkenden. Ook hieruit blijkt individualisering: ik accepteer
8
Ook in Van feesten tot feesten maakten de onderzoekers door middel van clusteranalyse een typologie
op basis van geloof. Daarin onderscheidden de onderzoekers drie typen: traditionele moslims; moderne
moslims; en seculieren. (Korf et al., 2007, 49) De onderzoeksgroep van survey in Van vasten tot feesten werd
gevormd door studenten; en in Geloof & geluk door ROC-leerlingen.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 19 van 65
hoe jij met je geloof omgaat – en verwacht omgekeerd van jou dat jij mijn manier van
geloven respecteert.” (Korf et al., 2008, 114)
De door de Hart (2006) beschreven individualiseringstrend die sinds de tweede helft van de jaren 60
van de vorige eeuw inzette binnen christelijk Nederland, blijkt niet alleen de (voormalig) christelijke
Nederlanders te betreffen. Onderzoek als dat van FORUM laat zien hoe ook onder islamitische
Nederlanders gelovigen (in toenemende mate) hun eigen, persoonlijke invulling geven aan hun
geloof. Of dit zal leiden tot een afnemende deelname aan collectieve geloofsuitingen en een
believing apart together –relatie met de moskee, zal de toekomst moeten uitwijzen.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 20 van 65
1.4
RELIGIE IN NOORD-HOLLAND – STAND VAN ZAKEN
Inzoomend op de provincie Noord-Holland geeft het CBS de volgende gegevens inzake religiositeit
(CBS, 2004):
Rooms Katholiek
Gereformeerd
Hervormd
Islam
Overig
Geen kerkelijke gezindte
Noord-Holland
19,8 %
3,5 %
7,3 %
8,3 %
3,3 %
57,8 %
rk
ger
herv
isl
overig
geen
Het merendeel van de Noord-Hollanders rekent zich niet tot een kerkelijke gezindte. Bijna een vijfde
van de Noord-Hollanders is rooms katholiek; van de bijna 11% protestanten is 1/3 gereformeerd en
2/3 Nederlands Hervormd (ook deze gegevens zijn van vóór de op 1 mei 2004 ontstane PKN]); ruim
8% van de Noord-Hollanders is moslim en ruim 3% behoort tot de overige religies waaronder
jodendom en hindoeïsme.
Vergeleken met de percentages voor heel Nederland valt op dat het percentage „niet religieus‟ in
Noord-Holland hoger is dan het Nederlandse gemiddelde. Dit gaat ten koste van de christelijke
religies; het percentage moslims in Noord-Holland ligt boven het Nederlandse gemiddelde:
Rooms Katholiek
Gereformeerd
Hervormd
Islam
Overig
Geen kerkelijke gezindte
Nederland (gemiddeld)
31 %
7%
14 %
5%
3%
40 %
Noord-Holland (gemiddeld)
19,8 %
3,5 %
7,3 %
8,3 %
3,3 %
57,8 %
Het CBS heeft ook de religieuze betrokkenheid per regio in
kaart gebracht. Bij de indeling in regio‟s is gebruik gemaakt
van de zogenaamde COROP gebieden (Coördinatie
Commissie Regionaal Onderzoeksprogramma). NoordHolland is verdeeld in de volgende COROP gebieden:
COROP gebied 18: Kop van Noord-Holland
COROP gebied 19: Alkmaar en omgeving
COROP gebied 20: IJmond
COROP gebied 21: Agglomeratie Haarlem
COROP gebied 22: Zaanstreek
COROP gebied 23: Groot Amsterdam
COPOP gebied 24: Het Gooi en Vechtstreek
Wanneer de religie naar (Noord-Hollandse) regio wordt
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 21 van 65
bekeken, ontstaat het volgende beeld:
Noord-Holland
Kop van Noord-Holland
Alkmaar eo
IJmond
Haarlem eo
Zaanstreek
Groot Amsterdam
Gooi en Vechtstreek
RK
Ger.
NH
Isl.
19,8%
29,7%
25,2%
29,7%
18,2%
15,8%
15,3%
18,1%
3,5%
4,0%
3,6%
4,3%
2,8%
4,3%
3,0%
5,2%
7,3%
5,8%
7,8%
6,4%
6,3%
5,5%
6,4%
16,5%
8,3%
2,1%
4,0%
3,7%
6,4%
8,8%
12,7%
4,9%
Overig
3,3
2,2
4,0
2,5
1,9
2,1
3,4
5,9
%
%
%
%
%
%
%
%
Geen
kerkelijke
gezindte
57,8%
56,2%
55,4%
53,4%
64,4%
63,5%
59,2%
49,4%
In het totaalbeeld valt het grote percentage katholieken op dat de Kop van Noord-Holland, IJmond
en in iets mindere mate Alkmaar en omgeving bevolkt. De Zaanstreek en Groot Amsterdam kent
een relatief laag percentage katholieken.
Het percentage Gereformeerden is met name in Gooi en Vechtstreek bovengemiddeld hoog, terwijl
in Haarlem en omstreken en Groot Amsterdam hun aantal onder het provinciale gemiddelde ligt.
Ook Nederlands Hervormden zijn percentueel hoog vertegenwoordigd in Gooi en Vechtstreek: het
percentage bedraagt hier meer dan een verdubbeling van het provinciale gemiddelde. Het relatief
hoge aantal protestanten in Gooi en Vechtstreek gaat ten koste van het aantal moslims en het
aantal onkerkelijken (ook het aantal mensen dat behoort tot overige religies is in Gooi en
Vechtstreek relatief hoog).
Noord-Hollandse moslims wonen voornamelijk in Groot Amsterdam en in de Zaanstreek. In de kop
van Noord-Holland vinden we het laagste percentage moslims: een kwart van het provinciale
gemiddelde.
Het grootste percentage onkerkelijken wordt aangetroffen in Haarlem en omstreken en in de
Zaanstreek. Amsterdam en omstreken volgt als derde. IJmond en Gooi en Vechtstreek zitten onder
het provinciale percentage onkerkelijken: in IJmond is dit toe te schrijven aan het grote aantal
katholieken, en in Gooi en Vechtstreek aan het grote aantal Nederlands Hervormden.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 22 van 65
1.5
BASISSCHOLEN IN NOORD-HOLLAND – STAND VAN ZAKEN
Het valt niet mee een helder en eenduidig beeld te krijgen van het aantal basisscholen in NoordHolland, uitgesplitst naar religieuze denominatie. Volgens de Basisregistratie Instellingen [BRIN] van
het Centraal Financieel Instituut [CFI] telt Noord-Holland 929 basisscholen (CFI, 2007). Binnen BRIN
is het niet mogelijk deze scholen uit te splitsen naar religieuze denominatie.
Katholieke en protestants-christelijke basisscholen in Noord-Holland
De website voor christelijk onderwijs (Christelijk onderwijs, 2007) telt in Noord-Holland 549
instellingen voor christelijk basisonderwijs waaronder 290 rooms katholieke scholen en 31
interconfessionele scholen:9
Algemeen christelijk
Evangelisch
Gereformeerd
Interconfessioneel
Protestants christelijk
Reformatorisch
Rooms katholiek
1 school
3 scholen
5 scholen
31 scholen
217 scholen
2 scholen
290 scholen
De Besturenraad (de organisatie voor christelijk onderwijs) kent in Noord-Holland 195 aangesloten
basisscholen:
Algemeen christelijk
Evangelisch
Gereformeerd
Interconfessioneel
Protestants christelijk
Reformatorisch
Joods
Oecumenisch
1 school
1 school
1 school
37 scholen
149 scholen
1 school
1 school
4 scholen
(Gegevens per mail verstrekt op 26 januari 2007 door drs. S. Frouws van de Besturenraad.)
Het aantal bij de Bond KBO (Bond Katholiek Primair Onderwijs) aangesloten basisscholen bedraagt
in Noord-Holland 271 leden. (Gegevens per mail verstrekt op 31 januari 2007 door mw M. Schelvis van de
ledenservice van de Bond KBO.)
Islamitische basisscholen in Noord-Holland
De Islamitische Scholen Besturen Organisatie [ISBO] telt 14 islamitische basisscholen in NoordHolland (ISBO, 2007)
Openbare basisscholen in Noord-Holland
Bij de vereniging voor bestuur en management in het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs
VOS/ABB zijn 434 Noord-Hollandse basisscholen geregistreerd, waarbij opgemerkt dient te worden
dat het speciaal onderwijs (voortgezet dan wel basis) bij VOS/ABB aangemerkt wordt als primair
onderwijs. (Gegevens per mail verstrekt op 16 januari 2007 door mw J. Craane van de relatie-/ledenadministratie van
VOS/ABB.)
9
Niet duidelijk is onder welke categorie de oecumenische scholen geschaard zijn.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 23 van 65
1.6
CONFESSIONELE BESTUREN
IN
NOORD-HOLLAND –
RELIGIEUZE ACHTERGRONDEN IN
MISSIE EN VISIE
De schoolbesturen met wie de Hogeschool IPABO in oktober 2006 nadrukkelijke relaties onderhoudt,
zijn betrokken in ons onderzoek naar de religieuze kaart van Noord-Holland. Het betreft Agora;
AMOS; ASKO; Atrium; De Basis; Bijzonderwijs; CPOW; El Amal; Flore; Haarlemmermeer; Hoofddorp
(SKOH); KBA; Kopwerk; Onderwijsgroep Amstelland; OPO Alkmaar; Penta; Quercus; Sarkon; Saks;
SIBA; SKOA; Surplus; Tabijn; VCOP; Volendam.10
Wanneer we deze besturen uit het relatiebeheer van de Hogeschool IPABO verdelen over de door
het CBS gehanteerde regio‟s in Noord-Holland, ontstaat het volgende beeld:
RK
19,8 %
Ger.
3,5 %
NH
7,3 %
Isl.
8,3 %
Overig
3,3 %
Niet rel
57,8%
Schoolbesturen
29,7%
4,0 %
5,8 %
2,1 %
2,2 %
56,2 %
Alkmaar eo
25,2 %
3,6 %
7,8 %
4,0 %
4,0 %
55,4 %
IJmond
29,7 %
4,3 %
6,4 %
3,7 %
2,5 %
53,4 %
Haarlem eo
18,2 %
2,8 %
6,3 %
6,4 %
1,9 %
64,4 %
Zaanstreek
15,8 %
4,3 %
5,5 %
8,8 %
2,1 %
63,5 %
Groot
Amsterdam
15,3 %
3,0 %
6,4 %
12,7 %
3,4 %
59,2 %
Gooi
en
Vechtstreek
18,1 %
5,2 %
16,5 %
4,9 %
5,9 %
49,4 %
Sarkon (rk of pc/rk)
Kopwerk (pc)
Penta (rk pc interconf)
Surplus (openbaar)
Flore ( rk)
SAKS (rk)
Tabijn (tevens IJmond –
rk, pc, interconf, algbijz)
OPO Alkmaar (openbaar)
Atrium (rk)
Tabijn (tevens Alkmaar
eo - rk, pc, interconf,
alg-bijz)
VCPO (pc)
Hoofddorp (SKOH – rk)
Agora
(pc,
interconf,
oec, rk)
AMOS (oecumenisch)
ASKO (rk)
KBA (rk, pc, interconf)
Bijzonderwijs (lev)
El Amal (isl)
SIBA (isl)
Onderwijsgroep
Amstelland (pc, rk, oec)
Volendam (SKOV – rk)
Quercus (pc)
De Basis (pc)
CPOW (oec, pc, rk)
SKOA (Aalsmeer - rk)
-
NoordHolland
Kop NH
In de gebieden met relatief veel katholieken (de Kop van Noord-Holland, IJmond en in mindere mate
Alkmaar en omgeving) onderhoudt de IPABO relaties met de (overwegend) katholieke besturen
Sarkon, Flore, SAKS en Atrium. In de Gooi en Vechtstreek – waar een relatief groot aantal
protestanten woont – heeft de IPABO geen besturen binnen het relatiebeheer. In Groot Amsterdam
– de regio waar relatief het grootste aantal van de Noord-Hollandse moslims woont – onderhoudt
de IPABO relaties met twee islamistische schoolbesturen: El Amal en SIBA.
Opvallend is het grote aantal besturen dat religieus divers is. Waarbij aangetekend dient te worden
dat deze religieuze diversiteit binnen-christelijk is. Uitzondering hierop is (in bescheiden mate)
10
Deze namen zijn afkomstig van een intern paper “relatiebeheer en structuur” dd 18-10-2006. Sinds
oktober 2006 heeft het relatiebeheer van de Hogeschool IPABO zich verder ontwikkeld. Deze ontwikkelingen
zijn niet meegenomen in dit onderzoek(srapport).
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 24 van 65
Agora. Dit bestuur is een bestuurlijke samenwerking aangegaan met de islamitische basisschool De
Roos.
Wanneer we de besturen uit het relatiebeheer van de Hogeschool IPABO indelen naar confessionele
achtergrond ontstaat het volgende beeld:
RK
PC
Sarkon11
Flore
Saks
Atrium
ASKO
Volendam
Hoofddorp
(SKOH – rk)
SKOA
Kopwerk
VCPO
Quercus
De Basis
religieus divers
(christelijk)
Penta
Tabijn
Agora
AMOS
KBA
Bijzonderwijs
Onderwijsgroep
Amstelland
CPOW
Islamitisch
El Amal
SIBA
Openbaar
Surplus
OPO Alkmaar
Het grote aantal katholieke en religieus diverse besturen springt hierbij in het oog, alsmede het
kleine aantal pc besturen.
Om een concreter beeld te krijgen van de invulling die de besturen geven aan hun confessionele
achtergrond, kijken we hier exemplarisch naar de levensbeschouwelijke gekleurde delen uit
documenten van enkele van de besturen. Met opzet citeren we hier uit diverse documenten: missie
en visiedocumenten, kwaliteitskaarten, en teksten die afkomstig zijn van websites. Deze variatie in
documenten voorkomt een eenzijdig beeld dat zou kunnen ontstaan wanneer we bij voorbeeld alleen
uit visiedocumenten zouden citeren.
Stichting Katholiek Onderwijs Hoofddorp (SKOH – rk)
Onze missie
Onze scholen willen met katholiek onderwijs een rechtvaardige en duurzaam leefbare samenleving
helpen verwezenlijken. De verbondenheid met de medemens staat hierbij centraal. De organisatie is
ervan overtuigd dat de wereld kan worden veranderd. Dit kan natuurlijk niet zonder het leveren van
inspanningen en het brengen van offers. Leerlingen moeten daarom hun eigen mogelijkheden
ontdekken en verantwoordelijkheid leren dragen.
Het onderwijs biedt een zo breed mogelijke vorming, die de leerlingen in staat stelt hun capaciteiten
optimaal te ontwikkelen. Dit moet onder meer tot uitdrukking gebracht worden door goede
onderwijsresultaten. Als deze opdracht slaagt, dan zal dit zeker zichtbaar worden in het succes van
de schoolverlaters in het vervolgonderwijs en in de maatschappij. Onze scholen willen zich niet
verschuilen achter een houding van neutraliteit, eigenbelang en onverschilligheid. De leerlingen
moeten toegerust worden met nieuwsgierigheid, creativiteit en betrokkenheid, op basis van
saamhorigheid en zingeving.
(…)
Katholieke identiteit
Elke schoolteam wordt op het gebied van de levensbeschouwelijke vorming begeleid. Elke school
tracht ook op eigentijdse wijze vorm te geven aan de catechese. Er worden op alle scholen
catecheselessen (vroeger godsdienstlessen) gegeven aan de hand van thema's en projecten. In de
projecten worden veel eigentijdse verhalen en gedichtjes gebruikt, maar ook bijbelverhalen. De
catechese is er niet op gericht kinderen het geloof te leren, maar wel om ze te leren geloven.
Catechese is een proces van geloofsoverdracht waarbij kinderen en volwassenen elkaar helpen,
stimuleren en inspireren om in de geest van Jezus van Nazareth te leven. De gelovige opvoeding
moeten we als schoolgemeenschap samen waarmaken, t.w. ouders, school en parochie. Ouders van
de katholieke scholen in Hoofddorp werken samen in een schoolcatechesewerkgroep.
11
Omdat slechts 2 van de 16 Sarkonscholen „pc/rk‟ zijn rekenen we Sarkon bij de (overwegend)
katholieke schoolbesturen.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 25 van 65
Het is gebruikelijk dat de school ouders van de projecten op de hoogte houden.
Retrieved February 25, 2007 from: http://www.skoh.nl/
In de missie van dit schoolbestuur duikt onmiddellijk het woord katholiek op: “Onze scholen willen
met katholiek onderwijs een rechtvaardige en duurzaam leefbare samenleving helpen
verwezenlijken.” In de begrippen „rechtvaardige en duurzame samenleving‟, „verbondenheid met de
medemens‟ alsmede in het idee van de veranderbaarheid van de wereld en de inspanning en offers
die dit vraagt kan een invulling van de katholiciteit van de organisatie herkend worden. Een
expliciete concretisering van het begrip katholiek, wordt zichtbaar onder het kopje „katholieke
identiteit‟. Er is begeleiding voor ieder schoolteam wanneer het gaat om levensbeschouwelijke
vorming. Hierbij valt op dat de algemene term „levensbeschouwing‟ als synoniem lijkt te
functioneren van het meer toegespitste begrip „katholieke religie‟. In de omschrijving van de
catecheselessen valt een ander accent te bespeuren: het accent ligt in deze lessen namelijk op het
„leren geloven‟, en niet op het „leren aangaande het geloof‟. Catechese wordt hierbij niet opgevat als
eenzijdige geloofsoverdracht, maar als een proces waarbij kinderen en volwassenen elkaar helpen te
leven in de geest van Jezus van Nazareth. Ook de ouders en de parochie spelen hierbij een rol. Deze
laatst geciteerde woorden doen vermoeden dat niet algemeen levensbeschouwelijke vorming, maar
katholieke vorming centraal staat binnen deze scholengroep.
Sarkon (rk en pc/rk)
De Stichting Sarkon werkt met kwaliteitskaarten. Kwaliteitskaart 2.9 betreft de (religieuze) identiteit
van de school:
Kaart 2.9
IDENTITEIT.
Visie
Stichting Sarkon: werkt aan kwaliteit vanuit een evangelische opdracht.
Stichting Sarkon neemt Jezus Christus als inspiratiebron. Zij werkt voortdurend aan de kwaliteit van
het onderwijs op haar scholen. Met respect voor ieders overtuiging en pedagogische visies geeft
iedere school op eigen wijze vorm aan het onderwijs en aan haar plaats binnen de eigen leef- en
woon gemeenschap. Dit vanuit het vertrouwen dat door krachtenbundeling en samenwerking de
basis wordt gelegd voor een goede toekomst.
(Per mail ontvangen van de directeur van Sarkon, dhr GJ Veeter.)
Jezus Christus is de inspiratiebron voor Stichting Sarkon. Ook het respect voor ieders overtuiging
wordt nadrukkelijk genoemd in deze visietekst.
In een aantal standaarden en daaraan gekoppelde indicatoren is deze visie verder uitgewerkt tot op
concreet waarneembaar niveau. Om een voorbeeld te geven:
Kwaliteitsaspect.
Standaard
9
Identiteit
De identiteit wordt o.a. door de inrichting (binnen/buiten) van de school
kenbaar gemaakt.
Indicatoren
Opmerkingen
Buiten:
1. De school is van buiten herkenbaar als RK of PC/RK
school.
Binnen:
2. De school is aan de binnenkant herkenbaar als RK of
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 26 van 65
PC/RK school; prikkelt tot verwondering en biedt ruimte
voor stilte en overdenking.
Atrium (rk)
Op hun website spreekt het bestuur van de Atriumscholen over de wijze waarop de (katholieke)
identiteit van het onderwijs tot uitdrukking gebracht wil worden:
De identiteit van het onderwijs willen we tot uitdrukking brengen middels:
- identiteit van de leerkrachten, vrijwel alle leerkrachten hebben een akte katechese; het bestuur
streeft naar een 100 % vorm.
- de katechese lessen op school,
- de houding van de leerkrachten,
- de ondersteuning op schoolniveau bij de voorbereidingen op de Eerste Communie en het
Vormsel,
- contacten met parochies St. Jan de Doper, St. Laurentius en Heilig Hart.
In het schooljaar 2006-2007 wordt gestart met een interne cursus katechese
personeelsleden die nog geen aantekening of akte katechese in hun bezit hebben.
voor de
Retrieved February 24, 2007 from: http://www.atriumscholen.nl/?cat[]=5&cat[]=15
Er zijn contacten met de parochies rond de scholen, en er wordt op schoolniveau ondersteuning
geboden bij 1e Communie en Vormsel. Voorop staat voor het bestuur de identiteit van de
leerkrachten, geconcretiseerd in het bezitten van de akte katechese.
Stichting Kopwerk (pc)
Identiteit
Wij ervaren de verschillen tussen kinderen als waardevol omdat ze unieke schepselen van God zijn.
In het schoolleven werkt deze inspiratie door in de omgang met elkaar, het zijn van een voorbeeld
en in verhalen en in vieringen.
In het onderwijs staan daarom o.a. waarden centraal als verantwoordelijkheid, openheid,
gerechtigheid, zorg en aandacht voor jezelf en voor elkaar, geborgenheid en dienstbaarheid en
ontplooiing in de school als gemeenschap. Zo zullen we ieder kind uitdagen zich persoonlijk te
ontwikkelen en tegelijkertijd aandacht te houden voor ‟het samen‟.
School en ouders kunnen elkaar bij dit alles aanvullen en versterken. We vinden de betrokkenheid
van ouders dan ook erg belangrijk. Hierdoor heeft elke school haar eigen karakter en maakt haar
eigen keuzes. Daarom is 'identiteit' meer dan het levensbeschouwelijk deel; we spreken van een
'school-brede identiteit'.
Retrieved February 3, 2007 from: http://www.kopwerk.nl/organisatie/Identiteit.html
Stichting Kopwerk spreekt van kinderen als unieke schepselen van God. Omdat kinderen unieke
schepselen van God zijn ervaart Kopwerk de verschillen tussen kinderen als waardevol. Deze
inspiratie wordt zichtbaar in de omgang met elkaar, in de voorbeeldfunctie, en in verhalen en
vieringen.
Quercus (pc)
De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Quercus ontleent haar naam aan een bijbelse eik:
VCO Quercus
Jozua 24:22-28:
Daarop zei Jozua tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelf, dat gij u de Here verkoren hebt, om Hem
te dienen. Toen zeiden zij: Wij zijn getuigen. En het volk zei tot Jozua: De Here, onze God, zullen wij
dienen, en naar zijn stem zullen wij luisteren. Te dien dage sloot Jozua een verbond met het volk en
stelde inzetting en recht voor hen vast te Sichem. Jozua schreef deze dingen in het wetboek Gods,
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 27 van 65
en hij nam een grote steen en richtte die daar op onder de eik, die bij het heiligdom des Here was.
En Jozua zei tot het gehele volk: Zie, deze steen zal tegen ons tot getuige zijn want hij heeft al de
woorden des Heren gehoord, die Hij tot ons gesproken heeft. Daarom zal hij tot getuige tegen u
zijn, opdat gij uw God niet verloochent. Daarop liet Jozua het volk gaan, een ieder naar zijn erfdeel.
"Quercus" is de biologische naam voor het plantengeslacht Eik. Het was onder een eik (zie citaat)
dat Jozua zijn verbond sloot. Hoewel de samenwerking tussen de elf basisscholen bescheidener van
aard is, lijkt het ons een gepaste naam voor een vereniging die de bijbel als richtsnoer aanvaardt
voor haar handelen. De eik speelt overigens vaker een rol in de bijbel. Misschien omdat hij een
krachtige boom van duurzaam hout is. Kracht en duurzaamheid gunnen we onze vereniging. Ook is
de eik een groeiend organisme met vele takken die elk op hun eigen wijze zich kunnen vormen. Ook
onze scholen, elk met een eigen identiteit, kunnen groeien in de richting waar zij ruimte zien.
Uiteraard binnen bepaalde kaders, want we zitten allemaal aan dezelfde stam.
Tenslotte: eiken bepalen vaak het karakter van een landschap. Wij willen graag met de Vereniging
Christelijk Onderwijs Quercus in het onderwijskundige landschap van de gemeente Haarlemmermeer
een markante plaats innemen.
Het ontstaan van Quercus
De vereniging van nu is ontstaan vanuit een fusie in maart 2000 van drie afzonderlijke
schoolverenigingen binnen de Haarlemmermeer (…). De vereniging bestuurt 11 scholen en het is
heel inspirerend om als bestuur samen met niet alleen de ouders en leerkrachten, maar ook met de
kinderen te zoeken naar hedendaagse invulling van de Christelijke normen en waarden. Zodanig dat
het kind niet alleen leert en ervaart te leven vanuit een toekomstperspectief, maar dat hij of zij ook
leert om zorgzaam om te gaan met de medemens en de schepping. Een vereniging die steeds
probeert invulling te geven aan haar identiteit binnen een moderne samenleving en dus ook aan de
vorm en inhoud van het onderwijs op haar scholen. Van groot belang achten wij het dat kinderen
niet alleen leren om in het leven vorm en inhoud te geven aan de eigen normen en waarden, maar
ook leren om begrip op te brengen voor die van anderen. In een toenemende multiraciale
samenleving is het van groot belang om kennis te nemen van elkaars cultuur zodat het bekende
gezegd 'onbekend maakt onbemind' niet langer op gaat. Integendeel, respect en begrip voor elkaar
vormen een hechte basis voor een samenleving waarin een ieder zich optimaal kan ontplooien. Die
inzet zal ons ook in de toekomst zeker jong en fris houden.
Retrieved February 24, 2007 from: http://www.vco-quercus.nl/
De vereniging werkt nadrukkelijk vanuit christelijk perspectief (het bijbelcitaat waar mee begonnen
wordt en waaraan de naam van de vereniging ontleend is; het met de kinderen zoeken naar een
eigentijdse invulling van de christelijke waarden en normen), maar wil de kinderen ook leren begrip
op te brengen voor waarden en normen van anderen.
Stichting Agora (pc, interconfessioneel, oecumenisch, rk)
In de statuten van de stichting Agora (februari 2007) wordt de grondslag van het bestuur als volgt
geformuleerd:
Grondslag
Artikel 2
De stichting beoogt primair onderwijs te doen geven in overeenstemming met de christelijke
beginselen met als richtsnoer het evangelie van Jezus Christus, zoals het tot ons komt vanuit de
Bijbel en door de kerken wordt uitgedragen met respect voor de verschillende verschijningsvormen
daarvan.
Het evangelie van Jezus Christus – zoals het tot ons komt vanuit de bijbel en door de kerken wordt
uitgedragen met respect voor de verschillende verschijningsvormen daarvan – geldt als richtsnoer.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 28 van 65
Bijzonderwijs (onderwijs op levensbeschouwelijke basis)
Samen Leren Samen Leven
De Missie van de Stichting Bijzonderwijs:
De scholen van Bijzonderwijs verzorgen onderwijs op levensbeschouwelijke basis, dat vorm krijgt
door de intensieve uitwisseling tussen verschillende opvattingen en overtuigingen. De culturele en
levensbeschouwelijke diversiteit van de leerlingen is hierbij het startpunt. Belangrijk is dat er ook
respect is voor elkaars overtuigingen. De achtergronden van álle leerlingen en de
levensbeschouwelijke rijkdom die dat met zich meebrengt, daar draait het om bij ons.
Als de ouders deze grondslag van de Stichting respecteren zijn hun kinderen van 4 tot 12 jaar
welkom. Onze scholen zorgen ervoor dat de kinderen zich thuis voelen en dat hun veiligheid is
gegarandeerd.
De scholen van Bijzonderwijs willen een gidsrol voor hun leerlingen vervullen en innovatief en
vernieuwend zijn. De leefregel „samen leren, samen leven‟ brengt hen wederzijds respect en
tolerantie bij.
Ouders en onze scholen willen beide goede toekomstkansen voor onze leerlingen creëren, Daarom
werken zij samen om tot een optimale ontwikkeling van iedere leerling te komen. Ouders kunnen
hierbij rekenen op deskundig personeel dat volledig achter deze doelstellingen staat en dat bereid is
om zich, waar nodig, verder te professionaliseren.
Samenwerkingsverbanden met welzijn, jeugdzorg, sport en educatie dragen ook wezenlijk bij aan de
ontplooiing van de leerlingen. Zo verwachten wij leerlingen optimaal toe te rusten, zodat zij als
volwassenen positief kunnen bijdragen aan onze samenleving. Wij onderzoeken kritisch of wij deze
doelen halen, waarbij wij ernaar streven om betere resultaten te boeken dan vergelijkbare scholen.
Over de manier waarop Bijzonderwijs en haar scholen bovengenoemde zaken realiseren informeren
wij alle betrokkenen op heldere wijze.
De Visie van de Stichting Bijzonderwijs:
Levensbeschouwing
De scholen van Bijzonderwijs zijn actieve ontmoetingsplaatsen tussen leerlingen, personeel en
ouders met verschillende opvattingen en levensovertuigingen.
Levensbeschouwing zien wij als een werkwoord; wij doen aan levensbeschouwing.
Dit maken wij waar door een bewustwording van overeenkomsten te onderwijzen en leerlingen te
leren positief en met respect, met verschillen om te gaan. Hierbij hanteren wij een mondiaal
perspectief.
Ouders, personeel en leerlingen respecteren elkaar als unieke personen en zijn bereid om van en
met elkaar te leren. Dit levert een continue uitwisseling van levensbeschouwelijke rijkdommen op.
(…)
Retrieved February 24, 2007 from: http://www.bijzonderwijs.nl/algemeen.php
Voor Stichting Bijzonderwijs is de culturele en levensbeschouwelijke diversiteit het startpunt. De
levensbeschouwelijke rijkdom van alle kinderen staat centraal. De stichting ziet haar scholen als
actieve ontmoetingsplaats voor mensen met verschillende levensbeschouwingen. Het positief leren
omgaan met verschillen alsmede het zich bewust worden van overeenkomsten bepaalt de visie van
de stichting inzake levensbeschouwing.
Stichting Confessioneel Primair Onderwijs Waterland (CPOW oecumenisch, pc, rk)
ONZE MISSIE: GELOOF IN ONDERWIJS
Geloof in onderwijs
Daarmee willen we naar buiten brengen dat ouders die kiezen voor onze scholen mogen verwachten
dat het geloof een belangrijke, inspirerende rol speelt. We willen er ook mee naar buiten brengen
dat we staan voor kwaliteit, we geloven dat we kinderen iets te bieden hebben op weg naar hun
volwassenheid. Ook hebben we geloof in kinderen en hun ontwikkeling. Tenslotte willen we ermee
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 29 van 65
uitdrukken dat onze leerkrachten bevlogen professionals zijn, die zich betrokken voelen bij hun werk
en geloven dat hun werk leidt tot zichtbaar resultaat.
Geloof speelt een belangrijke, inspirerende rol binnen de CPOW scholen. Wat er met geloof bedoeld
wordt of over welk geloof het gaat wordt hier in het midden gelaten.
Binnen de visie wordt gesproken van richtinggevende aspecten en ambities. De eerste daarvan
betreft identiteit en daar blijkt de christelijke traditie richtinggevend te zijn. Ook is er ruimte voor de
religieuze beleving van kinderen en ouders uit andere culturen. Het bestuur verwacht dat de
aandacht en de respectvolle houding wederzijds is:
1. Identiteit
Als wij onze kinderen onderwijs aanbieden, gaan we uit van goed bijzonder onderwijs. Dat
“bijzondere” komt tot uitdrukking in de wijze waarop wij ons religieuze en culturele erfgoed willen
doorgeven aan een volgende generatie. Geïnspireerd door de Bijbel hechten we aan de overdracht
van die waarden en normen, die in de christelijke traditie al eeuwenlang richtinggevend zijn en
waaraan de stichting CPOW eigentijds vorm wil geven. Betrokkenheid, openheid en respect zijn
belangrijke sleutelwoorden voor het gewenste leef- en werkklimaat binnen onze stichting. Het
spreekt voor zich dat we in onze leer- en leefgemeenschappen evenzeer stilstaan bij de religieuze
beleving van kinderen en ouders uit andere culturen. Met oprechte bedoelingen zullen we ook die
aandacht geven. En we verwachten van hen dat die respectvolle houding wederzijds is. Want alleen
dan kunnen we zinvol omgaan met elkaar en elkaars ideeën en standpunten. Deze interreligieuze
oriëntatie is een verrijking op alle fronten. Vol vertrouwen willen wij in gezamenlijkheid bouwen aan
de toekomst van allen, die zijn betrokken bij de stichting CPOW. Respect voor elkaars religieuze
inspiratiebronnen en vertrouwen in elkaar zijn belangrijke waarden.
Retrieved February 24, 2007 from: www.cpow.nl
Concluderend12
Bovenstaande documenten overziend mag geconcludeerd worden dat al de schoolbesturen een
duidelijke plek toekennen aan de confessionele achtergrond van hun organisatie. Wat daarbij opvalt
is dat de meeste besturen deze confessionele achtergrond vrij ruim formuleren: de meeste besturen
geven aan dat zij werken vanuit een christelijke inspiratie en daarbij ook oog hebben voor de nietchristelijke achtergronden van leerlingen, ouders binnen hun school. Het woord respect duikt in dat
verband op (Sarkon, Quercus, Agora, Bijzonderwijs, CPOW).
De eigen denominatie komt het meest nadrukkelijk naar voren bij Quercus (pc); en van het idee van
„een eigen denominatie‟ wordt het meest nadrukkelijk afstand gedaan door Bijzonderwijs (waar de
diversiteit in religies en levensbeschouwingen binnen de scholen als vertrekpunt wordt gekozen en
als rijkdom wordt ervaren).
12
Van het schoolbestuur El Amal was in 2007 nog geen document beschikbaar waaruit een positie ten
aanzien van de religieuze identiteit afgeleid kan worden.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 30 van 65
1.7
CONFESSIONELE
BASISSCHOLEN
IN
NOORD-HOLLAND
–
RELIGIEUZE
ACHTERGRONDEN IN MISSIE EN VISIE
Klimopschool Hoofddorp – SKOH – rk
2
Waar we als school voor staan
2.1
Levensbeschouwing
Onze school is een Katholieke school. Dat betekent niet dat alle kinderen die bij ons op school zitten
ook daadwerkelijk het Katholieke geloof belijden. Als school vinden we het belangrijk met kinderen
na te denken en te praten over aspecten die ons leven inhoud geven. We achten onze eigen houding
en verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar daarbij van groot belang. Thema‟s die daarbij
bijvoorbeeld aan de orde komen zijn: vriendschap, trouw, liefde, pijn, verdriet, bemoediging, troost,
angst, verwachting, vrijheid…..
Graag wijzen we elkaar op wat we als wezenlijk en mooi ervaren op onze aarde, maar we kijken ook
naar plekken en situaties waar het niet zo goed gaat en waar we misschien zelf op enigerlei wijze
iets voor andere mensen kunnen betekenen. Met de vele indrukken die we in ons dagelijks leven
opdoen, proberen we iets te doen. We willen ze tot de verbeelding laten spreken. We doen dat door
middel van het schrijven van verhalen, het maken van tekeningen, muziek en spel.
Een paar keer per jaar hebben we met elkaar een korte viering, enerzijds om vorm te geven aan
wat ons bezighoudt, maar ook om daarmee gezamenlijk iets te beleven. In onze dagelijkse
gedragingen proberen we de opdracht die het Christendom ons stelt zo goed mogelijk waar te
maken. We willen elkaar op een positieve manier tegemoet treden, respect tonen en hulp bieden
aan wie dat nodig heeft.
De in 1998 opgerichte Katholieke Stichting Arkade heeft catecheten in dienst die de leerkrachten
helpen bij de voorbereiding van de projecten die de basis vormen voor de catecheselessen. In deze
projecten staan ondermeer verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament, maar ook fragmenten uit
hedendaagse kinderliteratuur centraal.
Eens in de zes weken is er een catechese-teamvergadering waarbij dikwijls ook ouders uit de
werkgroep catechese aanwezig zijn om mee te denken en te praten over de lessen die we gaan
geven en de vieringen die we gaan houden.
Als Katholieke school achten we levensbeschouwing van groot belang. Levensbeschouwing is een
inspiratiebron voor ons denken, voelen en handelen.
Retrieved October 29, 2007 from: http://www.bs-klimop.nl/schoolgids/schoolgidsindex.htm
De tekst in de gids verbindt de katholieke identiteit van de school onmiddellijk met achtergronden
van de leerlingpopulatie: “Onze school is een Katholieke school. Dat betekent niet dat alle kinderen
die bij ons op school zitten ook daadwerkelijk het Katholieke geloof belijden.” Vanuit deze (negatief
geformuleerde) opmerking met betrekking tot de levensbeschouwelijke achtergronden van de
leerlingen wordt gesproken van levensbeschouwelijke thema‟s die ook in de katholieke traditie een
rol spelen. Of deze thema‟s ook katholiek worden ingevuld door de school blijft buiten beschouwing.
Dat geldt voor het grootste deel van de tekst, waarbij de laatst geciteerde regel het meest duidelijk
weergeeft dat door de school de (meer algemene een meeromvattende) term „levensbeschouwing‟
als beter passend wordt ervaren dan de meer toegespitste term „katholieke religie‟.
H. Henricusschool – Hyppolystushoef – Sarkon (rk en pc/rk)
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
Visie van onze school
Onze school baseert haar identiteit op het leven van Jezus, omdat daarin het Rijk Gods zichtbaar is
gemaakt. Dit houdt vervolgens direct de opdracht in om dat Rijk Gods dagelijks met elkaar te
realiseren. Wij laten ons daarbij inspireren door de waarden en normen uit de Bijbel en de
christelijke traditie. Het spreekt vanzelf dat (bij het aannamebeleid) deze visie op
levensbeschouwing raakpunten moet hebben met het verwachtingspatroon van de ouders.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 31 van 65
De missie van onze school is:
De H. Henricusschool wil een school zijn waar onderwijs meer is dan lesgeven.
Historie
In de beginjaren was onze school een katholieke school voor katholieke kinderen. Daar is in de loop
van de tijd wel iets aan veranderd. De schoolbevolking bestaat niet meer uit louter katholieke
kinderen; de maatschappij, het onderwijs, de kerk en dus ook de mensen daarin hebben een
ontwikkeling doorgemaakt. Dan is het vanzelfsprekend dat niet iedereen zich op onze school
katholiek noemt, maar wel is men gevoelig voor het verhaal van Jezus van Nazareth en neemt men
dit als uitgangspunt. Dat klinkt door in de godsdienstlessen, in de weekopeningen, in vieringen en in
het omgaan met elkaar.
Verder maken we de kinderen er vertrouwd mee dat er naast de christelijke religie nog andere
inspiratiebronnen zijn om het leven inhoud en vorm te geven. Deze komen aan bod in het
aandachtsgebied geestelijke stromingen.
Retrieved February 3, 2007 from: http://www.sarkon.nl/hhenricus/
De verwoording van de visie en de missie van de school zou gezien kunnen worden als een
uitwerking van wat op de eerder geciteerde kwaliteitskaarten kort en bondig werd weergeven als
kwaliteit vanuit een evangelische opdracht (Jezus Christus als inspiratiebron) met respect voor
ieders overtuiging. Hierbij geeft de Hendricusschool aan dat de christelijke inspiratiebron zichtbaar
wordt binnen de godsdienstlessen, de weekopeningen, de vieringen en in de wijze waarop mensen
binnen de school met elkaar omgaan. De andere inspiratiebronnen (en dus de andere overtuigingen
die binnen Sarkon gerespecteerd worden) komen aan bod in de lessen geestelijke stromingen.
Paus Johannesschool – Sint Pancras – Atrium (rk)
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
Godsdienstige visie
Onze school is een Rooms-Katholieke school.
Onder de katholiciteit verstaan wij:
- een gelovige visie op mens en wereld, geïnspireerd door en gezien vanuit het perspectief van het
Evangelie.
- een geloofsvisie die openstaat voor een ieder, en ook voor kinderen en ouders met een andere
levensbeschouwing.
- het “vertalen” van de levenshouding van Jezus (zijn mentaliteit, zijn manier van leven en omgaan
met mensen) naar onze tijd.
Paus Johannes XXIII
Paus Johannes XXIII (gestorven in 1963) zat helemaal op de lijn van Jezus. Hij gaf mensen ruimte,
vrijheid en verantwoordelijkheid. Samen Gods liefde zichtbaar maken in deze wereld was zijn ideaal.
De keuze van zijn naam voor onze school is dus een zeer bewuste.
Toelating
Alle kinderen uit Sint-Pancras, die de specifieke aard van het katholieke onderwijs aanvaarden,
worden op de RKBS Paus Johannes toegelaten. Dit ongeacht geloof, ras, land van herkomst en
levensovertuiging.
Retrieved October 29, 2007 from: http://www.pausjohannesschool.nl/img/schoolgids_05_06.pdf
De school beschrijft zichzelf nadrukkelijk als katholieke school, en kleurt dat katholieke in aan de
hand van de paus wiens naam de school draagt. De school benadrukt dat paus Johannes XXIII
mensen ruimte, vrijheid en verantwoordelijkheid gaf. In die geest wil de school werken.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 32 van 65
Eben Haëzerschool – Den Helder – Kopwerk (pc)
1.1
Identiteit
De Eben Haëzerschool is een Protestants Christelijke Basisschool in Den Helder. De vis en vogel in
het logo staan symbool voor de Vis- en Vogelbuurt, waar de school gelegen is.
De naam van onze school is ontleend aan de Bijbel en is te vinden in het Oude Testament in het
boek Samuel (1 Sam. 7 : 12). De letterlijke vertaling van Eben Haëzer is “Steen van hulp”.
De naam van de school wil de achtergrond weergeven, waaruit we werken en omgaan met de
kinderen. Vanuit onze christelijke levensvisie willen wij als groepsleiders bezig zijn in het begeleiden
en onderwijzen van de kinderen en willen we proberen om hen een zo goed mogelijke basis mee te
geven voor het verdere leren en leven.
1.4
Uitgangspunten
De school is medeverantwoordelijk voor de opvoeding en vorming van het onderwijs aan de
kinderen. Vanuit de bijbel helpt de school de kinderen bij het zoeken naar waarden en normen,
waarbij Jezus Christus ons voorbeeld is.
Elk kind is uniek met eigen gaven, talenten en mogelijkheden. Vanuit een veilige en geborgen
omgeving werken we aan de ontwikkeling van kinderen tot volwaardige, evenwichtige, positieve
mensen met respect voor zichzelf en anderen.
Retrieved February 3, 2007 from:
http://www.eben-haezer.nl/modules/freecontent/content/schoolgids0607.html#_Toc147630552
Deze pc school verklaart in de beschrijving van de identiteit van de school de bijbelse naam die de
school draagt. Binnen de school wordt gewerkt vanuit een christelijke levensvisie.
De Wijngaard – Hoofddorp – Quercus (pc)
De richting
De Wijngaard is een christelijke school.
Dat wil zeggen dat we staan in een lange traditie van christelijke geloof en deze met ons
meedragen.
We willen de oeroude bronnen in de vorm van verhalen en voorstellingen aan kinderen meegeven.
We willen de kinderen leren wat geloven met hen en met de wereld om hen heen kan doen. In een
multiculturele samenleving is het ook nodig dat we ons kunnen voorstellen wat dat betekent voor
andersgelovigen.
De Wijngaard is een school voor kinderen van gelovige en niet gelovige ouders. Als ouders voor
onze school kiezen, zullen ze de identiteit van de school respecteren.
We geloven dat ieder kind en mens bijzonder is en het verdient zorgvuldig en liefdevol behandeld te
worden. Daarom hechten we veel waarde aan de leefregels in de omgang tussen leerlingen
onderling en tussen leerkrachten, ouders en leerlingen.
Retrieved February 3, 2007 from: http://www.cbswijngaard.com/schoolgids.pdf
Net als in de tekst van de vereniging Quercus is in de tekst van christelijke basisschool De
Wijngaard aandacht voor de christelijke traditie („oeroude bronnen‟; „lange traditie‟; „verhalen en
voorstellingen‟) en voor de multiculturele samenleving met andersgelovigen.
De Loopplank – Zaandam – Agora (pc, interconfessioneel, oecumenisch, rk)
3.1 De Identiteit van De Loopplank
De Loopplank is een Christelijke basisschool.
Dat wil zeggen dat we met elkaar om willen gaan volgens de bijbelse waarden.
Omdat er op onze school kinderen zijn met een andere religieuze achterfgrond dan de christelijke
zijn wij als team op zoek gegaan hoe we deze verschillende achtergronden een plek konden geven
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 33 van 65
in ons onderwijs. Eerst onder begeleiding van het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum en de
laatste jaren met Arkade.
We zijn tot de conclusie gekomen dat wij een Christelijke Ontmoetingsschool willen zijn.
Wij hebben aandacht voor en geven ruimte aan andere godsdiensten en willen in elk geval in
gesprek met ieder geloof dat wij in de school ontmoeten.
Wij gaan daarbij op zoek naar dat wat ons bindt.
Binnen alle godsdiensten spelen verhalen een grote rol om mensen duidelijk te maken wat de
bedoeling van God is met deze wereld.
Een jongetje vertelde ons het volgende verhaal, dit verhaal had hij gehoord van de Imam:
Heel lang geleden keek God naar de mensen en zag dat zij niet goed met elkaar leefden.
God gaf hen de Thora zodat de mensen wisten hoe zij moesten leven.
Jaren later zag God dat de mensen niet leefden naar het boek .
Toen stuurde God de Bijbel naar de mensen. Helaas, de mensen bleven de verkeerde
dingen doen.
Heel veel later stuurde God de Koran naar de mensen.
Helaas ook nu leefden de mensen niet naar wat er geschreven stond.
Toen zei God: ”Nu wordt het tijd dat jullie in elkaars boeken gaan lezen want dan pas
zal het met de mensen beter gaan”.
Zoals gezegd komen kinderen uit verschillende culturen en godsdiensten komen op onze school
samen. Wij ervaren dit als een verrijking want we staan open voor andere geloofs– en
levensovertuigingen dan het protestants- christelijke. Wij streven ernaar ieder tot zijn of haar recht
te laten komen met respect voor het anderszijn.
Retrieved February 3, 2007 from: http://www.loopplank.nl/index_bestanden/schoolgids20062007.doc
De Loopplank maakt zichzelf nadrukkelijk bekend als een christelijke basisschool waar bijbelse
waarden leidend zijn in de onderlinge omgang met elkaar. Maar de school tekent daarbij
onmiddellijk aan dat de diversiteit in religieuze achtergronden van de leerlingen een bezinning op
gang heeft gebracht die ertoe geleid heeft dat de school een Christelijke Ontmoetingsschool wil zijn.
Mobiel – Amsterdam – Bijzonderwijs (onderwijs op levensbeschouwelijke basis)
We onderscheiden de volgende uitgangspunten:
 Het uitgangspunt van een doorgaande lijn van 4 t/m 12 jarigen. We vinden het belangrijk dat
er vanaf groep 1 t/m groep 8 sprake is van een doorgaande lijn.
 Het uitgangspunt van gelijkwaardigheid. Kinderen en leerkrachten dienen met elkaar om te
gaan op basis van gelijkwaardigheid.
 Het emancipatorische uitgangspunt. We streven ernaar dat we het traditionele rolpatroon,
zoals dat kan bestaan wat betreft jongens / meisjes, doorbreken.
 Het uitgangspunt van het onderwijs als activiteit van kinderen en leerkrachten. We gaan uit
van het feit dat kinderen zich in de school door toedoen van de leerkracht (kunnen)
oriënteren in de samenleving om hen heen.
 Het interculturele uitgangspunt. Gezien het feit dat kinderen met verschillende culturele
achtergronden bij ons op school zitten is het belangrijk dat daar ook voldoende aandacht aan
wordt besteed.
 Het democratische uitgangspunt. Wij vragen van kinderen en leerkrachten een actieve
houding. Deze kenmerkt zich door openheid en kritisch te zijn, maar ook door goed te
kunnen luisteren en daarnaar te handelen.
 Het levensbeschouwelijke uitgangspunt. We streven ernaar dat levensbeschouwelijke
vorming mogelijk is op grond van gemeenschappelijke ervaringen van leerlingen en
leerkrachten.
 Het uitgangspunt van de leef- , belevings- en ervaringswereld van de kinderen. We vinden
het belangrijk dat kinderen zich in de inhoud van de school herkennen. We bieden kinderen
hulp om structuur te brengen in hun ervaringen. Het pedagogisch- en didactisch klimaat
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 34 van 65


dient zodanig te zijn dat kinderen zich veilig en geborgen weten, zich daardoor durven te
uiten en de kans krijgen om eigen opvattingen te ontwikkelen.
Het uitgangspunt van waarderen en beoordelen. Onze school pretendeert kinderen "iets" bij
te brengen. We willen graag weten wat de effecten zijn van het aangebodene. Daarom is het
belangrijk dat er regelmatig beoordelings- en waarderingsmomenten zijn.
Het uitgangspunt van verscheidenheid. Naar de kinderen toe geldt dat individualiseren en het
aanbrengen van verschillen in de aan te bieden leerstof op onze school absoluut noodzakelijk
zijn om tegemoet te komen aan dat wat ieder kind nodig heeft voor zijn ontwikkeling.
Retrieved February 3, 2007 from: http://www.bijzonderwijs.nl/schoolgids_detail.php?view=0203&school=5
Hoewel meerdere uitgangspunten levensbeschouwelijke dimensies kennen, beschrijft de school één
expliciet levensbeschouwelijk uitgangspunt. In dat uitgangspunt staat gemeenschappelijkheid
centraal: “We streven ernaar dat levensbeschouwelijke vorming mogelijk is op grond van
gemeenschappelijke ervaringen van leerlingen en leerkrachten.”
J.F. Kennedyschool – Monnickendam – CPOW (oecumenisch, pc, rk)
De J.F. Kennedyschool is een basisschool op katholieke grondslag. Respect en aandacht voor elkaar
spelen in ons onderwijs een belangrijke rol. Hoe geven wij onze identiteit vorm?
In onze levensbeschouwelijke lessen nemen normen en waarden een belangrijke plaats in.
Leerkrachten en ouders hebben een voorbeeldfunctie in het uitdragen van die normen en waarden.
We geven onze identiteit ook vorm door voor de kinderen een omgeving te scheppen waarin zij zich
veilig en geborgen voelen. Een veilige omgeving scheppen wij door afspraken te hanteren. Binnen
deze afspraken komt ieder individueel kind tot zijn recht. Als een kind zich prettig voelt, kan het
beter presteren. Het is zaak, dat deze afspraken worden bewaakt en dat iedereen zich hieraan
houdt. Wanneer er conflicten zijn, bevorderen wij dat kinderen zelf met een oplossing komen. Wij
geven vooral aandacht aan het goede gedrag van kinderen. Dat stimuleert kinderen en geeft
zelfvertrouwen voor de toekomst. Pesten en vechten proberen wij zoveel mogelijk te voorkomen.
Wij hanteren daarom binnen onze school een anti-pestprotocol, dat in iedere groep wordt
gehanteerd en zichtbaar in de groep hangt. Wij hanteren hierbij o.a. in alle groepen zgn.
“kapstokregels”. Dit zijn een paar basisregels die wij hanteren bij het omgaan met elkaar.
Retrieved February 3, 2007 from: http://www.kennedyschool-monnickendam.nl/
De katholieke grondslag van de Kennedyschool wordt vormgegeven in levensbeschouwelijke lessen
waarin normen en waarden een belangrijke rol spelen. De onderwerpen die vervolgens aan de orde
worden gesteld in deze tekst zijn niet specifiek katholiek te noemen.
Al Wafa – Amsterdam – El Amal (islamitisch)
De doelen van het onderwijs
Al Wafa biedt zoals iedere andere basisschool een volledig onderwijspakket, waarbij we veel nadruk
leggen op het zelfstandig werken. De kinderen moeten zich zó kunnen ontplooien dat ze na de
basisschool het type onderwijs kunnen volgen dat tot hun mogelijkheden behoort. Daarom trachten
wij onze leerlingen goed uit te rusten in deze veranderende maatschappij met zelfvertrouwen,
zelfkennis en sociaal - positief gedrag vanuit de Islam.
Onze motto is dan ook :” AL WAFA VOOR KWALITEIT EN PRESTATIE!”
Visie
AL WAFA is een open, zorgzame bredeschool op Islamitische grondslag, die haar kinderen
op eigen niveau kennis en vaardigheden bijbrengt voor een betere aansluiting op het
voortgezet onderwijs, waarbij de school nadrukkelijk haar omgeving betrekt.
Missie en identiteit
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 35 van 65
AL WAFA heeft de Islam als grondslag. Dit komt vooral tot uiting in de godsdienstlessen en de
salaat (het dagelijks gebed. Het vertrekpunt hierbij is, dat voor de opvoeding van onze kinderen het
van belang is, dat zij handelen en wandelen vanuit de normen en waarden zoals die in de Koran
geopenbaard zijn en door de Profeet (vzmh) gepraktiseerd zijn. Koran en Soennah vormen de
basis voor de maatschappelijke participatie van onze leerlingen Op alle gebieden houdt het
leerkrachtgedrag hiermede rekening en dient als voorbeeld voor onze leerlingen.
Voor dit
schooljaar is het beleid van de school scherp geformuleerd en zijn de doelen vastgesteld Onze
missie en visie heeft als vertrekpunt, alle kinderen die bij ons op school zitten, optimale kansen te
bieden voor hun persoonlijke groei en ontwikkeling.
Retrieved February 3, 2007 from: http://www.alwafa.nl/
De school heeft kwaliteit en prestatie in haar motto staan. De islamitische grondslag van de school
komt vooral tot uiting in de godsdienstlessen en de salaat. De kinderen moeten leren te handelen
vanuit de normen die in de Koran zijn geopenbaard en die door de Profeet zijn gepraktiseerd.
Concluderend
Vanuit bovenstaande documenten kan een aantal conclusies getrokken worden. Al de scholen
kennen een duidelijke plek toe aan hun confessionele identiteit. Daarbij valt op dat de katholieke
scholen meer geneigd zijn te spreken van (de meer algemene term) levensbeschouwing dan de pc
scholen en de islamitische school.
Ook geeft het grootste deel van de hier onderzochte scholen in hun documenten aan oog te hebben
voor andere religies en levensbeschouwingen. Sommige scholen brengen dit ter sprake vanuit de
levensbeschouwelijke achtergronden van de leerlingen. Zo geeft de Klimopschool nadrukkelijk aan
dat niet alle kinderen op haar school daadwerkelijk het katholieke geloof belijden; de Henricusschool
geeft aan dat “niet iedereen zich op onze school katholiek noemt”; de Paus Johannesschool geeft
aan dat iedereen op school wordt aangenomen die de specifieke aard van het katholiek onderwijs
aanvaardt, “ongeacht geloof, ras, land van herkomst en levensovertuiging”; de Wijngaard is een
school “voor kinderen van gelovige en niet gelovige ouders”; de leerlingen van de Loopplank komen
uit verschillende culturen en godsdiensten.
Daarnaast komen de andere religies en levensbeschouwingen ter sprake vanuit kennis en
vaardigheden die kinderen aan het eind van groep 8 moeten bezitten. Zo beschrijft de
Henricusschool dat de leerlingen binnen het gebied „geestelijke stromingen‟ vertrouwd raken met
andere dan christelijke inspiratiebronnen; en vindt De Wijngaard het van belang dat de kinderen
zich kunnen voorstellen wat geloof kan betekenen voor andersgelovigen.
De Loopplank gaat als Christelijke Ontmoetingsschool een stap verder: deze school ervaart de
verschillende culturen en geloven waar de kinderen vandaan komen als verrijking, en streeft er naar
“ieder tot zijn of haar recht te laten komen met respect voor het anderszijn”.
De eigen denominatie komt het meest nadrukkelijk naar voren in de teksten van de EbenHaëzerschool en Al Wafa. In de tekst van de Kennedyschool lopen de religieuze en pedagogische
identiteit in feite in elkaar over. De beschrijving van de vormgeving van de katholieke identiteit van
de school bestaat voornamelijk uit opmerkingen die van pedagogische aard zijn.
Ten slotte een opmerking over Mobiel. Waar het schoolbestuur Bijzonderwijs de diversiteit in religies
en levensbeschouwingen als vertrekpunt kiest en als rijkdom ervaart, is het opmerkelijk dat het
levensbeschouwelijk uitgangspunt van Mobiel bepaald wordt door gemeenschappelijkheid en niet
door diversiteit.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 36 van 65
DEEL 2
RELIGIE BINNEN ENKELE NOORD-HOLLANDSE
BASISSCHOLEN
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 37 van 65
INLEIDEND
Om exemplarisch in te kunnen zoomen op een aantal scholen in Noord-Holland teneinde concreet in
kaart te brengen wat de religieuze achtergronden van de leerkrachten, leerlingen en hun ouders
zijn, en welke rol deze achtergronden spelen in het onderwijs op deze scholen, is in 2007 onderzoek
gedaan op een aantal basisscholen in de Zaanstreek. Deze basisscholen behoren tot de Stichting
Agora. Voor deze stichting is gekozen omdat Agora een religieus divers schoolbestuur uit het
relatiebeheer van de Hogeschool IPABO is, dat door zijn samenwerking met een islamitische
basisschool niet louter christelijk-divers is. Bovendien bestond bij het bestuur van de Stiching Agora
de wens de religieuze diversiteit binnen de afzonderlijke Agora-scholen in beeld te krijgen.
Bij de Stichting Agora zijn 23 scholen aangesloten: 7 katholieke scholen, 9 protestants christelijke
scholen, en 7 interconfessionele / oecumenische scholen. Ook de islamitische basisschool waarmee
Agora een samenwerkingsverband is aangegaan, is betrokken bij het onderzoek.
Het onderzoek is overwegend kwalitatief-interpretatief van aard. Het onderzoek beoogt namelijk
geen algemeen geldende, generaliseerbare uitspraken te doen, maar wil betekenissen in kaart
brengen die door leerkrachten en directeuren verleend worden aan de religieuze diversiteit binnen
hun school en/of groep.
Hiertoe is een vragenlijst ontwikkeld die in eerste instantie (per e-mail) is voorgelegd aan alle
directeuren van de Agora-scholen. De directeuren is gevraagd de vragenlijst ingevuld te
retourneren, en daarbij tevens twee namen te noemen van leerkrachten die ook een vragenlijst
zouden kunnen invullen.
De vragenlijsten (voor zowel directeuren als leerkrachten) bestaan uit vragen over de feitelijk
aanwezige culturele en religieuze diversiteit binnen de school of groep, en uit (open) vragen naar de
wijze waarop omgegaan wordt met diversiteit en de waarde die de respondenten daaraan hechten.
Er zijn reacties ontvangen van 5 katholieke scholen, 6 protestants christelijke scholen en 5
interconfessionele / oecumenische scholen. In totaal hebben 16 directeuren en 21 leerkrachten de
vragenlijsten ingevuld en geretourneerd.
Deze data die het onderzoek heeft opgeleverd zijn kwalitatief geanalyseerd binnen de
Resonansgroep van het bestuur van de Stichting Agora.13 Aan de uitspraken van de respondenten
zijn door de individuele leden van de Resonansgroep codes toegekend. Dit toekennen van codes
betekent al een eerste interpretatie door de onderzoeker(s) van de tekstfragmenten. Om de
intersubjectiviteit van het analyseproces te vergroten hebben meerdere onderzoekers (te weten: al
de leden van de Resonansgroep) codes toegekend aan de data. Hiermee is voldaan aan de eis van
interbetrouwbaarheid.
Een vergelijking van de door de individuele onderzoekers toegekende codes heeft geleid tot de
definitieve codering van de antwoorden van de respondenten. In de volgende stap in de analyse zijn
de afzonderlijke codes geclusterd tot de volgende categorieën:
 kansen (§ 2.2)
 problemen (§ 2.3)
 eigen religieuze identiteit school (§ 2.4)
 schoolpopulatie (§ 2.5)
 ouders (§ 2.6)
 ideeën rond diversiteit (§ 2.7)
 samenleving (§ 2.8)
 concreet onderwijs (§ 2.9)
In dit tweede deel van het onderzoeksrapport De religieuze kaart van Noord-Holland wordt zowel de
feitelijk aanwezige religieuze diversiteit binnen de scholen in kaart gebracht (§ 2.1), als de omgang
met deze diversiteit binnen de scholen (§ 2.2-2.9). Vervolgens zullen enkele conclusies getrokken
worden.
13
De Resonansgroep heeft de onderzoeksresultaten opgenomen in een in januari 2008 aan het bestuur
van de Stichting Agora uitgebracht advies.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 38 van 65
2.1
FEITELIJK AANWEZIGE DIVERSITEIT
Door bij directeuren en leerkrachten te vragen naar de feitelijk aanwezige diversiteit binnen de
school en/of groep, ontstaat het volgende beeld:14
Cultureel/etnische achtergrond van de leerlingen
Het merendeel van de leerlingpopulatie op de onderzochte scholen is Nederlands/Nederlands. Een
aantal van deze scholen is bijna volledig monocultureel. Op school D daarentegen is geen
Nederlands/Nederlandse meerderheid, maar een Nederlands/Turkse meerderheid onder de
leerlingen. Bij school K is de grootste groep van de leerlingen Nederlands/Turks; de groep
Nederlands/Nederlandse leerlingen is iets kleiner. Daarnaast is er op school K een aanzienlijke groep
Nederlands/Surinaamse leerlingen en Nederlands/… (overig). Hiermee is school K een
cultureel/etnisch zeer diverse school te noemen. Ook school E kent diversiteit in de
cultureel/etnische achtergrond van de leerlingpopulatie.
Religieuze achtergrond van de leerlingen
Op de meeste scholen behoort het merendeel van de leerlingen niet tot een kerkelijke gezindte of
levensbeschouwelijke groepering. Dit betekent dat de religieuze diversiteit binnen de onderzochte
scholen voor een belangrijk deel bepaald wordt door afwezigheid van kerkelijke achtergronden bij
leerlingen. Niet-kerkelijkheid bepaalt voor een groot deel de religieuze en levensbeschouwelijke
diversiteit binnen de scholen. School L springt er wat dit betreft uit: zowel leerlingen als teamleden
zijn voor het merendeel onkerkelijk.
Uitzonderingen op deze regel vormen de scholen D, K en P: op deze scholen is het aantal leerlingen
met een religieuze achtergrond groter dan het aantal leerlingen zonder kerkelijke achtergrond. Op
deze scholen is de islam de grootste religie.
Wanneer de leerlingen zonder kerkelijke achtergrond buiten beschouwing worden gelaten en
gekeken wordt naar de grootste aanwezige religie binnen de leerlingenpopulaties, zien we dat op
drie pc scholen het protestantisme de grootst aanwezige religie is. Op pc school C is het
katholicisme de grootste religie onder de leerlingen, en op pc school D de islam. Op vier katholieke
scholen is het katholicisme de grootste religie onder de leerlingen; op katholieke school K de islam.
Op twee van de interconfessionele scholen is de islam de grootste religie onder de leerlingen; op
twee het protestantisme; en op één het katholicisme.
Cultureel/etnische achtergrond van het team
Bij de teams valt op dat het merendeel van de teamleden Nederlands/Nederlands is: op 9 scholen
zijn de teams volledig „autochtoon‟.
School D heeft 5 Nederlands/Turkse en 2 Nederlands/Surinaamse teamleden; school E en school I
hebben beide 1 Nederlands/Surinaams teamlid; school K heeft 2 Nederlands/Turkse en 1
Nederlands/… (overig) teamlid; en school M heeft 3 Nederlands/Surinaamse teamleden.15
Religieuze achtergrond van het team
Waar bij de leerlingen opvalt dat het merendeel van de leerlingen geen kerkelijke achtergrond heeft,
is dat bij de teams precies andersom. Alleen op school L is het aantal teamleden met een religieuze
achtergrond kleiner dan het aantal teamleden zonder kerkelijke achtergrond. De scholen E en K
kennen helemaal geen teamleden zonder kerkelijke achtergrond. Op veel scholen zijn de teamleden
zonder kerkelijke achtergrond in een duidelijke minderheid.
Op twee van de pc scholen is het katholicisme de grootste religie binnen het team; op de drie
andere pc scholen het protestantisme. Op al de vijf katholieke scholen is het katholicisme de
grootste religie binnen het team. Op 4 van de interconfessionele scholen is het protestantisme de
grootste religie binnen het team, en op één interconfessionele school het katholicisme. In totaal zijn
er op de onderzochte scholen 8 islamitische teamleden werkzaam: 5 op school D, 2 op school K en 1
op school P.
14
De overzichten die ten grondslag hebben gelegen aan deze conclusies zijn terug te vinden in de
bijlagen.
15
Van deze scholen hebben we qua leerlingpopulatie de scholen D, K en E cultureel / etnisch divers
genoemd.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 39 van 65
2.2
KANSEN VANUIT RELIGIEUZE DIVERSITEIT
Verschillende respondenten spreken van kansen en uitdagingen die religieuze diversiteit binnen het
onderwijs met zich meebrengt. Zo schrijft een respondent:
We benoemen verschillen maar benadrukken overeenkomsten, ieder is evenveel waard. Door
kinderen van diverse godsdiensten en culturen structureel met elkaar om te laten gaan leren
kinderen elkaar en elkaars eigenheid kennen en waarderen. Wij zien diversiteit als kans en
grijpen die ook.
Een aantal respondenten spreekt in dit geval (al dan niet letterlijk) van verrijking:
Kans: Verrijking van de persoonlijke ontwikkeling van het team, onze kinderen en ouders.
Uitdaging: creëren van een betere samenleving.
[Religieuze diversiteit is een] bron van uitwisseling, stimulans tot tolerantie, begrip,
verwondering en plezier. Een rijke leefsfeer stimuleren. Elke mogelijkheid aangrijpen in de
school om religieuze/culturele diversiteit te vieren.
Verschillen zijn bespreekbaar. Godsdienstonderwijs wordt vanuit verschillende invalshoeken
gegeven. Wij zien verschillende achtergrond[en] als verrijking voor elkaar.
Kinderen en ouders bij ons op school komen uit verschillende culturen en godsdiensten
samen. Wij ervaren dit als een verrijking. We streven ernaar ieder tot zijn of haar recht te
laten komen met respect voor het anders zijn. Door in gesprek met elkaar te gaan en te
blijven ontstaan er weinig problemen.
Cognitief
Een groot aantal respondenten concretiseert wat onder deze kansen en verrijking verstaan kan
worden. Daarbij beschrijft een aantal respondenten kansen die in eerste instantie op het cognitieve
vlak liggen. Iemand schrijft dat het interessant is “om met de kinderen te praten over Bijbelverhalen
en verschillende geloven die zich voordoen in de wereld”. Een aantal respondenten spreekt over
kennis die kinderen in de religieus diverse klas op kunnen doen:
Door de verschillende culturen en godsdiensten krijgen de kinderen meer informatie over
elkaars achtergrond en godsdienst. Dit kan leiden tot openstaan voor andere godsdiensten en
meer respect.
Basiskennis over christelijke bijbelverhalen, feestdagen, symboliek en cultuur. Verder
kennismaking, begrip en respect voor andere levensbeschouwelijke richtingen.
Meer kennis, beter inzicht, meer begrip. Zoeken naar overeenkomsten.
Een aantal leerkrachten geeft aan dat de kinderen deze kennis bij elkaar opdoen:
Van dichtbij (klasgenootjes) leren de kinderen van de overeenkomsten en verschillen tussen
de godsdiensten, in dit geval de Islam en het christendom.
De kinderen kunnen veel van elkaars "geloof" leren door middel van gesprekjes.
Het verkennen van elkaars godsdienst. (…)
Een respondent geeft aan dat vanwege de religieuze diversiteit ook andere godsdiensten aan bod
komen in de school:
Vanwege de diversiteit worden ook andere godsdiensten en gebruiken genoemd, behandeld
en leren we van elkaar.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 40 van 65
Sociaal-emotioneel
In een aantal van bovenstaande citaten zijn vanuit cognitieve aspecten (bij voorbeeld: “Door de
verschillende culturen en godsdiensten krijgen de kinderen meer informatie over elkaars
achtergrond en godsdienst…”) opmerkingen gemaakt die meer op het sociaal-emotionele vlak liggen
(in genoemd voorbeeld: “…Dit kan leiden tot openstaan voor andere godsdiensten en meer
respect.”). De concretisering van kansen en verrijkingen van religieuze diversiteit kent voor veel
respondenten sociaal-emotionele aspecten. In het oog springt het grote aantal respondenten dat
spreekt van respect en begrip:
We leren respect voor elkaar te hebben; verschillende stromingen blijken heel goed in school
samen te gaan
Kinderen komen in aanraking met elkaars religie en zo kunnen ze leren elkaar te respecteren
en te waarderen.
[Door aandacht voor de verschillen in religieuze en levensbeschouwelijke achtergronden]
kunnen ze elkaar beter begrijpen.
(…) Wij staan open voor alle culturen en religies. Binnen ons godsdienstonderwijs bieden wij
ruimte voor andere religies. Kinderen doen kennis op over andere religies en leren hier
respectvol mee om te gaan. (…) Gastdocenten vertellen over hun godsdienst: islam,
jodendom, hindoeïsme, boeddhisme en het christendom. Deze lessen worden als zeer positief
ervaren, zowel door de leerlingen als de leerkrachten. [Dit] onderwijs draagt bij aan het
verminderen van vooroordelen.
Uiteraard is het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religies. Op onze school zitten
veel kinderen met verschillende religieuze en culturele achtergronden. Ingaan op de
verschillende religies zal meer begrip en respect opleveren. Vooroordelen kunnen
weggenomen worden. Willen we op een respectvolle manier in een multiculturele wereld
leven dan is het erg belangrijk dat we weet hebben van andere culturen, gewoontes,
godsdiensten, tradities etc.
Ik vind dat iedereen vrij moet zijn om te geloven wat hij of zij wil, maar nog belangrijker dat
er respect en begrip is voor andermans godsdiensten. Vooral dat stukje begrip is er vaak
niet. Mensen begrijpen vaak niet waarom een bepaalde handeling voor iemand belangrijk is,
waardoor conflicten ontstaan.
Het (elkaar laten) delen in religieuze en levensbeschouwelijke belevingen wordt door een aantal
respondenten genoemd:
Elkaar laten delen in de diverse gewoonten en opvattingen.
Kennismaken met verschillende belevingen, feesten, ideeën, e.d.
Belichten van de verschillende geloofsrichtingen, kennismaken met de verschillende manieren
van beleving.
Idealiter zouden we willen komen tot een uitwisseling van beleven en tradities over
zingeving. Zoeken naar gedeelde ervaring en geloof. Om dat te realiseren hebben we nog
een lange weg te gaan.
Het opwekken van de nieuwsgierigheid van de kinderen voor andere culturen wordt ook genoemd:
Onze profielschets is gericht op interculturele contacten, we willen een wereldschool zijn en
vooral de nieuwsgierigheid bij kinderen opwekken voor het andere, zo ook de andere
culturen. In het wereldverkennend onderwijs speelt dit een belangrijke rol.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 41 van 65
Een respondent hoopt dat de leerlingen door de aandacht voor religieuze en levensbeschouwelijke
verschillen verder leren kijken dan hun eigen overtuiging:
In de midden- en bovenbouw [is het] zeker [wenselijk dat er aandacht is voor religieuze en
levensbeschouwelijke verschillen]; (…) in de onderbouw als het ter sprake komt. Ik vind dit
belangrijk voor wederzijds begrip: wat is de achtergrond van 'een' manier van handelen,
algemene ontwikkeling, er is meer dan de eigen overtuiging.
In zekere zin in het verlengde hiervan merkt een andere respondent op:
Kinderen leren met elkaar omgaan terwijl er verschillen zijn. Dat is een goede voorbereiding
op de maatschappij waarin ze zullen leven.
Levensbeschouwing bieden
Een respondent ziet een kans voor zijn of haar confessionele school waar de religieuze diversiteit
bepaald wordt door de vraag of de leerling gelovig is of niet:
Het is een uitdaging om kinderen die van huis uit niet in aanraking komen met geloof toch
vanuit een levensbeschouwing onderwijs aan te bieden.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 42 van 65
2.3
PROBLEMEN TEN GEVOLGE VAN RELIGIEUZE DIVERSITEIT
Behalve van kansen en uitdagingen wordt er door respondenten ook gesproken van problemen en
knelpunten die religieuze diversiteit binnen het onderwijs met zich meebrengt.
Geen of weinig problemen
Opvallend is dat een groot aantal respondenten aangeeft geen of weinig problemen te ervaren die
voorkomen uit de religieuze diversiteit binnen het onderwijs:
Wij ervaren geen knelpunten / problemen.
We ervaren op dit moment geen knelpunten.
Er zijn geen knelpunten.
Er zijn wat mij betreft nog geen problemen geweest en ik zie ze niet snel ontstaan.
Weinig [problemen of knelpunten].
Geen ervaring mee. Knelpunten kunnen vooral spanningen zijn ontstaan door gebeurtenissen
in de samenleving, versterkt door reacties van overheid en media. Wij hebben juist gekozen
om ons te richten op de diversiteit, omdat de populatie van onze school geen afspiegeling is
van de religieuze en culturele diversiteit in de maatschappij.
Kinderen en ouders bij ons op school komen uit verschillende culturen en godsdiensten
samen. Wij ervaren dit als een verrijking. We streven ernaar ieder tot zijn of haar recht te
laten komen met respect voor het anders zijn. Door in gesprek met elkaar te gaan en te
blijven ontstaan er weinig problemen.
[Knelpunten of problemen] komen vooralsnog zelden voor. Soms hebben kinderen het idee
dat ze niet hoeven mee te doen met het godsdienstonderwijs omdat ze er toch niet in
geloven.
Een aantal respondenten geeft aan dat problemen voorkomen worden door helderheid richting de
ouders bij de intake:
Als ouders bij de aanmelding van hun kind op de hoogte zijn van onze religieuze signatuur en
weten welke visie onze school heeft, dan is de kans zeer gering dat er problemen ontstaan.
Niet [/geen problemen], het onderwijsaanbod met daarbij de omgang met godsdienstige
aspecten worden bij het informatiegesprek voor de inschrijving van de leerlingen duidelijk
besproken met de ouders. Dit is een waarborg en handvat voor de uitvoering van het
programma bij alle kinderen en personeel van school.
Draagvlak
Een aantal respondenten signaleert problemen die samenhangen met het draagvlak binnen de
school. Zo merkt een leerkracht op dat het soms lastig is de kinderen zonder religieuze achtergrond
te betrekken bij het godsdienstonderwijs:
(…) Soms hebben kinderen het idee dat ze niet hoeven mee te doen met het
godsdienstonderwijs omdat ze er toch niet in geloven.
Enkele respondenten zien het gevaar ontstaan van vervlakking ten gevolge van verminderde
betrokkenheid bij religie en de religieuze identiteit van de school:
De kans is zeer reëel dat onze identiteit gaat vervlakken omdat er geen draagvlak is. Dat is
nu gelukkig niet aanwezig omdat de leerkrachten hun uiterste best doen om de doelstellingen
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 43 van 65
te realiseren. Maar als we bijv. geen leerkrachten kunnen krijgen die de geloofsidentiteit van
onze school zijn toegedaan zal het heel moeilijk worden.
Omdat de groep mensen die van huis uit "niets" zijn steeds groter wordt, is het steeds
lastiger om verdieping aan te brengen op dit terrein [namelijk het terrein van religieuze
diversiteit – red.]. De meeste ouders hebben er niets mee en zien het als iets waar ze "niet
slechter van worden". Verder ervaar ik geen problemen.
Daarnaast kan het draagvlak afnemen doordat de herkenbaarheid van de oorspronkelijke religieuze
identiteit afneemt ten gevolge van de religieuze diversiteit:
Ouders kunnen het idee krijgen dat de oorspronkelijke identiteit niet meer (voldoende)
zichtbaar is (…)
Ook een fusieverleden kan problematisch zijn wanneer het gaat om religieuze diversiteit:
Een extra struikelblok is het verleden van fusies die niet altijd even vrijwillig waren en die
zéker niet altijd ook inhoudelijk zijn gemotiveerd. "Opeens waren wij niet meer p.c. maar
interconfessioneel", zo voelde dat voor sommige mensen. Het waarheidsgehalte van
dergelijke uitlatingen valt niet meer te staven, maar een gevoelswaarheid was het wel.
Ruimte geven
En probleem dat kan ontstaan door de religieuze diversiteit binnen de school hangt samen met
(vermeende) waarheidsaanspraken:
Knelpunten kunnen ontstaan als men elkaar geen ruimte geeft. Waar mensen zouden denken
de waarheid te bezitten.
De formulering (“knelpunten kunnen ontstaan…”) doet vermoeden dat het een mogelijk knelpunt
betreft, en geen reëel binnen de school bestaand knelpunt. Een respondent merkt op dat problemen
kunnen ontstaan “als het te extreem wordt”.
Ook zien respondenten het gevaar dat leerlingen elkaar onderling gaan uitlachen en/of uitsluiten
vanwege de verschillen:
[Het probleem ontstaat of kan ontstaan] dat kinderen elkaar uitlachen of uitsluiten.
Kinderen kunnen elkaar als "anders" beschouwen. Er zou gepest kunnen worden nav cultuur,
geloof of uiterlijk.
Kennis
Enkele respondenten spreken van een behoefte aan kennis rond religieuze diversiteit. Zij ervaren
dat deze kennis niet altijd in voldoende mate aanwezig is binnen de school:
Praktisch [knelpunt]: voldoende kennis en materialen voorhanden hebben van/over de
oorspronkelijke identiteit (steeds minder leerkrachten zijn "Bijbelvast") en de andere religies.
Weten van wat is er gemeenschappelijk en wat is er verschillend.
Hulp van derden, met kennis op dit gebied, is van belang om de interreligieuze dialoog
gestalte te geven.
Afhankelijkheid van derden
Een respondent geeft aan dat de afhankelijkheid van derden een complicerende factor kan worden
wanneer het gaat om religieuze diversiteit:
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 44 van 65
Knelpunt is dat we buiten onze school moeten zoeken om toch in contact te komen met
anderen. Het is al 10 jaar gelukt ontmoeting te organiseren. [Dit] hangt natuurlijk wel af van
goede wil [van de] samenwerkende partijen.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 45 van 65
2.4
RELIGIEUZE IDENTITEIT SCHOOL
Ook de religieuze identiteit van de school wordt ter sprake gebracht door respondenten.
Het uitstralen van de eigen religieuze identiteit
Enkele respondenten geven aan het belangrijk te vinden de eigen religieuze identiteit van de school
zichtbaar te maken in het onderwijs. Hierbij ziet een respondent een zekere missionaire uitdaging
voor de school weggelegd:
De uitdaging is dat we "Het Woord te bieden hebben voor de wereld". Onze school heeft
betekenis voor ons publiek.
Een respondent geeft aan dat de diversiteit onder leerlingen en ouders tot nu toe weinig invloed
heeft gehad op de invulling van de identiteit van de school:
Dit is een pc school waar nog vrij duidelijk invulling gegeven wordt aan de pc identiteit. Er
zijn afspraken over bijv. dagopening en het hanteren van de methode levensbeschouwelijke
vorming. De diversiteit onder de leerlingen en ouders is er wel, daar wordt respectvol mee
omgegaan maar het heeft tot nu toe weinig invloed op de invulling van onze identiteit.
Andere respondenten geven aan dat het primaat ligt bij de eigen religieuze identiteit, waarbij er ook
aandacht is voor andere religies:
Ik vind het belangrijk dat je als school uitstraalt waar je voor staat. In dit geval de
christelijke identiteit. Daarnaast leven de kinderen in een wereld waar veel verschillende
religieuze achtergronden naar voren komen. Het is goed als kinderen iets weten over deze
religieuze achtergronden zodat het onbekende en misschien wel enge er van af raakt.
Ik besteed veel tijd aan de christelijke achtergrond omdat onze school deze nastreeft. Verder
zitten er bij mij in de klas geen kinderen met andere religieuze achtergronden. Er worden wel
lessen gegeven door stichting ontmoeting over de zeven wereldgodsdiensten.
Problemen rond de eigen identiteit
Er worden ook knelpunten geconstateerd rond het zichtbaar maken van de eigen religieuze
identiteit. Zo merkt een aantal respondenten op dat het lastig wordt de eigen religieuze identiteit
herkenbaar te houden wanneer het aantal leerlingen van diezelfde religieuze achtergrond afneemt
(waarbij het kan zijn dat deze kinderen een andere religieuze achtergrond of geen kerkelijkreligieuze achtergrond hebben):
Wij bewaken onze achtergrond en identiteit, er is een aannamebeleid voor leerkrachten,
ouders mogen inschrijven vermits ze de identiteit respecteren. Knelpunt zou kunnen worden
de afname in % van rk/pc kinderen. (…)
Het aantal ouders wat nog echt pc wil is klein. Bidden en bijbelverhalen hoeft voor veel
ouders niet meer zo. Terwijl een aantal collega's dat wel wil vasthouden. Ouders gaan steeds
meer voor sfeer en "het kan geen kwaad als ze er iets van meekrijgen, als het maar niet te
is”. We vinden het moeilijk om hier een weg in te vinden. Soms vinden ouders ons te
christelijk, anderen juist weer te weinig pc. Gezien de populatie ouders en kinderen, die echt
aan het veranderen is en steeds diverser wordt, ervaar ik wel dat we ons moeten bezinnen
op de vraag hoe in de toekomst om te gaan met onze identiteit.
Onze ervaring is: ouders kunnen het idee krijgen dat de oorspronkelijke identiteit niet meer
(voldoende) zichtbaar is.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 46 van 65
[Een probleem ten gevolge van de religieuze diversiteit is of kan worden:] Vervlakking van de
eigen identiteit door teveel water bij de wijn te doen. Mengvormen kunnen leiden tot een,
vanuit de identiteit van onze school, verwerpelijk syncretisme.
[Knelpunt voortkomend uit de religieuze diversiteit:] Het lijkt me moeilijk om als christelijke
school de christelijke gebruiken in stand te houden. Bij ons op school is gebed een belangrijk
punt en het vieren van de christelijke feestdagen. Hoe blijf je kinderen met een andere
religieuze achtergrond daarbij betrekken?
[Knelpunt voortkomend uit de religieuze diversiteit:] Dat islamitische kinderen niet meer
willen deelnemen aan de religieuze activiteiten rond kerst en pasen.
[Knelpunt voortkomend uit de religieuze diversiteit:] Doordat de school een christelijke
school is en er heel veel kinderen op school zitten die geen religieuze achtergrond hebben
kan de identiteit van de school steeds meer naar de achtergrond schuiven. Ik denk dat daar
op deze school geen sprake van is. Hier speelt de religieuze diversiteit binnen het team
natuurlijk ook een rol.
Diversiteit als eigen religieuze identiteit
Een aantal respondenten karakteriseert de eigen school nadrukkelijk als religieus diverse school:
De religieuze diversiteit is de basis van ons onderwijs (interconfessioneel).
Deze [namelijk: de religieuze diversiteit – red.] is een onderdeel van onze visie en missie.
Een respondent geeft aan ondanks het gebrek aan diversiteit aandacht te besteden aan zowel de
eigen religieuze identiteit van de school als andere religies:
We hebben jammer genoeg geen grote diversiteit binnen onze school. Weinig verschillende
"allochtone" etnische achtergronden. Wel meerdere gezinnen met ouders uit verschillende
landen binnen Europa. Er is een aantal ouders dat onze school gekozen heeft vanwege de
katholieke identiteit, maar het merendeel van de kinderen zit op onze school vanwege de
pedagogische identiteit van de school of omdat de school in de buurt staat. De uitdaging voor
ons als teamleden is om de kinderen kennis te laten maken met het Katholieke geloof en
kennis te laten maken met andere culturen. Hier besteden we regelmatig aandacht aan. Aan
het Katholieke geloof wordt met name aandacht besteed tijdens de feesten Pasen, Kerst en
Pinksteren. [A]ndere geloven worden door middel van het projectmatig onderwijs onder de
aandacht gebracht. Ook door middel van de leeskring (een activiteit waarbij een verhaal
wordt voorgelezen en daarna een gesprek over het verhaal plaatsvindt) komen de kinderen in
aanraking met verhalen uit andere culturen/geloven.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 47 van 65
2.5
DIVERSITEIT BINNEN SCHOOLPOPULATIE
Een aantal respondenten betreurt het gebrek aan diversiteit binnen de school:
Door de eenzijdige samenstelling van de populatie moeten wij - en liever hebben wij dat dat
meer spontaan de school inkomt - religieuze diversiteit aanbieden via ons onderwijsaanbod.
(schoolbibliotheek, door de leerkrachten ingebrachte projectonderwerpen, multiculturele
teksten in het leeskringbestand opnemen en laten kiezen door kinderen.)
We zijn een voornamelijk witte school, waardoor er meer aandacht moet zijn voor de
wereldgodsdiensten.
Op zich vind ik het jammer dat er zo weinig kinderen op school zijn vanuit niet westerse
geloofstradities. Dat zou een verrijking zijn voor onze school. Deze vragenlijst gaat echter
sterk van de veronderstelling uit dat de multiculturele samenleving op alle scholen van Agora
een feit is. Ook dat is echter zeer divers. (…)
We hebben jammer genoeg geen grote diversiteit binnen onze school. Weinig verschillende
"allochtone" etnische achtergronden. Wel meerdere gezinnen met ouders uit verschillende
landen binnen Europa. (…)
Daarnaast beschrijft een aantal respondenten het gebrek aan diversiteit binnen de school (zonder
daar een duidelijk waardeoordeel aan te verbinden):
Het is interessant om met de kinderen te praten over Bijbelverhalen en verschillende geloven
die zich voordoen in de wereld. Het is niet zo dat er in de klas zo een diversiteit is aan
religieuze achtergronden dat we daar in de klas echt iets mee kunnen. Alleen op het kleine
vlak.
Er is niet veel diversiteit, maar we praten regelmatig over verschillende gebruiken en
dergelijke.
Er is weinig religieuze diversiteit. De meeste ouders hebben wel een christelijke achtergrond
maar zijn niet kerks meer.
Ja, [ik vind het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religieuze of
levensbeschouwelijke achtergronden]. Er wordt wel af en toe over gesproken. Maar voor de
meeste kinderen heeft het nog weinig bodem. Openheid, luisteren naar elkaar vind ik wel
belangrijk.
Het (toenemend) aantal leerlingen en ouders zonder kerkelijk-religieuze achtergrond komt ook een
aantal malen ter sprake:
Ongeveer 95% van de gezinnen heeft geen religieuze achtergrond, de aangeboden
bijbelverhalen horen de meeste kinderen voor het eerst op onze school.
Van diversiteit is niet echt sprake. De meeste mensen zijn niets, een groot deel is PC en dan
nog een klein groepje diversen. Onbekendheid met religiositeit speelt een veel grotere rol
omdat wij onderwijs aanbieden dat staat in een (PC) traditie (niet op te vatten als
traditioneel).
Op een aantal (ook de onze) scholen [binnen Agora] speelt de ontkerkelijking een veel
grotere rol. Hier [doet] de vraag zich [voor] wat de betekenis is van het bijzondere karakter
(pc, rk, ic) van onze stichting. Hoe geven wij vorm aan de in de grondslag vastgelegde visie?
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 48 van 65
2.6
OUDERS EN DIVERSITEIT
Een aantal malen brengen respondenten de rol van de ouders ter sprake. Opvallend daarbij is dat
ouders genoemd worden wanneer de respondenten spreken van problemen en knelpunten die
ontstaan of kunnen ontstaan ten gevolge van de religieuze diversiteit van de school. Zo loopt een
respondent er tegen aan dat de ouders thuis zelf weinig aandacht en tijd besteden aan de religieuze
opvoeding van hun kind:
Het is voor ons erg moeilijk om onze geformuleerde doelen ten aanzien van de identiteit over
te brengen bij de leerlingen. Vooral als het gaat om waarden en normen. De school wordt
daar echter vaak op gekozen door ouders. 't Lijkt alsof de ouders de religieuze opvoeding
volledig aan de school overlaat.
Andere respondenten lopen juist aan tegen uitgesproken opvattingen en wensen van ouders met
betrekking tot de religieuze opvoeding van de kinderen:
We lopen nog wel eens op tegen discussie met leden Pinkstergemeente over vieringen en
feesten. Waar betreffende kinderen overigens wel aan mee moeten doen, dat is besproken en
voorwaarde bij toelating.
[Knelpunten en problemen kunnen] hooguit [ontstaan] door extreme denkbeelden van
ouders. Hierbij denkend aan: Pinkstergemeente, Opus Dei, Jehova's Getuigen en Islam.
De mening van ouders over de deelname van hun kinderen aan op school gevierde christelijke
feesten kan een knelpunt zijn of worden:
Knelpunten ontstaan wanneer niet “christelijke” ouders weigeren hun kind mee te laten doen
aan vieringen buiten de school zoals Kerst en Pasen. Dit punt wordt door onze adjunct tijdens
het intakegesprek aan de orde gebracht: onze school verwacht dat alle kinderen die vieringen
bijwonen ongeacht hun godsdienstige overtuiging.
Ouders kunnen proberen zich te onttrekken aan kerkelijke feesten en gewoonten die te
maken hebben met onze christelijke identiteit. Bij de aanmelding is echter duidelijk
aangegeven dat dat niet de bedoeling is, omdat ze bewust hun kind aanmelden op een prot.
chr. school. In de praktijk levert dit weinig problemen op.
Ook terughoudendheid van ouders kan een rol spelen:
Onze ouders zijn wel eens terughoudend in het bespreekbaar maken van de meerwaarde van
interreligieuze ontmoetingen.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 49 van 65
2.7
IDEEËN ROND DIVERSITEIT
In de ideeën die leven rond diversiteit zijn verschillende accenten te ontwaren. Zo benadrukt een
respondent dat aandacht voor diversiteit wenselijk is omdat het de kinderen leert dat niemand
hetzelfde is:
De kinderen moeten leren dat niemand hetzelfde is. Ik benadruk tijdens de godsdienst ook
altijd dat er mensen zijn die denken dat de verhalen in de bijbel echt zijn gebeurd en dat er
mensen zijn die dat niet geloven. Daarbij geef ik dan ook aan dat ik de verhalen zelf wel
geloof. Maar dat iedereen [dat] zelf moet weten.
Overeenkomsten en verschillen
Binnen de ideeën die leven rond diversiteit spelen verschillen en overeenkomsten regelmatig een
rol. Zo wordt opgemerkt dat de diversiteit binnen de school maakt dat verschillen bespreekbaar zijn:
Verschillen zijn bespreekbaar. Godsdienstonderwijs wordt vanuit verschillende invalshoeken
gegeven. Wij zien verschillende achtergrond[en] als verrijking voor elkaar.
Ik vind dat zeker wenselijk om op de hoogte te zijn van de verschillen. Het geeft in een groep
met verschillen juist mogelijkheden voor gesprek.
Andere respondenten
levensbeschouwingen:
benadrukken
Ik vind 't belangrijk om
levensbeschouwingen] te wijzen.
de
overeenkomsten
kinderen
op
tussen
de
overeenkomsten
diverse
religies
en
[tussen
religies
of
We proberen de kinderen iets over verschillende geloven te vertellen en hebben verleden jaar
ook een moskee, een RK kerk en een protestantse kerk bezocht. Nadruk ligt op de
overeenkomst van geloven.
Het belangrijkste nogmaals vind ik de kinderen te leren, dat er meer overeenkomsten zijn,
dan verschillen.
Kinderen zien zo dat er ook veel dingen hetzelfde zijn bij verschillende achtergronden. We
leven in een maatschappij waarin dit een belangrijke rol speelt en ik vind dat je daar ook met
jonge kinderen heel goed over kunt praten.
[Ik vind het niet wenselijk dat er aandacht is] voor de verschillen, maar op onze school zijn
we gewend dit om te draaien, nl wat zijn de overeenkomsten!
[Kansen die diversiteit biedt:] Zoeken naar overeenkomsten en onderwerpen die je met
elkaar bindt. Samen werken, samen vieren, samen beleven, samen spelen.
Ook zijn er reacties waaruit blijkt dat overeenkomsten en verschillen allebei aandacht krijgen in het
onderwijs:
We kijken meer naar de overeenkomsten en houden rekening met verschillen.
We houden rekening met verschillen, echter we zoeken eerder naar overeenkomsten om van
daaruit verder te gaan.
Houding van de leerlingen en van de school
Een aantal ideeën rond diversiteit heeft betrekking op de houding van de leerlingen. Open staan
voor een ander, respect en wederzijds begrip zijn daarbij de kernbegrippen:
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 50 van 65
De bekendheid met andere geloven en eventuele uitwisseling van gedachten over het geloof
kan meer gestimuleerd worden, mede om begrip te hebben/ inzicht te krijgen in andere
denkbeelden (hiermee bedoel ik niet alleen uit boeken).
[Aandacht voor verschillen in religieuze of levensbeschouwelijke achtergronden] vind ik erg
belangrijk. Begrip voor elkaar en elkaar de ruimte geven om anders te denken/geloven.
Respect voor de ander hebben.
In de midden- en bovenbouw zeker en in de onderbouw als het [nl verschillen in religieuze en
levensbeschouwelijke achtergronden] ter sprake komt. Ik vind dit belangrijk voor wederzijds
begrip: wat is de achtergrond van 'een' manier van handelen, algemene ontwikkeling, er is
meer dan de eigen overtuiging.
Andere reacties hebben betrekking op de houding van de school:
Wij staan open voor alle culturen en religies. Binnen ons godsdienstonderwijs bieden wij
ruimte voor andere religies. Kinderen doen kennis op over andere religies en leren hier
respectvol mee om te gaan. Naast de reguliere godsdienstlessen (…) [nodigen we ook]
gastdocenten [uit die] vertellen over hun godsdienst; islam, jodendom, hindoeïsme,
boeddhisme en het christendom. Deze lessen worden als zeer positief ervaren, zowel door de
leerlingen als de leerkrachten. [Deze vorm van] onderwijs draagt bij aan het verminderen
van vooroordelen.
[Religieuze diversiteit speelt binnen onze school] een belangrijke rol. Als RK school willen wij
open staan voor andere religies.
Onze profielschets is gericht [op] interculturele contacten, we willen een wereldschool zijn en
vooral de nieuwsgierigheid bij kinderen opwekken voor het andere, zo ook de andere
culturen. In het wereldverkennend onderwijs speelt dit een belangrijke rol.
Wij zoeken juist naar de interreligieuze diversiteit door uitwisseling met de islamitische school
De Roos, ontmoetingsonderwijs en projecten zoals Wereldreis.
Op onze school vinden wij het begrip 'samen' zowel op school- als op groepsniveau, van
groot belang: samen spelen, samen leren, samen vieren, samen beleven. Dit komt tot uiting
in de sfeer; vertrouwen in en respect hebben voor elkaar; dagopeningen en vieringen; lessen
godsdienstige vorming; de viering van christelijke feestdagen (…).
Leuk
Tot slot zij vermeld dat een respondent opmerkt dat de religieuze diversiteit binnen de school leuk
is:
Het is leuk om verschillende religieuze feesten met elkaar te bespreken. Ook bij discussie in
de klas is het leuk om bepaalde levensvragen vanuit verschillende hoeken te belichten.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 51 van 65
2.8
SAMENLEVING
Bij het motiveren van de wenselijkheid aandacht te besteden aan religieuze of levensbeschouwelijke
verschillen in de klas betrekt een aantal respondenten het maatschappelijke perspectief:
Uiteraard is het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religies. Op onze school zitten
veel kinderen met verschillende religieuze en culturele achtergronden. Ingaan op de
verschillende religies zal meer begrip en respect opleveren. Vooroordelen kunnen
weggenomen worden. Willen we op een respectvolle manier in een multiculturele wereld
leven dan is het erg belangrijk dat we weet hebben van andere culturen, gewoontes,
godsdiensten, tradities etc.
De kinderen moeten op de hoogte zijn van de diversiteit aan geloven binnen de samenleving.
Ook al maken zij dit niet direct mee in hun omgeving.
Zeker in deze tijd waarin mensen elkaar in de haren vliegen en religie in het spel is, lijkt het
me wenselijk aandacht te besteden aan bovengenoemde achtergronden.
Ik vind het belangrijk dat je als school uitstraalt waar je voor staat. In dit geval de
christelijke identiteit. Daarnaast leven de kinderen in een wereld waar veel verschillende
religieuze achtergronden naar voren komen. Het is goed als kinderen iets weten over deze
religieuze achtergronden zodat het onbekende en misschien wel enge er van af raakt.
(…) In de samenleving krijgt ieder mens ook met deze verschillen te maken; kennis en
inzicht hierover zal leiden tot wederzijds begrip.
(…) We leven in een maatschappij waarin dit een belangrijke rol speelt en ik vind dat je daar
ook met jonge kinderen heel goed over kunt praten.
We leven in een multiculturele samenleving, hoe meer we over elkaar weten, des te meer
begrip is er voor elkaar.
Daarbij komt ook de bredere kijk op de samenleving ter sprake:
Ik vind het erg belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende religies en
levensbeschouwelijke achtergronden. Zo vergroot je de wereld van de kinderen en komen ze
(ondanks de weinige diversiteit van religies) toch in aanraking met andere culturen.
[Religieuze diversiteit biedt] een bredere kijk op de samenleving.
Een respondent wijst ook op de spanningen die ontstaan in de samenleving en die betrekking
hebben op diversiteit. Deze spanningen kunnen een knelpunt worden binnen de religieus diverse
school:
Knelpunten kunnen vooral spanningen zijn ontstaan door gebeurtenissen in de samenleving,
versterkt door reacties van overheid en media. Wij hebben juist gekozen om ons te richten
op de diversiteit, omdat de populatie van onze school geen afspiegeling is van de religieuze
en culturele diversiteit in de maatschappij.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 52 van 65
2.9
ROL RELIGIEUZE DIVERSITEIT IN ONDERWIJS
In het concrete onderwijs worden de verschillende religieuze achtergronden op verschillende wijzen
betrokken. Sommige respondenten geven aan dat religieuze diversiteit nauwelijks een rol speelt
binnen het onderwijs:
Bij ons in de klas speelt dat niet zo, kinderen zijn of p.c. of helemaal niets. Ik vind het wel
belangrijk om te laten zien dat er nog meer is in de wereld, maar groep 3 is daarvoor nog te
jong. In midden- en bovenbouw is meer ruimte voor discussie en verdieping op dat gebied.
[Religieuze diversiteit speelt] een (hele) kleine [rol binnen het onderwijs] als het gaat om
"komt vanzelf de school in". Als school moeten we actief zijn om dit aspect in de
belangstelling/beleving te krijgen.
Die diversiteit speelt een dubbelrol. In het verleden lijkt het verschil in beleving en inzicht
vaak te hebben geleid tot negatieve keuzes. Als we het niet eens zijn doen we maar niets…
Bijvoorbeeld op het gebied van aanleren van bijbelse liederen. Dat was de r.k.-bevolking niet
zo gewend, dus gebeurt het niet of nauwelijks. Nu begint daar heel voorzichtig een kentering
in te komen. O, is dat in jouw traditie zó? We staan aan het begin.
Andere respondenten geven aan dat ze de religieuze diversiteit in hun onderwijs betrekken wanneer
het zich aandient, dan wel wanneer de situatie in de klas daar om vraagt:
De islamitische kinderen komen alle drie niet uit een streng gelovig gezin, dit jaar is het nog
niet aan de orde gekomen. Zou dat wel het geval zijn, dan zou ik er zeker op ingaan/iets mee
doen.
Als dit met bepaalde vieringen of verhalen naar voren komt, zal ik er zeker aandacht aan
geven.
Wanneer het aan de orde komt wel, maar de verschillen zijn niet zo duidelijk aanwezig. Met
Kerst en Paasfeest wordt het meest over Jezus verteld. Verder worden er geen bijbelverhalen
verteld aan de kleuters. In de andere bouwen worden wel leesteksten rond geloofszaken
gelezen en besproken.
Nee, [ik betrek de verschillende religieuze achtergronden niet in mijn onderwijs] omdat er
geen verschillen [zijn]!
Ik probeer dit wel te doen, alleen de diversiteit is niet zo groot. Als we een projectonderwerp
behandelen dat zich leent voor de verschillende religies, dan komt dit aan bod.
Verschillende
betrokken.
religieuze
achtergronden
worden
indien
noodzakelijk
in
het
onderwijs
Methode
Een aantal respondenten geeft aan bij het betrekken van verschillende religieuze achtergronden in
het onderwijs steun te ervaren van de methode die gebruikt wordt voor godsdienst:
Het programma van Trefwoord heeft aandacht voor andere religieuze achtergronden en de
wijze en mate waarin dat gebeurt spreekt mij aan. De ervaring van eventuele leerlingen
kunnen toegevoegd, maar dat is op onze school niet veel van toepassing.
Door de methode Trefwoord worden kinderen met verschillende religieuze achtergronden
uitgenodigd om over hun religie te praten.
De methode Trefwoord wordt in de onderbouw gebruikt. Deze biedt genoeg mogelijkheden.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 53 van 65
Ook vanuit de methode trefwoord bespreken we verschillende godsdiensten en hun feesten.
Hierdoor leren ze tolerantie.
We werken vanuit de methode „Hemel en aarde‟. Deze biedt genoeg mogelijkheden.
Kinderen centraal
In een aantal klassen spelen de kinderen een actieve rol bij het betrekken van de religieuze
diversiteit in het onderwijs:
Kinderen vinden het erg leuk om over hun eigen culturele en godsdienstige achtergrond te
vertellen. Kinderen ervaren dat er weliswaar verschillen zijn, maar ook veel overeenkomsten.
Het is belangrijk dat kinderen weten dat niet iedereen hetzelfde gelooft. Maar ook dat ieder
geloof zijn eigen waarheid heeft. Dat je het niet met elkaar eens hoeft te zijn, maar wel
respect hebt voor de ander.
Ja, [ik betrek de religieuze achtergronden van de kinderen in mijn onderwijs]. Met name als
kinderen er zelf over willen vertellen. Dit is belangrijk om kinderen te leren met elkaar om te
gaan en vertrouwd en open met elkaar om te gaan.
Op maandagochtend mogen de kinderen vertellen in de kring. Regelmatig gaat het dan over
zaken die betrekking hebben op religieuze ervaringen: hoe het gegaan is met de Turkse les in
de moskee; wat hebben kinderen tijdens de kerkdienst bij de evangelische broedergemeente
gedaan, e.d. De kinderen komen spontaan met deze verhalen en worden niet expliciet
daartoe aangespoord. De overige kinderen luisteren met belangstelling en komen af en toe
met vragen.
De verschillen vallen dit jaar wel mee, maar ik probeer dat wel in te zetten, bijvoorbeeld bij
aardrijkskunde of bij gesprekken. Doordat kinderen zelf vertellen begrijpen de anderen vaak
veel beter hoe het zit dan wanneer ik het zou vertellen. Dat dit werkt blijkt wel uit het feit dat
een jongetje uit mijn klas dit jaar een spreekbeurt hield over Boedha, terwijl hijzelf Christen
is, dat straalt naar mijn mening veel respect uit.
Een respondent merkt op dat het belangrijk voor de kinderen is iets van hun eigen religieuze
achtergrond te herkennen in het onderwijs:
Het is voor kinderen belangrijk dat ze iets van zichzelf herkennen en merken/weten dat zij er
ook bij horen. Uiteindelijk is dat voor elk mens belangrijk.
Een andere respondent geeft aan vooral oog te hebben voor kinderen uit een „minderheids-religie‟:
Ja, [ik betrek de verschillende religieuze achtergronden in mijn onderwijs.] Als ik weet dat
een kind regelmatig naar de kerk gaat, noem ik dat ook bewust wel eens. Vooral in een groep
waarbij je dan tot een minderheid behoort vind ik het belangrijk dat kinderen niet het gevoel
krijgen dat het raar is dat ze christen zijn.
Multiculturele samenleving
Ook de multiculturele samenleving komt ter sprake in de motivering waarom respondenten
religieuze diversiteit betrekken in hun onderwijs:
Uiteraard is het wenselijk dat er aandacht is voor verschillen in religies. Op onze school zitten
veel kinderen met verschillende religieuze en culturele achtergronden. Ingaan op de
verschillende religies zal meer begrip en respect opleveren. Vooroordelen kunnen
weggenomen worden. Willen we op een respectvolle manier in een multiculturele wereld
leven dan is het erg belangrijk dat we weet hebben van andere culturen, gewoontes,
godsdiensten, tradities etc.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 54 van 65
Ja [ik betrek verschillende religieuze achtergronden in mijn onderwijs]. Kinderen zien zo dat
er ook veel dingen hetzelfde zijn bij verschillende achtergronden. We leven in een
maatschappij waarin dit een belangrijke rol speelt en ik vind dat je daar ook met jonge
kinderen heel goed over kunt praten.
Van deze respondenten mag gezegd worden dat zij het als de maatschappelijke taak van het
onderwijs beschouwen religieuze diversiteit een plek te geven in het concrete onderwijsaanbod van
de school.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 55 van 65
CONCLUSIES ONDERZOEK BASISSCHOLEN
Exemplarisch inzoomend op Noord-Hollandse basisscholen valt een aantal zaken op. Allereerst moet
gezegd worden dat de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit op de onderzochte scholen voor
een belangrijk deel gekleurd wordt door de afwezigheid van kerkelijke betrokkenheid van leerlingen.
Een respondent merkt op dat de meeste mensen “niets” zijn. De afname van het aantal kinderen
met een kerkelijke achtergrond wordt soms expliciet als knelpunt benoemd. Hoewel een respondent
ook opmerkt het als uitdaging te zien kinderen die van huis uit niet met religie in aanmerking
komen, toch onderwijs aan te bieden vanuit een levensbeschouwing.
De toon van de respondenten met betrekking tot het fenomeen religieuze diversiteit is zonder meer
positief te noemen. De respondenten zien religieuze diversiteit als een kans en verrijking: “bron van
uitwisseling, stimulans tot tolerantie, begrip, verwondering en plezier”, zoals één van de
respondenten het uitdrukt. Nergens valt de opvatting te bespeuren dat diversiteit in zichzelf een
verwerpelijk concept of fenomeen zou zijn. Opmerkingen die in de politieke arena in de omgeving
van partijen als de PVV geplaatst zouden kunnen worden, ontbreken in de verzamelde data. De
respondenten zien in religieuze diversiteit de mogelijkheid dat kinderen kennis opdoen (het liefst
van elkaar); en dat ze elkaar en elkaars religie leren respecteren en tolereren. Overigens merkt een
aantal respondenten op dat dit ook kennis vergt van de leerkrachten; soms meer kennis dan
momenteel aanwezig.
Er worden geen tot weinig problemen gesignaleerd die voort zouden komen uit de religieuze
diversiteit binnen de school. Wel baart het grote aantal onkerkelijke leerlingen sommige
respondenten zorgen, bij voorbeeld rond de eigen identiteit van de school. Met betrekking tot ouders
zien sommige respondenten problemen ontstaan wanneer de ouders of thuis te weinig dan wel geen
aandacht besteden aan de religieuze opvoeding van hun kind; of precies andersom zulke
uitgesproken ideeën en opvattingen hebben rondom religie en de religieuze opvoeding van het kind,
dat er weinig ruimte voor diversiteit blijft.
De wijze waarop binnen de onderzochte scholen wordt omgegaan met religie en religieuze diversiteit
is divers. Een aantal scholen besteedt aandacht aan religieuze diversiteit (binnen de klas en/of
binnen de samenleving) vanuit de eigen (christelijke) identiteit. Voor andere scholen is de religieuze
diversiteit zelf het uitgangspunt en de basis van het onderwijs.
Waar de religieuze diversiteit binnen sommige van de onderzochte scholen groot is, betreurt een
aantal andere scholen de magere diversiteit binnen de eigen school. Respondenten merken dat
weinig religieuze diversiteit aandacht voor religieuze diversiteit in de klas bemoeilijkt. Sommige
scholen brengen de diversiteit de klas in door samenwerking aan te gaan met andere, meer diverse
scholen.
Een groot aantal respondenten vindt het zeer wenselijk dat er binnen het onderwijs aandacht is voor
religieuze diversiteit. Sommigen beschouwen dit als een zekere maatschappelijke taak van de
school. Andere respondenten (uit scholen die religieus divers te noemen zijn) vinden het wenselijk
vanwege het kind zelf: het is belangrijk dat een kind ook iets van de eigen religie herkent binnen de
school.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 56 van 65
EINDCONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Individualisering van religie: diversiteit groeit
Algemene studies rond religie en religiositeit in Nederland laten zien dat ten gevolge van de in de
jaren ‟60 van de vorige eeuw ingezette trend van individualisering van de religie, de religieuze en
levensbeschouwelijke diversiteit in Nederland aanzienlijk is toegenomen. Veel Nederlanders gaan
selectief en op hun eigen manier om met bestaande religieuze tradities. De eigen ervaring, beleving
en emotie is voor veel Nederlanders belangrijker geworden in hun religieuze of levensbeschouwelijke
overtuiging, dan een complete traditie als het katholicisme, calvinisme, socialisme of humanisme.
Mensen maken hun eigen keuzes wanneer het gaat om wat zij van waarde achten. De dominee of
pastoor is in deze voor het merendeel van de gelovige Nederlanders niet meer bepalend.
Ook binnen de islam lijkt de rol van vaststaande geloofsregels af te nemen. Hoewel de meeste
Nederlandse moslims (blijven) deelnemen aan collectieve geloofsuitingen zoals het vasten tijdens de
Ramadan, geven (jonge) moslims ook steeds vaker een persoonlijke en eigentijdse invulling aan hun
geloof.
Deze geconstateerde individualisering van religie betekent voor het onderwijs in het vak godsdienst
/ levensbeschouwing dat het van belang is dat studenten bewust gemaakt worden van en gevoelig
gemaakt worden voor de diversiteit die binnen religies bestaat. Voorkomen dient te worden dat
studenten het beeld hebben of houden dat iedere katholiek vanuit dezelfde (louter) katholieke
waarden leeft; dat iedere moslim op een en dezelfde wijze moslim is; of dat alle leden van de PKN
op identieke manier hun geloof ervaren.
Derhalve doen we de vakgroep godsdienst / levensbeschouwing alsmede de identiteitsbegeleiders de
aanbeveling er alert op te blijven in het (onderwijs)aanbod verhalen, rituelen, en gebruiken uit een
bestaande godsdienst vanuit meerdere perspectieven aan te bieden.
Geïndividualiseerde levensbeschouwingen
Hoewel individualisering een tendens is die geldt voor zowel mensen die zich betrokken weten bij
een bestaande religieuze traditie als voor mensen voor wie dat niet (meer) geldt, wordt de
individualiseringstendens in de statistieken enkel zichtbaar in het grote (en groeiende) percentage
Nederlanders dat zich niet rekent tot een bestaande religieuze gezindte. In Noord-Holland ligt dit
percentage zogenoemd niet-kerkelijken hoger dan het Nederlandse gemiddelde: 57,8% van de
Noord-Hollanders rekent zich niet tot een bestaande religieuze traditie (tegen 40% van de
Nederlanders).
Inzoomend op een aantal confessionele Noord-Hollandse basisscholen is opgevallen dat de religieuze
en levensbeschouwelijke diversiteit op de onderzochte scholen voor een groot deel bepaald wordt
door afwezigheid van kerkelijke betrokkenheid van leerlingen.
Voor initieel en postinitieel onderwijs en onderzoek rondom identiteit, diversiteit en godsdienst /
levensbeschouwing betekent dit dat er in onderwijs en onderzoek nadrukkelijk aandacht moet zijn
voor zowel geïndividualiseerde levensbeschouwingen (vanuit het uitgangspunt dat „geen kerkelijke
achtergrond hebben‟ niet hetzelfde is als „niks zijn‟), als individuele betekenisverlening door al de
betrokkenen bij het onderwijs: kinderen, ouders, (aanstaande) leerkrachten en opleiders,
identiteitsbegeleiders, directies en andere bestuurders. Aandacht voor individuele betekenisverlening
kan de vorm aannemen van voortgaand (leer)biografisch onderzoek binnen het lectoraat
Multireligiositeit en binnen masteropleidingen (in het bijzonder binnen de master Leren &
Innoveren). Tevens zouden onderwijs en onderzoek rondom diversiteit zich nadrukkelijk kunnen
laten voeden, inspireren en uitdagen door verhalen en discussies uit de filosofie en de theologie.
De toegenomen en toenemende diversiteit in religies en levensbeschouwingen binnen het
confessionele basisonderwijs in Noord-Holland brengt ons ook tot de aanbeveling aan de Hogeschool
IPABO het vak godsdienst / levensbeschouwing in de bacheloropleiding volledig toe te spitsen op
godsdienst / levensbeschouwing in de religieus diverse klas. Nadat al de studenten startbekwaam
kunnen functioneren binnen de religieus en levensbeschouwelijk diverse klas, zouden de studenten
desgewenst in een aanvullend programma de katholieke acte, het Diploma Christelijk Basisonderwijs
(dcbo), het Diploma Islamitisch Basisonderwijs (dibo) of een verdieping „godsdienst /
levensbeschouwing in de religieus diverse klas‟ kunnen behalen.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 57 van 65
Met deze volledige toespitsing van het vak godsdienst / levensbeschouwing op de religieus en
levensbeschouwelijk diverse klas zou deze leerroute ook interessant kunnen zijn voor openbare
scholen die levensbeschouwing een meer nadrukkelijke plaats in hun school willen geven.
Katholiek
De hier gepresenteerde data geven ook aanleiding tot enkele concluderende opmerkingen aan het
adres van het katholicisme en het katholiek onderwijs in Noord-Holland. In de gebieden van NoordHolland met relatief veel katholieken (de Kop van Noord-Holland, IJmond en in mindere mate
Alkmaar en omgeving) onderhoudt de Hogeschool IPABO contacten met (overwegend) katholieke
schoolbesturen. In de bestudeerde documenten spreken de katholieke schoolbesturen en hun
scholen meer in algemene termen over hun confessionele identiteit dan de onderzochte pc scholen
en islamitische school. Zo dook in documenten van katholieke scholen en schoolbesturen meerdere
malen de algemene term „levensbeschouwing‟ op. Wanneer deze constatering gecombineerd wordt
met de bevinding van het SCP (SCP 2004/20) dat er weinig verschil is tussen de keuzemotieven
voor katholiek en openbaar onderwijs, rijst bij ons de vraag of het katholiek onderwijs inhoudelijk
steeds meer zal toegroeien naar openbaar onderwijs.
Onderzoek naar drie generaties katholieken in Nederland (Elshof, 2008) bevestigt (indirect en
onbedoeld) dit vermoeden. De door Elshof onderzochte grootouder-generatie katholieken gaf weinig
woorden aan het geloof. Katholiek-zijn bestond voor hen uit rituelen. Het was iets van het hart en
van de handen. “Funest voor het voortbestaan, dat gebrek aan verwoording, concludeert Toke
Elshof.” (Slingerland, 2009) Zonder taal voor het geloof dreigt het katholieke geloof te verdwijnen.
Katholieke veertigers hebben van huis uit veel rituelen en symbolen meegekregen, maar ze zijn niet
in staat te vertellen wat deze rituelen en symbolen betekenen (ook voor de eigen geloofsbeleving).
Wanneer we deze conclusies van Elshof betrekken op het katholiek onderwijs, bevestigen haar
conclusies ons vermoeden dat het katholiek onderwijs inhoudelijk steeds minder katholiek zal zijn en
steeds meer toe zal groeien naar openbaar onderwijs. Voor katholieke opleiders en
identiteitsbegeleiders betekent dit dat – mocht deze trend gekeerd willen worden – er extra
aandacht zal moeten zijn voor het eigene van het katholicisme, en voor de taal van het katholieke
geloof.
Diversiteit op monoculturele scholen
Dat de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit in Noord-Holland nadrukkelijk aanwezig is,
betekent niet automatisch dat alle basisscholen in Noord-Holland multireligieuze en multiculturele
scholen zijn. Zonder te suggereren hierover kwantificeerbare data ter beschikking te hebben, willen
we stilstaan bij de meer monoculturele en monoreligieuze basisscholen. Respondenten in ons
onderzoek naar diversiteit op Noord-Hollandse basisscholen merkten op dat beperkt aanwezige
religieuze diversiteit binnen de school, aandacht voor religieuze diversiteit in de klas bemoeilijkt.
Zeker omdat er weinig vakliteratuur beschikbaar is over dit onderwerp doen we de aanbeveling
onderzoek te (blijven) doen naar de mogelijkheden kinderen van een monoreligieuze en/of
monoculturele school voor te bereiden op de binnen de maatschappij aanwezige diversiteit.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 58 van 65
BIJLAGE: FEITELIJK AANWEZIGE DIVERSITEIT BINNEN ONDERZOCHTE SCHOLEN16
Leerlingen:
pc; katholiek; interconfessioneel
Cultureel/etnische achtergrond
Nederlands („autochtoon‟)
Nederlands/Surinaams
Nederlands/Antilliaans
Nederlands/Turks
Nederlands/Marokkaans
Nederlands/… (overig)
Cultureel/etnische achtergrond
Nederlands („autochtoon‟)
Nederlands/Surinaams
Nederlands/Antilliaans
Nederlands/Turks
Nederlands/Marokkaans
Nederlands/… (overig)
Cultureel/etnische achtergrond
Nederlands („autochtoon‟)
Nederlands/Surinaams
Nederlands/Antilliaans
Nederlands/Turks
Nederlands/Marokkaans
Nederlands/… (overig)
A
B
C
D
E
319
3
3
17
5
14
328
200
2
50
19
2
117
9
47
53
5
1
5
2
18
G
H
I
J
K
520
215
4
468
1
28
351
3
1
5
6
13
4
73
22
1
82
1
27
L
M
N
O
P
470
15
378
16
1
4
3
20
306
5
5
2
7
33
356
13
0
6
1
10
2
4
15
1
4
2
F
School P: “cultureel/ etnisch niet. We weten welke nationaliteit kinderen hebben, maar we hebben
heel veel allochtone tweede generatie kinderen, die dus wel de Nederlandse nationaliteit hebben. Wij
zeggen graag: we hebben 100% kinderen bij ons op school!”
16
De categorieën in de tabellen zijn ontleend aan statistisch onderzoek van het CBS.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 59 van 65
pc; katholiek; interconfessioneel
Leerlingen:
Religieuze achtergrond:
A*
B
C
D
E
Rooms Katholiek
Protestants-christelijk (PKN)
Islam
Overig
(waaronder
Hindoeïsme,
Boeddhisme, Sikhisme)
Geen kerkelijke gezindte
13
76
18
3
6
86
2
3
60
15
2
2
13
23
95
93
8
15
12
3
115
231
125
14
46
Religieuze achtergrond:
G
H
I
J
K
Rooms Katholiek
Protestants-christelijk (PKN)
Islam
Overig
(waaronder
Hindoeïsme,
Boeddhisme, Sikhisme)
Geen kerkelijke gezindte
106
9
4
31
1
69
22
2
1
75
26
7
?
49
8
86
13
?
215
269
381
79
Religieuze achtergrond:
L
M
N
O
P
3
2
40
156
50
52
63
49
15
7
1
11
1
11
1
47
43
20**
105
5
480
218
244
252
150
Rooms Katholiek
Protestants-christelijk (PKN)
Islam
Overig
(waaronder
Hindoeïsme,
Boeddhisme, Sikhisme)
Geen kerkelijke gezindte
F
* School A: van 127 leerlingen geen opgave
** School P: 20 gemengd christelijke achtergrond óf expliciet „interconfessioneel‟
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 60 van 65
pc; katholiek; interconfessioneel
Team/Personeel:
A
B
C
D
E
F
Nederlands („autochtoon‟)
Nederlands/Surinaams
Nederlands/Antilliaans
Nederlands/Turks
Nederlands/Marokkaans
Nederlands/… (overig)
27
25
15
26
2
10
1
27
Cultureel/etnische achtergrond
G
H
I
J
K
Nederlands („autochtoon‟)
Nederlands/Surinaams
Nederlands/Antilliaans
Nederlands/Turks
Nederlands/Marokkaans
Nederlands/… (overig)
36
21
33
1
33
26
Cultureel/etnische achtergrond
Cultureel/etnische achtergrond
Nederlands („autochtoon‟)
Nederlands/Surinaams
Nederlands/Antilliaans
Nederlands/Turks
Nederlands/Marokkaans
Nederlands/… (overig)
5
2
1
L
M
N
O
40
26
3
30
27
P
* School P: “mens: 100%, 32”
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 61 van 65
pc; katholiek; interconfessioneel
Team/Personeel:
Religieuze achtergrond:
A
Rooms Katholiek
Protestants-christelijk (PKN)
Islam
Overig
(waaronder
Hindoeïsme,
Boeddhisme, Sikhisme)
Geen kerkelijke gezindte
B
C
D
E
F
17
2
5
4
3
20
5
4
7
3
22
6
6
5
2
Religieuze achtergrond:
G
H
I
J
K
Rooms Katholiek
Protestants-christelijk (PKN)
Islam
Overig
(waaronder
Hindoeïsme,
Boeddhisme, Sikhisme)
Geen kerkelijke gezindte
14
1
12
3
15
4
26
3
26
1
2
11
6
15
4
Religieuze achtergrond:
L
M
N
O
P
Rooms Katholiek
Protestants-christelijk (PKN)
1
14
7
16
14
13
11
12
Islam
Overig
(waaronder
Hindoeïsme,
Boeddhisme, Sikhisme)
Geen kerkelijke gezindte
12
14
2*
1
25
6
3
4
3
* School P: 2 interconfessioneel
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 62 van 65
LITERATUUR
Becker, J en Hart, J. de (2006). Godsdienstige veranderingen in Nederland.
Verschuivingen in de binding met de kerken en de christelijke traditie. Den Haag: SCP
CBS (20 april 2004). Religie naar regio; 2000/2002 of 2003. Retrieved January 12, 2007
from:
http://statline.cbs.nl/StatWeb/table.asp?STB=G1,G2&LA=nl&DM=SLNL&PA=70794ned&
D1=a&D2=12,34-40&D3=0&HDR=T
CFI (2007). Retrieved January 29, 2007 from: www.cfi.nl
Christelijk onderwijs (2007). Retrieved January 12, 2007 from:
http://www.christelijkonderwijs.nl/schoollijst?county=7&class=1
Dekker, G., Stoffels, H.C. (2001). Godsdienst en samenleving. Een introductie in de
godsdienstsociologie. Kampen: Kok
Donk, W.B.H.J. van de, Jonkers , A.P., Kronjee, G.J.en R.J.J.M. Plum (Red). (2006).
Geloven in het publieke domein. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
(WRR). Amsterdam: AUP
Duin, C. van, Jong, A. de, Broekman, R.
allochtonenprognose 2005-2025. Den Haag: CBS
(2006).
Regionale
bevolkings-
en
Elshof, T. (2008). Van huis uit katholiek. Een praktisch theologisch, semiotisch onderzoek
naar de ontwikkeling van religiositeit in drie generaties van rooms-katholieke families.
Delft: Eburon
Hart, J. de (2006). Meer geloof, minder kerk. Lelystad: IVIO-Uitgeverij
ISBO (2007). Retrieved January 12, 2007 from: http://www.deisbo.nl/?pg=Basisscholen
Marcouch, A. Speech 10 jarig jubileum VOS – 2 oktober 2008. Retrieved March 12, 2009
from: http://www.slotervaart.amsterdam.nl/actueel/nieuwsberichten?ActItmIdt=149870
Massaar-Remmerswaal, J. en Bernts, T. (2006). Kerncijfers 2005 uit de kerkelijke
statistiek van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland. KASKI Rapport nr.
550. Nijmegen.
Maussen, M. (2006) Ruimte voor de islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties.
Apeldoorn / Antwerpen: Het Spinhuis
Nabben, T., Yeşilgöz, B., Korf, D.j. (2006) Van Allah tot Prada. Identiteit, leefstijl en
geloofsbeleving van jonge moslims. Rotterdam / Utrecht: Uitgeverij Ger Guijs / FORUM
Korf, D.J., Wouters, M., Place, S. En Koet, S. Geloof & geluk. Traditie en vernieuwing bij
jonge moslims. Rotterdam / Utrecht: Uitgeverij Ger Guijs / FORUM
Korf, D.J., Yeşilgöz, B., Nabben, T. en Wouters, M. (2007) Van vasten tot feesten.
Leefstijl, acceptatie en participatie van jonge moslims. Rotterdam / Utrecht: Uitgeverij
Ger Guijs / FORUM
RIVM (2006, 14 december). Nationale Atlas Volksgezondheid. Versie 3.8. Retrieved
January 12, 2007 from: http://www.rivm.nl/vtv/object_map/o1204n22742.html.
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 63 van 65
SCP Persbericht publicatie 2004/20. Persbericht: Ouders over opvoeding en onderwijs.
Retrieved March 12, 2009 from:
http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2004/Ouders_over_opvoeding
_en_onderwijs/Persbericht_Ouders_over_opvoeding_en_onderwijs
Slingerland, M. (2009). 'Kerk moet zich richten op religieuze vragen in het gezin'. In
Trouw, February 5, 2009
Steenhoven, P. van der (2001). Geloven in Amsterdam. Het Amsterdams Bureau voor
Onderzoek en Statistiek. Amsterdam
Veer, P. van der (2001). Nederland en de islam. In Amsterdams Sociologisch Tijdschrift,
28, 513-524
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 64 van 65
www.multireligiositeit.nl
[email protected]
© Lectoraat Multireligiositeit
Pagina 65 van 65
Download