Complex gedrag De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 1 Inhoudstafel: 1. Voorwoord 2. Complex gedrag 2.1 Wat is gedrag? 2.2 Hoe menselijk gedrag ontstaat en in stand wordt gehouden 2.3 Grensoverschrijdend gedrag 3. Gek, ziek, kwetsbaar? 3.1 Rouw 3.1.1 Rouwtaken 3.1.2 Pathologische rouw 3.1.3 Luisteren naar verdriet 3.2 DSM: een classificatie van psychische aandoeningen 3.2.1 Klinische syndromen 3.2.1.1 Cognitieve stoornissen Delier Dementie & jongdementie Amnestisch syndroom (Korsakov) NAH (niet aangeboren hersenletsel) 3.2.1.2 Middelengebruik en verslaving 3.2.1.3 Psychose en schizofrenie 3.2.1.4 Stemmingsstoornissen: depressie en bipolair 3.2.1.5 Pre-partum-postnatale psychische problemen 3.2.1.6 Angststoornissen 3.2.1.7 Trauma & stress De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 2 3.2.1.8 Dwang 3.2.1.9 Verzamelwoede 3.2.1.10 Als eten een zorg wordt 3.2.2 Persoonlijkheidsstoornissen (PSHS) 3.2.2.1 Antisociale persoonlijkheidsstoornis 3.2.2.2 Borderline persoonlijkheidsstoornis 3.2.2.3 Theatrale persoonlijkheidsstoornis 3.2.2.4 Narcistische persoonlijkheidsstoornis 3.2.3 Ontwikkelingsstoornissen: Autisme 4. Suïcide 5. Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid 6. Slotbedenkingen 7. Literatuurlijst 8. Bijlage: infofiches over de meest voorkomende drugs De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 3 1. Voorwoord Tijdens jullie werk hebben jullie al kennisgemaakt met mensen met een psychische kwetsbaarheid. Aan de hand van gesprekken en activiteiten willen we meer stilstaan bij wat ‘psychisch kwetsbaar zijn’ betekent. ‘Psychiatrie’ is voor velen immers nog een taboe, moeilijk te vatten, iets abstracts of iets dat afschrikwekkend. Maar vermits jullie aan deze cliënten zorg verlenen, is het belangrijk dat jullie hierin ondersteund worden. Daarom zullen we in deze cursus stilstaan bij enkele frequent voorkomende psychische ziektebeelden, hoe we deze tot uiting zien komen bij de cliënt, en wat belangrijke aandachtspunten zijn in het contact en de zorg. Let wel: het is de bedoeling jullie handvatten aan te reiken om zorg te bieden op maat van de cliënt. Het is echter niet de bedoeling dat jullie therapie geven aan cliënten of diagnoses gaan stellen. Wel is van belang dat jullie zich realiseren welke belangrijke bijdrage jullie kunnen bieden aan cliënten. Thuis mogen en kunnen blijven wonen, is zeer waardevol voor hen en jullie zorgen daar mee voor! De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 4 2. Complex gedrag Als we in de cursus praten over complex gedrag is het van belang dat we even stilstaan bij wat gedrag is, hoe gedrag ontstaat, hoe het in stand wordt gehouden en hoe je omgaat met complex gedrag. 2.1 Wat is gedrag? Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen (direct waarneembaar voor anderen en jezelf), niet-waarneembare handelingen (innerlijk gedrag) en/of onbewuste (reflexmatige) handelingen. 1. Waarneembare handelingen kunnen we observeren. We zien waar iemand anders mee bezig is: stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen, vechten,… 2. Naast uiterlijk waarneembaar gedrag bestaat er ook innerlijk gedrag. Dit kunnen we niet zomaar observeren bij anderen. Innerlijk gedrag is bijvoorbeeld een emotie (boosheid, schaamte, schuld), dromen, denken,… 3. Er bestaan ook onbewuste handelingen. Dit noemen we ook wel reflexen. Een reflex is een automatisch gestuurde handeling die we niet bewust aansturen. Bijvoorbeeld het sluiten van de ogen als je niest of de manier waarop je reageert als je een ernstig auto-ongeluk ziet (bellen naar hulpdiensten, verstijven, panikeren,…). Veel gedragingen hebben een erfelijke basis. Erfelijke factoren bepalen vaak het uiterlijk en het lichamelijk functioneren van een mens. Ze bepalen ook in bepaalde mate eigenschappen als intelligentie, koppigheid, creativiteit enzovoort. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 5 Het gedrag wordt, naast de genen, ook beïnvloed door allerlei omgevingsfactoren: fysische, spirituele, culturele, sociale, psychische en fysieke factoren. Zo zijn wij, Europeanen, eerder geneigd somber te zijn, zwart te dragen, te treuren als we een dierbare verliezen. Sommige culturen dansen rond de overledene omdat deze is overgegaan naar een betere en mooiere wereld. Zo zie je maar dat gedrag ook bepaald wordt door omgevingsfactoren. Al vele jaren is er een discussie gaande over de relatie tussen erfelijkheid en de omgeving waarin je je bevindt (het milieu). Toch is dit een moeilijk gegeven, want wat kunnen we nu precies door middel van erfelijkheid doorgeven? Kan ‘schizofrenie’ doorgegeven worden van vader op zoon? Of crimineel gedrag? Je zou dan zeggen dat mensen letterlijk als crimineel geboren worden en dat hun hele leven blijven. Gelukkig is dit niet correct: de omgeving oefent ook invloed uit. Maar hoe ontstaat gedrag? Wat maakt dat gedrag verandert of net niet? 2.2 Hoe menselijk gedrag ontstaat en in stand wordt gehouden Het uitgangspunt is dat mensen niets doen zonder reden en dat we kunnen leren (op voorwaarde dat we geen hersenbeschadiging hebben). Dat wil zeggen dat we ons gedrag kunnen aanpassen (veranderen). Denk maar eens hoe je je thuis gedraagt en hoe je je gedraagt op een bruiloft. Niemand doet iets zonder reden, of je nu psychisch kwetsbaar bent of niet. Alleen is die reden niet steeds duidelijk of zijn we er ons zelf niet altijd van bewust. Gedrag (B) is een reactie op iets. Vooraleer we iets (niet) doen, gaat er iets aan vooraf: een gebeurtenis, een situatie (A). Bijvoorbeeld: je zit thuis of je bent uitgenodigd op een bruiloft. De situatie (A) bepaalt welk gedrag (B) we stellen. Thuis trek je makkelijke kleren aan, eet je voor TV, laat je de afwas De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 6 staan,… Op een bruiloft willen we er net uitzien: kledij, kapsel,… Geen denken aan dat we die oude jeans aandoen op een feest. Dus elk gedrag is een zinvolle reactie op een zinvolle situatie. Nu kan je je afvragen hoe het komt dat we voor een bepaald gedrag kiezen en niet voor een ander gedrag. Hoe hebben we ooit geleerd dat je je moet opkleden om naar een feest te gaan? Door datgene wat op dat gedrag volgt (C). Dat levert ons het volgend schema op: A (situatie) → B (gedrag) → C (datgene wat erop volgt) Stel: de eerste keer dat je op een huwelijksfeest (A) was, droeg je een oude jeans (B1). Mensen rondom jou bekeken je en vonden het ongepast. Hierdoor voelde je je niet goed (C1). Op een volgend feest droeg je elegante kledij (B2) waardoor je veel complimentjes kreeg en je je goed voelde (C2). Je wil je uiteraard goed voelen en je hebt dus geleerd je gedrag aan te passen. Nu we weten dat gedrag kan aangepast worden in functie van wat er aan voorafgaat en wat er op volgt, kunnen we dit trachten toe te passen in de praktijk. Onthoud wel dat het niet de bedoeling is therapie aan te bieden. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 7 Bijvoorbeeld: Een cliënt vertelt steeds hetzelfde negatieve verhaal (B) aan jou (A), wat je ervaart als zeer stresserend (C). Je kan hier verschillende dingen mee doen: 1) Je luistert telkens opnieuw naar het verhaal zodat de cliënt leert dat hij steeds bij jou terecht kan met datzelfde negatieve verhaal. 2) Je luistert af en toe eens naar het verhaal van de cliënt: dit zal tot gevolg hebben dat hij voortdurend zal proberen zijn verhaal bij jou kwijt te kunnen. Dit is een methode die zeer nadelig is, want de cliënt zal niet snel geneigd zijn om zijn gedrag te veranderen. 3) Je benoemt respectvol dat je niet met hem wil praten over dat onderwerp, maar dat je wel graag met hem praat over andere dingen. Als hij over andere dingen praat, ga je er onmiddellijk bijzitten en luister je zeer geïnteresseerd. Zo bekrachtig je positief het gewenste gedrag bij de cliënt. Begint de cliënt echter het bekende negatieve verhaal te vertellen, dan luister je niet en ga je verder met de taken waarmee je bezig was. Hou dit vol en gaandeweg zal de cliënt leren om zijn gedrag aan te passen bij jou. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 8 2.3 Grensoverschrijdend gedrag Er wordt van grensoverschrijdend gedrag gesproken wanneer er sprake is van bejegening zonder respect voor de ander, waarbij de lichamelijke en/of geestelijke integriteit wordt geschonden. Meest gekende voorbeelden zijn (verbaal) agressief gedrag of seksueel getinte handelingen. Grensoverschrijdend gedrag bouwt zich meestal geleidelijk aan op. Hieronder staan enkele tips om hiermee om te gaan: ● Probeer grensoverschrijdend gedrag te voorkomen door tijdig te reageren. Wacht niet tot het grensoverschrijdend gedrag te ver gevorderd is. ● Maak duidelijk wat de gevolgen zijn bij grensoverschrijdingen. Zo maak je duidelijk wat de cliënt te verliezen heeft bij escalatie. ● Ga niet in op provocaties. ● Spreek de cliënt aan met zijn naam. ● Neem zelf een respectvolle houding aan, zonder al te veel afstand. ● Let op een juiste houding en op de intonatie van je stem. ● Neem een time-out. ● Tracht rustig te blijven. Haal rustig adem. Zorg dat je stevig staat met je voeten plat op de grond. ● Keer de ander de rug niet toe. Houd oogcontact zonder de ander frontaal aan te kijken. ● Blijf goed om je heen kijken en in je opnemen wat er gebeurt. ● Zorg dat je altijd weg kan, bijvoorbeeld door dicht bij een deur te blijven. Als je gaat zitten, ga dan zo zitten dat je gemakkelijk weg kan. ● Verlaat het pand indien nodig. Vervolgens verwittig je je leidinggevende en overleg je of je de politie of andere hulpdiensten dient te bellen. ● Bij vragen over geweld kan je het nummer 1712 bellen (gratis). De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 9 3. Gek, ziek, kwetsbaar? We gebruiken regelmatig termen zoals “normaal, abnormaal, gezond, gestoord, gek,…”. Wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Normaal betekent letterlijk: ‘volgens de norm’; let wel: normen zijn tijd- en cultuurgebonden. Abnormaal betekent dan dat je van die norm afwijkt. Cannabis roken tijdens een picknick werd als ‘normaal’ beschouwd in de jaren ’70 terwijl dat nu eerder als ‘abnormaal’ bestempeld zou worden. Analoog zal iemand met een psychose in bepaalde culturen ‘behandeld’ worden met exorcisme terwijl men in België een ander behandeltraject als normaal beschouwt. Abnormaal gedrag impliceert niet dat er een psychische ‘stoornis’ aanwezig is. We stellen allemaal wel eens gedrag dat afwijkt van de norm. Van belang hierbij is dat wij bewust ‘gek of raar’ kunnen doen terwijl het bij mensen met een psychische kwetsbaarheid lijkt alsof ze ook opzettelijk raar doen, wat meestal niet het geval is. Mensen die psychisch kwetsbaar zijn, hebben het doorgaans moeilijk genoeg zonder dat ze voortdurend het gevoel hebben dat de maatschappij hen een stempel op het hoofd drukt (stigmatisering). Ons daarvan bewust zijn en ons bewust zijn van de manier waarop we over ‘psychiatrie’ praten is een zeer goede start. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 10 3.1 Rouw Rouw is een proces dat volgt op het verlies van een dierbaar iemand of iets: een persoon, je relatie, je job, een lichaamsdeel, je psychisch welzijn, … Dat verlies is een intense, persoonlijke ervaring en kan zowel fysiek als mentaal de rouwende ‘verwonden’. Tijd heelt geen wonden tenzij je de wonde verzorgt. Men praat immers over rouwarbeid: er moet arbeid verricht worden om het verlies te kunnen verwerken. Rouwende mensen zijn daardoor vaak uitgeput. 3.1.1 Rouwtaken Hoewel er individuele verschillen zijn in het tempo en de intensiteit waarop mensen rouwen, kan men globaal vier rouwtaken onderscheiden. Deze taken moeten worden vervuld en de omgeving kan hierbij helpen. Het is onmogelijk er een precieze tijdsduur bij te vermelden. 1) Het onder ogen zien van de werkelijkheid van het verlies: Als iemand sterft, is het eerste wat je denkt ‘dit kan niet, dit hoort niet, dit gebeurt niet’. Je gedraagt je in het begin alsof hij/zij nog leeft. Hierbij is het heel belangrijk te begrijpen dat de dood onomkeerbaar is. Het groeten (het zien van de overledene) kan hierbij helpen. Ook is het heel belangrijk om te verstaan wat er gebeurd is en hoe. 2) Ervaren van de pijn: De beste weg naar verwerking is dwars door de pijn heen gaan. Als pijn niet wordt gevoeld (door hem uit te stellen of te verlichten), komt deze later terug in de vorm van ziektesymptomen en/of afwijkend gedrag. Onder pijn verstaan we tijdelijke en hevige scheuten (huilbuien, angst). De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 11 Tips om te helpen bij deze tweede taak? Sta stil bij de pijn en emoties die de rouwende ervaart. Heb oog voor het lichamelijke aspect: een rouwende is sneller ziek. Praat erover, noem het (de dood, de overledene) bij naam, ontwijk/vermijd het niet. 3) Aanpassen aan het leven: Men realiseert zich pas geleidelijk aan welke functies de overledene vervulde. Men moet dus nieuwe vaardigheden leren en oplossingen vinden voor de rollen die hij/zij vroeger opnam. Dit gaat vaak gepaard met emoties: kwaadheid, verdriet, agressie, ontgoocheling, machteloosheid. Tips om te helpen bij deze derde taak? Telkens opnieuw luisteren naar wat de aanpassing voor de rouwende betekent en welke moeilijkheden dat met zich meebrengt. Aandachtig luisteren: welke nieuwe vaardigheden dienen aangeleerd te worden? Waar kan je de rouwende mee helpen of in ondersteunen? 4) Het verlies een nieuwe plaats geven: Rouwverwerking wil niet zeggen dat je hem/haar vergeet: de rouwende komt er geleidelijk toe om emotionele energie op te brengen voor het leven daarbuiten. Als de rouwende terug wat kan genieten van dagelijkse dingen, opnieuw problemen van het leven aankan en minder in beslag wordt genomen door verdriet, loopt het rouwproces op zijn einde. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 12 Als deze vier taken vervuld zijn, kan gesteld worden dat het rouwproces voltooid is. Voor het verliezen van een belangrijk iemand kan het rouwproces makkelijk 1 à 2 jaar duren, voor het verlies van een kind 5 jaar. Het is echter zeer belangrijk deze termijnen te relativeren en te situeren in de context van een individu. 3.1.2 Pathologische rouw Rouw is geen ziekte: er is tijd nodig om het psychisch evenwicht te herstellen. Rouwen kan beschouwd worden als een ‘normale maar ellendige’ periode waar je door moet. Men spreekt van pathologische rouw wanneer de intensiteit en de duur van de rouwreacties meer uitgesproken en langer zijn dan meestal het geval is. Het heeft minder te maken met aanwezigheid van specifiek gedrag. Men onderscheidt: 1. chronische rouwreacties: verlengde reactie, overdreven in duur. Hij/zij heeft het gevoel er niet uit te raken. Focus op onafgewerkte rouwtaken. 2. uitgestelde rouwreacties: de emotionele reactie was bij verlies niet in verhouding tot het verlies. 3. overdreven rouwreacties: angstgevoelens zijn normaal maar als angst een fobie wordt en dat voor een lange tijd, is professionele hulp nodig. 4. vermomde/onderdrukte rouwreacties: het verdriet wordt onderdrukt en uit zich bijvoorbeeld in lichamelijke klachten. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 13 3.1.3 Luisteren naar verdriet Luisteren naar verdriet van een rouwende kan je soms onbehaaglijk doen voelen. Waarom? Omdat je kan geconfronteerd worden met je eigen onopgeloste gevoelens van rouw en droefheid. Omdat je niet weet hoe je kan reageren en of je er goed aan doet. Omdat je een drang hebt om over eigen ervaringen te vertellen. Tips om onbevooroordeeld te kunnen luisteren naar verdriet: Probeer niet te (ver)oordelen, niet te moraliseren, trek geen conclusies, zeg niet hoe hij/zij zich moet voelen. Richt de aandacht op de persoon en op wat er gezegd wordt: maak oogcontact, denk niet aan wat je moet zeggen. Vermijd onderbrekingen: laat hem/haar uitspreken, ook al duurt het even, laat stiltes. Behoud een positieve kijk op het leven: soms wordt er ook gepraat over gewone dingen, bevestig sterkten en kwaliteiten die je opmerkt. Kom niet af met rationele verklaringen: er zijn geen goede antwoorden op de meeste ‘waarom’-vragen. Vermijd raad of advies: help rouwenden hun eigen weg te vinden. Vermijd uitspraken zoals: “wees dankbaar dat je nog kinderen hebt, je bent nog jong, probeer jezelf in de hand te houden, je kunt nog kinderen krijgen, ik weet precies wat je meemaakt, wees blij dat hij/zij zo lang geleefd heeft, het is het beste voor hem (hoe) dat hij gestorven is, het leven moet verdergaan, je bent niet de enige persoon die dat meemaakt, neem het zo erg niet op,…”. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 14 3.2 DSM: een classificatie van psychische aandoeningen In een kookboek beschrijft men per recept welke ingrediënten het bevat en hoe je het kan klaarmaken. Vast staat dat er een aantal ingrediënten zeker dienen in te zitten (je kan bijvoorbeeld geen stoofvlees maken zonder vlees), wel heb je de keuze wat je er dan al dan niet bijvoegt. Ook hoe het klaargemaakt wordt, hangt af van diegene die kookt. Wat psychische ziektebeelden betreft, is de DSM (Diagnostic Statistic Manual of Mental Disorders) het meest gehanteerde Amerikaanse standaard handboek. Het is een van de mogelijke classificatiesystemen, bedoeld om communicatie en wetenschappelijk onderzoek te vergemakkelijken. In de DSM staan de verschillende psychische aandoeningen (de diagnose) beschreven als een patroon van duidelijk observeerbare psychische en gedragskenmerken (symptomen), met een verwijzing naar de pijn die wordt ervaren en de belemmeringen in het dagelijks functioneren. Op de DSM zijn echter vele kritieken geuit. Eén ervan is dat deze aanpak suggereert dat voor elk type probleem, een bijpassende behandeling bestaat. Dan zou het voldoende zijn dat men een diagnose stelt, waaruit automatisch de geschikte behandeling volgt. Deze methode vinden we bijvoorbeeld terug bij sommige huisartsen, advocaten en loodgieters. De klinische praktijk bewijst echter dat het niet zo eenvoudig werkt. Hierna hanteren we de DSM-classificatie louter als “taal”, net zoals we hier praten in het Nederlands. Een lichamelijke ziekte kan meestal objectief worden vastgelegd (gediagnosticeerd) en heeft vaak een aantoonbare oorzaak. Anders is het gesteld met psychisch lijden. Hoe kunnen we dat classificeren? Hoe kunnen we dat objectiveren? Psychisch lijden kan zich op verschillende terreinen manifesteren: gedrag (bijvoorbeeld zich terugtrekken), bewustzijn De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 15 (bijvoorbeeld aandachtsproblemen), waarneming (bijvoorbeeld stemmen horen), denken/geheugen (bijvoorbeeld zwart-wit denken), stemming (bijvoorbeeld depressief), lichamelijk functioneren (bijvoorbeeld verhoogde bloeddruk). Per ziektebeeld worden een aantal symptomen opgesomd. Essentieel is dat niet iedereen met diagnose ‘X’ alle symptomen van ziekte ‘X’ moet hebben. Beschouw het als een ‘winkel’ van symptomen: Jan is gediagnosticeerd met het label ‘depressie’, dat wil zeggen dat hij zich al lange tijd zeer somber voelt. Bijkomend kan hij niet slapen en komt hij overdag tot weinig. Zijn eetgewoontes zijn normaal. Pieter is ook depressief: hij voelt zich dus geruime tijd somber. Pieter echter slaapt voortdurend en eet bijgevolg zeer weinig. Essentieel is dus dat mensen die psychisch kwetsbaar zijn, hun aandoening op een individuele manier beleven. Als we spreken over een psychische kwetsbaarheid, dan hebben we het over abnormaal gedrag dat ongemak of lijden teweegbrengt bij de betrokkene en/of diens omgeving. Er is sprake van verminderd functioneren op verschillende levensterreinen: bijvoorbeeld op sociaal en/of professioneel vlak, de dagelijkse taken lukken niet meer zo vlot, enzovoort. Dat gedrag is bovendien ook bij anderen vastgesteld en kan binnen het begrippenkader van de psychiatrie beschreven worden. We gaan focussen op enkele kwetsbaarheden (klinische syndromen of een geheel van symptomen die samenhangen), op persoonlijkheidsstoornissen en op de ontwikkelingsstoornis autisme. Eerst wordt uitgelegd wat het inhoudt, in welke symptomen het zich kenbaar maakt. Vervolgens kijken we naar het ontstaan ervan. Tot slot bieden we een aantal richtlijnen aan. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 16 Belangrijk om hierbij te vermelden, is dat het niet altijd zo is dat één iemand één psychische of lichamelijke kwetsbaarheid heeft. Vaak hebben mensen meer dan één diagnose (bijvoorbeeld: depressie, verslaving, diabetes). De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 17 3.2.1 Klinische syndromen Volgende ziektebeelden zullen aan bod komen: (jong)dementie, delier, NAH, Korsakov, afhankelijkheid, psychose (en schizofrenie), verzamelwoede, stressstoornissen, CVS, stemmingsstoornissen, peri-, partum- en postnatale psychische problemen, eetproblemen, dwang- en angststoornissen. 3.2.1.1 Cognitieve stoornissen Gedrag wordt gestuurd door het centrale zenuwstelsel. Als bepaalde gebieden in de hersenen aangetast zijn, zullen bepaalde functies (bijvoorbeeld geheugen, spraak, aandacht,…) verstoord raken. Zo ontstaan cognitieve problemen. Hieronder vermelden we enkele cognitieve stoornissen: Delirium Iedereen heeft zo wel eens een verward moment, dat je met je hoofd in de wolken zit en er eigenlijk niet bij bent. Soms kan die verwardheid echter ineens ontstaan. Dan praten we over een delirium of een delier. De meest gekende, is 'delirium tremens': verwardheid treedt op doordat je, na een lange periode veel gedronken te hebben, plotseling stopt met drinken van de ene op de andere dag. Dan kan verwardheid ineens optreden. Maar er bestaan nog andere vormen van delier. Delier is een verzamelnaam en noemen we ook wel delirium of plotselinge verwardheid: een verandering in bewustzijn en aandacht. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 18 Een delirium kan op elke leeftijd voorkomen. Toch zijn het dikwijls ouderen die een verhoogde kans lopen op het ontwikkelen van een delier. Het is een ernstige aandoening en ontstaat door één of meerdere lichamelijke oorzaken. Veel voorkomende oorzaken van een delirium zijn: Infectie (urinewegen, luchtwegen) Uitdroging Stoornis in de water- en zouthuishouding stoppen met gebruik van alcohol of langwerkende slaap- en kalmerende middelen Pijn Specifieke geneesmiddelen (o.a. anti-Parkinson medicatie, morfinepreparaten) Blaasretentie Het is belangrijk om een delier vroegtijdig op te merken. Je kan er in het ergste geval aan overlijden. Het delier verdwijnt zodra de oorzaak ervan wordt aangepakt. En dat kan zoiets simpels zijn als een blaasontsteking. Zo bestaat er een hypo-actief delier (of stil delier) waarbij iemand heel passief is, een hyperactief delier waarbij iemand juist wartaal uitslaat, een combinatie van deze twee en een variant waar nog onderzoek naar wordt gedaan: een emotioneel delier waarbij iemand extreem moet lachen of huilen. Een stil delier herken je zo: De cliënt is slaperig, suf en apathisch, De cliënt is niet te motiveren en verroert zich niet of nauwelijks, blijft met open ogen stijf in bed liggen, hij lijkt buiten bewustzijn. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 19 Een actief delier herken je zo: De cliënt is onrustig, zeer gedreven, kan gerust een hele dag actief zijn zonder de behoefte te hebben te moeten rusten of slapen, De cliënt heeft een slecht tijdsbesef, De cliënt slaat wartaal uit en is warrig, Het gedrag van de cliënt slaat opeens om en kan zelfs agressief worden, zowel verbaal als fysiek. Wat kun je doen? De huisarts inlichten, zodat hij/zij indien nodig medicatie kan voorschrijven, Vertrouwde, rustige omgeving creëren, Een duidelijke klok en kalender in de buurt houden zodat de cliënt zich beter kan oriënteren in tijd, Kalm, duidelijk en geruststellend contact, Regelmatig dag- en nachtritme geven, De cliënt niet onbewaakt achterlaten, dus zorgen dat familie of mantelzorger in de buurt blijft. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 20 Dementie In België kampen meer dan 166.000 mensen met dementie, dwz waarvan de diagnose reeds bekend is. Naar schatting drie keer zoveel mensen lijden effectief aan dementie. De meerderheid van hen lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Omdat leeftijd een belangrijke risicofactor is voor het ontwikkelen van dementie, verwachten we met de vergrijzende bevolking nog een drastische stijging van dit aantal. Dementie is geen normaal ouderdomsverschijnsel. Het wordt dé aandoening van de eeuw genoemd. Dementie zorgt voor problemen op alle levensterreinen. In het begin van het dementieproces gedragen mensen zich vrij normaal omdat de hersenen een geweldig reservoir hebben aan reserves, die voor mekaar inspringen als er uitval is. Totdat er geen reservespelers meer op de bank zitten. Het proces is onomkeerbaar. Om te kunnen spreken van dementie, moet er steeds sprake zijn van een geheugenstoornis in combinatie met aandachtsproblemen, oriëntatieproblemen, taalproblemen, gedrags- of persoonlijkheidsproblemen, problemen met het uitvoeren van complexe handelingen, apathie (emotioneel afgevlakt) of ontremd gedrag. Dementie is een verzamelnaam en er bestaan verschillende soorten: Alzheimer (55%), frontotemporale dementie (oa. ziekte van Pick), vasculaire dementie (15%), onder andere MID dementie (multiinfarctdementie). Dementie kan ook uitgelokt worden door een lange rij van zeldzame aandoeningen: Huntington, HIV, Parkinson, ... Dé precieze oorzaak blijft onbekend, wel zijn er verscheidene verklaringen. Wat vaststaat, is dat leeftijd de risicofactor bij uitstek is, dat familieleden twee keer méér kans maken dan anderen en dat ongezonde voeding, hersentrauma’s en andere ziektes (diabetes, hart- en vaatziektes,…) kunnen bijdragen tot het ontstaan van dementie. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 21 Het is een opdracht om voortdurend te zoeken naar het juiste evenwicht tussen stimuleren en aanvaarden. Aanvaarden dat bepaalde vaardigheden er niet meer zijn, aanvaarden dat de belevingswereld van personen met dementie anders is dan onze realiteit. Communicatie gaande houden met mensen met dementie is een opdracht die specifieke vaardigheden vereist. Mensen met dementie verliezen immers het vermogen om te communiceren via de taal. Om communicatie in stand te houden, zullen we moeten leren om af te stemmen op de emoties en de beleving van de persoon met dementie. Aandacht voor lichaamstaal is hierbij zeer belangrijk. Mensen met dementie gaan gebeurtenissen uit het verleden ‘herbeleven’. Het heeft op dat moment geen zin om hen te corrigeren, hen terug te brengen naar onze realiteit. Hun waarheid is ‘de’ waarheid. We moeten ons kunnen verplaatsen in hun realiteit. Niet in de concrete feiten, maar wel in de emotie. Communicatie geeft ons een gevoel van verbondenheid met anderen. Mensen met dementie kunnen steeds minder communiceren en minder begrijpen. Het doel is hen te laten weten en voelen dat ze niet alleen zijn. In wat volgt staan we even stil bij de basishouding, verbale en non-verbale communicatie en omgangsregels. Basishouding Zorg voor rust in de omgeving (geen radio of tv die opstaat). Vermijd tijdsdruk en spanning. Geef de persoon met dementie alle aandacht. Spreek nooit in de derde persoon als hij/zij erbij is. Stel de gevoelens centraal: emoties vervagen minder dan het geheugen. Probeer de zin achter de schijnbare onzin te ontdekken, de zin is vaak gelegen in een gevoel. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 22 Verbale en non-verbale communicatie Hou het eenvoudig en simpel. Gebruik korte zinnen. Praat met een zachte, innemende stem. Fluister niet en roep niet. Praat traag en articuleer. Ondersteun je woorden met mimiek. Vul aan wat hij niet uitgesproken krijgt. Vraag geen verantwoording maar verduidelijking. Stel vragen in de gepaste omgeving: “wilt u eten?” in de keuken, “gaat u zich wassen?” in de badkamer. Vermijd ja-neen discussies. Er zijn momenten waarop je moet ingrijpen of corrigeren (bijvoorbeeld de persoon heeft verkeerde schoenen aan). Doe dat op de manier waarop jij zelf gecorrigeerd zou willen worden: “iedereen is wel eens verstrooid…”. Vermijd vragen over wat er eerder die dag gebeurd is. Bestook iemand met dementie niet met vragen. Hij/zij heeft meestal ook interesse in jouw verhaal, jouw dag, jouw gevoelens. Vraag nooit naar specifieke kennis, naar een specifiek antwoord, laat ruimte voor een antwoord dat alle kanten op kan. Praat over vroegere ervaringen die prettig zijn geweest: school, ouders, werk,… Erken het belang van snoezelen: dit is contact maken met iemand door zijn/haar zintuigen te prikkelen op een manier die hij/zij aangenaam vindt. Bijvoorbeeld lievelingsmuziek laten horen, iets aaibaar laten aanraken, lekkere geuren laten ruiken,… De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 23 Omgangsregels Hanteer geheugensteuntjes (agenda die gebonden is aan een kalender, kasten en kamers labellen, briefjes naast telefoon,…). Zorg voor veiligheid (lucifers en aanstekers buiten bereik, thermostaat lager zetten, identiteitsgegevens innaaien, recente foto, vermijd autorijden, betaling via domiciliëring, weinig geld op zak,…). Pas het tempo aan. Neem zijn/haar angsten serieus. Confronteer hem/haar niet. Leer geen nieuwe dingen aan. Zorg voor orde, regelmaat en rust (laat alles op zijn vertrouwde plaats staan, probeer onbekende situaties en drukte te vermijden, plak stickers op lades, vaste dagstructuur,…). Blijf hem/haar aanspreken op wat hij/zij nog kan. Help of neem over wat hij/zij niet meer kan, maar probeer steeds de autonomie zo groot mogelijk te houden zodat de persoon met dementie zijn/haar gevoel van eigenwaarde kan behouden. Vraag niet teveel. Onderschat het belang van lichaamsbeweging niet (wandelen). Behandel hem/haar als een volwassene en vergeet het belang van humor niet. Vat hevige gevoelsuitingen niet persoonlijk op: dit is vaak een teken van onmacht. Bedenk dat genieten mogelijk blijft: iemand met dementie kan nog steeds gelukkig zijn. Wat je niet kunt helen, moet je strelen. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 24 Dementie op jonge leeftijd Als de eerste symptomen van dementie optreden voor het 65e levensjaar, spreekt men van dementie op jonge leeftijd of jongdementie. Concreet gaat het hier meestal om mensen die 40,50,60 jaar jong zijn en wiens leven (en dat van hun omgeving) danig overhoop gegooid wordt na diagnosestelling. Dementie manifesteert zich door dingen zoals het verdwalen in een bekende omgeving, het vergeten van kleine dingen, het niet vinden van woorden, ontremd gedrag, weinig initiatief kunnen nemen, ed. Op basis van buitenlandse studies wordt geschat dat in België jaarlijks 600 à 700 mensen de diagnose dementie op jonge leeftijd krijgen. De prevalentie wordt geschat op 3000 a 11000 in België. Deze brede range weerspiegelt de nood aan epidemiologisch onderzoek. Jongdementie treft mensen in een zeer actieve periode in hun leven: kinderen studeren of zijn het huis uit, de lening van het huis is bijna afbetaald, de carrière bereikt een hoogtepunt, grootouderschap staat voor de deur, stilaan denkt me na over plannen na pensionering, … . En dan valt het doek, meestal na een lange zoektocht: gemiddeld 4,4 jaar. Het is geen makkelijke zoektocht want omwille van de jeugdige leeftijd is het niet evident depressie, midlifecrises, burn-out, relatieproblemen, ed uit te sluiten. Kinderen, ouders en/of de partner worden mantelzorgers. Financieel volgt een moeilijk periode: voorheen waren er 2 kostwinners, nu nog slechts één en die probeert de zorg te combineren met werk. En dan praten we nog niet over het opbouwen van een eigen leven naast de zorgsituatie. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 25 Omgangsregels: Neem niets over wat niet hoeft: wat men zelf kan, doet men zelf (dit kan zelf agressie opwekken als je het wél doet) Focus op de nog aanwezige talenten en vaardigheden Apathie kan voorkomen: probeer tijdens je aanwezigheid mensen te motiveren tot zinvolle activiteiten (dat is de beste remedie tegen apathie) Het gaat hier om een jonge doelgroep die nood heeft aan beweging: pas je activiteiten hieraan aan Infantiliseer niet: het zijn volwassen mensen Structureer en beperk prikkels (zoals beschreven bij ‘dementie’) Vergeet de mantelzorgers niet (partner, kinderen, ouders): ondersteun waar mogelijk, adviseer dat ze tijd voor zichzelf nemen tijdens jouw zorgbeurt De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 26 Amnestisch syndroom Indien enkel geheugenproblemen op de voorgrond staan, praat men over amnesie: anterograde amnesie: moeite om nieuwe informatie te leren retrograde amnesie: moeite met het zich herinneren van geleerde informatie desoriëntatie in tijd, plaats en ruimte Het meest voorkomende amnestisch syndroom is het Korsakov-syndroom als gevolg van chronisch alcoholmisbruik. Wanneer mensen langdurig en veel alcohol drinken in combinatie met niet meer (of onvoldoende) eten, kan dit leiden tot het Korsakov-syndroom. Dit syndroom kan je vergelijken met een schaar die bepaalde verbindingen in je hersenen permanent heeft doorgeknipt. Dit uit zich onder andere in een zeer beperkt leervermogen, hulpeloosheid, geheugenstoornissen (men herinnert zich bijvoorbeeld niet welke dag/maand/jaar het is, of men twee of drie kinderen heeft,…), een ‘dronkemansvoet’ (voet sleept over de grond), confabuleren (verhalen verzinnen over wat men zich niet meer herinnert),… Deze mensen hebben zeer veel structuur nodig, vaak maken ze gebruik van een agenda die de rol van hun verwoeste geheugen overneemt. Het Wernicke-syndroom is het stadium voor het Korsakov-syndroom: de schaar is in zicht maar als de persoon stopt met drinken, zal ze niets vernielen. Mensen met een Wernicke-syndroom zijn eveneens gebaat met structuur, hun leervermogen echter is nog relatief intact. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 27 NAH Een niet-aangeboren hersenletsel (of NAH) betekent dat iemand een hersenletsel heeft opgelopen na diens geboorte. Door die hersenschade kan hij/zij mogelijks minder goed functioneren: er zijn lichamelijke beperkingen, problemen om te onthouden of te focussen, problemen om de emoties te controleren (bijv. ineens heel boos worden, uitvliegen zonder reden), … Aangeboren hersenaandoeningen (die voor of rond de geboorte zijn ontstaan) behoren niet tot de NAH-groep. Voorbeelden hiervan zijn: verstandelijke beperking, autisme, enz. NAH kan verschillende oorzaken hebben: Door iets acuut (plotseling) of door een trauma: een ongeval, val, schotwond, … Als gevolg van een hersenbloeding of -infarct (CVA), langdurig zuurstoftekort (bij hartstilstand, bijna-verdrinking, verhanging), een infectie (meningitis of encefalitis), een tumor, epilepsie, ... Door misbruik van alcohol of drugs Door bepaalde ziekten zoals Multiple Sclerose (MS), de ziekte van Huntington, Parkinson, dementie, … De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 28 De gevolgen van NAH: Om de gevolgen van een niet-aangeboren hersenletsel te begrijpen, moeten we eerst even stilstaan bij hoe de hersenen werken. Vergelijk onze hersenen even met de landkaart van België (bestaande uit 10 provincies). Elke provincie heeft één grote sterkte (één goede eigenschap) bijv. de ene is rijk, de andere telt veel ziekenhuizen, nog een andere heeft veel bossen, enz. Uiteraard praten de provincies met elkaar en kunnen ze elkaar helpen. Stel nu: één van de provincies (diegene die vele wouden en bossen telt) wordt van de kaart geveegd tijdens een oorlog. Dus ook de eigenschap (de vele bossen) werd verwoest. De andere provincies zullen proberen te helpen maar deze hulp is niet oneindig en tijdloos. Onze hersenen kan je als het ware onderverdelen in provincies: de ene ‘provincie’ (= gebied in de hersenen) is verantwoordelijk voor het kunnen zien, de andere om te kunnen stappen, de andere om te kunnen ruiken, proeven, onthouden, enz. Als er een ‘oorlog’ plaatsvindt in onze hersenen (bijv. door een herseninfarct) weten we nooit van tevoren in welke provincie(s) dit ontstaat. Afhankelijk van de locatie, kunnen de gevolgen dus ook zeer verschillend zijn: verlamming, problemen met ruiken, proeven, zien, praten, stappen, karakterveranderingen, verbale agressie, … NAH kan ingrijpende beperkingen met zich meebrengen op verschillende levensterreinen: ADL, mobiliteit, communicatie, relaties, werken, vrije tijd, studeren, administratie, budgetbeheer,… Het is dus belangrijk dat iemand na een NAH start met revalidatie: een leerproces dat zich richt op verbetering of herstel en het verminderen van de beperkingen. Volledig herstel is niet (steeds) mogelijk, dus iemand met een NAH moet soms dingen op een andere manier leren doen en nieuwe vaardigheden aanleren. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 29 Aangeboren hersenaandoeningen (die voor of rond de geboorte zijn ontstaan) behoren niet tot de NAH-groep. Voorbeelden zijn verstandelijke beperking, autisme, enzovoort. Onderstaande omgangregels werken niet altijd en voor iedereen omdat de gevolgen van NAH zo verschillend kunnen zijn. Omgangsregels Omgaan met iemand met een niet-aangeboren hersenletsel vraagt veel begrip en geduld. Je geduld zal regelmatig op de proef worden gesteld, bijvoorbeeld als de persoon chagrijnig is of kortaf reageert, een grapje niet (of verkeerd) begrijpt, verward overkomt en je je begint af te vragen of hij/zij heeft gedronken,... Pas je verwachtingen aan: het is geen kwestie van niet willen, wél van niet kunnen. Bied ondersteuning aan de mantelzorger(s), zorg dat ze er bijvoorbeeld even tussenuit kunnen als jij er bent. Praat met de betrokkene en de mantelzorger(s) over de gevolgen van een NAH: welke vaardigheid is er juist weggevallen, wat kan hij/zij niet meer, waar loopt het moeilijk? Biedt hierin ondersteuning. Neem niet over wat iemand met een NAH nog wél kan. Laat de cliënt indien mogelijk zelf bepaalde taken uitvoeren. Probeer hem/haar alleszins zoveel mogelijk te betrekken zodat hij/zij toch enig gevoel van grip op het leven behoudt: huishoudelijke taken, administratie,… Benoem kleine stappen: focus op wat iemand nog wél goed kan en benoem dat. Praat langzaam en wacht vooral op het antwoord vooraleer je een nieuwe vraag stelt. Probeer niet door elkaar heen te praten. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 30 Denk en voel niet in de plaats van iemand! Het is niet omdat iemand problemen heeft met praten, dat we een zin van iemand anders moeten afmaken. Dat werkt frustrerend en kan agressie oproepen. Als het besef van tijd verstoord is, kan je structuur brengen met behulp van een agenda, gekoppeld aan een kalender en klok. Probeer ook een vaste dagstructuur in te bouwen, bijvoorbeeld ontbijt om 8u30, nadien samen afwassen, om 10u boodschappen doen,… Probeer creatief te zijn om de waardigheid en autonomie te vergroten: bijvoorbeeld laat iemand die zich moeilijk kan uitdrukken, opschrijven wat hij/zij wenst te communiceren. Het komt soms voor dat iemand met NAH andere ideeën heeft over wat er gebeurd is of het niet heeft gesnapt. Probeer er dan kalm over te praten. Lukt dat niet, laat het dan even liggen en probeer het op een later tijdstip nog eens, of een dag later. Blijven vasthouden aan een standpunt werkt alleen maar frustratie in de hand. Soms probeert de cliënt zijn/haar beperkingen te verstoppen, bijvoorbeeld door te liegen. Dit gebeurt uit frustratie of schaamte. Praat samen over het niet-aangeboren hersenletsel en laat het niet tussen jullie staan. Niet elk gedrag en elke emotie moet verklaard worden vanuit NAH. De voorgeschiedenis van een persoon (karakter, capaciteiten, fysieke mogelijkheden,…) is ook belangrijk. Cliënten ervaren het als frustrerend wanneer plots hun hele persoonlijkheid of functioneren gezien wordt vanuit het feit dat er NAH is opgetreden. In de provincie Vlaams Brabant heeft men een supportteam opgericht: een team dat zich richt tot de mantelzorgers en eerstelijnshulpverleners die de persoon met NAH reeds bijstaan, niet rechtstreeks naar de persoon met NAH. Zij ondersteunen de omgeving van de persoon met een NAH en organisaties die bij hem/haar aan huis komen. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 31 3.2.1.2 Middelengebruik en verslaving Ieder mens heeft zo zijn gewoontes. Miljoenen mensen hebben de gewoonte dagelijks ‘drugs’ te gebruiken onder de vorm van koffie, een glaasje wijn, medicatie tegen hoofdpijn, sigaretten,… Drugs zijn alle stoffen die de normale werking van het lichaam veranderen: ze veranderen het denken, de concentratie, de alertheid, het gevoel van welzijn, de emoties en het bewustzijn. Naast de hierboven genoemde legale (toegelaten) drugs zoals bijvoorbeeld alcohol, bestaan er ook heel wat illegale (verboden) drugs zoals bijvoorbeeld cannabis. Je kan ook verslaafd raken aan gedragingen zoals gokken, gamen, kopen,… Deze middelen en gedragingen kunnen ons een goed gevoel geven. Ze zijn dus aantrekkelijk en worden daardoor snel ‘gewoon’. Niet alle gewoontes zijn per se negatief. Nemen we alcohol drinken als voorbeeld. Stel dat je altijd enkele glazen wijn drinkt bij een etentje, gewoon omdat je het lekker vindt en ervan geniet. Daar is niets mis mee. Maar stel dat je altijd alcohol drinkt als je je gespannen of eenzaam voelt, om je toch maar een beetje te kunnen ontspannen. Dan kan alcohol drinken een hardnekkige slechte gewoonte worden en zelfs leiden tot verslaving. Verslaafd geraken, gebeurt niet van de ene dag op de andere. Er kunnen maanden of zelfs jaren overheen gaan. Een problematische gewoonte is dus geen kwestie van 'alles of niets'. Hoe verder het gebruik gaat, op hoe meer levensgebieden er zich problemen voordoen. Op een bepaald moment worden de nadelen van het gebruik groter dan de voordelen. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 32 Gebruik van middelen zoals alcohol, cannabis, medicatie, cocaïne,… kan dus tot verslaving leiden, maar niet elk gebruik is meteen ook probleemgebruik. Niet iedereen die af en toe een joint rookt, wordt verslaafd aan cannabis. Niet iedereen die elk weekend alcohol drinkt, wordt alcoholverslaafd. Je bent verslaafd als je niet meer de baas bent over je gebruik. Je kunt geestelijk en/of lichamelijk afhankelijk raken. Geestelijke afhankelijkheid betekent dat je steeds sterker naar het middel gaat verlangen en je je niet meer prettig kunt voelen zonder het middel. Lichamelijke afhankelijkheid blijkt vooral uit gewenning en onthoudingsverschijnselen. Gewenning wil zeggen dat het lichaam went aan de stof en er steeds meer van nodig heeft om het gewenste effect te bereiken. Onthoudingsverschijnselen zijn de lichamelijke reacties op het minderen of stoppen met gebruik. Vaak zijn deze onthoudingsverschijnselen helemaal niet prettig. Vandaar dat mensen teruggrijpen naar het middel. Of iemand al dan niet verslaafd raakt, hangt van meerdere factoren af. Vaak worden die benoemd als Mens-Middel-Milieu (M-M-M): Mens: sommige mensen zijn kwetsbaarder voor verslaving dan andere. Middel: sommige middelen leiden sneller tot verslaving dan andere. Heroïne staat bijvoorbeeld bekend als zeer verslavend. Milieu: sommige middelen (zoals alcohol) zijn in onze westerse maatschappij aanvaard. Aan de ene kant hebben we er daardoor soms beter mee leren omgaan, aan de andere kant is de beschikbaarheid daardoor ook groot en is het moeilijk om niet te drinken. Vaak worden mensen met alcoholproblemen hier pas laat op aangesproken, net omdat het middel zo aanvaard is. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 33 Er bestaan verschillende soorten drugs met heel uiteenlopende effecten: Drugs kunnen je bewustzijn veranderen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij cannabis, LSD, paddo's, XTC en vluchtige snuifmiddelen (lachgas, lijm, benzine,...). Drugs kunnen verdovend en slaapverwekkend zijn. Bijvoorbeeld alcohol, slaapmedicatie en medicatie tegen angst, sommige pijnstillende medicatie, opium, morfine, heroïne,... hebben dit effect. Drugs kunnen een oppeppend effect hebben. Nicotine en cafeïne hebben dat effect, net als amfetamines, cocaïne, crack,... Achteraan deze cursus vind je een bijlage met infofiches over de meest voorkomende drugs. De effecten van drugs verschillen naargelang het individu (conditie, gewicht, geslacht, verwachtingen enzovoort), hoe vaak en hoeveel er wordt gebruikt, de plaats en het moment van gebruik. Het feit dat er zo’n uiteenlopende effecten kunnen optreden bij gebruik van drugs maakt het niet makkelijk om signalen van druggebruik op te merken en goed te interpreteren. Je moet steeds vergelijken met hoe en wat de cliënt voordien deed. Bijvoorbeeld: je cliënt was vroeger altijd een heel rustig persoon, en is nu constant geïrriteerd en onrustig. De hieronder beschreven signalen kunnen wijzen op druggebruik, maar hebben soms ook een andere oorzaak: Lichaamsgebonden signalen: Zeer kleine of juist zeer wijde pupillen Verstoorde spraak (alcohol) Verstoorde motoriek (zeer snel/vertraagd, ‘lomp’) Geur (cannabis, alcohol,…) De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 34 Zweten, hartkloppingen Misselijkheid en braken Ongecontroleerd beven Veranderende eetlust Er bleek uitzien Vermoeidheid Bepaalde wondjes … In de levenssituatie: Verwaarlozing van zichzelf en/of het huishouden Een andere vriendenkring Geen interesse meer in hobby's, werk, gezin of relaties Financiële en/of juridische problemen Bezit van typische gebruikersattributen (bijvoorbeeld naalden, kokertjes) … Mogelijk gedrag bij mensen met een verslaving: Het gebruik ontkennen of minimaliseren ondanks alle ‘bewijzen’, erover liegen De schuld bij de omgeving leggen en het eigen aandeel niet zien Hevige emoties (agressief, prikkelbaar, depressief, onrustig, uitgelaten, huilerig, ontremd,…) Zich slachtoffer voelen van anderen en van de omstandigheden Als zorgverlener word je soms geconfronteerd met middelenmisbruik bij cliënten. Mensen aanzetten om dit gedrag te veranderen, blijkt niet eenvoudig. Heel vaak zien deze cliënten hun gebruik niet als een probleem en komen ze met een andere hulpvraag, zoals slaapproblemen, maagpijn, huisvesting, schulden,... Als een cliënt het advies krijgt (bijvoorbeeld van de De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 35 huisarts) om het gebruik te stoppen of te minderen, stel je vaak vast dat hij of zij dit niet opvolgt. Een cliënt die zijn gedrag wel verandert, hervalt na een tijd vaak plots weer in zijn oude patroon. Het 'gebrek aan motivatie' en het 'steeds weer hervallen' bezorgt menig hulpverlener gevoelens van machteloosheid. Verslaving wordt beschouwd als een chronische kwetsbaarheid, het is dus niet makkelijk om te minderen of helemaal te stoppen. Tips Observeer en rapporteer aan de verantwoordelijke. De verantwoordelijke maakt (best al bij de intake) duidelijke afspraken over wat kan en wat niet. Zorg ervoor dat je niet betrokken raakt (bijvoorbeeld drugs voor de cliënt bijhouden, ophalen, klaarzetten, verkopen,…). Wanneer de cliënt de indruk geeft (bijvoorbeeld in een gesprek) iets aan het gebruik te willen doen, kan je hem of haar hierin ondersteunen. Bijvoorbeeld door te luisteren, te bevestigen dat dat een goed idee lijkt, door de nadelen van gebruik en de voordelen van stoppen te benoemen,... De behandeling van het drugprobleem is een taak voor gespecialiseerde hulpverleners. Stimuleer de cliënt dus zeker om professionele hulp te zoeken. Wanneer je je onveilig voelt, kan je het huis verlaten en je leidinggevende op de hoogte brengen. De kans op ontkenning is groot. Focus daarom niet teveel op de drugs zelf, want dat wordt al snel een welles-nietes-discussie. Kaart de concrete gevolgen van het gebruik aan (rommel in huis, afspraken niet nagekomen, geldgebrek,…). Dat komt minder aanvallend over en is minder gemakkelijk te ontkennen. Of deze problemen het gevolg zijn van druggebruik of niet, maakt minder uit. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 36 Leg de lat niet te hoog. Vaak gaat minderen of stoppen gepaard met veel vallen en opstaan (terugval). Werken met mensen die een verslavingsprobleem hebben, vraagt dus veel geduld. Wees tevreden met kleine positieve stappen en benoem die ook. Wat niet doen De cliënt benaderen als een verslaafde in plaats van als een persoon die kwetsbaar is voor verslaving. Verslaving is trouwens een beladen woord, vaak is het voor een cliënt haalbaarder (en correcter) om te praten over diens drugprobleem. De cliënt beschuldigen en veroordelen. Vertellen waarom druggebruik niet goed is en de les spellen. Alle verantwoordelijkheid overnemen. De cliënt van de drugs af willen helpen (dat is niet jouw verantwoordelijkheid, wel die van de cliënt zelf, eventueel met ondersteuning van een gespecialiseerde hulpverlener). Terugval persoonlijk nemen. Terugval is geen kwestie van ‘gebrek aan karakter’ en heeft zeker niets met falen van jouw kant te maken. Het komt veel voor bij mensen die willen stoppen met drugs. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 37 3.2.1.3 Psychose en schizofrenie Ieder mens denkt wel eens dat hij een stem hoort, terwijl er niemand geroepen heeft, of ziet wel eens een schim die uiteindelijk een gewone schaduw blijkt te zijn. Maar sommige mensen zien, beelden of horen stemmen die er voor anderen niet zijn, terwijl ze in hun beleving wel echt zijn: vreemde waarnemingen die angst oproepen en een diepe indruk maken. De overtuiging dat er allerlei bijzondere dingen aan de hand zijn. Erover praten en ontdekken dat niemand je begrijpt. Alles lijkt binnen te komen en moet verwerkt worden en dat wordt teveel. Er komt een kortsluiting. Een psychose wordt gekenmerkt door positieve en negatieve symptomen: Positieve symptomen zijn verschijnselen die er niet zouden moeten zijn: wanen, hallucinaties, incoherentie, chaotisch gedrag, agressie, verwardheid, angst en depressie. Negatieve symptomen zijn gedragingen of belevingen die ontbreken terwijl die er normaal wél zijn: affectvervlakking, sociaal terugtrekgedrag, dalende concentratie, apathie, initiatiefverlies, spraakarmoede, verminderd realiteitsbesef, vermindering van interesses, gestoord zelfbeeld (de grens tussen zichzelf en de omgeving vervaagt). Niet alle symptomen komen bij elke psychose voor! Men maakt een onderscheid tussen: wanen: ongewone overtuigingen die alleen waar zijn voor de betrokkene (bijvoorbeeld: ‘ik word bespied’, ‘ik ben God’,…) hallucinaties: dingen zien, horen, proeven, voelen, ruiken die anderen niet waarnemen (bijvoorbeeld: stemmen, ufo’s,…) De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 38 Vaak gaan er aan de eerste duidelijke uitbraak van de ziekte allerlei gebeurtenissen vooraf. Het is maar later dat mensen met een psychose en hun omgeving zien dat er aantal dingen waren die aankondigden dat er een psychose op komst was. Zo kunnen ze chaotisch en bizar gedrag stellen, geagiteerd zijn of zich terugtrekken. Ze springen in hun verhaal van de hak op de tak, hun zelfzorg kan verdwijnen, ze kunnen prikkelbaar reageren, verward zijn, draaien hun dag en nachtritme om,… Misschien is het tijdelijk gebrek aan inzicht in eigen kwetsbaarheid nog het moeilijkste symptoom: ze voelen zich niet ‘kwetsbaar’, ze horen, ruiken, zien, proeven, voelen en denken dat écht. Het is hun realiteit op dat moment. Hier tegenin gaan heeft geen enkel nut: het vergroot enkel de afstand tussen cliënt en hulpverlener. De term schizofrenie ligt momenteel zwaar onder vuur. Vroeger gebruikte men de term om aan te geven dat iemand verschillende psychotische episodes heeft meegemaakt. Tegenwoordig stellen veel hulpverleners het label 'schizofrenie' in vraag omdat het mogelijk schadelijk is voor iemand met een psychotische kwetsbaarheid. In praktijk herstellen veel mensen en bouwen ze een zinvol leven op. Niet iedereen is het hierover eens en de term schizofrenie wordt dus nog heel vaak gebruikt. Hoe ontstaat zo’n psychose? Sommige mensen zijn kwetsbaar (gevoelig) voor psychose omwille van erfelijke factoren. Het gaat hier dus om stoornissen die te maken hebben met het evenwicht van een aantal stoffen in de hersenen. Door dit slechte evenwicht zijn mensen kwetsbaar. Maar zonder trigger (uitlokkende factor) gebeurt er niets. Gebeurtenissen in het leven van de persoon spelen een grote rol (kunnen een ‘trigger’ zijn voor een psychose). Het gaat dan bijna altijd om stressvolle gebeurtenissen. Deze brengen de persoon uit balans. Bijvoorbeeld: een sterfgeval, examens, alleen gaan wonen, beginnen De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 39 werken, trouwen, ouder worden, een ongeval,… Druggebruik of een lichamelijke aandoening kan ook een psychose triggeren. Omgangsregels Observeer de cliënt goed zodat je eventuele voortekenen van een psychose kan signaleren. Tracht tijdig in te grijpen (verantwoordelijke verwittigen, huisarts inschakelen) als je merkt dat een cliënt in de voorfase zit. Blijf rustig. Iemand met een psychose heeft veel chaos in zijn hoofd en kan soms erg achterdochtig zijn. Hou je boodschap zo duidelijk, ondubbelzinnig en kort mogelijk. Mensen die (tijdelijk) gehinderd worden door hun psychose, hebben rust en kalmte nodig. Vermijd drukte, chaos en stress in de omgeving. Streef naar een prikkelarme omgeving. Benader hem of haar voorzichtig, niet onverwacht. Accepteer de cliënt, maar bevestig zijn wanen of hallucinaties niet. Accepteer de cliënt met zijn probleem (geen discussie voeren). Ontken de wanen en hallucinaties niet, zeg wel dat jij het anders ervaart. Voor de cliënt zijn de wanen en hallucinaties echt. Zorg ervoor dat je niet uitgeput raakt doordat iemand zijn waan urenlang vertelt, blok tijdig maar respectvol af. Bevestig de ideeën die wel realistisch zijn. Richt de aandacht op de werkelijkheid (bijvoorbeeld door oogcontact te maken, door zijn/haar naam te noemen). Ga na wat de cliënt voelt: een cliënt kan tijdens een psychose erg in zichzelf gekeerd zijn. Dan gaan we soms gevoelens en gedachten voor hem/haar invullen. Toch is het juist in deze situaties belangrijk te vragen wat de cliënt zélf ervaart. Het kan helpen om zijn mening te herhalen in uw eigen woorden en te vragen of dat is wat hij bedoeld had. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 40 Help de draad weer op te pakken: probeer de cliënt te 'verleiden' tot activiteiten waarvan je denkt dat ze goed voor hem zijn. Dit vereist de nodige vaardigheden en creativiteit. Het gevaar van betutteling is immers altijd aanwezig. En ook hier geldt: stel de eisen niet te hoog en wees met kleine stapjes tevreden. Activiteiten met positieve resultaten doen, stimuleert het zelfvertrouwen. Bij de zorgverlener kan de cliënt irritatie oproepen door zijn achterdocht en zijn aanvallende of verdedigende houding. Weet dat dit geen persoonlijke afwijzing betekent. Tot een oprechte houding is de zorgverlener vaak alleen in staat als hij de stoornis en het daaruit voortvloeiend gedrag herkent en begrijpt. Respecteer de cliënt in zijn behoefte om zich van sociale contacten af te wenden. Help de persoon bij het oppakken van het normale dagelijkse leven. Structuur, rust en regelmaat zijn daarbij heel belangrijk. Belangrijk hierbij is een structuur te vinden die de persoon zelf prettig vindt. Hier zijn namelijk geen algemene regels voor te vinden die iedereen prettig vindt. Dring jezelf niet te veel op en laat de persoon zoveel mogelijk zelf bepalen hoe hij of zij het dagelijkse leven oppakt. Vraag wat jij zou kunnen doen om daarbij te helpen. Ook het lichamelijke aspect is belangrijk: gezond eten, voldoende beweging en een goede lichamelijke verzorging. 3.2.1.4 Stemmingsstoornissen De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 41 In ons leven reageren we op tegenslag en op voorspoed: we zijn triest respectievelijk blij. Een emotie is een reactie op een situatie van korte duur, een stemming is van langere duur en heeft niet onmiddellijk betrekking op een specifieke situatie. Het is niet omdat we ons ‘even down’ voelen, dat we lijden aan een depressie. Indien echter de stemming langdurig veranderd is (tot enkele maanden zelfs) in de vorm van ernstige somberheid (depressie) of overdreven goede stemming, spreken we over een stemmingsstoornis. Stemmingsstoornissen bevatten meer symptomen dan enkel een veranderde stemming. Ze manifesteren zich op gebied van gevoelens, gedachten (cognities), gedrag en op lichamelijk vlak. Als je een stemming op één rechte lijn zou zetten, dan zou één uiteinde overdreven triest (depressief) kunnen zijn en het andere uiteinde overdreven blij (manie). We bespreken hieronder twee grote groepen stemmingsstoornissen: Eénpolige (unipolaire) stoornissen (bijvoorbeeld depressie): dit zijn stoornissen die zich op één uiteinde van de lijn (één pool) situeren. Tweepolige (bipolaire) stoornissen (manisch depressieve stoornis): dit zijn stoornissen waarbij men van de ene pool naar de andere gaat. DEPRESSIE De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 42 Er zijn zo van die dagen dat je wenst 'laat het maar vlug morgen zijn': alles steekt tegen, je hebt ruzie in de familie, je voelt je niet goed in je vel,... Na een goede nachtrust voelen de meesten zich echter wat beter. Men spreekt van een depressie als iemand zich gedurende minstens twee weken extreem somber voelt. Volgende symptomen kunnen aanwezig zijn bij depressie: Gevoelens (emoties) Gedachten (cognities) Gedrag DEPRESSIE MANIE Somber Opgewekt Pessimistisch Optimistisch Lusteloos Energiek Negatief zelfbeeld Positief zelfbeeld Neiging tot zelfverwijt Neiging anderen te verwijten Vertraagd denken Versneld denken Besluiteloosheid Impulsieve beslissingen Concentratieproblemen Concentratieproblemen Inactief Overactief Teruggetrokken Ongeremd contact zoeken Vertraagde bewegingen Gejaagde bewegingen, spraak Vertraagde spraak Lachbuien Huilbuien Verandering in eetlust Verandering in eetlust Lichamelijk Tal van lichamelijke klachten Geen lichamelijke klachten Vermoeidheid Onvermoeibaar Te veel of te weinig slapen Te weinig slapen Geen zin in seks Verhoogde zin in seks De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 43 Het ontstaan wordt bepaald door meerdere factoren: Erfelijkheid Omgeving (negatieve levensgebeurtenissen als uitlokkende factor) Lichamelijke factoren (het voorkomen van aandoeningen, bijvoorbeeld schildkieraandoeningen, diabetes,...) Gebruik van middelen (drugs, alcohol) MANISCHE DEPRESSIE: BIPOLAIR Mensen met een bipolaire kwetsbaarheid hebben een zeer schommelende stemming: soms zijn ze een tijd depressief, op andere momenten ‘schieten’ ze door naar het andere (manische) uiterste. Vaak zijn er ook lange periodes waarin de persoon goed functioneert en geen symptomen van depressie of manie vertoont. Een gulden middenweg ontbreekt zoals blijkt uit onderstaande tekening. Wist je dat: De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 44 Meer dan 250.000 mensen in België lijden aan depressie. Vrouwen vaker te kampen hebben met depressieve gevoelens dan mannen (10% tegen 6%). Er bij vrouwen een piek is van depressieve klachten tussen 45 en 54 jaar. Bij mannen is dit plus 75. Depressieve gevoelens vaker aanwezig zijn wanneer men ouder wordt. Een depressie op iedere leeftijd kan ontstaan en iedereen kan overkomen. 3 tot 5% van de kinderen tussen 6 en 12 jaar met depressieve klachten kampt. 20 à 30% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar met een depressie kampt. Vrouwen na hun bevalling kunnen te maken krijgen met een postnatale depressie. Maart en november de ‘topmaanden’ zijn voor depressie. Depressie minder frequent voorkomt in het Vlaams Gewest dan in de andere gewesten. Per jaar in Vlaanderen naar schatting 1000 mensen die lijden aan een depressie een einde aan hun leven maken. Het hebben van een depressie een grote invloed heeft op iemands leven. Slechts 51% van de mensen met een depressie professionele hulp zoekt, 46% zoekt steun bij familie en vrienden. Mensen die hulp zoeken, dat voornamelijk doen bij de huisarts (55%), een andere specialist (11%) en pas dan bij psychiater of psycholoog (beiden 9%). Het hebben van werk beschermt tegen een depressie. De burgerlijke staat ook van belang is. Weduwen (en weduwnaars) en echtgescheidenen zijn een grotere risicogroep dan gehuwden of vrijgezellen. Deeltijds werk bij vrouwen en nachtwerk bij mannen het risico op De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 45 depressie verhogen. In werksituaties waar slechte relaties zijn met collega’s of bazen, met weinig autonomie en met grotere werkontevredenheid, men meer depressieve stoornissen constateert. Depressie vaak niet gediagnosticeerd wordt. Omgangsregels depressie Wees alert voor zelfdoding. Ervaar je bij een cliënt een ongemakkelijk of niet-pluis gevoel, negeer dit dan nooit, maar bespreek het met je leidinggevende, die kan trachten de huisarts in te schakelen. Stimuleer de zelfzorg: door vermoeidheid en twijfelzucht kan de verzorging een enorm tijdrovende bezigheid zijn. Neem die tijd wel. Bied structuur: het helpt de cliënt om actief te blijven, geeft hem/haar een gevoel van controle en biedt de mogelijkheid om bestaande contacten te onderhouden. Hou het eenvoudig: opstaan, één huishoudelijke taak, middagmaal, ommetje, avondmaal, nieuws kijken. Probeer de cliënt dus actief te betrekken bij wat je doet in plaats van alles over te nemen. Door onnodig functies over te nemen, voed je de depressie alleen maar. Toon begrip en luister: het helpt niet een depressie te bestrijden met zinnen als “Laat je niet gaan! Je hebt alles om gelukkig te zijn!”. Opbeurende adviezen als ”Kop op!” of ”Ga eens met vakantie” of ”Geniet nu toch van het mooie weer” werken averechts. Iemand die depressief is, voelt zich nu eenmaal anders dan de (gezonde) mensen in zijn/haar omgeving. Laat je echter ook niet verlammen door een gouden weegschaaltje waarop je elk woord minutieus afweegt. Een begripvolle houding is belangrijk. Laat desnoods blijken dat je niet weet wat je moet zeggen of doen, maar dat de depressieve persoon op jou kan rekenen. Probeer zoveel mogelijk concreet te maken (bijvoorbeeld indien er De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 46 plannen zijn in de nabije toekomst). Niet: ”we gaan dat ooit nog wel doen”. Wel: ”morgen om 9 uur gaan we naar die winkel”. Bied afleiding. Verwacht niet onmiddellijk resultaat van antidepressiva. Dit duurt twee tot vier weken (bij ouderen vaak langer). Soms gaat het eerst even wat slechter, voor er verbetering optreedt. Belangrijk is dat de medicatie wordt volgehouden totdat de behandelende arts ze stopzet. Behoud een positieve en open houding, waardoor je kan openstaan voor situaties en veranderingen in de toestand van de cliënt en deze ook kunt benoemen. Maak contact zonder jezelf te verliezen in het verhaal van de cliënt. Probeer zicht te krijgen op je eigen betrokkenheid en emoties. Dat maakt dat je een professionele houding kan aannemen. Het is nodig om zelf goed te reflecteren en in overleg te gaan met collega’s. Een depressief persoon kan geremd zijn in denken en handelen, waardoor dingen langer duren dan verwacht. Het vraagt geen tekeningetje om duidelijk te maken dat dit menig zorgverlener op de zenuwen kan werken. Ook kan iemand soms prikkelbaar en kort reageren. Probeer dan alles in het juiste kader te zien en het nodige geduld op te brengen. Probeer de cliënt bij zijn herstel de tijd te geven die hij nodig heeft. Bij het plannen van zorg is het belangrijk rekening te houden met het ritme van de cliënt. De snelheid waarmee hij zijn herstel realiseert hangt af van de persoon zelf, maar evenzeer van de behandeling en van de omgeving. Neem lichamelijke klachten au serieux en doe ze zeker niet direct af als komedie. Omgangsregels manische fase Creëer een rustige en prikkelarme omgeving. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 47 Wees je bewust van je eigen gevoelens: net zoals je bij een cliënt negatieve gevoelens kan ervaren (bijvoorbeeld bij iemand met een ernstige depressie), kan je ook extreem positieve gevoelens naar de cliënt toe ervaren (iemand in een manie komt vaak heel tof, vriendelijk, vrolijk en gevat over). Aanwakkeren van het enthousiasme van de cliënt kan leiden tot een escalatie van de manische episode. Laat je niet meeslepen in de opgewekte stemming van de cliënt. Probeer de cliënt af te remmen: discussiëren en de manische persoon op zijn verantwoordelijkheid wijzen, is meestal zinloos en lokt ongewenste reacties uit. Aan manische mensen moeten wel grenzen gesteld worden en ze moeten ook – binnen bepaalde grenzen – gelegenheid hebben om nu en dan wat stoom af te blazen. Te veel beperkingen maakt hen kwaad en leidt tot een zinloze machtsstrijd. Heb aandacht voor lichamelijke verzorging: door het onrustig zijn, transpireren zij veel en verbruiken zij een grote hoeveelheid energie. Goede hygiëne, hoogwaardige voeding en voldoende drinken, kunnen erg belangrijk zijn. Aanvankelijk kan je de zorg voor het huishouden overnemen, maar geleidelijk aan kan je de cliënt weer betrekken bij activiteiten. Verder is een directe en gestructureerde vorm van aanwezigheid belangrijk. Praat vastbesloten en op een rustige, eerder langzame manier. Het is belangrijk duidelijk te zijn voor de cliënt en duidelijke grenzen te stellen. Ga het gesprek met de cliënt niet uit de weg. Reageer niet alleen op het manische gedrag maar betrek de cliënt in het gesprek bij concrete, dagelijkse zaken. 3.2.1.5 Pre-partum-postnatale psychische problemen De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 48 Een kind krijgen is een ingrijpende gebeurtenis. De jonge moeder maakt in korte tijd veel veranderingen door. Lichamelijk en hormonaal, maar ook emotioneel en sociaal. Ze staat opeens voor een nieuwe grote verantwoordelijkheid en de baby vraagt veel zorg. Geen wonder dat veel vrouwen de eerste dagen na een bevalling snel last hebben van spontane huilbuien, prikkelbaarheid, zenuwachtigheid en slaapproblemen. Baby blues worden die huildagen wel genoemd. Maar liefst 50 tot 80% van alle vrouwen die een kind krijgen, hebben hier last van, veelal in de derde tot tiende dag na de bevalling. Meestal gaan deze baby blues vanzelf over. Maar sommige vrouwen zijn maandenlang somber. Al hadden ze zich vooraf nog zo op de baby verheugd, nu die er is, voelen ze zich niet blij. Ze zijn prikkelbaar, angstig en neerslachtig. Jonge moeders met deze klachten hebben een depressie: een depressie na de bevalling, soms ook postnatale depressie genoemd (letterlijk: depressie na de geboorte). Hierdoor wordt het moeilijk om je emotioneel te hechten aan je baby en er liefdevol voor te zorgen. Soms beginnen de klachten pas na enkele weken, als de moeder stopt met borstvoeding geven of weer gaat werken. Soms kan het zijn dat de jonge moeder waangedachten krijgt, dan kan er sprake zijn van een psychose. Enkele centra in Vlaanderen bieden een behandeling voor moeders die na de bevalling worden geconfronteerd met psychische problemen. Naast de behandeling van de problematiek van de moeder is het ondersteunen en optimaliseren van de affectieve band tussen moeder en baby een belangrijke pijler in het behandelaanbod. De centra voorzien in ambulante behandeling, dagbehandeling en residentiële behandeling. 1. Moeder-kind-eenheid te Gent (Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Camillus) 2. Moeder-kind-eenheid (Bethaniënhuis Zoersel) Pre-partum-postnatale depressie De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 49 Zwanger zijn beïnvloedt het hele hormonale systeem, wat maakt dat zwangere vrouwen tijdens hun zwangerschap, tijdens de bevalling of na de geboorte danig 'in de war' kunnen zijn. Huilen en blij zijn, energie hebben of zich futloos voelen, zelfvertrouwen hebben en zichzelf niets waard vinden, ... het is soms een soep. Bij sommige vrouwen kunnen gevoelens van somberheid langzaam de overhand nemen tijdens de zwangerschap (peri), de bevalling (partum) of na de geboorte (post). Men ziet de symptomen wel eens over het hoofd want een jonge moeder heeft vaak een slaaptekort, geen wonder dus dat ze moe is. En een baby is erg kwetsbaar, dus bezorgdheid ligt voor de hand. Maar de klachten nemen bij de pre-partum-postnatale depressie zulke extreme vormen aan dat de moeder haar taken niet meer normaal kan vervullen. De spreekwoordelijke roze wolk van het prille moederschap is een loodgrijs wolkendek geworden. Daarom heeft de moeder met een depressie vaak last van sterke gevoelens van schaamte en schuld. Omdat jonge moeders sowieso niet gemakkelijk over negatieve gevoelens bij het 'moederen' praten, denken vrouwen met een depressie vaak dat zij de enigen zijn die zich zo voelen. Jammer genoeg, want dat is beslist niet waar! Jonge moeders met een depressie ontkennen bovendien soms hun gevoelens. Hun isolement wordt daardoor alleen maar groter. Sommige vrouwen denken zelfs dat hun gevoelens het bewijs zijn dat ze 'onbewust' het kind niet willen. Ze beseffen niet dat de negatieve gevoelens bij de ziekte horen en verdwijnen wanneer de depressie voorbij is. Ook vrouwen die een miskraam of abortus hebben gehad, kunnen een depressie krijgen. Die wordt makkelijk over het hoofd gezien. Een tijdje verdrietig en in de war zijn is in die omstandigheden heel normaal, is dan vaak de gedachte. De symptomen van de pre-partum-postnatale depressie komen sterk overeen met die van andere depressies. Postnatale depressie De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 50 zou bij ongeveer 13% van de moeders voorkomen. Hoe ontstaat een postnatale depressie? Een pre-partum-postnatale depressie ontstaat door een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Een belangrijke biologische factor is aanleg. Deze wordt deels bepaald door erfelijkheid: vrouwen bij wie depressie in de familie voorkomt, hebben een grotere kans een pre-partum-postnatale depressie te krijgen. Daarnaast kan fysieke en emotionele uitputting een depressie in de hand werken. Andere lichamelijke factoren zijn: hormonale veranderingen, een verstoorde schildklierwerking, tekort aan vitaminen of mineralen,… Belangrijke sociale factoren die een depressie kunnen oproepen zijn ervaringen of gebeurtenissen - positieve of negatieve - waardoor het leven opeens sterk verandert. Een kind krijgen is zo'n ingrijpende verandering. Als deze samenvalt met andere ingrijpende gebeurtenissen, zoals een verhuizing of het overlijden van een dierbare, neemt de kans op een prepartum-postnatale depressie toe. Ook relatieproblemen of een partner die weinig steun geeft tijdens de zwangerschap, de bevalling en de kraamdagen verhogen het risico. Een andere sociale factor heeft te maken met de maatschappelijke normen over het moederschap en het ideale gezinsleven. Vrouwen horen perfecte, liefhebbende en gelukkige moeders te zijn: moeder zijn is immers 'het mooiste dat er is'. Zelf verwachten vrouwen vaak ook dat een baby hen gelukkig zal maken. Daar komt bij dat veel vrouwen tegenwoordig de zorg voor kinderen en huishouden combineren met een baan buitenshuis. Ze kunnen dan met zichzelf in conflict raken als het ze niet lukt de zware eisen van het moederschap en het bestaan als werkende vrouw probleemloos te combineren. Ze hebben het gevoel tekort te schieten of raken overbelast. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 51 Ten slotte zijn ook psychische factoren, iemands persoonlijke eigenschappen, van invloed op het wel of niet krijgen van een pre-partumpostnatale depressie. Juist vrouwen die hoge verwachtingen hebben van het moederschap en zichzelf hoge eisen stellen, blijken gevoelig te zijn voor een pre-partum-postnatale depressie. Ze stellen zich vaak voor dat de zorg voor hun kind hen vanzelfsprekend afgaat en dat ze hun 'natuurlijke' moedergevoelens maar hoeven te volgen. De kloof tussen hun verwachtingen en de werkelijkheid kan groot zijn, bijvoorbeeld als hun kind veel huilt of vaak ziek is. De meest voorkomende klachten zijn: sombere stemming gebrek aan interesse en initiatief weinig plezier beleven aan de baby geen 'moedergevoel' hebben of juist overbezorgd zijn voor de baby extreme vermoeidheid en lusteloosheid huilbuien prikkelbaarheid en agressieve uitvallen (bijvoorbeeld schelden en verwijten maken) concentratieproblemen, verwardheid en vergeetachtigheid slapeloosheid of juist een extreem grote slaapbehoefte gebrek aan eetlust of juist overdreven eetlust weinig zelfvertrouwen en het gevoel niets waard te zijn het gevoel van binnen dood of leeg te zijn gevoelens van machteloosheid, wanhoop en angst en sterke neiging tot piekeren meer algemene lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid Hoe reageer je best niet? De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 52 “Kop op, laat je niet gaan. Je hebt alles om gelukkig te zijn. Ga eens op vakantie. Stop met dat zelfmedelijden. Het had erger gekund. Ik kan het me perfect inbeelden. Gewoon niet meer aan denken. Je beeldt het je in ….” Zulke zinnen, die de gevoelens van de moeder ontkennen of minimaliseren, of medelijden, helpen de mama niet. Omgangsregels • Praat met de jonge moeder over haar gevoelens en gedachten. Help haar te praten over de negatieve gevoelens, zonder dat ze zich daar schuldig over voelt. • Probeer de depressieve gevoelens niet 'weg te praten' en geef geen adviezen en tips. • Begrip, empathie en de bereidheid te luisteren zijn het belangrijkst. • Je kan werken rond zelfvertrouwen door bijvoorbeeld te bespreken met de mama dat fouten maken mag, kan én menselijk is. • Overleg welk deel van de zorg voor kind en huishouden je kan overnemen, zodat de jonge moeder ook tijd voor zichzelf heeft. Bevraag wat je kan doen om het draaglijker te maken. • Neem echter niets onnodig over. • Iedereen in de omgeving van een vrouw met een pre-partum-postnatale depressie kan slachtoffer worden van haar agressieve buien en uitvallen. Bedenk dat die bij de depressie horen en dat juist jij het 'doelwit' bent omdat de moeder zich bij jou durft te uiten en veilig voelt. • Vergeet de partner en de andere kinderen niet, betrek hen in de zorg en hou rekening met hun draagkracht. • Stimuleer zelfzorg. • Biedt structuur. • Maak alles heel concreet. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 53 • Stap voor stap, volg het ritme van de mama. • Neem lichamelijke klachten au serieux. • Benoem elke kleine, positieve stap en moedig de mama aan. • Overleg met de huisarts of vroedvrouw als je je zorgen maakt over de jonge moeder en deze elk probleem ontkent. • Hou je eigen grenzen in de gaten en draag zorg voor jezelf. • Wees alert voor zelfdoding of schade toebrengen aan het kind. Pre-partum-postnatale psychose Sommige jonge moeders kunnen last krijgen van waandenkbeelden tijdens de bevalling (partum) of na de geboorte (post). Dan is er sprake van een pre-partum-postnatale psychose (ook wel en kraambedpsychose genoemd). Wanen zijn gedachten die niet stroken met de realiteit: je denkt dingen die in feite niet correct zijn. De moeder denkt dan bijvoorbeeld dat het kind niet van haar is of ziet in een flits voor zich dat ze de baby van de commode laat vallen. Ze kan zo somber zijn dat ze denkt dat zij of de baby dood beter af is. In zo'n geval moet direct deskundige hulp worden ingeschakeld. Een opname kan dan aangewezen zijn. Als moeder samen met de baby wordt opgenomen kan de band tussen beiden eveneens geobserveerd en geoptimaliseerd worden. Het herstellen van het dag- en nachtritme is van belang. Het geven van borstvoeding is vaak niet mogelijk dan. Vaak ontstaat een postnatale psychose al binnen één week na de bevalling. De kans dat een vrouw tijdens de zwangerschap voor het eerst psychotisch wordt, is zeer klein. De kans dat een vrouw in de eerste maand na de bevalling een psychose krijgt is groter, maar nog steeds klein, namelijk 1 à 2 op de 1.000. Het is nog onduidelijk hoe een pre-partum-postnatale psychose ontstaat. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 54 Vroege verschijnselen van een pre-partum-postnatale psychose: • slaapstoornissen (slaapgebrek, verminderde slaapbehoefte) • onrust • prikkelbaarheid • opgewonden of juist sombere stemming • verhoogde spraakzaamheid: sneller praten, veel praten • achterdocht Vervolgens, vaak na enkele dagen, kunnen daarnaast optreden: • verwardheid, een niet te volgen denkpatroon (van de hak op de tak springen) • wanen, bijvoorbeeld met betrekking tot de zwangerschap, de bevalling of de baby • hallucinaties (zien, ruiken, proeven, voelen, horen van dingen die er eigenlijk niet zijn) • het gevoel het contact met zichzelf en/of de omgeving kwijt te zijn • gedachten aan zelfdoding of de baby iets aan te doen Omgangsregels • Overleg met de huisarts, je verantwoordelijke, de vroedvrouw. • Wees alert voor zelfdoding of schade toebrengen aan het kind. • Iemand met een psychose heeft veel chaos in haar hoofd en kan soms erg achterdochtig zijn. Hou je boodschap zo duidelijk, ondubbelzinnig en kort mogelijk. • Mensen die (tijdelijk) gehinderd worden door hun psychose, hebben rust en kalmte nodig. Vermijd drukte, chaos en stress in de omgeving. Streef naar een prikkelarme omgeving (zet radio/TV uit, beperk lawaai,…) en blijf zelf ook rustig. • Respecteer de cliënt in haar behoefte om zich van sociale contacten af te De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 55 wenden. • De cliënt kan irritatie oproepen door haar achterdocht en haar aanvallende of verdedigende houding. Weet dat dit geen persoonlijke afwijzing betekent. Tot een oprechte houding ben je vaak alleen in staat als je de stoornis en het daaruit voortvloeiend gedrag herkent en begrijpt. • Benader haar voorzichtig, doe geen onverwachte dingen. • Accepteer de cliënt, maar bevestig haar wanen of hallucinaties niet. Bevestig de ideeën die wel realistisch zijn. • Ontken de wanen en hallucinaties ook niet, zeg wel dat jij het anders ervaart. Voor de cliënt zijn de wanen en hallucinaties echt. • Accepteer de cliënt met haar probleem, ga geen discussie voeren. • Zorg ervoor dat je niet uitgeput raakt doordat iemand haar waan urenlang vertelt, blok tijdig maar respectvol af. • Richt de aandacht op de werkelijkheid (bijvoorbeeld door oogcontact te maken, door haar naam te noemen). • Ga na wat de cliënt voelt: een cliënt kan tijdens een psychose erg in zichzelf gekeerd zijn. Dan gaan we soms gevoelens en gedachten voor haar invullen. Toch is het juist in deze situaties belangrijk te vragen wat de cliënt zélf ervaart. • Help haar bij het oppakken van het normale dagelijkse leven. Structuur, rust en regelmaat zijn daarbij heel belangrijk. Belangrijk hierbij is een structuur te vinden die de persoon zelf prettig vindt. Hier zijn namelijk geen algemene regels voor te vinden die iedereen prettig vindt. Dring jezelf niet te veel op en laat haar zoveel mogelijk zelf bepalen hoe zij het dagelijkse leven oppakt. Vraag wat jij zou kunnen doen om daarbij te helpen. • Stel de eisen niet te hoog en wees met kleine stapjes tevreden. • Ook het lichamelijke aspect is belangrijk: gezond eten, voldoende beweging en een goede lichamelijke verzorging. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 56 3.2.1.5 Angststoornissen Iedereen is wel eens bang. Gelukkig maar, want angst waarschuwt mensen voor naderend gevaar. Ze brengt het lichaam in een staat van paraatheid, zodat een snelle reactie mogelijk wordt. De meeste mensen schrikken wanneer ze een brandlucht ruiken, zodat ze snel het vuur kunnen blussen of kunnen vluchten. Angst is dan een gezonde reactie op dreigend gevaar. Bij blootstelling aan gevaar ervaart een mens of dier angst. Deze belevingstoestand komt tot stand door een samenspel van meerdere componenten: 1. Gevoelens: hangen nauw samen met de lichamelijke reacties. (angstzweet, hartkloppingen, zweten, kippenvel,…). 2. Gedachten: zijn gekenmerkt door een verhoogde alertheid en zodanige instelling van de zintuigen dat ze maximaal ontvankelijk zijn voor het opmerken van gevaar en het onderscheiden van de aard van dat gevaar. 3. Gedrag: neiging om te vluchten of om je te verdedigen. Tot zover is angst dus een nuttige reactiewijze op uitwendig gevaar. Normale angst is nuttige angst. Sommige mensen zijn echter bang wanneer de omstandigheden daar weinig aanleiding toe geven. Ze durven hun huis niet uit omdat ze schrik hebben beoordeeld te worden. Mensen met zulke buitensporige angsten neigen ertoe om de vaak doodgewone situaties te vermijden die ze met de angst in verband brengen. Die vermijding gaat hun leven steeds meer bepalen, terwijl hun angst er niet door afneemt. Iemand met zulke angsten heeft een angststoornis. De meeste angststoornissen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 57 Er bestaan verschillende soorten angststoornissen: Agorafobie: angst voor open ruimtes, openbaar vervoer, winkels, en dergelijke Sociale angst: angst voor het mogelijke oordeel van andere mensen Paniekstoornis: als er sprake is van terugkerende paniekaanvallen Fobie: angst gericht op een object of situatie (bijvoorbeeld hoogte, injecties, vliegen, bloed,...) Ook bij angststoornissen spelen verschillende factoren een rol in hun ontstaan: erfelijkheid, omgeving, persoonskenmerken, opvoeding en cognities (aangeleerd gedrag). Omgangsregels Neem een gepaste houding aan van aanvaarding, empathie, echtheid, neem de cliënt serieus (anders zijn klachten en symptomen moeilijk bespreekbaar). Observeer het gedrag van de cliënt in verschillende situaties. Toon begrip voor de angsten achter de hinderlijke vermijding. Steun de cliënt en versterk zijn zelfwaardegevoel door datgene wat hij doet nadrukkelijk en oprecht te prijzen. Vanuit die veiligheid kan de cliënt stapsgewijs de dingen doen die hij neigt te vermijden. Stimuleer de cliënt om beangstigende situaties toch nog aan te gaan. Bevestig elke kleine positieve stap. Bekijk samen en eventueel ook met de omgeving of er iets te doen valt aan reële angsten, bijvoorbeeld angst voor inbrekers. Zelfstandig moeten functioneren kan bij de cliënt angst oproepen. Probeer hem daarin te ondersteunen. Toon begrip voor de spanning. De angstig-afhankelijke persoon klampt zich dikwijls vast aan allen die hem willen helpen. Claimend gedrag op zoek naar bevestiging kan je best De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 58 negeren. Zorg dat je niet teveel verantwoordelijkheid overneemt. Negeer afhankelijk gedrag, bevestig hem in zijn zelfwaarde. Probeer hem van zijn dwang af te leiden en te betrekken op het hier en nu. 3.2.1.6 Trauma & stress Iedereen heeft doelen in zijn leven: dingen die men belangrijk vindt, die men nastreeft en wil bereiken. In het dagelijks leven voelen mensen zich goed zolang zij deze doelen in redelijke mate kunnen realiseren. Naarmate de doelen in gevaar komen, gaat men meer moeite doen. Het vecht-vlucht mechanisme komt in actie: de hartslag versnelt, de ademhaling wordt sneller en dieper, de spieren spannen zich. Men is uitermate alert, functioneert optimaal, wordt meer gespannen en voelt stress. Soms slaagt men er niet in zijn doelen te bereiken. Men heeft het gevoel dat men het allemaal niet meer in de hand kan houden. Gevoelens van verslagenheid en lusteloosheid overheersen. In vele situaties zijn beide reacties gelijktijdig of afwisselend aanwezig. Voor een korte periode heeft dit geen nadelige effecten. Integendeel, regelmatig een tijdje onder stress staan heeft een gunstig effect: het systeem wordt getraind, de stressbestendigheid verhoogt. Als deze reacties te lang aanslepen, ontstaan klachten of zelfs schade aan het lichaam. Men voelt er zich slecht bij. De weerstand tegen ziekten verzwakt waardoor men vatbaarder wordt voor infecties. 'Slapende virussen' slaan toe en veroorzaken bijvoorbeeld koortsblaasjes. Ook het helingsproces wordt verstoord. Niet iedereen reageert echter op dezelfde manier. De ene krijgt makkelijk hoofdpijn, de andere maaglast. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 59 Men raakt gemakkelijker gespannen als men: niet weet wat er gaat gebeuren; (het gevoel dat men) geen invloed of controle kan uitoefenen op de situatie; in een dubbelzinnige situatie zit; (het gevoel heeft dat men) er alleen voor staat. Bijna elke gebeurtenis of situatie kan je doelen bedreigen en zo stress veroorzaken. Sommige situaties liggen voor de hand zoals ingrijpende of belangrijke levensgebeurtenissen. Wie te maken heeft met een verlies (bv. van een partner, een relatie, gezondheid, werk) raakt gemakkelijker gespannen of moedeloos. Zelfs positieve ervaringen (bv. huwelijk, zwangerschap) kunnen erg stresserend zijn. Ook banale en alledaagse ervaringen en situaties kunnen heel wat stress veroorzaken. Een voortdurende opeenstapeling van kleine dagelijkse problemen en irritaties (bv. lawaai, verkeersopstoppingen, vaak gestoord worden, lang wachten) kan veel schade berokkenen. Deze kleine dingen zijn soms de spreekwoordelijke druppel die de emmer doen overlopen. Sommige mensen maken echter een trauma mee (bijv. een verkeersongeval, een bijna dood ervaring, misbruik, (oorlogs)misdaden, ed). Als reactie hierop kan intense angst ontstaan en staat de stressmeter in het rood waardoor het dagdagelijks functioneren niet meer vanzelfsprekend is. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 60 Dan praten we over een stressstoornis. Men spreekt ook wel eens over de PTSS, de posttraumatische stressstoornis: bij mensen die werden blootgesteld aan feitelijke of dreigende dood, ernstige verwondingen of seksueel geweld kan dit optreden. Sommige mensen zullen, al wat met het trauma te maken heeft, proberen te ontwijken (bijv. oorlogsfilms, bunker op het strand, ed). Pijnlijke herinneringen, dromen en flashbacks kunnen hen doen lijden. Angst , afschuw, boosheid, schuld, schaamte kunnen optreden. Ze kunnen concentratieproblemen ervaren, moeite hebben met slapen en overdreven schrikreacties tonen. PTTS kan voorkomen op elke leeftijd, de eerste symptomen beginnen meestal binnen de eerste 3 maanden na het trauma. Mensen hebben groter risico op zelfmoordgedachten en - pogingen Omgangsregels: Vraag waar u de persoon wel en niet bij kunt helpen. Soms moet u betrokken zijn, soms is het goed om juist afstand te nemen. Maak duidelijk waar uw grenzen liggen. Neem niet alles over. Een persoon met PTSS zal soms geneigd zijn zich te isoleren. Heb ook voor de sociale contacten van mantelzorgers. Stel haalbare doelen op met de persoon, leer hem/haar vaardigheden aan om doelen te bereiken, Het verwerken van een traumatische gebeurtenis kost veel tijd. Neem er de tijd voor. Praat over het trauma met de persoon: de pijn zal het snelst slijten als hij/zij het tot zich door laat dringen wat er gebeurd is. Opschrijven kan een middel zijn, evenals bijvoorbeeld de gebeurtenis tekenen of schilderen. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 61 Zoek afleiding in zaken die hij/zij voorheen al plezierig vond, bijvoorbeeld het bezig zijn met hobby’s of activiteiten ondernemen met vrienden. Probeer te waken over een normaal dagritme. Voor mensen in de omgeving is het belangrijk een luisterend oor te hebben voor het slachtoffer. Hij of zij is er het meest bij geholpen regelmatig het verhaal te kunnen doen, ook al hoort de luisteraar een aantal keren hetzelfde verhaal. De gevolgen van een traumatische gebeurtenis zijn meestal niet binnen een paar weken verdwenen. Zeg niet te snel dat iemand er nu maar overheen moet zijn. Een slachtoffer wil veiligheid ervaren na een traumatische en onveilige ervaring. Wees duidelijk, open en eerlijk naar het slachtoffer. Een belofte niet nakomen, een in vertrouwen verteld verhaal doorvertellen maakt dat het slachtoffer opnieuw het gevoel krijgt dat een ander niet te vertrouwen is. Vraag het slachtoffer hoe u hem of haar kunt steunen, maar neem niet alles uit handen, laat de persoon zelf de controle houden. Zoek zelf ondersteuning als het steunen van het slachtoffer u teveel wordt. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 62 3.2.1.7 Dwang Er is niets mis met persoonlijke hygiëne nastreven, je huis graag netjes houden, controleren of het gasfornuis uitstaat en of de deur op slot is. Iedereen heeft ook wel enkele persoonlijke ritueeltjes die kunnen helpen bij spannende situaties, zoals wanneer je een examen of een sportmatch tot een goed einde wil brengen. We spreken pas van een dwangstoornis als het gaat om gedachten: waarvan je beseft dat ze overdreven zijn – een irrationele angst om besmet te worden, de angst dat je huis gaat ontploffen, dat je je kind iets gaat aandoen, waarvan je het gevoel hebt dat ze niet van jezelf zijn, maar je leven overheersen en als de bijbehorende dwanghandelingen maken dat je geen normaal leven meer kan leiden. Je wast bijvoorbeeld je handen tot bloedens toe en durft niet meer bij andere mensen op bezoek te gaan wegens je smetvrees. Of je wil zo vaak het gasfornuis controleren dat je er niet meer in slaagt het huis uit te gaan. Dwangstoornissen komen bij ongeveer 2,5 procent van de bevolking voor. Iemand met een dwangstoornis of OCS (Obsessief-Compulsieve Stoornis) gaat dus gebukt onder dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies): Dwanggedachten zijn méér dan zomaar gedachten die je gedurende langere tijd bezighouden. Het zijn steeds terugkerende gedachten of denkbeelden die akelig en onrustwekkend zijn. Mensen zijn zich er vaak wel van bewust dat ze niet 'echt' zijn, maar toch helpt dit niet om ze tegen te houden. De enige manier om de dwanggedachten te stoppen lijkt te zijn om De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 63 bepaalde rituele handelingen uit te voeren. Die dwanghandelingen neemt heel wat van hun tijd in beslag. Als mensen met een dwangstoornis verhinderd worden om hun dwanggedrag te stellen, worden ze ook vaak enorm angstig. Bekende dwanghandelingen zijn was- en poetsdwang, tellen, orde als een antwoord op smetvrees, controledwang, dwanggedachten over geweld of een dwangmatige perfectie of netheid. Tips Een dwangstoornis is niet de fout van de persoon zelf. Zadel de persoon niet op met een extra schuldgevoel (bijvoorbeeld door te zeggen: "Je doet het jezelf aan"). Hij/zij heeft een probleem, maar is niet het probleem. Gewoon tegen iemand met een dwangstoornis zeggen op te houden met wassen of met controleren, zal waarschijnlijk niet helpen. Er komt meer dan wilskracht bij kijken. Mensen met OCS kunnen zomaar niet stoppen met hun dwanghandelingen. Daarvoor is de dwang te sterk, en ook de angst die opkomt wanneer men het ritueel niet kan uitvoeren. Probeer de cliënt te motiveren tot gespecialiseerde hulp. Een huisgenoot met een schoonmaak- en poetsdwang zorgt er nogal eens voor dat er minder mensen uitgenodigd worden. Zorg ervoor dat de mantelzorgers niet in een sociaal isolement raken. En probeer ook de cliënt zelf te motiveren nog deel te nemen aan activiteiten buitenshuis. Soms is de persoon zo onzeker dat hij, zelfs als hij zijn rituelen uitvoert, weinig gerustgesteld wordt. Je helpt een persoon met OCS niet door hierin mee te gaan en hem gerust te stellen (bijvoorbeeld het gasvuur in zijn plaats controleren). Op deze manier houdt je ongewild de dwangstoornis mee in stand. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 64 Maak duidelijk waar jouw grenzen liggen. Voel je niet verplicht om mee te gaan in de dwangstoornis (bijvoorbeeld tien keer je handen ontsmetten voor je begint te werken). Maak afspraken en hou je daaraan (bijvoorbeeld: één keer je handen ontsmetten voor je begint te werken). Een dwangstoornis is een echte energievreter. Probeer hierbij stil te staan wanneer je de persoon als lui ervaart. Het heeft meestal geen zin te vertellen hoe jij zelf met impulsen omgaat. Zeggen dat jij maar één keer iets controleert en dat het dan ok is, heeft geen zin. Geef een compliment als er vooruitgang is. Prijzende woorden moedigen juist gedrag aan. Elke stap vooruit - hoe klein ook - is belangrijk. Geringe stappen opgeteld vormen later een grotere stap. 3.2.1.8 Verzamelwoede (hoarding) Iedereen verzamelt wel eens iets, de een meer dan de ander. Het kan om cd's gaan, stripboeken, knuffeldieren, postzegels,... Soms loopt dit verzamelen erg uit de hand en staan kasten er vol mee. Wanneer de verzameling uit de hand dreigt te lopen en de woning nagenoeg onbegaanbaar wordt, is er sprake van verzamelwoede. Mensen die lijden aan verzamelwoede hebben het ontzettend moeilijk om iets weg te smijten, willen alles verzamelen/bijhouden en ervaren stress als ze iets moeten weggooien, wat de waarde van dat het object ook moge zijn. Sommigen onder hen gaan in grote mate dingen aankopen die ze eigenlijk niet nodig hebben of waarvoor geen ruimte is. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 65 Vooral tijdschriften en kranten zijn zeer geliefd om te verzamelen. Deze worden bewaard, maar ook meegenomen van de vuilnisbelt, van straat, uit tweedehandswinkels,... De woning wordt er helemaal mee volgepropt. Vaak is het na enige tijd onmogelijk om nog een weg door de woning te vinden. De hygiëne in de woning laat te wensen over. Dagdagelijkse activiteiten zoals koken, schoonmaken, zelfzorg, slapen zijn niet meer zo vanzelfsprekend. Soms kan het zelfs leiden tot brandgevaar en/of valrisico’s. Iemand met verzamelwoede is alleen maar bezig met verzamelen en sluit zich dan ook af van de buitenwereld. Vaak is het zo dat er altijd maar meer wordt verzameld. De persoon kan er moeilijk mee stoppen, ook al schaamt hij of zij zich ervoor. Problematisch verzamelen heeft niet enkel gevolgen voor de verzamelaar zelf, maar geeft ook spanning en stress bij zijn naasten (partner, kinderen, buren). Tips o Niemand kiest voor verzamelwoede en alle gevolgen ervan. Wees je bewust dat deze personen kwetsbaar zijn en dat het vaak een kwestie is van niet kunnen stoppen/weggooien in plaats van niet willen. o Iemand met een verzamelprobleem heeft in de eerste plaats nood aan emotionele ondersteuning, niet aan hulp bij het opruimen van zijn woning. ‘Opruimen’ is zelden de eerste doelstelling van de hulp, laat staan de wens van de persoon zelf. o Probeer een inschatting te maken van jouw werkomstandigheden. Is de omgeving niet veilig of gezond genoeg (omwille van het verzamelgedrag)? Bespreek dit dan met je leidinggevende. o Probeer het verzamelprobleem bespreekbaar te maken met jouw cliënt. Hoe zou hij willen dat zijn woning eruit ziet? Wat zijn bereikbare en gewenste doelen? De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 66 o Ga niet in discussie over het nut en de waarde van spullen. o Laat het verzamelen bij de verzamelaar, ga bijvoorbeeld niet in op de vraag van jouw cliënt om ook bepaalde zaken mee te brengen. o Doe niets zonder het medeweten van de cliënt, bijvoorbeeld volgens jou overbodige spullen weggooien achter de rug. o Als er toch mag opgeruimd worden, blijf dan in dezelfde ruimte als jouw cliënt aan het werk. Uit onderzoek blijkt dat dit het vertrouwen versterkt (de cliënt ziet dat je niets weggooit zonder zijn toestemming) en ook een voorbeeldfunctie kan hebben (je cliënt leert van jou hoe er opgeruimd kan worden). o Deponeer wat je mag weggooien niet in de eigen vuilbak van de cliënt, zo kan hij of zij dat er nadien ook niet terug uithalen. o Zelfstandig moeten functioneren kan bij de cliënt angst oproepen. Probeer hem daarin te ondersteunen. Toon begrip voor de spanning. o Steun de cliënt en versterk zijn zelfwaardegevoel door datgene wat hij doet nadrukkelijk en oprecht te prijzen. Bevestig elke kleine positieve stap. Vanuit die veiligheid kan de cliënt stapsgewijs de dingen doen die hij neigt te vermijden. o Zorg dat je geen verantwoordelijkheid overneemt, laat de persoon zelf de regie houden. o Denk niet dat jij de situatie kunt veranderen. Loskomen van verzamelwoede is niet makkelijk. Adviseer de cliënt professionele hulp in te schakelen indien nodig/gewenst. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 67 3.2.1.9 CVS De afkorting CVS staat voor chronisch vermoeidheidssyndroom. CVS wordt soms ook ME genoemd. Het belangrijkste symptoom is allesoverheersende lichamelijke en geestelijke uitputting. De vermoeidheid houdt maanden of zelfs jaren aan en gaat niet over door te rusten. Mensen met CVS hebben vaak wisselende stemmingen, problemen met concentratie en geheugen, slaapstoornissen, spierpijn en andere griepachtige verschijnselen. De ernst van de symptomen wisselt, maar een levensstijl zoals voor de ziekte is meestal niet meer haalbaar of wenselijk. Een andere manier van leven dringt zich op. Tot nu toe is CVS een uitsluitingsdiagnose, dat wil zeggen dat men pas kan spreken over CVS als een aantal andere mogelijkheden (kanker, slaapstoornissen,…) uitgesloten zijn. Omdat de oorzaak van CVS nog niet gevonden is, wordt soms beweerd dat de vermoeidheid ‘tussen de oren’ zit, tot grote frustratie van de patiënten. Belangrijk om weten is dat de Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat CVS géén psychische aandoening is. Patiënten beelden zich hun lichamelijke klachten ook niet in. Het gaat om een ernstige aandoening die klinisch vastgesteld kan worden. Tips Elke cliënt met CVS is anders. De ziekte komt in heel wat gradaties voor. Bij iemand die CVS in lichte mate heeft zal de omgang minder problemen geven dan bij iemand die ernstig ziek is. Voor mensen met CVS is het belangrijk om begrip te vinden in hun omgeving. Vaak voelen ze zich niet begrepen en beoordeeld als iemand met een ingebeelde of een psychiatrische ziekte. Wees voorzichtig met het geven van advies. Vaak wil de cliënt alleen maar een luisterend oor. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 68 Iemand met CVS wordt snel moe en moet veel rusten. Hou er rekening mee dat zelfs een 'gewone' activiteit, zoals het voeren van een gesprek of lezen, voor sommige mensen met CVS uitputtend kan zijn. Als de cliënt dus aangeeft dat hij of zij moet rusten, alleen wil zijn of een gesprek niet langer kan voortzetten, respecteer dan deze wens. CVS verloopt niet logisch: een verergering van de symptomen kan van de ene minuut op de andere optreden. Iets wat de cliënt gisteren wel kon, is vandaag misschien niet mogelijk. Maak geen vergelijkingen met gisteren of vroeger, dat kan kwetsend overkomen. Als iemand met CVS zegt lichamelijk ergens niet toe in staat te zijn (bijvoorbeeld naar een winkel op de hoek lopen of een kast afstoffen), geloof hem dan. Het is trouwens ook mogelijk dat hij er op dat moment wel toe in staat is, maar dat hij weet dat hij later voor deze activiteit zal moeten boeten. Mensen met CVS leren hun energie te verdelen en/of op te sparen, bijvoorbeeld een ganse dag rusten om ’s avonds toch enkele uren te kunnen deelnemen aan een familiefeestje. Respecteer de nood aan rust, aan prioriteiten stellen, aan het stoppen van activiteiten bij de eerste signalen van naderende vermoeidheid. Als verzorgende geef je de cliënt de mogelijkheid om wat reserves op te bouwen door bepaalde taken over te nemen. Informeer naar de planning. Dit geeft je een goed inzicht op wat de cliënt die dag hoopt te kunnen doen en kan je begrip voor de situatie verhogen. Zorg voor een optimale vertrouwensrelatie en voor een open communicatie. Het is belangrijk dat CVS bespreekbaar is, maar laat niet elk gesprek over CVS gaan. Sommige mensen met CVS zijn vergeetachtig en hebben concentratieproblemen. De dingen die je zegt, dringen dan niet door. Deze problemen verergeren naarmate de persoon zich zieker voelt of meer uitgeput raakt. In zo'n geval kan je best wat langzamer praten of De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 69 wat je zei nog eens herhalen. Ook kan je vragen om afspraken die je maakt, op te schrijven. Geef ook aandacht aan wat de persoon nog wel kan en neem niet zomaar alles over zonder overleg. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 70 3.2.1.10 Als eten een zorg wordt Als men jou de vraag stelt ‘waarom eet je?’, kan je verschillende antwoorden geven: Ons lichaam heeft energie nodig om te kunnen (over)leven (biologisch). Om stress, eenzaamheid, verdriet, angst... te verminderen (psychologisch). Omdat dat gezellig is en omdat de Belgische keuken zeer lekker is (sociale en cultureel). Om mijn suikerspiegel op peil te houden als persoon met diabetes (medisch). Sommige mensen hebben het gevoel dat ze hun eetgedrag niet onder controle hebben. Hun zelfwaardegevoel hangt sterk samen met hoe ze hun eetgedrag al dan niet kunnen beheersen. Zo zullen sommige mensen dingen eten die niet eetbaar zijn: papier, zeep, wol, aarde, metaal, kiezels, verf, klei, kool, as,… Anderen zullen hun eten telkens terug laten stromen van maag naar mond om het daarna eventueel terug te kauwen, in te slikken of uit te spuwen. Nog andere mensen ervaren eetbuien waarbij ze meer en sneller eten dan iemand anders zou kunnen, ze blijven dooreten totdat ze zich slecht voelen, ook al ervaren ze geen hongergevoel (binge eating of eetbui). Vaak eet de persoon uit schaamte alleen, walgt hij of zij nadien van zichzelf en voelt zich somber of schuldig. Eetstoornissen ontstaan doorgaans tijdens of kort na de puberteit, vaak als een reactie op de vele veranderingen in deze levensfase, die door hen als angstaanjagend worden ervaren. Schokkende, ingrijpende gebeurtenissen, zoals fysiek geweld en incest, kunnen een aanleiding zijn. De westerse nadruk op een slank en mooi lichaam kan mee een rol spelen. Mensen met eetstoornissen hebben vaak een negatief zelfbeeld, weinig De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 71 zelfvertrouwen, schrik om afgewezen te worden en vertonen een neiging tot perfectionisme. Eetstoornissen komen vaker bij vrouwen voor dan bij mannen (10 op 1). De kans op zelfdoding is groter in vergelijking met mensen zonder eetstoornissen. De bekendste eetstoornissen zijn anorexia nervosa en boulimia nervosa. Mensen met anorexia nervosa zijn doodsbenauwd om dik te worden. Ze hebben een vertekend lichaamsbeeld: ook al zijn ze graatmager, ze voelen zich nog steeds te dik. Daar proberen ze iets aan te doen door zo weinig mogelijk te eten en vaak ook door fanatiek te sporten om extra calorieën te verbruiken. Mensen met anorexia zijn extreem mager. Het lage lichaamsgewicht belemmert de groei en heeft een schadelijk effect op alle organen en hun functioneren. Mensen die lijden aan anorexia nervosa kunnen last hebben van een sombere stemming, prikkelbaarheid, slaapproblemen, ze trekken zich terug uit het sociale leven en ervaren minder zin in seks. Sommigen onder hen braken en/of gebruiken vochtafdrijvende of laxerende medicatie uit angst te dik te worden. Mensen met boulimia nervosa hebben regelmatig last van felle (vr)eetbuien. Ze eten op korte tijdspanne meer dan wat anderen zouden kunnen eten. Vaak gebeurt dit in het geheim. Ze kunnen op dat moment de controle over zichzelf verliezen, wat dan weer leidt tot gevoelens van waardeloosheid en schuld. Ze braken of proberen via laxeermiddelen de opgenomen calorieën weer kwijt te geraken. Mensen met boulimie hebben doorgaans een eerder normaal gewicht of een licht overgewicht. Lichamelijke gevolgen van boulemia nervosa kunnen ernstig zijn: maag- en slokdarmrupturen en hartritmestoornissen bijvoorbeeld. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 72 Tips Eetstoornissen zijn vaak hardnekkig en het is erg moeilijk om ze zonder professionele hulp te behandelen. Mensen wachten ook vaak te lang om hulp in te roepen. Bij anorexia omdat ze zelf het probleem ontkennen, bij boulimie omdat ze er zich zo erg voor schamen. Besef dat je zelf weinig kan doen om de eetstoornis te verhelpen. Spoor de persoon in kwestie wel aan om professionele hulp te zoeken. Een behandeling verloopt meestal in fasen. Bij anorexia zal eerst gewerkt worden aan een gezond lichaamsgewicht. Daarna leren ze weer een gezond eetpatroon volgen. Daarnaast wordt gewerkt aan het zelfbeeld en aan vaardigheden die helpen om anders met moeilijkheden en met moeilijke emoties om te gaan. Praat met de persoon over wat je is opgevallen, vertel dat je je zorgen maakt. Maak de eetstoornis bespreekbaar, maar forceer het niet. Bijvoorbeeld: "Ik merk dat je de laatste tijd wat minder eet” of “Ik maak me zorgen om je. Ik heb de indruk dat je het moeilijk hebt. Wil je er iets over vertellen?”. Ga niet in discussie over eten en gewicht. Veroordeel niet, maak geen verwijten zoals bijvoorbeeld: “Je eet te weinig, je moet meer eten!” of “Je bent niet goed bezig!”. Dwing de persoon nooit om te eten en controleer het eetgedrag niet. Dat werkt namelijk averechts. Dwing ook geen beloften af. Laat hem/haar zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid dragen. Vraag de persoon hoe hij of zij benaderd wil worden. Geef niet teveel tips, adviezen of oplossingen: steun is beter dan ongevraagd advies. Informeer de persoon wel over bijvoorbeeld lotgenotencontact voor mensen met eetstoornissen. Zorg voor een ritme en regelmaat in eten en dagstructuur. Waardeer de goede momenten en benoem wat er goed gaat. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 73 Geef hem/haar vertrouwen en de tijd en ruimte die nodig is. Doe samen dingen die niets met eten te maken hebben. Praat ook over andere onderwerpen dan problemen met eten. Ook andere gezinsleden/mantelzorgers hebben aandacht nodig. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 74 3.2.2 Persoonlijkheidsstoornissen (PSHS) Ieder mens heeft verschillende karaktertrekken of gedragspatronen waardoor hij/zij anders is dan anderen. De ene is nonchalant, de andere zeer perfectionistisch, iemand betrokken, iemand anders dan weer afstandelijk,… Als we iemand observeren in verschillende situaties, op verschillende momenten, met verschillende mensen, blijkt die persoon zich toch op een gelijkaardige en voorspelbare manier te gedragen. Deze ‘aard van het beestje’ noemen we persoonlijkheid. Als bepaalde karaktertrekken zo overheersend of rigide zijn dat het sociaal functioneren wordt aangetast of dat het zich aanpassen aan wisselende situaties niet meer lukt, is een sprake van een gestoorde persoonlijkheid: een persoonlijkheidsstoornis. Meestal ontstaan deze stoornissen in de jeugd of vroege adolescentie. Iedereen heeft wel enkele ongewone trekjes in zijn of haar persoonlijkheid. Er is pas sprake van een persoonlijkheidsstoornis wanneer het gaat om langdurige starre en onaangepaste denk- en gedragspatronen die problemen veroorzaken thuis, op het werk, in de omgang met anderen,… Weinigen zijn zich bewust van hun problematisch functioneren. Er zijn verschillende soorten van persoonlijkheidsstoornissen, volgens de DSM-V. We beperken ons hier echter tot het bespreken van de antisociale, borderline, theatrale en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Mensen met één van deze persoonlijkheidsstoornissen gedragen zich dramatisch, emotioneel en/of onvoorspelbaar. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 75 3.2.2.1 Antisociale persoonlijkheidsstoornis Zo iemand heeft gebreken in zijn geweten, hij legt de oorzaak meestal bij anderen en kent geen schuldgevoel noch spijt. Hij schendt makkelijk rechten van anderen, bedriegt en beliegt en kan agressief, impulsief en lichtgeraakt zijn. Het heeft geen zin om hem op zijn geweten te wijzen en op zijn rol bij conflicten, omdat hij de oorzaak meestal buiten zichzelf legt. Voorkom dat je gaat discussiëren over het feit dat de persoon al dan niet schuldig is. 3.2.2.2 Borderline persoonlijkheidsstoornis Dat zijn mensen die zeer impulsief zijn (bijvoorbeeld roekeloos rijden, onveilig vrijen, overmatig alcohol-/ en druggebruik). Ze lijken overgevoelig te reageren op situaties (buitenproportionele woede-uitbarstingen slaan snel om in lachbuien). Hun motto is: ‘living on the edge’. Alles is zwart of wit, grijs bestaat niet. Mensen met borderline ervaren extreme verlatingsangst: ze hebben zoveel nood aan contacten en relaties, maar tegelijkertijd willen ze niet in de steek gelaten worden. Dit resulteert in het afstoten en aantrekken van mensen rondom zich. Sommigen automutileren zich (zelfverwonding) en hebben frequent suïcidegedachten. Hun zelfbeeld is negatief en hun zelfvertrouwen beneden alle peil. Ze kunnen zich chronisch ‘leeg’ voelen. Ze kunnen als geen ander mensen tegen mekaar opzetten. In Vlaanderen hebben naar schatting 70.000 mensen borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS). De eerste symptomen kunnen zich manifesteren omstreeks 17-25 jaar. BPS komt vier keer meer voor bij vrouwen dan bij mannen. BPS gaat vaak gepaard met depressie, eetstoornissen, verslaving. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 76 3.2.2.3 Theatrale persoonlijkheidsstoornis Hier gaat het om mensen die zeer veel aandacht vragen, alles doen om in de belangstelling te staan en buitensporig emotioneel kunnen zijn. Drama staat centraal, genuanceerd spreken ontbreekt. 3.2.2.4 Narcistische persoonlijkheidsstoornis Mensen die zichzelf ‘het van het’ vinden (grootheidsgevoelens in fantasie of gedrag). Ze hebben behoefte aan bewondering en tonen een gebrek aan empathie. Ze kunnen zeer arrogant overkomen, vinden van zichzelf dat ze speciale voorkeursbehandelingen dienen te krijgen. Ze kunnen anderen gebruiken om hun eigen doelen te bereiken. Omgangsregels Geef duidelijk aan waarvoor de cliënt wel en niet bij jou terecht kan. Stel duidelijke grenzen en verwachtingen, zodat alle betrokken partijen weten waar ze aan toe zijn, wat kan en wat niet kan. Hou je aan gemaakte afspraken en grenzen. Geef geen adviezen of tips. Zoek een uitlaatklep als het je teveel wordt! Werk vooral met het hier en nu. Doseer je aandacht (niet teveel, niet te weinig). Afscheid nemen kan heftige reacties oproepen. Duidelijk aangeven wat er gaat gebeuren kan rust en veiligheid geven. Tracht uit een machtsstrijd te blijven. Accepteer de cliënt, ga niet in conflict. Negeer ongepast gedrag. Wees alert zodat je niet gemanipuleerd wordt. Wijs de cliënt niet rechtstreeks op zijn probleemgedrag. Er zit vaak angst voor afwijzing achter. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 77 Doe niet mee met het theatrale of onechte gedrag van de cliënt. Laat hem merken dat het onechte gedrag niet nodig is om aandacht te krijgen en de moeite waard te zijn. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 78 3.2.3 Ontwikkelingsstoornissen Een ontwikkelingsstoornis is een psychisch probleem dat ontstaat in de kindertijd of adolescentie. Voorbeelden zijn autisme en ADHD. Bepaalde ontwikkelingsstoornissen blijven het hele leven parten spelen, terwijl andere slechts tijdelijk van aard zijn. Ontwikkelingsstoornissen komen vaak samen voor met andere problemen. Autisme Iedereen heeft het wel eens moeilijk met veranderingen: je krijgt een nieuwe baas, je verhuist, je krijgt er een kind bij,... je laat het bekende, het vertrouwde, het voorspelbare los om je te storten in iets nieuws. Mensen met autisme ervaren dit ook, maar op een intensere manier. Iemand met autisme verwerkt wat hij hoort, ziet, ruikt en voelt op een andere manier dan iemand zonder autisme. Er komt veel ‘losse’, ongefilterde informatie binnen en daardoor wordt het moeilijk om er een logisch geheel van te maken. Dat maakt het lastiger om de wereld waarin wij leven te begrijpen. Mensen met autisme zijn vaak gevoeliger (of juist minder gevoelig) voor bepaalde prikkels, zoals geluid of pijn. Ook kunnen door autisme extra psychische problemen ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn dwangmatig gedrag of een depressie. Verder hebben mensen met autisme vaker last van angsten en woedeaanvallen. Ongeveer 20% van de mensen met autisme heeft een verstandelijke beperking, maar de meeste mensen met autisme zijn normaal (of zelfs hoog) begaafd. Autisme is een aangeboren afwijking. Ze is voor 90 procent erfelijk bepaald. Autisme komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen. Helaas is er geen behandeling om autisme te ‘genezen’. Wel zijn er methoden om bepaalde symptomen (bijvoorbeeld dwangmatig gedrag, depressie of angst) aan te pakken, te verminderen, en het leven draaglijker te maken. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 79 Autisme komt zeer gevarieerd tot uiting (het aantal kenmerken, de ernst van de kenmerken, de aanvangsleeftijd) en met een verschillende intensiteit. Er bestaat niet zoiets als typisch autistisch gedrag, maar wel vele varianten in een breed ‘spectrum’. Vandaar spreekt men ook over een autismespectrumstoornis. Dit zijn mogelijke kenmerken van autisme: Contact met anderen verloopt moeizamer: dit komt doordat hij of zij zich moeilijk kan inleven in anderen. Sommige mensen met autisme maken helemaal geen contact met anderen. Anderen zoeken wel sociaal contact, maar zij praten dan vooral over wat hen zelf bezighoudt. Het contact bestaat dan uit ‘éénrichtingsverkeer’. Communicatie en taal: mensen met autisme nemen woorden vaak letterlijk. Ook hebben ze moeite om indirecte, non-verbale taal te begrijpen. Dit zijn bijvoorbeeld gezegden, gebaren of gezichtsuitdrukkingen. Verbeelding en fantasie: iemand met autisme vindt het moeilijk om een goede voorstelling te maken van iets dat nu niet aanwezig is. Hierdoor is het moeilijk om zich ergens op voor te bereiden of om iets te verwerken. Interesses en activiteiten: mensen met autisme hebben vaak interesse voor maar één of twee voorwerpen, activiteiten of gedachten. Ze kunnen eindeloos hetzelfde doen. Bijvoorbeeld dezelfde muziek luisteren of steeds praten over hetzelfde onderwerp zoals bijvoorbeeld landkaarten of dinosaurussen. Verandering is moeilijk: het liefst van al willen ze dat alles voor altijd hetzelfde blijft. Dit biedt voorspelbaarheid en zekerheid (en dus ook een gevoel van veiligheid). De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 80 Omgangsregels Verwacht niet dat hij/zij je humor snapt. Voor humor is inlevingsvermogen nodig. Sociale normen en waarden vormen een uitdaging: zo kan het bijvoorbeeld zijn dat iemand je nooit een tas koffie aanbiedt. Niet uit slechte wil, alleen kan hij/zij zich niet inleven in een situatie waarin je dorst hebt. Vraag er dus gewoon zelf achter. Hetzelfde geldt voor andere zaken. De regel is dat je er gewoon zelf achter vraagt. Verwacht niet dat iemand met autisme uit je mimiek kan afleiden wat je voelt. Verwoord het letterlijk. Neem het de persoon met autisme niet kwalijk wanneer hij ongepast reageert, maar leg hem uit wat je stoort. Blijf kalm. Wees alert op tekens van depressie. Mensen met autisme zijn zich niet altijd bewust van hun eigen gevoelens. Besef dat sociale contacten van mensen met autisme een grote inspanning vragen. Creëer een rustige omgeving, met weinig prikkels. Gebruik korte, eenvoudige zinnen en verwoord duidelijk wat je bedoelt. Vraag altijd of de persoon begrepen heeft wat je bedoelt. Gebruik geen beeldspraak of ironische opmerkingen. Mensen met autisme kunnen niet altijd verschil maken tussen de belangrijke zaken en de details. Help hen het onderscheid te maken. Wees consequent: doe wat je beloofd of afgesproken hebt. Zorg voor een voorspelbare omgeving, met zo weinig mogelijk veranderingen. Zorg bijvoorbeeld voor een tijdige en grondige voorbereiding als er veranderingen gepland zijn, (als je in verlof gaat en er een collega-verzorgende zal langskomen). De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 81 Ondersteuning en duidelijkheid bij het organiseren (van de dag, het huishouden, de papieren,….) is vaak nodig. Gebruik indien mogelijk schema’s, agenda’s, foto’s of geschreven instructies (visuele hulpmiddelen). Maak zoveel mogelijk ‘zichtbaar’. Raak een persoon met autisme niet aan als dat niet nodig is. De meesten worden niet graag aangeraakt. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 82 4. Suïcide of zelfmoord Elke dag maken gemiddeld zeven mensen in ons land een einde aan hun leven. Vrouwen ondernemen vaker suïcidepogingen dan mannen, maar twee keer meer mannen dan vrouwen beëindigen hun leven ook daadwerkelijk. Jongeren en mannen tussen 35 en 49 en van boven de 80 zijn een extra kwetsbare groep. Uitzichtloos Het komt maar zelden voor dat mensen echt verlangen om dood te zijn. Vaker zoeken ze een manier om een einde te maken aan een situatie die zeer pijnlijk is of uitzichtloos lijkt. Ze lijken voor die moeilijke situatie geen andere uitweg meer te zien dan een einde te maken aan hun leven. Bij mensen die lijden aan een depressie is zelfdoding een manier om de hevige emotionele pijn waaraan geen einde lijkt te komen, te stoppen. Geen aanstellerij Mensen die denken aan zelfdoding of een suïcidepoging ondernemen, moeten altijd serieus genomen worden. Een suïcidepoging is geen aanstellerij, ze wijst op een intens psychisch lijden. Dat kan te maken hebben met psychische aandoeningen, schokkende en pijnlijke gebeurtenissen, grote tegenslagen of teleurstellingen. Ook het verlies van een dierbaar persoon, schaamte, eenzaamheid en isolement en een gevoel van uitzichtloosheid, kunnen de uitlokkende factor zijn voor suïcide. Soms is de reden tot wanhoop voor de buitenwereld moeilijk te begrijpen. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 83 Zelfdoding is nooit het gevolg van één factor, maar wel een complex samenspel van factoren: Psychische problemen zoals depressie, psychose, alcohol- of drugverslaving Traumatische ervaringen zoals de dood van een dierbare, misbruik, mishandeling,… Mensen die een zelfdoding in hun omgeving hebben meegemaakt, lopen een hoger risico. De persoonlijkheid speelt een rol bij zelfdoding. Mensen die impulsief of agressief op problemen reageren, erg onzeker zijn over zichzelf, moeilijk problemen kunnen oplossen, erg streng zijn voor zichzelf, zwart-wit denken, gemakkelijk teleurgesteld raken of snel wanhopig zijn, lopen een groter risico. Sociale factoren: eenzaamheid, financiële problemen,... Sociale steun van vrienden of familie daarentegen kan iemand beschermen tegen zelfdoding. Factoren die de drempel naar zelfdoding verlagen omdat ze ter beschikking zijn: een wapen of een grote hoeveelheid medicatie in huis hebben, bij een spoorweg wonen,… Een zelfdoding in je omgeving meemaken is erg schokkend en moeilijk om mee om te gaan. Veel mensen verwijten zichzelf dat ze de signalen niet tijdig hebben gezien of niet op de juiste manier hebben gereageerd en de zelfdoding niet konden voorkomen. Jammer genoeg zijn zelfmoordgedachten taboe, waardoor mensen ze zelden zelf ter sprake brengen. De meerderheid van de mensen met zelfmoordgedachten/-neigingen heeft dit op voorhand op één of andere manier kenbaar gemaakt. Alleen worden die signalen vaak pas achteraf duidelijk. Bovendien verwijzen de signalen die gegeven worden niet altijd specifiek naar zelfdoding. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 84 Zelfdoding is nooit het gevolg van één factor, maar wel een complex samenspel van factoren. We gaan ervan uit dat zelfdoding verklaard kan worden door het samengaan van risicofactoren (bijvoorbeeld psychische problemen,…), drempelverlagende factoren (beschikbaarheid middelen) en uitlokkende factoren (bv. een verlieservaring), in combinatie met het ontbreken van voldoende beschermende factoren (sociale steun,…). Mensen gaan zelden impulsief over tot zelfdoding. Meestal lopen ze al maanden of jaren met suïcidegedachten rond. Een bepaalde gebeurtenis kan er dan de oorzaak van zijn dat de laatste weerstand gebroken is. Schokkend Een zelfdoding in je omgeving meemaken is erg schokkend en moeilijk om mee om te gaan. Veel mensen verwijten zichzelf dat ze de signalen niet tijdig hebben gezien of niet op de juiste manier hebben gereageerd om de suïcide te voorkomen. Jammer genoeg zijn gedachten aan zelfdoding erg taboe, waardoor mensen ze zelden zelf ter sprake brengen. Feitelijk is het zo dat 75 procent op voorhand kenbaar heeft gemaakt aan zelfdoding te denken, door verbale of non-verbale signalen. Alleen worden die signalen vaak pas achteraf duidelijk. Bovendien verwijzen de signalen die gegeven worden niet altijd specifiek naar zelfdoding. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 85 Wat zijn de risicofactoren? Het is moeilijk in te schatten of iemand daadwerkelijk een einde aan zijn leven zal maken. Over het algemeen wordt gesteld dat het risico het grootste is als: er een voorgeschiedenis is van zelfmoordpogingen de middelen beschikbaar zijn (bijvoorbeeld medicatie in hoge dosis) de plannen al zeer concreet zijn voor de persoon zelf (bijv: ‘zaterdag om 14u ga ik medicatie X in overdosis innemen als ik alleen thuis ben). Praten Maakt iemand uit je omgeving een erg moeilijke periode door en ben je bang dat hij een einde aan zijn leven zal maken, bespreek dat dan met deze persoon, hoe moeilijk het ook is. Veel mensen denken dat ze door het onderwerp suïcide aan te snijden de persoon in kwestie op slechte ideeën kunnen brengen. Dat is onterecht. Het is juist erg belangrijk dat mensen die met zelfdodingsgedachten zitten, de kans krijgen om erover te praten, omdat zij deze gedachten doorgaans voor hun naaste omgeving zullen proberen te verbergen. Vraag de persoon rechtstreeks of hij wel eens over zelfdoding nadenkt. Vaak kan dit voor hem of haar een opluchting betekenen. Neem de suïcidegedachten altijd ernstig. Spreek geen oordeel uit maar luister en toon begrip. Probeer de problemen van de persoon in kwestie niet op te lossen en geef geen adviezen, hoe goed bedoeld ook. Iemand die zo wanhopig is, kan daar niets mee. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 86 Je mag gerust vertellen wat de suïcidegedachten van je vriend(in) of familielid met je doen. Je mag gerust zeggen dat je niet weet wat te zeggen of te doen. Laat tegelijk ook blijken dat je de persoon in kwestie wil blijven steunen. Stel voor om samen professionele hulp te zoeken. Voorkom dat je zelf de rol van hulpverlener krijgt. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 87 5. Herstel, empowerment & ervaringsdeskundigheid Anders dan vaak wordt gedacht blijken mensen met langdurende psychische aandoeningen wel degelijk te herstellen. Ook mensen met 'zware' diagnoses. Het begrip herstel verwijst naar het persoonlijke proces van mensen met psychische kwetsbaarheid waarin zij de draad weer oppakken en hun leven nieuwe vorm en inhoud geven Herstel staat niet gelijk aan genezing, maar betekent dat je leert zien waar je eigen kwetsbaarheden en talenten liggen en dat je met gebruikmaking daarvan weer baas wordt over je eigen leven. Anders dan vaak wordt gedacht blijken mensen met langdurende psychische aandoeningen wel degelijk te herstellen. Ook mensen met "zware" diagnoses. Het begrip Herstel verwijst naar het persoonlijke proces van mensen met psychische kwetsbaarheid waarin zij de draad weer oppakken en hun leven nieuwe vorm en inhoud geven. Het begrip Herstel rekent ook af met de opvatting dat je geheel genezen zou moeten zijn van je psychiatrische symptomen om aan de samenleving mee te (mogen) doen. Misschien heb je aanpassingen of hulpmiddelen nodig (de mentale steunkousen of psychische rolstoel), maar het is heel goed mogelijk om gewaardeerde rollen in te nemen mèt psychische kwetsbaarheden. Bij herstel gaat het er om dat je probeert datgene waardoor je bent overweldigd een plaats te geven, en dat je je leven niet langer door de symptomen laat beheersen. Niet accepteren dat je onbehandelbaar of uitbehandeld zou zijn, maar ook niet net doen of er niets aan de hand is in je leven. Herstellen betekent durven zien wat er aan de hand is in je leven, accepteren dat je extra werk te verzetten hebt en dat ook doen. Je talenten en mogelijkheden leren kennen, maar ook je kwetsbaarheden en onhebbelijkheden. Weer hoop De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 88 durven koesteren en de blik (ook) op de toekomst richten. En je doet dat in de eerste plaats zelf, op eigen kracht en op je eigen manier. Herstel hangt nauw samen met empowerment. Empowerment is het ontdekken en aanboren van je eigen kracht. Empowerment betekent dat mensen met psychische aandoeningen hun eigen kracht ontdekken en de controle over hun bestaan herwinnen. Herstel vereist empowerment en leidt tot empowerment. Het verwijst naar het vermogen van mensen om zich aan een hopeloze situatie te ontworstelen en een nieuwe wending aan hun leven te geven. Daarbij bepalen zij zelf hoe zij met de uitdagingen van hun leven omgaan en welke ondersteuning zij willen hebben. Empowerment betekent dat je je eigen keuzes kunt maken, en dat je in staat wordt gesteld om iets met die keuzes te doen. In die zin gaat het niet alleen om een psychologisch proces, maar ook om erkenning van je wensen en ambities. Ervaringsdeskundigheid is de toepassing van de kennis die mensen met psychische beperkingen op grond van hun ervaringen opbouwen. Om vertrouwen te krijgen in je eigen kracht en deze kracht verder uit te bouwen heb je ervaringskennis nodig: kennis over wat je helpt en wat je belemmert in je herstel. Iedereen met een psychische aandoening heeft zijn eigen verhaal. Dit verhaal bevat de betekenis die je zelf aan je problemen geeft en de strategieën die je hebt ontwikkeld om met die problemen om te gaan. Dat is je persoonlijke ervaringskennis. Al die verhalen bij elkaar vormen collectieve ervaringskennis: kennis over hoe het is om te leven met psychische kwetsbaarheid en de gevolgen daarvan. Ben je vervolgens in staat om die kennis over te dragen aan anderen, dan ontwikkel je ervaringsdeskundigheid. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 89 Ervaringsdeskundigheid is onmisbaar bij de ondersteuning van herstelprocessen. Niet alleen door andere cliënten de weg te wijzen naar hun eigen kracht, maar ook door een inhoudelijke bijdrage te leveren aan verbetering van de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 90 6. Slotbedenkingen Doel van de cursus is niet dat jullie leren denken in termen van diagnoses of etiketten, wel dat jullie gericht leren observeren, dat jullie dit kunnen signaleren, doorverwijzen indien nodig en dat jullie een aantal praktische handvatten krijgen aangereikt. Een diagnose blijft de eigendom van diegene die ze geeft. Veel mensen met een psychi(atri)sche kwetsbaarheid herkennen het maar al te goed: met de nek aangekeken worden door buren, die weten dat je een paar keer opgenomen bent geweest. Je verzwijgt je psychische aandoening zoveel mogelijk, omdat je uit ervaring weet dat mensen je dan kunnen gaan behandelen alsof je gek bent. Bij het woonzorgcentrum mag je niet als vrijwilliger komen werken. Iemand daar wist helaas van jouw achtergrond en vindt het ‘onverantwoord’ als een psychiatrische cliënt met ouderen gaat werken. Ook hulpverleners behandelen je vaak niet zoals je zou willen. Stigmatisering is overal. Door negatieve berichtgeving in de media worden bestaande vooroordelen gevoed. Dat mensen met psychische problematiek vaker slachtoffer zijn van een misdrijf dan dader van een misdrijf, weet bijna niemand. Maar als bij een incident iemand met een psychische aandoening betrokken is, wordt dat in de pers breed uitgemeten. Bij veel mensen ontstaat dan een negatief beeld over psychiatrische cliënten, of wordt het bestaande negatieve beeld bevestigd: ‘zie je wel…’. Hardnekkige vooroordelen dus. Personen met psychische problematiek worden vaak als onbetrouwbaar, gevaarlijk, ontoerekeningsvatbaar en achterlijk beschouwd. Er is veel onderzoek gedaan naar de houding en het gedrag van mensen tegenover hun medemensen met een psychische aandoening. Deze bevestigen allemaal deze vooroordelen: “voor psychiatrische cliënten moet je oppassen”. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 91 Net als iedereen willen ook mensen met psychische problematiek een waardevolle bijdrage leveren aan de samenleving. Velen hebben echter een achterstand op belangrijke levensterreinen, bijvoorbeeld als het gaat om onderwijs, wonen, werk en sociale contacten. Daardoor is het voor hen vaak veel moeilijker om ‘mee te doen’. Bovendien lopen zij nogal eens op tegen vooroordelen en stigmatisering in de samenleving. Voor velen is juist dát nog het vervelendste: niet als een ‘volwaardig en waardevol mens’ te worden behandeld. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 92 7. ● Literatuurlijst Laura H. W. M. Kaiser, Psychiatrie toegelicht. (1997) Leuven – Apeldoorn: Garant. ● M. C.Townsend, Verpleegkundige diagnostiek in de psychiatrie, een handleiding voor het maken van een verpleegplan. (1998) Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. ● Prof. Dr. W. Vandereycken, Drs. R. Van Deth, Psychiatrie, uit de reeks „bouwstenen voor gezondheidsonderwijs‟. (1997). Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. ● Stroebe, M., Schut, H. (1999). The dual process model of coping with bereavement: rationale and description. Death studies, 23, 197-224. ● Huysmans, K. en Kristoffersen, I. (2009). Welbevinden onder mantelzorgers studie vanuit VUB voor CGGZ Brussel. ● Guido Pieters (2012). Beter worden doe je thuis…Magazine Neuron 17.03.12 ● Hermans, D. (2005). Vraagstukken psychopathologie. Acco Leuven. ● Hermans, D. (2004). Inleiding tot de gedragstherapie. Acco Leuven. ● Janssens, A. & De Vugt, M. (2014). Dementie op jonge leeftijd. Lanno Campus. ● Keirse, E., & Peuskens, J. (2004). Psychologie van de blijvend en tijdelijk gehandicapten. Acco Leuven. ● Lafosse, C. (2003). Klinische neuropsychologie, KULeuven. ● Leijssen,M. (2001). Gids voor gesprekstherapie. De Tijdstroom. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 93 ● Sig vzw. Over leven met NAH, geraadpleegd in februari 2015 via http://www.infonah.be/index.html# ● Steyart, J. & Meeuws, S. (2015). Langer thuis met dementie. Epo. ● Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L., & Emmelkamp, P.M.G. (2000). Handboek psychopathologie: basisbegrippen. Houten/ Diegem. Bohn Stafleu Van Loghum. ● Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L., & Emmelkamp, P.M.G. (2006). Handboek psychopathologie: klinische praktijk. Houten/ Diegem. Bohn Stafleu Van Loghum. ● Van Audenhove, C. (2010). Introductie op een paradigmashift. Brussel ● Van Os, J. (2015). De DSM V voorbij! Diagnosis Uitgevers. ● Vertaald door Michiel W. Hengeveld (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Uitgeverij Boom. ● Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid. Info over klachten en aandoeningen, geraadpleegd in 2014 via http://www.geestelijkgezondvlaanderen.be De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 94 8. Bijlage: infofiches over de meest voorkomende drugs ALCOHOL Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • Ethylalcohol, ethanol • Alcohol wordt gedronken. Wetgeving • Sociaal aanvaarde drug, intens gepromoot • Regelgeving: hoge taksen, leeftijdsgrenzen (geen alcoholverkoop toegelaten onder de 16 jaar, voor sterke drank ligt de grens op 18 jaar), verkeerswetgeving (grens 0,5 promille) Effecten • Verdovend effect op de hersenen • Stoutmoediger • Actief gevoel Mogelijke risico’s korte termijn • Vermoeidheid • Black-out • Vertekende risico-inschatting • Roekeloosheid en agressie • Gevaar voor onderkoeling • Negatieve invloed op allerlei prestaties: sport, in het verkeer, studeren en werk Mogelijke risico’s lange termijn Gezondheid • Schadelijk voor lever, pancreas, maag, slokdarm • Verhoogde bloeddruk • Zenuwstelsel • Gewichtstoename (alcohol is calorierijk), soms ook verminderde eetlust • Doorslaapstoornissen • Geheugenstoornissen • Verminderde controle op emoties en gedragingen Sociaal / maatschappelijk • Relatieproblemen • Invloed op school- en arbeidsprestaties • Financiële, juridische problemen De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 95 • Sociaal isolement Afhankelijkheid? • Bij langdurig en intens alcoholgebruik ontstaan er tolerantieverschijnselen (steeds grotere hoeveelheid nodig voor zelfde effect), psychische afhankelijkheid én lichamelijke afhankelijkheid. • Het drastisch verminderen of stopzetten van het gebruik veroorzaakt onthoudingsverschijnselen, zoals angst, onrust, beven, zweten, slapeloosheid… De drang om alcohol te gebruiken blijft vaak lang bestaan. Stoppen moet altijd gebeuren onder doktersbegeleiding, stoppen op eigen houtje kan gevaarlijk zijn! CANNABIS Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • Marihuana, hasj, weed (afkomstig van de cannabisplant). De cannabinoïden (waaronder THC en CBD) zijn de werkzame stoffen. • Cannabis wordt meestal gerookt in een joint, maar kan ook in bv cake verwerkt worden (spacecake). Wetgeving • Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal • Bij meerderjarigen wordt het bezit van maximum 3 gram niet vervolgd Effecten • Verandert het bewustzijn, mogelijke hallucinaties • Versterkt aanwezige positieve of negatieve gevoelens • Ontspannende en kalmerende werking • Zorgeloze euforische stemming • Lach- en eetkicks • In zichzelf gekeerd • Ogen rooddoorlopen, verwijde pupillen • Droge mond Mogelijke risico’s korte termijn • Trager reageren • Slechtere waarneming • Vertraagde motoriek • Minder aandachtig • Moeite met logisch nadenken en onthouden • Sterke angst, paniek, neerslachtigheid, verwarring, hallucinaties, soms psychose De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 96 Mogelijke risico’s lange termijn Gezondheid • Cannabisrook bevat veel meer kankerverwekkende stoffen dan een sigaret • Vermindert het concentratievermogen, het geheugen en de leerprestaties Sociaal / maatschappelijk • Problemen, verveling en andere onlustgevoelens wegblowen • Zware cannabisgebruikers worden vaak passief en verliezen hun motivatie • Sociaal isolement Afhankelijkheid? Het risico om lichamelijk afhankelijk te worden van cannabis is relatief klein, maar psychische afhankelijkheid komt wel vaak voor. Er is geen tolerantie (gewenning). Mensen die psychisch kwetsbaar zijn, lopen meer risico op psychose (zelfs bij beperkt gebruik). COCAINE Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • Cocaïne is afkomstig van de bladeren van de cocastruik. • Cocaïne wordt meestal gesnoven, maar kan ook gerookt of ingespoten worden. Wetgeving • Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal. Effecten • Oppeppend, stimulerend • Gebruik om beter te presteren: extra energie, euforie, grote zelfzekerheid en onderdrukking van gevoelens van honger en vermoeidheid • Gebruikers denken bijzonder ‘helder’ en zijn erg actief en alert, spraakzaam, euforisch en tegelijk kalm • (Seksuele) opwinding • Pijn wordt minder snel gevoeld Mogelijke risico’s korte termijn • Lichaam ongemerkt overbelasten (‘crash’) • Wegvallen van remmingen, praatzucht, arrogantie, agressie • Neerslachtigheid • Cocaïnevergiftiging: hoofdpijn, krampen, tremor, flauwvallen • Lichaamstemperatuur verhoogt • Hartkloppingen, problemen met de ademhaling, verstoring van de bloeddruk, hartstilstand De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 97 • Hardnekkige jeuk en huidbeschadigingen, aderinfecties bij injecteren, hepatitis, HIV (aids) • Vrij moeilijk te doseren, kans op overdosis Mogelijke risico’s lange termijn Gezondheid • Opgewondenheid, prikkelbaarheid slapeloosheid, verminderde eetlust en gewichtsverlies, vermoeidheid, depressie, angst • Achtervolgingswanen, angsten en hallucinaties • Beschadigd neustussenschot • Hart- en vaatproblemen • Huidproblemen Sociaal / maatschappelijk • Leven alleen nog op de drug gericht • Financiële problemen • Problemen met justitie en politie • Communicatieproblemen, problemen met de omgeving Afhankelijkheid? • Geen tolerantie (gewenning) of lichamelijke afhankelijkheid • Sterke psychische afhankelijkheid: nieuwe dosissen zijn vaak nodig om depressieve en andere gevoelens na gebruik weg te werken. GHB Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • GHB is de afkorting van gamma-hydroxy-boterzuur. • GHB is een geur- en kleurloze vloeistof met een lichte zoutsmaak. Wetgeving • Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal. Effecten • Verdovingsmiddel • Ontspannende, kalmerende en seksueel stimulerende werking Mogelijke risico’s korte termijn • Reëel risico op intoxicatie en overdosering • Risico op bewusteloos raken • Misselijkheid, braken • Agressief gedrag • Spraakproblemen De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 98 • Moeilijkheden om de spieractiviteit te coördineren • Hartritmestoornissen • Onderkoeling Mogelijke risico’s lange termijn • Nog onbekend of GHB-gebruik op lange termijn schadelijk is voor de hersenen. • Uiteraard kunnen er conflicten ontstaan met de omgeving: met de ouders, de partner, de school, het werk, politie en justitie. Afhankelijkheid? • Veel en langdurig GHB-gebruik kan leiden tot geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. • Daarmee gaan onthoudingsverschijnselen gepaard zoals trillingen, slapeloosheid, angsten, een epileptische aanval of een delirium. HEROINE Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • Heroïne wordt gemaakt van morfine, die gemaakt wordt uit opium (afkomstig van de papaverplant). • Heroïne wordt meestal ‘gechineesd’ (het poeder wordt op zilverpapier verwarmd en de dampen worden ingesnoven), maar kan ook ingespoten worden. Wetgeving • Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal. Effecten • Sterk verdovende ‘flash’, hevig genot, daarna roeseffect • Onlustgevoelens (pijn, kou, honger) verdwijnen, net als positieve emoties • Onverschilligheid • Snel geïrriteerd • Versuft en slaperig • Lichaamsfuncties gaan trager • Pupillen vernauwen Mogelijke risico’s korte termijn • Gevaar voor overdosis • Kans op ongevallen • Hepatitis B, C, HIV (aids) en andere infectieziekten De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 99 Mogelijke risico’s lange termijn Gezondheid • Verwaarlozen voeding en onregelmatig leven • Obstipatie • Littekens op armen en benen Sociaal / maatschappelijk • Hele leven is gericht op volgende dosis, wat tot sociaal isolement leidt • Duur: financiële problemen • Kans op diefstallen, prostitutie • Veel gebruikers komen vroeg of laat in aanraking met justitie en politie Afhankelijkheid? • Sterke lichamelijke en psychische afhankelijkheid • Hoge tolerantie (gewenning): de nood om steeds grotere dosissen te gebruiken voor hetzelfde effect, wat snel kan leiden tot meer gebruik • Sterke ontwenningsverschijnselen bij stoppen of niet tijdig opnieuw gebruiken KETAMINE Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • Ketamine is een medicijn dat als verdovingsmiddel gebruikt wordt, maar de laatste jaren in het uitgaansmilieu is opgedoken als drug. • Ketamine wordt dan vaak ‘Special K’ genoemd. Wetgeving • Ketamine kan enkel legaal bekomen worden als medicijn onder de naam Ketalar of Ketaset. Effecten • Verdovend effect • De gebruiker ervaart een scheiding tussen geest en lichaam, dit kan lijken op een bijna-dood-ervaring. • Dromerige, zweverige roes • Gevoel het lichaam te verlaten of te sterven • Misselijkheid, desoriëntatie,… Mogelijke risico’s korte termijn • Angst en paniek • Risico op een bad trip • Grote kans op overdosis wegens moeilijk te doseren • Concentratie- en geheugenproblemen De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 100 • Geen pijn voelen • Duizeligheid, misselijkheid en bewustzijnsverlies • Motoriek en coördinatie verlopen moeizaam • Paranoia • Problemen met de neus en luchtwegen • Slaapproblemen • Orgaanschade • Problemen met gezin, werk, opleiding • Financiële en juridische problemen Mogelijke risico’s lange termijn • Nog onbekend vermits ketamine nog niet zolang bekend is als drug. • Uiteraard kunnen er conflicten ontstaan met de omgeving: met de ouders, de partner, de school, het werk, politie en justitie. Afhankelijkheid? • Bij langdurig gebruik is er een groot risico op afhankelijkheid en gewenning (steeds meer nodig hebben om nog een effect te ervaren). LSD Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • LSD is een semi-synthetische labodrug afkomstig uit moederkoren. Wetgeving • Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal. Effecten • Tripmiddel, wekt hallucinaties op • Verandert het bewustzijn en vervormt de zintuiglijke waarnemingen (wat je hoort, ziet, ruikt, voelt en smaakt) • Versterkt emoties, zowel positieve (euforie) als negatieve (nachtmerrie, bad trip) • Verandert beleving van tijd en ruimte • Verwijde pupillen • Zweten • Droge mond Mogelijke risico’s korte termijn • Realiteit en trip vallen samen: hallucinaties worden voor waar aangenomen • Paniek, angstgevoelens • Hartkloppingen en hyperventilatie De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 101 • Misselijkheid en duizeligheid • Koude rillingen... Mogelijke risico’s lange termijn Gezondheid • ‘Flashback’, waardoor lsd-hallucinaties zonder gebruik opnieuw worden beleefd • Psychotische reacties met achtervolgingswanen, depressie Sociaal / maatschappelijk • Conflicten met de omgeving: met de ouders, de partner, de school, het werk, politie en justitie Afhankelijkheid? • Lichamelijke afhankelijkheid is er niet: wie stopt met gebruiken, vertoont geen ontwenningsverschijnselen. • Ook psychische afhankelijkheid is er doorgaans niet. SPEED Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • Een andere naam voor deze synthetische drug is amfetamines. Wetgeving • Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal. Effecten • Oppeppende werking • Wordt gebruikt om prestaties te verhogen: sport, examens, uitgaan • Geeft een enorm energiegevoel • Zodra de drug is uitgewerkt, is men extra moe, hongerig • Hartslag versnelt, bloeddruk stijgt • Zelfvertrouwen stijgt • Concentratie neemt toe • Babbelzucht en overbeweeglijkheid • Hoofdpijn, hartkloppingen en hyperventilatie Mogelijke risico’s korte termijn • Na uitwerking: moeheid, honger, lusteloosheid en neerslachtigheid • Lichaam kan oververhit raken en uitdrogen • Reël risico op overdosis • Buikpijn, diarree, hartkloppingen, hyperventilatie • Onrust, agressie, overmoed • Waanbeelden De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 102 Mogelijke risico’s lange termijn Gezondheid • Eetlust vermindert: gewichtsverlies • Lichamelijke en psychische uitputting • Weerstand tegen ziektes vermindert • Hart en bloedvatenproblemen • Hogere bloeddruk • Puistjes, een vette huid en tandbederf • Wondjes door het krabben aan de huid • Dwangmatig gedrag, tandenknarsen, kauwen, hevige achterdocht Sociaal / maatschappelijk • Rusteloos, prikkelbaar, wantrouwig, impulsief en agressief • Persoonlijkheid verandert, met alle kwalijke gevolgen van dien in de omgang met anderen thuis, op school, op het werk, in de vrije tijd… • Sociaal isolement Afhankelijkheid? • Lichamelijke afhankelijkheid is er niet, maar bij regelmatig gebruik heeft men steeds meer speed nodig om hetzelfde effect te voelen (tolerantie). • De psychische afhankelijkheid is groot: er ontstaat een drang en dwang om het middel te gebruiken en na het stoppen dreigt een herval. • Vervelend is dat bij het stoppen van het gebruik negatieve gevoelens die met speed onderdrukt werden, zoals vermoeidheid en depressiviteit, weer de kop opsteken. Die kunnen verdwijnen door opnieuw speed te gebruiken. VLUCHTIGE SNUIFMIDDELEN Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • Vluchtige snuifmiddelen is een verzamelnaam voor gassen in industriële of huishoudelijke producten: lijmen, brandstoffen, solventen, ontvlekkers,… • Deze producten hebben dus een industriële of inhoudelijke functie maar worden oneigenlijk gebruikt (opgesnoven) omwille van de korte roes die ze veroorzaken. Wetgeving • Vluchtige snuifmiddelen zijn vrij aan te kopen. Effecten Bewustzijn verandert Verdovend Lichte roestoestand Vrolijk en lacherig tot euforisch De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 103 Levendige fantasieën Rood aangezicht Zweten Beleving van tijd en ruimte is verstoord Duizeligheid Geheugenproblemen Mogelijke risico’s korte termijn Neus, keel, luchtwegen en huid raken geïrriteerd Slechter evenwicht en coördinatievermogen Bloeddrukschommelingen Hartritmestoornissen / hartkloppingen Onregelmatige ademhaling, sufheid Spierverslapping Braakneigingen, misselijkheid, diarree en hoofdpijn Rusteloosheid, verwardheid of angst Mogelijke risico’s lange termijn • De schadelijkheid verschilt naar gelang het gebruikte product. • Organen (hersenen, longen, lever, nieren) en weefsels (beenmerg, oogvlies, zenuwen) kunnen aangetast worden. • Geïrriteerde neus, slijmvliezen en mond • ‘Haarbal’ in longen en/of maag en/of darmen • Meer kans op kanker Afhankelijkheid? • Gebruik van deze stoffen lijkt zich vooral voor te doen bij onervaren jongeren en kadert vaak in een context van experimenteren en leeftijdsgebonden nieuwsgierigheid. • Na twee tot drie weken aanhoudend gebruik kan gewenning (tolerantie) ontstaan. XTC Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt? • XTC komt het meest voor in pilvorm en wordt dus geslikt. • MDMA is de actieve stof in XTC-pillen. De samenstelling van de pillen kan wel erg verschillen. • De pillen worden ook ‘bollen’ genoemd en bevatten vaak een logo waarnaar ze dan vernoemd worden (bijvoorbeeld ‘een duifje’). De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 104 Wetgeving • Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal. Effecten • Vaak een opwekkende werking, maar bij veel gebruikers verandert ook het bewustzijn. • Gelukzalig, tintelend gevoel, blijdschap, ontspanning en zorgeloosheid • Intensere waarneming • Energiek en helder gevoel • Zelfvertrouwen neemt toe, men maakt makkelijker contact met anderen • Lichte hallucinaties • Onderdrukt honger en vermoeidheid • Drang om te bewegen Mogelijke risico’s korte termijn • Xtc slikken is altijd riskant, ook als het maar voor één keer is: het lichaam kan oververhit raken en uitdrogen, een overdosis is mogelijk omwille van de onduidelijke samenstelling van de pillen,… • Droge mond • Misselijkheid en braakneigingen • Verstoord evenwicht • Verminderde eetlust • Zweten, hogere bloeddruk en hartslag • Grotere pupillen • Tandenknarsen • Sneller neiging tot onveilig seksueel gedrag Mogelijke risico’s lange termijn Gezondheid • Depressief, met gevoelens van zinloosheid, leegte, angst en paniek • Paranoïde gedachten • Slapeloosheid • Veelvuldig xtc-gebruik kan psychische aandoeningen uitlokken. • Lever- en nierbeschadigingen • Slechtere concentratie • Geheugenproblemen Sociaal / maatschappelijk • Er kunnen conflicten met de omgeving ontstaan: met de ouders, de partner, de De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 105 school, het werk, politie en justitie. Afhankelijkheid? • Van xtc word je lichamelijk niet afhankelijk; er zijn dus geen ontwenningsverschijnselen na het stoppen. • De vermoeidheid die na gebruik optreedt, kan wel aanleiding geven tot nieuw gebruik. • Xtc leidt wél tot psychische afhankelijkheid: de drug en de sfeer eromheen (uitgaan, dansen, contacten, trance, enzovoort) gaan het leven beheersen. Dat verlangen kan nog maanden blijven bestaan na het stoppen. De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds. ESF investeert in je toekomst. 106