Cursus Complex gedrag 2.2x

advertisement
Complex gedrag
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
1
Inhoudstafel:
1. Voorwoord
2. Complex gedrag
2.1
Wat is gedrag?
2.2
Hoe menselijk gedrag ontstaat en in stand wordt gehouden
2.3
Grensoverschrijdend gedrag
3. Gek, ziek, kwetsbaar?
3.1
Rouw
3.1.1 Rouwtaken
3.1.2 Pathologische rouw
3.1.3 Luisteren naar verdriet
3.2
DSM: een classificatie van psychische aandoeningen
3.2.1 Klinische syndromen
3.2.1.1 Cognitieve stoornissen
Delier
Dementie & jongdementie
Amnestisch syndroom (Korsakov)
NAH (niet aangeboren hersenletsel)
3.2.1.2 Middelengebruik en verslaving
3.2.1.3 Psychose en schizofrenie
3.2.1.4 Stemmingsstoornissen: depressie en bipolair
3.2.1.5 Pre-partum-postnatale psychische problemen
3.2.1.6 Angststoornissen
3.2.1.7 Trauma & stress
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
2
3.2.1.8 Dwang
3.2.1.9 Verzamelwoede
3.2.1.10 Als eten een zorg wordt
3.2.2 Persoonlijkheidsstoornissen (PSHS)
3.2.2.1 Antisociale persoonlijkheidsstoornis
3.2.2.2 Borderline persoonlijkheidsstoornis
3.2.2.3 Theatrale persoonlijkheidsstoornis
3.2.2.4 Narcistische persoonlijkheidsstoornis
3.2.3 Ontwikkelingsstoornissen: Autisme
4. Suïcide
5. Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid
6. Slotbedenkingen
7. Literatuurlijst
8. Bijlage: infofiches over de meest voorkomende drugs
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
3
1.
Voorwoord
Tijdens jullie werk hebben jullie al kennisgemaakt met mensen met een
psychische kwetsbaarheid.
Aan de hand van gesprekken en activiteiten willen we meer stilstaan bij wat
‘psychisch kwetsbaar zijn’ betekent. ‘Psychiatrie’ is voor velen immers nog
een taboe, moeilijk te vatten, iets abstracts of iets dat afschrikwekkend.
Maar vermits jullie aan deze cliënten zorg verlenen, is het belangrijk dat
jullie hierin ondersteund worden. Daarom zullen we in deze cursus stilstaan
bij enkele frequent voorkomende psychische ziektebeelden, hoe we deze tot
uiting zien komen bij de cliënt, en wat belangrijke aandachtspunten zijn in
het contact en de zorg.
Let wel: het is de bedoeling jullie handvatten aan te reiken om zorg te
bieden op maat van de cliënt. Het is echter niet de bedoeling dat jullie
therapie geven aan cliënten of diagnoses gaan stellen. Wel is van belang dat
jullie zich realiseren welke belangrijke bijdrage jullie kunnen bieden aan
cliënten. Thuis mogen en kunnen blijven wonen, is zeer waardevol voor hen
en jullie zorgen daar mee voor!
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
4
2.
Complex gedrag
Als we in de cursus praten over complex gedrag is het van belang dat we
even stilstaan bij wat gedrag is, hoe gedrag ontstaat, hoe het in stand wordt
gehouden en hoe je omgaat met complex gedrag.
2.1 Wat is gedrag?
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen (direct waarneembaar voor
anderen en jezelf), niet-waarneembare handelingen (innerlijk gedrag) en/of
onbewuste (reflexmatige) handelingen.
1. Waarneembare handelingen kunnen we observeren. We zien waar iemand
anders mee bezig is: stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen,
vechten,…
2. Naast uiterlijk waarneembaar gedrag bestaat er ook innerlijk gedrag. Dit
kunnen we niet zomaar observeren bij anderen. Innerlijk gedrag is
bijvoorbeeld een emotie (boosheid, schaamte, schuld), dromen, denken,…
3. Er bestaan ook onbewuste handelingen. Dit noemen we ook wel reflexen.
Een reflex is een automatisch gestuurde handeling die we niet bewust
aansturen. Bijvoorbeeld het sluiten van de ogen als je niest of de manier
waarop je reageert als je een ernstig auto-ongeluk ziet (bellen naar
hulpdiensten, verstijven, panikeren,…).
Veel gedragingen hebben een erfelijke basis. Erfelijke factoren bepalen vaak
het uiterlijk en het lichamelijk functioneren van een mens. Ze bepalen ook in
bepaalde mate eigenschappen als intelligentie, koppigheid, creativiteit
enzovoort.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
5
Het gedrag wordt, naast de genen, ook beïnvloed door allerlei
omgevingsfactoren: fysische, spirituele, culturele, sociale, psychische en
fysieke factoren. Zo zijn wij, Europeanen, eerder geneigd somber te zijn,
zwart te dragen, te treuren als we een dierbare verliezen. Sommige culturen
dansen rond de overledene omdat deze is overgegaan naar een betere en
mooiere wereld. Zo zie je maar dat gedrag ook bepaald wordt door
omgevingsfactoren.
Al vele jaren is er een discussie gaande over de relatie tussen erfelijkheid en
de omgeving waarin je je bevindt (het milieu). Toch is dit een moeilijk
gegeven, want wat kunnen we nu precies door middel van erfelijkheid
doorgeven? Kan ‘schizofrenie’ doorgegeven worden van vader op zoon? Of
crimineel gedrag? Je zou dan zeggen dat mensen letterlijk als crimineel
geboren worden en dat hun hele leven blijven. Gelukkig is dit niet correct:
de omgeving oefent ook invloed uit. Maar hoe ontstaat gedrag? Wat maakt
dat gedrag verandert of net niet?
2.2 Hoe menselijk gedrag ontstaat en in stand wordt
gehouden
Het uitgangspunt is dat mensen niets doen zonder reden en dat we kunnen
leren (op voorwaarde dat we geen hersenbeschadiging hebben). Dat wil
zeggen dat we ons gedrag kunnen aanpassen (veranderen). Denk maar eens
hoe je je thuis gedraagt en hoe je je gedraagt op een bruiloft. Niemand doet
iets zonder reden, of je nu psychisch kwetsbaar bent of niet. Alleen is die
reden niet steeds duidelijk of zijn we er ons zelf niet altijd van bewust.
Gedrag (B) is een reactie op iets. Vooraleer we iets (niet) doen, gaat er iets
aan vooraf: een gebeurtenis, een situatie (A). Bijvoorbeeld: je zit thuis of je
bent uitgenodigd op een bruiloft. De situatie (A) bepaalt welk gedrag (B) we
stellen. Thuis trek je makkelijke kleren aan, eet je voor TV, laat je de afwas
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
6
staan,… Op een bruiloft willen we er net uitzien: kledij, kapsel,…
Geen denken aan dat we die oude jeans aandoen op een feest.
Dus elk gedrag is een zinvolle reactie op een zinvolle situatie. Nu kan je je
afvragen hoe het komt dat we voor een bepaald gedrag kiezen en niet voor
een ander gedrag. Hoe hebben we ooit geleerd dat je je moet opkleden om
naar een feest te gaan? Door datgene wat op dat gedrag volgt (C).
Dat levert ons het volgend schema op:
A (situatie) → B (gedrag) → C (datgene wat erop volgt)
Stel: de eerste keer dat je op een huwelijksfeest (A) was, droeg je een oude
jeans (B1). Mensen rondom jou bekeken je en vonden het ongepast.
Hierdoor voelde je je niet goed (C1). Op een volgend feest droeg je elegante
kledij (B2) waardoor je veel complimentjes kreeg en je je goed voelde (C2).
Je wil je uiteraard goed voelen en je hebt dus geleerd je gedrag aan te
passen.
Nu we weten dat gedrag kan aangepast worden in functie van wat er aan
voorafgaat en wat er op volgt, kunnen we dit trachten toe te passen in de
praktijk. Onthoud wel dat het niet de bedoeling is therapie aan te bieden.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
7
Bijvoorbeeld:
Een cliënt vertelt steeds hetzelfde negatieve verhaal (B) aan jou (A), wat je
ervaart als zeer stresserend (C).
Je kan hier verschillende dingen mee doen:
1) Je luistert telkens opnieuw naar het verhaal zodat de cliënt leert dat hij
steeds bij jou terecht kan met datzelfde negatieve verhaal.
2) Je luistert af en toe eens naar het verhaal van de cliënt: dit zal tot gevolg
hebben dat hij voortdurend zal proberen zijn verhaal bij jou kwijt te kunnen.
Dit is een methode die zeer nadelig is, want de cliënt zal niet snel geneigd
zijn om zijn gedrag te veranderen.
3) Je benoemt respectvol dat je niet met hem wil praten over dat
onderwerp, maar dat je wel graag met hem praat over andere dingen. Als
hij over andere dingen praat, ga je er onmiddellijk bijzitten en luister je zeer
geïnteresseerd. Zo bekrachtig je positief het gewenste gedrag bij de cliënt.
Begint de cliënt echter het bekende negatieve verhaal te vertellen, dan
luister je niet en ga je verder met de taken waarmee je bezig was. Hou dit
vol en gaandeweg zal de cliënt leren om zijn gedrag aan te passen bij jou.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
8
2.3 Grensoverschrijdend gedrag
Er wordt van grensoverschrijdend gedrag gesproken wanneer er sprake is
van bejegening zonder respect voor de ander, waarbij de lichamelijke en/of
geestelijke integriteit wordt geschonden. Meest gekende voorbeelden zijn
(verbaal) agressief gedrag of seksueel getinte handelingen.
Grensoverschrijdend gedrag bouwt zich meestal geleidelijk aan op.
Hieronder staan enkele tips om hiermee om te gaan:
●
Probeer grensoverschrijdend gedrag te voorkomen door tijdig te
reageren. Wacht niet tot het grensoverschrijdend gedrag te ver
gevorderd is.
●
Maak duidelijk wat de gevolgen zijn bij grensoverschrijdingen. Zo maak je
duidelijk wat de cliënt te verliezen heeft bij escalatie.
●
Ga niet in op provocaties.
●
Spreek de cliënt aan met zijn naam.
●
Neem zelf een respectvolle houding aan, zonder al te veel afstand.
●
Let op een juiste houding en op de intonatie van je stem.
●
Neem een time-out.
●
Tracht rustig te blijven. Haal rustig adem. Zorg dat je stevig staat met je
voeten plat op de grond.
●
Keer de ander de rug niet toe. Houd oogcontact zonder de ander frontaal
aan te kijken.
●
Blijf goed om je heen kijken en in je opnemen wat er gebeurt.
●
Zorg dat je altijd weg kan, bijvoorbeeld door dicht bij een deur te blijven.
Als je gaat zitten, ga dan zo zitten dat je gemakkelijk weg kan.
●
Verlaat het pand indien nodig. Vervolgens verwittig je je leidinggevende
en overleg je of je de politie of andere hulpdiensten dient te bellen.
●
Bij vragen over geweld kan je het nummer 1712 bellen (gratis).
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
9
3.
Gek, ziek, kwetsbaar?
We gebruiken regelmatig termen zoals “normaal, abnormaal, gezond,
gestoord, gek,…”. Wat bedoelen we daar eigenlijk mee?
Normaal betekent letterlijk: ‘volgens de norm’; let wel: normen zijn tijd- en
cultuurgebonden. Abnormaal betekent dan dat je van die norm afwijkt.
Cannabis roken tijdens een picknick werd als ‘normaal’ beschouwd in de
jaren ’70 terwijl dat nu eerder als ‘abnormaal’ bestempeld zou worden.
Analoog zal iemand met een psychose in bepaalde culturen ‘behandeld’
worden met exorcisme terwijl men in België een ander behandeltraject als
normaal beschouwt.
Abnormaal gedrag impliceert niet dat er een psychische ‘stoornis’ aanwezig
is. We stellen allemaal wel eens gedrag dat afwijkt van de norm. Van belang
hierbij is dat wij bewust ‘gek of raar’ kunnen doen terwijl het bij mensen met
een psychische kwetsbaarheid lijkt alsof ze ook opzettelijk raar doen, wat
meestal niet het geval is. Mensen die psychisch kwetsbaar zijn, hebben het
doorgaans moeilijk genoeg zonder dat ze voortdurend het gevoel hebben dat
de maatschappij hen een stempel op het hoofd drukt (stigmatisering). Ons
daarvan bewust zijn en ons bewust zijn van de manier waarop we over
‘psychiatrie’ praten is een zeer goede start.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
10
3.1 Rouw
Rouw is een proces dat volgt op het verlies van een dierbaar iemand of iets:
een persoon, je relatie, je job, een lichaamsdeel, je psychisch welzijn, …
Dat verlies is een intense, persoonlijke ervaring en kan zowel fysiek als
mentaal de rouwende ‘verwonden’. Tijd heelt geen wonden tenzij je de
wonde verzorgt.
Men praat immers over rouwarbeid: er moet arbeid verricht worden om het
verlies te kunnen verwerken. Rouwende mensen zijn daardoor vaak
uitgeput.
3.1.1
Rouwtaken
Hoewel er individuele verschillen zijn in het tempo en de intensiteit waarop
mensen rouwen, kan men globaal vier rouwtaken onderscheiden.
Deze taken moeten worden vervuld en de omgeving kan hierbij helpen.
Het is onmogelijk er een precieze tijdsduur bij te vermelden.
1) Het onder ogen zien van de werkelijkheid van het verlies:
Als iemand sterft, is het eerste wat je denkt ‘dit kan niet, dit hoort niet, dit
gebeurt niet’. Je gedraagt je in het begin alsof hij/zij nog leeft.
Hierbij is het heel belangrijk te begrijpen dat de dood onomkeerbaar is.
Het groeten (het zien van de overledene) kan hierbij helpen.
Ook is het heel belangrijk om te verstaan wat er gebeurd is en hoe.
2) Ervaren van de pijn:
De beste weg naar verwerking is dwars door de pijn heen gaan.
Als pijn niet wordt gevoeld (door hem uit te stellen of te verlichten), komt
deze later terug in de vorm van ziektesymptomen en/of afwijkend gedrag.
Onder pijn verstaan we tijdelijke en hevige scheuten (huilbuien, angst).
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
11
Tips om te helpen bij deze tweede taak?

Sta stil bij de pijn en emoties die de rouwende ervaart.

Heb oog voor het lichamelijke aspect: een rouwende is sneller ziek.

Praat erover, noem het (de dood, de overledene) bij naam,
ontwijk/vermijd het niet.
3) Aanpassen aan het leven:
Men realiseert zich pas geleidelijk aan welke functies de overledene
vervulde. Men moet dus nieuwe vaardigheden leren en oplossingen vinden
voor de rollen die hij/zij vroeger opnam. Dit gaat vaak gepaard met
emoties: kwaadheid, verdriet, agressie, ontgoocheling, machteloosheid.
Tips om te helpen bij deze derde taak?

Telkens opnieuw luisteren naar wat de aanpassing voor de rouwende
betekent en welke moeilijkheden dat met zich meebrengt.

Aandachtig luisteren: welke nieuwe vaardigheden dienen aangeleerd te
worden? Waar kan je de rouwende mee helpen of in ondersteunen?
4) Het verlies een nieuwe plaats geven:
Rouwverwerking wil niet zeggen dat je hem/haar vergeet: de rouwende
komt er geleidelijk toe om emotionele energie op te brengen voor het leven
daarbuiten.
Als de rouwende terug wat kan genieten van dagelijkse dingen, opnieuw
problemen van het leven aankan en minder in beslag wordt genomen door
verdriet, loopt het rouwproces op zijn einde.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
12
Als deze vier taken vervuld zijn, kan gesteld worden dat het rouwproces
voltooid is. Voor het verliezen van een belangrijk iemand kan het
rouwproces makkelijk 1 à 2 jaar duren, voor het verlies van een kind 5 jaar.
Het is echter zeer belangrijk deze termijnen te relativeren en te situeren in
de context van een individu.
3.1.2
Pathologische rouw
Rouw is geen ziekte: er is tijd nodig om het psychisch evenwicht te
herstellen. Rouwen kan beschouwd worden als een ‘normale maar ellendige’
periode waar je door moet.
Men spreekt van pathologische rouw wanneer de intensiteit en de duur van
de rouwreacties meer uitgesproken en langer zijn dan meestal het geval is.
Het heeft minder te maken met aanwezigheid van specifiek gedrag.
Men onderscheidt:
1. chronische rouwreacties: verlengde reactie, overdreven in duur. Hij/zij
heeft het gevoel er niet uit te raken. Focus op onafgewerkte rouwtaken.
2. uitgestelde rouwreacties: de emotionele reactie was bij verlies niet in
verhouding tot het verlies.
3. overdreven rouwreacties: angstgevoelens zijn normaal maar als angst
een fobie wordt en dat voor een lange tijd, is professionele hulp nodig.
4. vermomde/onderdrukte rouwreacties: het verdriet wordt onderdrukt en
uit zich bijvoorbeeld in lichamelijke klachten.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
13
3.1.3
Luisteren naar verdriet
Luisteren naar verdriet van een rouwende kan je soms onbehaaglijk doen
voelen. Waarom?

Omdat je kan geconfronteerd worden met je eigen onopgeloste gevoelens
van rouw en droefheid.

Omdat je niet weet hoe je kan reageren en of je er goed aan doet.

Omdat je een drang hebt om over eigen ervaringen te vertellen.
Tips om onbevooroordeeld te kunnen luisteren naar verdriet:

Probeer niet te (ver)oordelen, niet te moraliseren, trek geen conclusies,
zeg niet hoe hij/zij zich moet voelen.

Richt de aandacht op de persoon en op wat er gezegd wordt: maak
oogcontact, denk niet aan wat je moet zeggen.

Vermijd onderbrekingen: laat hem/haar uitspreken, ook al duurt het
even, laat stiltes.

Behoud een positieve kijk op het leven: soms wordt er ook gepraat over
gewone dingen, bevestig sterkten en kwaliteiten die je opmerkt.

Kom niet af met rationele verklaringen: er zijn geen goede antwoorden
op de meeste ‘waarom’-vragen.

Vermijd raad of advies: help rouwenden hun eigen weg te vinden.

Vermijd uitspraken zoals: “wees dankbaar dat je nog kinderen hebt, je
bent nog jong, probeer jezelf in de hand te houden, je kunt nog kinderen
krijgen, ik weet precies wat je meemaakt, wees blij dat hij/zij zo lang
geleefd heeft, het is het beste voor hem (hoe) dat hij gestorven is, het
leven moet verdergaan, je bent niet de enige persoon die dat meemaakt,
neem het zo erg niet op,…”.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
14
3.2 DSM: een classificatie van psychische aandoeningen
In een kookboek beschrijft men per recept welke ingrediënten het bevat en
hoe je het kan klaarmaken. Vast staat dat er een aantal ingrediënten zeker
dienen in te zitten (je kan bijvoorbeeld geen stoofvlees maken zonder
vlees), wel heb je de keuze wat je er dan al dan niet bijvoegt. Ook hoe het
klaargemaakt wordt, hangt af van diegene die kookt.
Wat psychische ziektebeelden betreft, is de DSM (Diagnostic Statistic Manual
of Mental Disorders) het meest gehanteerde Amerikaanse standaard
handboek. Het is een van de mogelijke classificatiesystemen, bedoeld om
communicatie en wetenschappelijk onderzoek te vergemakkelijken.
In de DSM staan de verschillende psychische aandoeningen (de diagnose)
beschreven als een patroon van duidelijk observeerbare psychische en
gedragskenmerken (symptomen), met een verwijzing naar de pijn die
wordt ervaren en de belemmeringen in het dagelijks functioneren.
Op de DSM zijn echter vele kritieken geuit. Eén ervan is dat deze aanpak
suggereert dat voor elk type probleem, een bijpassende behandeling
bestaat. Dan zou het voldoende zijn dat men een diagnose stelt, waaruit
automatisch de geschikte behandeling volgt. Deze methode vinden we
bijvoorbeeld terug bij sommige huisartsen, advocaten en loodgieters. De
klinische praktijk bewijst echter dat het niet zo eenvoudig werkt.
Hierna hanteren we de DSM-classificatie louter als “taal”, net zoals we hier
praten in het Nederlands.
Een lichamelijke ziekte kan meestal objectief worden vastgelegd
(gediagnosticeerd) en heeft vaak een aantoonbare oorzaak. Anders is het
gesteld met psychisch lijden. Hoe kunnen we dat classificeren? Hoe kunnen
we dat objectiveren? Psychisch lijden kan zich op verschillende terreinen
manifesteren: gedrag (bijvoorbeeld zich terugtrekken), bewustzijn
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
15
(bijvoorbeeld aandachtsproblemen), waarneming (bijvoorbeeld stemmen
horen), denken/geheugen (bijvoorbeeld zwart-wit denken), stemming
(bijvoorbeeld depressief), lichamelijk functioneren (bijvoorbeeld verhoogde
bloeddruk).
Per ziektebeeld worden een aantal symptomen opgesomd. Essentieel is dat
niet iedereen met diagnose ‘X’ alle symptomen van ziekte ‘X’ moet hebben.
Beschouw het als een ‘winkel’ van symptomen:

Jan is gediagnosticeerd met het label ‘depressie’, dat wil zeggen dat hij
zich al lange tijd zeer somber voelt. Bijkomend kan hij niet slapen en
komt hij overdag tot weinig. Zijn eetgewoontes zijn normaal.

Pieter is ook depressief: hij voelt zich dus geruime tijd somber.
Pieter echter slaapt voortdurend en eet bijgevolg zeer weinig.
Essentieel is dus dat mensen die psychisch kwetsbaar zijn, hun aandoening
op een individuele manier beleven.
Als we spreken over een psychische kwetsbaarheid, dan hebben we het
over abnormaal gedrag dat ongemak of lijden teweegbrengt bij de
betrokkene en/of diens omgeving. Er is sprake van verminderd functioneren
op verschillende levensterreinen: bijvoorbeeld op sociaal en/of professioneel
vlak, de dagelijkse taken lukken niet meer zo vlot, enzovoort. Dat gedrag is
bovendien ook bij anderen vastgesteld en kan binnen het begrippenkader
van de psychiatrie beschreven worden.
We gaan focussen op enkele kwetsbaarheden (klinische syndromen of een
geheel van symptomen die samenhangen), op persoonlijkheidsstoornissen
en op de ontwikkelingsstoornis autisme. Eerst wordt uitgelegd wat het
inhoudt, in welke symptomen het zich kenbaar maakt. Vervolgens kijken we
naar het ontstaan ervan. Tot slot bieden we een aantal richtlijnen aan.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
16
Belangrijk om hierbij te vermelden, is dat het niet altijd zo is dat één iemand
één psychische of lichamelijke kwetsbaarheid heeft. Vaak hebben mensen
meer dan één diagnose (bijvoorbeeld: depressie, verslaving, diabetes).
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
17
3.2.1
Klinische syndromen
Volgende ziektebeelden zullen aan bod komen: (jong)dementie, delier, NAH,
Korsakov, afhankelijkheid, psychose (en schizofrenie), verzamelwoede,
stressstoornissen, CVS, stemmingsstoornissen, peri-, partum- en postnatale
psychische problemen, eetproblemen, dwang- en angststoornissen.
3.2.1.1
Cognitieve stoornissen
Gedrag wordt gestuurd door het centrale zenuwstelsel. Als bepaalde
gebieden in de hersenen aangetast zijn, zullen bepaalde functies
(bijvoorbeeld geheugen, spraak, aandacht,…) verstoord raken. Zo ontstaan
cognitieve problemen. Hieronder vermelden we enkele cognitieve
stoornissen:
Delirium
Iedereen heeft zo wel eens een verward moment, dat je met je hoofd in de
wolken zit en er eigenlijk niet bij bent. Soms kan die verwardheid echter
ineens ontstaan. Dan praten we over een delirium of een delier. De meest
gekende, is 'delirium tremens': verwardheid treedt op doordat je, na een
lange periode veel gedronken te hebben, plotseling stopt met drinken van de
ene op de andere dag. Dan kan verwardheid ineens optreden. Maar er
bestaan nog andere vormen van delier.
Delier is een verzamelnaam en noemen we ook wel delirium of plotselinge
verwardheid: een verandering in bewustzijn en aandacht.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
18
Een delirium kan op elke leeftijd voorkomen. Toch zijn het dikwijls ouderen
die een verhoogde kans lopen op het ontwikkelen van een delier. Het is een
ernstige aandoening en ontstaat door één of meerdere lichamelijke
oorzaken. Veel voorkomende oorzaken van een delirium zijn:

Infectie (urinewegen, luchtwegen)

Uitdroging

Stoornis in de water- en zouthuishouding

stoppen met gebruik van alcohol of langwerkende slaap- en
kalmerende
middelen

Pijn

Specifieke geneesmiddelen (o.a. anti-Parkinson medicatie,
morfinepreparaten)

Blaasretentie
Het is belangrijk om een delier vroegtijdig op te merken. Je kan er in het
ergste geval aan overlijden. Het delier verdwijnt zodra de oorzaak ervan
wordt aangepakt. En dat kan zoiets simpels zijn als een blaasontsteking.
Zo bestaat er een hypo-actief delier (of stil delier) waarbij iemand heel
passief is, een hyperactief delier waarbij iemand juist wartaal uitslaat, een
combinatie van deze twee en een variant waar nog onderzoek naar wordt
gedaan: een emotioneel delier waarbij iemand extreem moet lachen of
huilen.
Een stil delier herken je zo:

De cliënt is slaperig, suf en apathisch,

De cliënt is niet te motiveren en verroert zich niet of nauwelijks, blijft met
open ogen stijf in bed liggen, hij lijkt buiten bewustzijn.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
19
Een actief delier herken je zo:

De cliënt is onrustig, zeer gedreven, kan gerust een hele dag actief zijn
zonder de behoefte te hebben te moeten rusten of slapen,

De cliënt heeft een slecht tijdsbesef,

De cliënt slaat wartaal uit en is warrig,

Het gedrag van de cliënt slaat opeens om en kan zelfs agressief worden,
zowel verbaal als fysiek.
Wat kun je doen?

De huisarts inlichten, zodat hij/zij indien nodig medicatie kan
voorschrijven,

Vertrouwde, rustige omgeving creëren,

Een duidelijke klok en kalender in de buurt houden zodat de cliënt zich
beter kan oriënteren in tijd,

Kalm, duidelijk en geruststellend contact,

Regelmatig dag- en nachtritme geven,

De cliënt niet onbewaakt achterlaten, dus zorgen dat familie of
mantelzorger in de buurt blijft.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
20
Dementie
In België kampen meer dan 166.000 mensen met dementie, dwz waarvan
de diagnose reeds bekend is. Naar schatting drie keer zoveel mensen lijden
effectief aan dementie. De meerderheid van hen lijdt aan de ziekte van
Alzheimer. Omdat leeftijd een belangrijke risicofactor is voor het ontwikkelen
van dementie, verwachten we met de vergrijzende bevolking nog een
drastische stijging van dit aantal.
Dementie is geen normaal ouderdomsverschijnsel. Het wordt dé aandoening
van de eeuw genoemd. Dementie zorgt voor problemen op alle
levensterreinen. In het begin van het dementieproces gedragen mensen zich
vrij normaal omdat de hersenen een geweldig reservoir hebben aan
reserves, die voor mekaar inspringen als er uitval is. Totdat er geen
reservespelers meer op de bank zitten. Het proces is onomkeerbaar.
Om te kunnen spreken van dementie, moet er steeds sprake zijn van een
geheugenstoornis in combinatie met aandachtsproblemen,
oriëntatieproblemen, taalproblemen, gedrags- of persoonlijkheidsproblemen,
problemen met het uitvoeren van complexe handelingen, apathie
(emotioneel afgevlakt) of ontremd gedrag.
Dementie is een verzamelnaam en er bestaan verschillende soorten:
Alzheimer (55%), frontotemporale dementie (oa. ziekte van Pick),
vasculaire dementie (15%), onder andere MID dementie (multiinfarctdementie). Dementie kan ook uitgelokt worden door een lange rij van
zeldzame aandoeningen: Huntington, HIV, Parkinson, ...
Dé precieze oorzaak blijft onbekend, wel zijn er verscheidene verklaringen.
Wat vaststaat, is dat leeftijd de risicofactor bij uitstek is, dat familieleden
twee keer méér kans maken dan anderen en dat ongezonde voeding,
hersentrauma’s en andere ziektes (diabetes, hart- en vaatziektes,…) kunnen
bijdragen tot het ontstaan van dementie.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
21
Het is een opdracht om voortdurend te zoeken naar het juiste
evenwicht tussen stimuleren en aanvaarden. Aanvaarden dat bepaalde
vaardigheden er niet meer zijn, aanvaarden dat de belevingswereld van
personen met dementie anders is dan onze realiteit.
Communicatie gaande houden met mensen met dementie is een opdracht
die specifieke vaardigheden vereist. Mensen met dementie verliezen
immers het vermogen om te communiceren via de taal. Om communicatie in
stand te houden, zullen we moeten leren om af te stemmen op de emoties
en de beleving van de persoon met dementie. Aandacht voor lichaamstaal
is hierbij zeer belangrijk. Mensen met dementie gaan gebeurtenissen uit het
verleden ‘herbeleven’. Het heeft op dat moment geen zin om hen te
corrigeren, hen terug te brengen naar onze realiteit. Hun waarheid is ‘de’
waarheid. We moeten ons kunnen verplaatsen in hun realiteit. Niet in de
concrete feiten, maar wel in de emotie.
Communicatie geeft ons een gevoel van verbondenheid met anderen.
Mensen met dementie kunnen steeds minder communiceren en minder
begrijpen. Het doel is hen te laten weten en voelen dat ze niet alleen zijn.
In wat volgt staan we even stil bij de basishouding, verbale en non-verbale
communicatie en omgangsregels.
Basishouding

Zorg voor rust in de omgeving (geen radio of tv die opstaat).

Vermijd tijdsdruk en spanning.

Geef de persoon met dementie alle aandacht.

Spreek nooit in de derde persoon als hij/zij erbij is.

Stel de gevoelens centraal: emoties vervagen minder dan het geheugen.

Probeer de zin achter de schijnbare onzin te ontdekken, de zin is vaak
gelegen in een gevoel.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
22
Verbale en non-verbale communicatie

Hou het eenvoudig en simpel. Gebruik korte zinnen.

Praat met een zachte, innemende stem. Fluister niet en roep niet.

Praat traag en articuleer.

Ondersteun je woorden met mimiek.

Vul aan wat hij niet uitgesproken krijgt.

Vraag geen verantwoording maar verduidelijking.

Stel vragen in de gepaste omgeving: “wilt u eten?” in de keuken,
“gaat u zich wassen?” in de badkamer.

Vermijd ja-neen discussies.

Er zijn momenten waarop je moet ingrijpen of corrigeren (bijvoorbeeld de
persoon heeft verkeerde schoenen aan). Doe dat op de manier waarop jij
zelf gecorrigeerd zou willen worden: “iedereen is wel eens verstrooid…”.

Vermijd vragen over wat er eerder die dag gebeurd is. Bestook iemand
met dementie niet met vragen. Hij/zij heeft meestal ook interesse in jouw
verhaal, jouw dag, jouw gevoelens.

Vraag nooit naar specifieke kennis, naar een specifiek antwoord, laat
ruimte voor een antwoord dat alle kanten op kan.

Praat over vroegere ervaringen die prettig zijn geweest: school, ouders,
werk,…

Erken het belang van snoezelen: dit is contact maken met iemand door
zijn/haar zintuigen te prikkelen op een manier die hij/zij aangenaam
vindt. Bijvoorbeeld lievelingsmuziek laten horen, iets aaibaar laten
aanraken, lekkere geuren laten ruiken,…
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
23
Omgangsregels

Hanteer geheugensteuntjes (agenda die gebonden is aan een kalender,
kasten en kamers labellen, briefjes naast telefoon,…).

Zorg voor veiligheid (lucifers en aanstekers buiten bereik, thermostaat
lager zetten, identiteitsgegevens innaaien, recente foto, vermijd
autorijden, betaling via domiciliëring, weinig geld op zak,…).

Pas het tempo aan.

Neem zijn/haar angsten serieus.

Confronteer hem/haar niet.

Leer geen nieuwe dingen aan.

Zorg voor orde, regelmaat en rust (laat alles op zijn vertrouwde plaats
staan, probeer onbekende situaties en drukte te vermijden, plak stickers
op lades, vaste dagstructuur,…).

Blijf hem/haar aanspreken op wat hij/zij nog kan. Help of neem over wat
hij/zij niet meer kan, maar probeer steeds de autonomie zo groot
mogelijk te houden zodat de persoon met dementie zijn/haar gevoel van
eigenwaarde kan behouden.

Vraag niet teveel.

Onderschat het belang van lichaamsbeweging niet (wandelen).

Behandel hem/haar als een volwassene en vergeet het belang van humor
niet.

Vat hevige gevoelsuitingen niet persoonlijk op: dit is vaak een teken van
onmacht.

Bedenk dat genieten mogelijk blijft: iemand met dementie kan nog
steeds gelukkig zijn. Wat je niet kunt helen, moet je strelen.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
24
Dementie op jonge leeftijd
Als de eerste symptomen van dementie optreden voor het 65e levensjaar,
spreekt men van dementie op jonge leeftijd of jongdementie. Concreet gaat
het hier meestal om mensen die 40,50,60 jaar jong zijn en wiens leven (en
dat van hun omgeving) danig overhoop gegooid wordt na diagnosestelling.
Dementie manifesteert zich door dingen zoals het verdwalen in een bekende
omgeving, het vergeten van kleine dingen, het niet vinden van woorden,
ontremd gedrag, weinig initiatief kunnen nemen, ed.
Op basis van buitenlandse studies wordt geschat dat in België jaarlijks 600 à
700 mensen de diagnose dementie op jonge leeftijd krijgen. De prevalentie
wordt geschat op 3000 a 11000 in België. Deze brede range weerspiegelt de
nood aan epidemiologisch onderzoek.
Jongdementie treft mensen in een zeer actieve periode in hun leven:
kinderen studeren of zijn het huis uit, de lening van het huis is bijna
afbetaald, de carrière bereikt een hoogtepunt, grootouderschap staat voor
de deur, stilaan denkt me na over plannen na pensionering, … .
En dan valt het doek, meestal na een lange zoektocht: gemiddeld 4,4 jaar.
Het is geen makkelijke zoektocht want omwille van de jeugdige leeftijd is
het niet evident depressie, midlifecrises, burn-out, relatieproblemen, ed uit
te sluiten.
Kinderen, ouders en/of de partner worden mantelzorgers. Financieel volgt
een moeilijk periode: voorheen waren er 2 kostwinners, nu nog slechts één
en die probeert de zorg te combineren met werk. En dan praten we nog niet
over het opbouwen van een eigen leven naast de zorgsituatie.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
25
Omgangsregels:

Neem niets over wat niet hoeft: wat men zelf kan, doet men zelf
(dit kan zelf agressie opwekken als je het wél doet)

Focus op de nog aanwezige talenten en vaardigheden

Apathie kan voorkomen: probeer tijdens je aanwezigheid
mensen te motiveren tot zinvolle activiteiten (dat is de beste
remedie tegen apathie)

Het gaat hier om een jonge doelgroep die nood heeft aan
beweging: pas je activiteiten hieraan aan

Infantiliseer niet: het zijn volwassen mensen

Structureer en beperk prikkels (zoals beschreven bij ‘dementie’)

Vergeet de mantelzorgers niet (partner, kinderen, ouders):
ondersteun waar mogelijk, adviseer dat ze tijd voor zichzelf
nemen tijdens jouw zorgbeurt
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
26
Amnestisch syndroom
Indien enkel geheugenproblemen op de voorgrond staan, praat men over
amnesie:

anterograde amnesie: moeite om nieuwe informatie te leren

retrograde amnesie: moeite met het zich herinneren van geleerde
informatie

desoriëntatie in tijd, plaats en ruimte
Het meest voorkomende amnestisch syndroom is het Korsakov-syndroom
als gevolg van chronisch alcoholmisbruik. Wanneer mensen langdurig en
veel alcohol drinken in combinatie met niet meer (of onvoldoende) eten, kan
dit leiden tot het Korsakov-syndroom. Dit syndroom kan je vergelijken met
een schaar die bepaalde verbindingen in je hersenen permanent heeft
doorgeknipt. Dit uit zich onder andere in een zeer beperkt leervermogen,
hulpeloosheid, geheugenstoornissen (men herinnert zich bijvoorbeeld niet
welke dag/maand/jaar het is, of men twee of drie kinderen heeft,…), een
‘dronkemansvoet’ (voet sleept over de grond), confabuleren (verhalen
verzinnen over wat men zich niet meer herinnert),… Deze mensen hebben
zeer veel structuur nodig, vaak maken ze gebruik van een agenda die de rol
van hun verwoeste geheugen overneemt.
Het Wernicke-syndroom is het stadium voor het Korsakov-syndroom: de
schaar is in zicht maar als de persoon stopt met drinken, zal ze niets
vernielen. Mensen met een Wernicke-syndroom zijn eveneens gebaat met
structuur, hun leervermogen echter is nog relatief intact.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
27
NAH
Een niet-aangeboren hersenletsel (of NAH) betekent dat iemand een
hersenletsel heeft opgelopen na diens geboorte. Door die hersenschade kan
hij/zij mogelijks minder goed functioneren: er zijn lichamelijke beperkingen,
problemen om te onthouden of te focussen, problemen om de emoties te
controleren (bijv. ineens heel boos worden, uitvliegen zonder reden), …
Aangeboren hersenaandoeningen (die voor of rond de geboorte zijn
ontstaan) behoren niet tot de NAH-groep. Voorbeelden hiervan zijn:
verstandelijke beperking, autisme, enz.
NAH kan verschillende oorzaken hebben:

Door iets acuut (plotseling) of door een trauma: een ongeval, val,
schotwond, …

Als gevolg van een hersenbloeding of -infarct (CVA), langdurig
zuurstoftekort (bij hartstilstand, bijna-verdrinking, verhanging), een
infectie (meningitis of encefalitis), een tumor, epilepsie, ...

Door misbruik van alcohol of drugs

Door bepaalde ziekten zoals Multiple Sclerose (MS), de ziekte van
Huntington, Parkinson, dementie, …
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
28
De gevolgen van NAH:
Om de gevolgen van een niet-aangeboren hersenletsel te begrijpen, moeten
we eerst even stilstaan bij hoe de hersenen werken. Vergelijk onze hersenen
even met de landkaart van België (bestaande uit 10 provincies).
Elke provincie heeft één grote sterkte (één goede eigenschap) bijv. de ene
is rijk, de andere telt veel ziekenhuizen, nog een andere heeft veel bossen,
enz. Uiteraard praten de provincies met elkaar en kunnen ze elkaar helpen.
Stel nu: één van de provincies (diegene die vele wouden en bossen telt)
wordt van de kaart geveegd tijdens een oorlog. Dus ook de eigenschap (de
vele bossen) werd verwoest. De andere provincies zullen proberen te helpen
maar deze hulp is niet oneindig en tijdloos.
Onze hersenen kan je als het ware onderverdelen in provincies: de ene
‘provincie’ (= gebied in de hersenen) is verantwoordelijk voor het kunnen
zien, de andere om te kunnen stappen, de andere om te kunnen ruiken,
proeven, onthouden, enz. Als er een ‘oorlog’ plaatsvindt in onze hersenen
(bijv. door een herseninfarct) weten we nooit van tevoren in welke
provincie(s) dit ontstaat. Afhankelijk van de locatie, kunnen de gevolgen dus
ook zeer verschillend zijn: verlamming, problemen met ruiken, proeven,
zien, praten, stappen, karakterveranderingen, verbale agressie, …
NAH kan ingrijpende beperkingen met zich meebrengen op verschillende
levensterreinen: ADL, mobiliteit, communicatie, relaties, werken, vrije tijd,
studeren, administratie, budgetbeheer,…
Het is dus belangrijk dat iemand na een NAH start met revalidatie: een
leerproces dat zich richt op verbetering of herstel en het verminderen van de
beperkingen. Volledig herstel is niet (steeds) mogelijk, dus iemand met een
NAH moet soms dingen op een andere manier leren doen en nieuwe
vaardigheden aanleren.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
29
Aangeboren hersenaandoeningen (die voor of rond de geboorte zijn
ontstaan) behoren niet tot de NAH-groep. Voorbeelden zijn verstandelijke
beperking, autisme, enzovoort.
Onderstaande omgangregels werken niet altijd en voor iedereen omdat de
gevolgen van NAH zo verschillend kunnen zijn.
Omgangsregels

Omgaan met iemand met een niet-aangeboren hersenletsel vraagt
veel begrip en geduld. Je geduld zal regelmatig op de proef worden
gesteld, bijvoorbeeld als de persoon chagrijnig is of kortaf reageert,
een grapje niet (of verkeerd) begrijpt, verward overkomt en je je
begint af te vragen of hij/zij heeft gedronken,...

Pas je verwachtingen aan: het is geen kwestie van niet willen, wél van
niet kunnen.

Bied ondersteuning aan de mantelzorger(s), zorg dat ze er
bijvoorbeeld even tussenuit kunnen als jij er bent.

Praat met de betrokkene en de mantelzorger(s) over de gevolgen van
een NAH: welke vaardigheid is er juist weggevallen, wat kan hij/zij
niet meer, waar loopt het moeilijk? Biedt hierin ondersteuning.

Neem niet over wat iemand met een NAH nog wél kan.

Laat de cliënt indien mogelijk zelf bepaalde taken uitvoeren. Probeer
hem/haar alleszins zoveel mogelijk te betrekken zodat hij/zij toch enig
gevoel van grip op het leven behoudt: huishoudelijke taken,
administratie,…

Benoem kleine stappen: focus op wat iemand nog wél goed kan en
benoem dat.

Praat langzaam en wacht vooral op het antwoord vooraleer je een
nieuwe vraag stelt. Probeer niet door elkaar heen te praten.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
30

Denk en voel niet in de plaats van iemand! Het is niet omdat iemand
problemen heeft met praten, dat we een zin van iemand anders
moeten afmaken. Dat werkt frustrerend en kan agressie oproepen.

Als het besef van tijd verstoord is, kan je structuur brengen met
behulp van een agenda, gekoppeld aan een kalender en klok.

Probeer ook een vaste dagstructuur in te bouwen, bijvoorbeeld ontbijt
om 8u30, nadien samen afwassen, om 10u boodschappen doen,…

Probeer creatief te zijn om de waardigheid en autonomie te vergroten:
bijvoorbeeld laat iemand die zich moeilijk kan uitdrukken, opschrijven
wat hij/zij wenst te communiceren.

Het komt soms voor dat iemand met NAH andere ideeën heeft over
wat er gebeurd is of het niet heeft gesnapt. Probeer er dan kalm over
te praten. Lukt dat niet, laat het dan even liggen en probeer het op
een later tijdstip nog eens, of een dag later. Blijven vasthouden aan
een standpunt werkt alleen maar frustratie in de hand.

Soms probeert de cliënt zijn/haar beperkingen te verstoppen,
bijvoorbeeld door te liegen. Dit gebeurt uit frustratie of schaamte.
Praat samen over het niet-aangeboren hersenletsel en laat het niet
tussen jullie staan.

Niet elk gedrag en elke emotie moet verklaard worden vanuit NAH. De
voorgeschiedenis van een persoon (karakter, capaciteiten, fysieke
mogelijkheden,…) is ook belangrijk. Cliënten ervaren het als
frustrerend wanneer plots hun hele persoonlijkheid of functioneren
gezien wordt vanuit het feit dat er NAH is opgetreden.
In de provincie Vlaams Brabant heeft men een supportteam opgericht: een
team dat zich richt tot de mantelzorgers en eerstelijnshulpverleners die de
persoon met NAH reeds bijstaan, niet rechtstreeks naar de persoon met
NAH. Zij ondersteunen de omgeving van de persoon met een NAH en
organisaties die bij hem/haar aan huis komen.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
31
3.2.1.2
Middelengebruik en verslaving
Ieder mens heeft zo zijn gewoontes. Miljoenen mensen hebben de gewoonte
dagelijks ‘drugs’ te gebruiken onder de vorm van koffie, een glaasje wijn,
medicatie tegen hoofdpijn, sigaretten,…
Drugs zijn alle stoffen die de normale werking van het lichaam veranderen:
ze veranderen het denken, de concentratie, de alertheid, het gevoel van
welzijn, de emoties en het bewustzijn. Naast de hierboven genoemde legale
(toegelaten) drugs zoals bijvoorbeeld alcohol, bestaan er ook heel wat
illegale (verboden) drugs zoals bijvoorbeeld cannabis. Je kan ook verslaafd
raken aan gedragingen zoals gokken, gamen, kopen,…
Deze middelen en gedragingen kunnen ons een goed gevoel geven. Ze zijn
dus aantrekkelijk en worden daardoor snel ‘gewoon’. Niet alle gewoontes
zijn per se negatief. Nemen we alcohol drinken als voorbeeld. Stel dat je
altijd enkele glazen wijn drinkt bij een etentje, gewoon omdat je het lekker
vindt en ervan geniet. Daar is niets mis mee. Maar stel dat je altijd alcohol
drinkt als je je gespannen of eenzaam voelt, om je toch maar een beetje te
kunnen ontspannen. Dan kan alcohol drinken een hardnekkige slechte
gewoonte worden en zelfs leiden tot verslaving.
Verslaafd geraken, gebeurt niet van de ene dag op de andere. Er kunnen
maanden of zelfs jaren overheen gaan. Een problematische gewoonte is dus
geen kwestie van 'alles of niets'. Hoe verder het gebruik gaat, op hoe meer
levensgebieden er zich problemen voordoen. Op een bepaald moment
worden de nadelen van het gebruik groter dan de voordelen.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
32
Gebruik van middelen zoals alcohol, cannabis, medicatie, cocaïne,… kan dus
tot verslaving leiden, maar niet elk gebruik is meteen ook probleemgebruik.
Niet iedereen die af en toe een joint rookt, wordt verslaafd aan cannabis.
Niet iedereen die elk weekend alcohol drinkt, wordt alcoholverslaafd.
Je bent verslaafd als je niet meer de baas bent over je gebruik. Je kunt
geestelijk en/of lichamelijk afhankelijk raken.

Geestelijke afhankelijkheid betekent dat je steeds sterker naar het middel
gaat verlangen en je je niet meer prettig kunt voelen zonder het middel.

Lichamelijke afhankelijkheid blijkt vooral uit gewenning en
onthoudingsverschijnselen.
Gewenning wil zeggen dat het lichaam went aan de stof en er steeds
meer van nodig heeft om het gewenste effect te bereiken.
Onthoudingsverschijnselen zijn de lichamelijke reacties op het minderen
of stoppen met gebruik. Vaak zijn deze onthoudingsverschijnselen
helemaal niet prettig. Vandaar dat mensen teruggrijpen naar het middel.
Of iemand al dan niet verslaafd raakt, hangt van meerdere factoren af. Vaak
worden die benoemd als Mens-Middel-Milieu (M-M-M):

Mens: sommige mensen zijn kwetsbaarder voor verslaving dan andere.

Middel: sommige middelen leiden sneller tot verslaving dan andere.
Heroïne staat bijvoorbeeld bekend als zeer verslavend.

Milieu: sommige middelen (zoals alcohol) zijn in onze westerse
maatschappij aanvaard. Aan de ene kant hebben we er daardoor soms
beter mee leren omgaan, aan de andere kant is de beschikbaarheid
daardoor ook groot en is het moeilijk om niet te drinken. Vaak worden
mensen met alcoholproblemen hier pas laat op aangesproken, net omdat
het middel zo aanvaard is.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
33
Er bestaan verschillende soorten drugs met heel uiteenlopende effecten:

Drugs kunnen je bewustzijn veranderen. Dit is bijvoorbeeld het geval
bij cannabis, LSD, paddo's, XTC en vluchtige snuifmiddelen (lachgas, lijm,
benzine,...).

Drugs kunnen verdovend en slaapverwekkend zijn. Bijvoorbeeld
alcohol, slaapmedicatie en medicatie tegen angst, sommige pijnstillende
medicatie, opium, morfine, heroïne,... hebben dit effect.

Drugs kunnen een oppeppend effect hebben. Nicotine en cafeïne hebben
dat effect, net als amfetamines, cocaïne, crack,...
Achteraan deze cursus vind je een bijlage met infofiches over de meest
voorkomende drugs.
De effecten van drugs verschillen naargelang het individu (conditie, gewicht,
geslacht, verwachtingen enzovoort), hoe vaak en hoeveel er wordt gebruikt,
de plaats en het moment van gebruik.
Het feit dat er zo’n uiteenlopende effecten kunnen optreden bij gebruik van
drugs maakt het niet makkelijk om signalen van druggebruik op te merken
en goed te interpreteren. Je moet steeds vergelijken met hoe en wat de
cliënt voordien deed. Bijvoorbeeld: je cliënt was vroeger altijd een heel
rustig persoon, en is nu constant geïrriteerd en onrustig.
De hieronder beschreven signalen kunnen wijzen op druggebruik, maar
hebben soms ook een andere oorzaak:
Lichaamsgebonden signalen:

Zeer kleine of juist zeer wijde pupillen

Verstoorde spraak (alcohol)

Verstoorde motoriek (zeer snel/vertraagd, ‘lomp’)

Geur (cannabis, alcohol,…)
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
34

Zweten, hartkloppingen

Misselijkheid en braken

Ongecontroleerd beven

Veranderende eetlust

Er bleek uitzien

Vermoeidheid

Bepaalde wondjes

…
In de levenssituatie:

Verwaarlozing van zichzelf en/of het huishouden

Een andere vriendenkring

Geen interesse meer in hobby's, werk, gezin of relaties

Financiële en/of juridische problemen

Bezit van typische gebruikersattributen (bijvoorbeeld naalden, kokertjes)

…
Mogelijk gedrag bij mensen met een verslaving:

Het gebruik ontkennen of minimaliseren ondanks alle ‘bewijzen’, erover
liegen

De schuld bij de omgeving leggen en het eigen aandeel niet zien

Hevige emoties (agressief, prikkelbaar, depressief, onrustig, uitgelaten,
huilerig, ontremd,…)

Zich slachtoffer voelen van anderen en van de omstandigheden
Als zorgverlener word je soms geconfronteerd met middelenmisbruik bij
cliënten. Mensen aanzetten om dit gedrag te veranderen, blijkt niet
eenvoudig. Heel vaak zien deze cliënten hun gebruik niet als een probleem
en komen ze met een andere hulpvraag, zoals slaapproblemen, maagpijn,
huisvesting, schulden,... Als een cliënt het advies krijgt (bijvoorbeeld van de
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
35
huisarts) om het gebruik te stoppen of te minderen, stel je vaak vast dat hij
of zij dit niet opvolgt. Een cliënt die zijn gedrag wel verandert, hervalt na
een tijd vaak plots weer in zijn oude patroon.
Het 'gebrek aan motivatie' en het 'steeds weer hervallen' bezorgt menig
hulpverlener gevoelens van machteloosheid. Verslaving wordt beschouwd als
een chronische kwetsbaarheid, het is dus niet makkelijk om te minderen of
helemaal te stoppen.
Tips

Observeer en rapporteer aan de verantwoordelijke. De verantwoordelijke
maakt (best al bij de intake) duidelijke afspraken over wat kan en wat
niet.

Zorg ervoor dat je niet betrokken raakt (bijvoorbeeld drugs voor de cliënt
bijhouden, ophalen, klaarzetten, verkopen,…).

Wanneer de cliënt de indruk geeft (bijvoorbeeld in een gesprek) iets aan
het gebruik te willen doen, kan je hem of haar hierin ondersteunen.
Bijvoorbeeld door te luisteren, te bevestigen dat dat een goed idee lijkt,
door de nadelen van gebruik en de voordelen van stoppen te
benoemen,...

De behandeling van het drugprobleem is een taak voor gespecialiseerde
hulpverleners. Stimuleer de cliënt dus zeker om professionele hulp te
zoeken.

Wanneer je je onveilig voelt, kan je het huis verlaten en je
leidinggevende op de hoogte brengen.

De kans op ontkenning is groot. Focus daarom niet teveel op de drugs
zelf, want dat wordt al snel een welles-nietes-discussie. Kaart de concrete
gevolgen van het gebruik aan (rommel in huis, afspraken niet
nagekomen, geldgebrek,…). Dat komt minder aanvallend over en is
minder gemakkelijk te ontkennen. Of deze problemen het gevolg zijn van
druggebruik of niet, maakt minder uit.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
36

Leg de lat niet te hoog. Vaak gaat minderen of stoppen gepaard met veel
vallen en opstaan (terugval). Werken met mensen die een
verslavingsprobleem hebben, vraagt dus veel geduld.

Wees tevreden met kleine positieve stappen en benoem die ook.
Wat niet doen

De cliënt benaderen als een verslaafde in plaats van als een persoon die
kwetsbaar is voor verslaving. Verslaving is trouwens een beladen woord,
vaak is het voor een cliënt haalbaarder (en correcter) om te praten over
diens drugprobleem.

De cliënt beschuldigen en veroordelen.

Vertellen waarom druggebruik niet goed is en de les spellen.

Alle verantwoordelijkheid overnemen.

De cliënt van de drugs af willen helpen (dat is niet jouw
verantwoordelijkheid, wel die van de cliënt zelf, eventueel met
ondersteuning van een gespecialiseerde hulpverlener).

Terugval persoonlijk nemen. Terugval is geen kwestie van ‘gebrek aan
karakter’ en heeft zeker niets met falen van jouw kant te maken. Het
komt veel voor bij mensen die willen stoppen met drugs.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
37
3.2.1.3
Psychose en schizofrenie
Ieder mens denkt wel eens dat hij een stem hoort, terwijl er niemand
geroepen heeft, of ziet wel eens een schim die uiteindelijk een gewone
schaduw blijkt te zijn. Maar sommige mensen zien, beelden of horen
stemmen die er voor anderen niet zijn, terwijl ze in hun beleving wel echt
zijn: vreemde waarnemingen die angst oproepen en een diepe indruk
maken. De overtuiging dat er allerlei bijzondere dingen aan de hand zijn.
Erover praten en ontdekken dat niemand je begrijpt. Alles lijkt binnen te
komen en moet verwerkt worden en dat wordt teveel. Er komt een
kortsluiting.
Een psychose wordt gekenmerkt door positieve en negatieve symptomen:

Positieve symptomen zijn verschijnselen die er niet zouden moeten zijn:
wanen, hallucinaties, incoherentie, chaotisch gedrag, agressie,
verwardheid, angst en depressie.

Negatieve symptomen zijn gedragingen of belevingen die ontbreken
terwijl die er normaal wél zijn: affectvervlakking, sociaal terugtrekgedrag,
dalende concentratie, apathie, initiatiefverlies, spraakarmoede,
verminderd realiteitsbesef, vermindering van interesses, gestoord
zelfbeeld (de grens tussen zichzelf en de omgeving vervaagt).
Niet alle symptomen komen bij elke psychose voor!
Men maakt een onderscheid tussen:

wanen: ongewone overtuigingen die alleen waar zijn voor de betrokkene
(bijvoorbeeld: ‘ik word bespied’, ‘ik ben God’,…)

hallucinaties: dingen zien, horen, proeven, voelen, ruiken die anderen
niet waarnemen (bijvoorbeeld: stemmen, ufo’s,…)
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
38
Vaak gaan er aan de eerste duidelijke uitbraak van de ziekte allerlei
gebeurtenissen vooraf. Het is maar later dat mensen met een psychose en
hun omgeving zien dat er aantal dingen waren die aankondigden dat er een
psychose op komst was. Zo kunnen ze chaotisch en bizar gedrag stellen,
geagiteerd zijn of zich terugtrekken. Ze springen in hun verhaal van de hak
op de tak, hun zelfzorg kan verdwijnen, ze kunnen prikkelbaar reageren,
verward zijn, draaien hun dag en nachtritme om,…
Misschien is het tijdelijk gebrek aan inzicht in eigen kwetsbaarheid
nog het moeilijkste symptoom: ze voelen zich niet ‘kwetsbaar’, ze horen,
ruiken, zien, proeven, voelen en denken dat écht. Het is hun realiteit op dat
moment. Hier tegenin gaan heeft geen enkel nut: het vergroot enkel de
afstand tussen cliënt en hulpverlener.
De term schizofrenie ligt momenteel zwaar onder vuur. Vroeger gebruikte
men de term om aan te geven dat iemand verschillende psychotische
episodes heeft meegemaakt. Tegenwoordig stellen veel hulpverleners het
label 'schizofrenie' in vraag omdat het mogelijk schadelijk is voor iemand
met een psychotische kwetsbaarheid. In praktijk herstellen veel mensen en
bouwen ze een zinvol leven op. Niet iedereen is het hierover eens en
de term schizofrenie wordt dus nog heel vaak gebruikt.
Hoe ontstaat zo’n psychose?
Sommige mensen zijn kwetsbaar (gevoelig) voor psychose omwille van
erfelijke factoren. Het gaat hier dus om stoornissen die te maken hebben
met het evenwicht van een aantal stoffen in de hersenen. Door dit slechte
evenwicht zijn mensen kwetsbaar. Maar zonder trigger (uitlokkende factor)
gebeurt er niets. Gebeurtenissen in het leven van de persoon spelen een
grote rol (kunnen een ‘trigger’ zijn voor een psychose). Het gaat dan bijna
altijd om stressvolle gebeurtenissen. Deze brengen de persoon uit balans.
Bijvoorbeeld: een sterfgeval, examens, alleen gaan wonen, beginnen
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
39
werken, trouwen, ouder worden, een ongeval,… Druggebruik of een
lichamelijke aandoening kan ook een psychose triggeren.
Omgangsregels

Observeer de cliënt goed zodat je eventuele voortekenen van een
psychose kan signaleren.

Tracht tijdig in te grijpen (verantwoordelijke verwittigen, huisarts
inschakelen) als je merkt dat een cliënt in de voorfase zit.

Blijf rustig.

Iemand met een psychose heeft veel chaos in zijn hoofd en kan soms erg
achterdochtig zijn. Hou je boodschap zo duidelijk, ondubbelzinnig en kort
mogelijk.

Mensen die (tijdelijk) gehinderd worden door hun psychose, hebben rust
en kalmte nodig. Vermijd drukte, chaos en stress in de omgeving. Streef
naar een prikkelarme omgeving.

Benader hem of haar voorzichtig, niet onverwacht.

Accepteer de cliënt, maar bevestig zijn wanen of hallucinaties niet.

Accepteer de cliënt met zijn probleem (geen discussie voeren).

Ontken de wanen en hallucinaties niet, zeg wel dat jij het anders ervaart.
Voor de cliënt zijn de wanen en hallucinaties echt.

Zorg ervoor dat je niet uitgeput raakt doordat iemand zijn waan urenlang
vertelt, blok tijdig maar respectvol af.

Bevestig de ideeën die wel realistisch zijn.

Richt de aandacht op de werkelijkheid (bijvoorbeeld door oogcontact te
maken, door zijn/haar naam te noemen).

Ga na wat de cliënt voelt: een cliënt kan tijdens een psychose erg in
zichzelf gekeerd zijn. Dan gaan we soms gevoelens en gedachten voor
hem/haar invullen. Toch is het juist in deze situaties belangrijk te vragen
wat de cliënt zélf ervaart. Het kan helpen om zijn mening te herhalen in
uw eigen woorden en te vragen of dat is wat hij bedoeld had.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
40

Help de draad weer op te pakken: probeer de cliënt te 'verleiden' tot
activiteiten waarvan je denkt dat ze goed voor hem zijn. Dit vereist de
nodige vaardigheden en creativiteit. Het gevaar van betutteling is immers
altijd aanwezig. En ook hier geldt: stel de eisen niet te hoog en wees met
kleine stapjes tevreden. Activiteiten met positieve resultaten doen,
stimuleert het zelfvertrouwen.

Bij de zorgverlener kan de cliënt irritatie oproepen door zijn achterdocht
en zijn aanvallende of verdedigende houding. Weet dat dit geen
persoonlijke afwijzing betekent. Tot een oprechte houding is de
zorgverlener vaak alleen in staat als hij de stoornis en het daaruit
voortvloeiend gedrag herkent en begrijpt.

Respecteer de cliënt in zijn behoefte om zich van sociale contacten af te
wenden.

Help de persoon bij het oppakken van het normale dagelijkse leven.
Structuur, rust en regelmaat zijn daarbij heel belangrijk. Belangrijk
hierbij is een structuur te vinden die de persoon zelf prettig vindt. Hier
zijn namelijk geen algemene regels voor te vinden die iedereen prettig
vindt. Dring jezelf niet te veel op en laat de persoon zoveel mogelijk zelf
bepalen hoe hij of zij het dagelijkse leven oppakt. Vraag wat jij zou
kunnen doen om daarbij te helpen.

Ook het lichamelijke aspect is belangrijk: gezond eten, voldoende
beweging en een goede lichamelijke verzorging.
3.2.1.4
Stemmingsstoornissen
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
41
In ons leven reageren we op tegenslag en op voorspoed: we zijn triest
respectievelijk blij.
Een emotie is een reactie op een situatie van korte duur, een stemming is
van langere duur en heeft niet onmiddellijk betrekking op een specifieke
situatie. Het is niet omdat we ons ‘even down’ voelen, dat we lijden aan een
depressie.
Indien echter de stemming langdurig veranderd is (tot enkele maanden
zelfs) in de vorm van ernstige somberheid (depressie) of overdreven goede
stemming, spreken we over een stemmingsstoornis. Stemmingsstoornissen
bevatten meer symptomen dan enkel een veranderde stemming. Ze
manifesteren zich op gebied van gevoelens, gedachten (cognities), gedrag
en op lichamelijk vlak.
Als je een stemming op één rechte lijn zou zetten, dan zou één uiteinde
overdreven triest (depressief) kunnen zijn en het andere uiteinde
overdreven blij (manie).
We bespreken hieronder twee grote groepen stemmingsstoornissen:

Eénpolige (unipolaire) stoornissen (bijvoorbeeld depressie): dit zijn
stoornissen die zich op één uiteinde van de lijn (één pool) situeren.

Tweepolige (bipolaire) stoornissen (manisch depressieve stoornis):
dit zijn stoornissen waarbij men van de ene pool naar de andere gaat.
DEPRESSIE
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
42
Er zijn zo van die dagen dat je wenst 'laat het maar vlug morgen zijn': alles
steekt tegen, je hebt ruzie in de familie, je voelt je niet goed in je vel,... Na
een goede nachtrust voelen de meesten zich echter wat beter.
Men spreekt van een depressie als iemand zich gedurende minstens twee
weken extreem somber voelt. Volgende symptomen kunnen aanwezig zijn
bij depressie:
Gevoelens (emoties)
Gedachten (cognities)
Gedrag
DEPRESSIE
MANIE
Somber
Opgewekt
Pessimistisch
Optimistisch
Lusteloos
Energiek
Negatief zelfbeeld
Positief zelfbeeld
Neiging tot zelfverwijt
Neiging anderen te verwijten
Vertraagd denken
Versneld denken
Besluiteloosheid
Impulsieve beslissingen
Concentratieproblemen
Concentratieproblemen
Inactief
Overactief
Teruggetrokken
Ongeremd contact zoeken
Vertraagde bewegingen
Gejaagde bewegingen, spraak
Vertraagde spraak
Lachbuien
Huilbuien
Verandering in eetlust
Verandering in eetlust
Lichamelijk
Tal van lichamelijke klachten
Geen lichamelijke klachten
Vermoeidheid
Onvermoeibaar
Te veel of te weinig slapen
Te weinig slapen
Geen zin in seks
Verhoogde zin in seks
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
43
Het ontstaan wordt bepaald door meerdere factoren:

Erfelijkheid

Omgeving (negatieve levensgebeurtenissen als uitlokkende factor)

Lichamelijke factoren (het voorkomen van aandoeningen, bijvoorbeeld
schildkieraandoeningen, diabetes,...)

Gebruik van middelen (drugs, alcohol)
MANISCHE DEPRESSIE: BIPOLAIR
Mensen met een bipolaire kwetsbaarheid hebben een zeer schommelende
stemming: soms zijn ze een tijd depressief, op andere momenten ‘schieten’
ze door naar het andere (manische) uiterste. Vaak zijn er ook lange periodes
waarin de persoon goed functioneert en geen symptomen van depressie of
manie vertoont.
Een gulden middenweg ontbreekt zoals blijkt uit onderstaande tekening.
Wist je dat:
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
44

Meer dan 250.000 mensen in België lijden aan depressie.

Vrouwen vaker te kampen hebben met depressieve gevoelens dan
mannen (10% tegen 6%).

Er bij vrouwen een piek is van depressieve klachten tussen 45 en 54 jaar.
Bij mannen is dit plus 75.

Depressieve gevoelens vaker aanwezig zijn wanneer men ouder wordt.

Een depressie op iedere leeftijd kan ontstaan en iedereen kan
overkomen.

3 tot 5% van de kinderen tussen 6 en 12 jaar met depressieve klachten
kampt.

20 à 30% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar met een depressie
kampt.

Vrouwen na hun bevalling kunnen te maken krijgen met een postnatale
depressie.

Maart en november de ‘topmaanden’ zijn voor depressie.

Depressie minder frequent voorkomt in het Vlaams Gewest dan in de
andere gewesten.

Per jaar in Vlaanderen naar schatting 1000 mensen die lijden aan een
depressie een einde aan hun leven maken.

Het hebben van een depressie een grote invloed heeft op iemands leven.

Slechts 51% van de mensen met een depressie professionele hulp zoekt,
46% zoekt steun bij familie en vrienden.

Mensen die hulp zoeken, dat voornamelijk doen bij de huisarts (55%),
een andere specialist (11%) en pas dan bij psychiater of psycholoog
(beiden 9%).

Het hebben van werk beschermt tegen een depressie.

De burgerlijke staat ook van belang is. Weduwen (en weduwnaars) en
echtgescheidenen zijn een grotere risicogroep dan gehuwden of
vrijgezellen.

Deeltijds werk bij vrouwen en nachtwerk bij mannen het risico op
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
45
depressie verhogen.

In werksituaties waar slechte relaties zijn met collega’s of bazen, met
weinig autonomie en met grotere werkontevredenheid, men meer
depressieve stoornissen constateert.

Depressie vaak niet gediagnosticeerd wordt.
Omgangsregels depressie

Wees alert voor zelfdoding. Ervaar je bij een cliënt een ongemakkelijk of
niet-pluis gevoel, negeer dit dan nooit, maar bespreek het met je
leidinggevende, die kan trachten de huisarts in te schakelen.

Stimuleer de zelfzorg: door vermoeidheid en twijfelzucht kan de
verzorging een enorm tijdrovende bezigheid zijn. Neem die tijd wel.

Bied structuur: het helpt de cliënt om actief te blijven, geeft hem/haar
een gevoel van controle en biedt de mogelijkheid om bestaande
contacten te onderhouden. Hou het eenvoudig: opstaan, één
huishoudelijke taak, middagmaal, ommetje, avondmaal, nieuws kijken.
Probeer de cliënt dus actief te betrekken bij wat je doet in plaats van
alles over te nemen. Door onnodig functies over te nemen, voed je de
depressie alleen maar.

Toon begrip en luister: het helpt niet een depressie te bestrijden met
zinnen als “Laat je niet gaan! Je hebt alles om gelukkig te zijn!”.
Opbeurende adviezen als ”Kop op!” of ”Ga eens met vakantie” of ”Geniet
nu toch van het mooie weer” werken averechts. Iemand die depressief is,
voelt zich nu eenmaal anders dan de (gezonde) mensen in zijn/haar
omgeving.

Laat je echter ook niet verlammen door een gouden weegschaaltje
waarop je elk woord minutieus afweegt. Een begripvolle houding is
belangrijk. Laat desnoods blijken dat je niet weet wat je moet zeggen of
doen, maar dat de depressieve persoon op jou kan rekenen.

Probeer zoveel mogelijk concreet te maken (bijvoorbeeld indien er
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
46
plannen zijn in de nabije toekomst). Niet: ”we gaan dat ooit nog wel
doen”. Wel: ”morgen om 9 uur gaan we naar die winkel”.

Bied afleiding.

Verwacht niet onmiddellijk resultaat van antidepressiva. Dit duurt twee
tot vier weken (bij ouderen vaak langer). Soms gaat het eerst even wat
slechter, voor er verbetering optreedt. Belangrijk is dat de medicatie
wordt volgehouden totdat de behandelende arts ze stopzet.

Behoud een positieve en open houding, waardoor je kan openstaan voor
situaties en veranderingen in de toestand van de cliënt en deze ook kunt
benoemen.

Maak contact zonder jezelf te verliezen in het verhaal van de cliënt.

Probeer zicht te krijgen op je eigen betrokkenheid en emoties. Dat maakt
dat je een professionele houding kan aannemen. Het is nodig om zelf
goed te reflecteren en in overleg te gaan met collega’s. Een depressief
persoon kan geremd zijn in denken en handelen, waardoor dingen langer
duren dan verwacht. Het vraagt geen tekeningetje om duidelijk te maken
dat dit menig zorgverlener op de zenuwen kan werken. Ook kan iemand
soms prikkelbaar en kort reageren. Probeer dan alles in het juiste kader
te zien en het nodige geduld op te brengen.

Probeer de cliënt bij zijn herstel de tijd te geven die hij nodig heeft. Bij
het plannen van zorg is het belangrijk rekening te houden met het ritme
van de cliënt. De snelheid waarmee hij zijn herstel realiseert hangt af van
de persoon zelf, maar evenzeer van de behandeling en van de omgeving.

Neem lichamelijke klachten au serieux en doe ze zeker niet direct af als
komedie.
Omgangsregels manische fase

Creëer een rustige en prikkelarme omgeving.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
47

Wees je bewust van je eigen gevoelens: net zoals je bij een cliënt
negatieve gevoelens kan ervaren (bijvoorbeeld bij iemand met een
ernstige depressie), kan je ook extreem positieve gevoelens naar de
cliënt toe ervaren (iemand in een manie komt vaak heel tof, vriendelijk,
vrolijk en gevat over). Aanwakkeren van het enthousiasme van de cliënt
kan leiden tot een escalatie van de manische episode. Laat je niet
meeslepen in de opgewekte stemming van de cliënt.

Probeer de cliënt af te remmen: discussiëren en de manische persoon op
zijn verantwoordelijkheid wijzen, is meestal zinloos en lokt ongewenste
reacties uit. Aan manische mensen moeten wel grenzen gesteld worden
en ze moeten ook – binnen bepaalde grenzen – gelegenheid hebben om
nu en dan wat stoom af te blazen. Te veel beperkingen maakt hen kwaad
en leidt tot een zinloze machtsstrijd.

Heb aandacht voor lichamelijke verzorging: door het onrustig zijn,
transpireren zij veel en verbruiken zij een grote hoeveelheid energie.
Goede hygiëne, hoogwaardige voeding en voldoende drinken, kunnen erg
belangrijk zijn.

Aanvankelijk kan je de zorg voor het huishouden overnemen, maar
geleidelijk aan kan je de cliënt weer betrekken bij activiteiten.

Verder is een directe en gestructureerde vorm van aanwezigheid
belangrijk. Praat vastbesloten en op een rustige, eerder langzame
manier. Het is belangrijk duidelijk te zijn voor de cliënt en duidelijke
grenzen te stellen. Ga het gesprek met de cliënt niet uit de weg. Reageer
niet alleen op het manische gedrag maar betrek de cliënt in het gesprek
bij concrete, dagelijkse zaken.
3.2.1.5
Pre-partum-postnatale psychische problemen
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
48
Een kind krijgen is een ingrijpende gebeurtenis. De jonge moeder maakt in
korte tijd veel veranderingen door. Lichamelijk en hormonaal, maar ook
emotioneel en sociaal. Ze staat opeens voor een nieuwe grote
verantwoordelijkheid en de baby vraagt veel zorg. Geen wonder dat veel
vrouwen de eerste dagen na een bevalling snel last hebben van spontane
huilbuien, prikkelbaarheid, zenuwachtigheid en slaapproblemen. Baby blues
worden die huildagen wel genoemd. Maar liefst 50 tot 80% van alle vrouwen
die een kind krijgen, hebben hier last van, veelal in de derde tot tiende dag
na de bevalling. Meestal gaan deze baby blues vanzelf over. Maar sommige
vrouwen zijn maandenlang somber.
Al hadden ze zich vooraf nog zo op de baby verheugd, nu die er is, voelen ze
zich niet blij. Ze zijn prikkelbaar, angstig en neerslachtig. Jonge moeders
met deze klachten hebben een depressie: een depressie na de bevalling,
soms ook postnatale depressie genoemd (letterlijk: depressie na de
geboorte). Hierdoor wordt het moeilijk om je emotioneel te hechten aan je
baby en er liefdevol voor te zorgen. Soms beginnen de klachten pas na
enkele weken, als de moeder stopt met borstvoeding geven of weer gaat
werken. Soms kan het zijn dat de jonge moeder waangedachten krijgt, dan
kan er sprake zijn van een psychose.
Enkele centra in Vlaanderen bieden een behandeling voor moeders die na de
bevalling worden geconfronteerd met psychische problemen. Naast de
behandeling van de problematiek van de moeder is het ondersteunen en
optimaliseren van de affectieve band tussen moeder en baby een belangrijke
pijler in het behandelaanbod. De centra voorzien in ambulante behandeling,
dagbehandeling en residentiële behandeling.
1. Moeder-kind-eenheid te Gent (Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Camillus)
2. Moeder-kind-eenheid (Bethaniënhuis Zoersel)
Pre-partum-postnatale depressie
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
49
Zwanger zijn beïnvloedt het hele hormonale systeem, wat maakt dat
zwangere vrouwen tijdens hun zwangerschap, tijdens de bevalling of na de
geboorte danig 'in de war' kunnen zijn. Huilen en blij zijn, energie hebben of
zich futloos voelen, zelfvertrouwen hebben en zichzelf niets waard vinden, ...
het is soms een soep.
Bij sommige vrouwen kunnen gevoelens van somberheid langzaam de
overhand nemen tijdens de zwangerschap (peri), de bevalling (partum) of
na de geboorte (post). Men ziet de symptomen wel eens over het hoofd
want een jonge moeder heeft vaak een slaaptekort, geen wonder dus dat ze
moe is. En een baby is erg kwetsbaar, dus bezorgdheid ligt voor de hand.
Maar de klachten nemen bij de pre-partum-postnatale depressie zulke
extreme vormen aan dat de moeder haar taken niet meer normaal kan
vervullen. De spreekwoordelijke roze wolk van het prille moederschap is een
loodgrijs wolkendek geworden. Daarom heeft de moeder met een depressie
vaak last van sterke gevoelens van schaamte en schuld. Omdat jonge
moeders sowieso niet gemakkelijk over negatieve gevoelens bij het
'moederen' praten, denken vrouwen met een depressie vaak dat zij de
enigen zijn die zich zo voelen. Jammer genoeg, want dat is beslist niet waar!
Jonge moeders met een depressie ontkennen bovendien soms hun
gevoelens. Hun isolement wordt daardoor alleen maar groter. Sommige
vrouwen denken zelfs dat hun gevoelens het bewijs zijn dat ze 'onbewust'
het kind niet willen. Ze beseffen niet dat de negatieve gevoelens bij de
ziekte horen en verdwijnen wanneer de depressie voorbij is.
Ook vrouwen die een miskraam of abortus hebben gehad, kunnen een
depressie krijgen. Die wordt makkelijk over het hoofd gezien. Een tijdje
verdrietig en in de war zijn is in die omstandigheden heel normaal, is dan
vaak de gedachte. De symptomen van de pre-partum-postnatale depressie
komen sterk overeen met die van andere depressies. Postnatale depressie
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
50
zou bij ongeveer 13% van de moeders voorkomen.
Hoe ontstaat een postnatale depressie?
Een pre-partum-postnatale depressie ontstaat door een combinatie van
biologische, sociale en psychische factoren.
Een belangrijke biologische factor is aanleg. Deze wordt deels bepaald
door erfelijkheid: vrouwen bij wie depressie in de familie voorkomt, hebben
een grotere kans een pre-partum-postnatale depressie te krijgen. Daarnaast
kan fysieke en emotionele uitputting een depressie in de hand werken.
Andere lichamelijke factoren zijn: hormonale veranderingen, een verstoorde
schildklierwerking, tekort aan vitaminen of mineralen,…
Belangrijke sociale factoren die een depressie kunnen oproepen zijn
ervaringen of gebeurtenissen - positieve of negatieve - waardoor het leven
opeens sterk verandert. Een kind krijgen is zo'n ingrijpende verandering. Als
deze samenvalt met andere ingrijpende gebeurtenissen, zoals een
verhuizing of het overlijden van een dierbare, neemt de kans op een prepartum-postnatale depressie toe. Ook relatieproblemen of een partner die
weinig steun geeft tijdens de zwangerschap, de bevalling en de kraamdagen
verhogen het risico. Een andere sociale factor heeft te maken met de
maatschappelijke normen over het moederschap en het ideale gezinsleven.
Vrouwen horen perfecte, liefhebbende en gelukkige moeders te zijn: moeder
zijn is immers 'het mooiste dat er is'. Zelf verwachten vrouwen vaak ook dat
een baby hen gelukkig zal maken. Daar komt bij dat veel vrouwen
tegenwoordig de zorg voor kinderen en huishouden combineren met een
baan buitenshuis. Ze kunnen dan met zichzelf in conflict raken als het ze
niet lukt de zware eisen van het moederschap en het bestaan als werkende
vrouw probleemloos te combineren. Ze hebben het gevoel tekort te schieten
of raken overbelast.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
51
Ten slotte zijn ook psychische factoren, iemands persoonlijke
eigenschappen, van invloed op het wel of niet krijgen van een pre-partumpostnatale depressie. Juist vrouwen die hoge verwachtingen hebben van het
moederschap en zichzelf hoge eisen stellen, blijken gevoelig te zijn voor een
pre-partum-postnatale depressie. Ze stellen zich vaak voor dat de zorg voor
hun kind hen vanzelfsprekend afgaat en dat ze hun 'natuurlijke'
moedergevoelens maar hoeven te volgen. De kloof tussen hun
verwachtingen en de werkelijkheid kan groot zijn, bijvoorbeeld als hun kind
veel huilt of vaak ziek is.
De meest voorkomende klachten zijn:

sombere stemming

gebrek aan interesse en initiatief

weinig plezier beleven aan de baby

geen 'moedergevoel' hebben of juist overbezorgd zijn voor de baby

extreme vermoeidheid en lusteloosheid

huilbuien

prikkelbaarheid en agressieve uitvallen (bijvoorbeeld schelden en
verwijten maken)

concentratieproblemen, verwardheid en vergeetachtigheid

slapeloosheid of juist een extreem grote slaapbehoefte

gebrek aan eetlust of juist overdreven eetlust

weinig zelfvertrouwen en het gevoel niets waard te zijn

het gevoel van binnen dood of leeg te zijn

gevoelens van machteloosheid, wanhoop en angst en sterke neiging tot
piekeren

meer algemene lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, duizeligheid en
misselijkheid
Hoe reageer je best niet?
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
52
“Kop op, laat je niet gaan. Je hebt alles om gelukkig te zijn. Ga eens op
vakantie. Stop met dat zelfmedelijden. Het had erger gekund. Ik kan het me
perfect inbeelden. Gewoon niet meer aan denken. Je beeldt het je in ….”
Zulke zinnen, die de gevoelens van de moeder ontkennen of minimaliseren,
of medelijden, helpen de mama niet.
Omgangsregels
•
Praat met de jonge moeder over haar gevoelens en gedachten. Help haar
te praten over de negatieve gevoelens, zonder dat ze zich daar schuldig
over voelt.
•
Probeer de depressieve gevoelens niet 'weg te praten' en geef geen
adviezen en tips.
•
Begrip, empathie en de bereidheid te luisteren zijn het belangrijkst.
•
Je kan werken rond zelfvertrouwen door bijvoorbeeld te bespreken met
de mama dat fouten maken mag, kan én menselijk is.
•
Overleg welk deel van de zorg voor kind en huishouden je kan
overnemen, zodat de jonge moeder ook tijd voor zichzelf heeft. Bevraag
wat je kan doen om het draaglijker te maken.
•
Neem echter niets onnodig over.
•
Iedereen in de omgeving van een vrouw met een pre-partum-postnatale
depressie kan slachtoffer worden van haar agressieve buien en uitvallen.
Bedenk dat die bij de depressie horen en dat juist jij het 'doelwit' bent
omdat de moeder zich bij jou durft te uiten en veilig voelt.
•
Vergeet de partner en de andere kinderen niet, betrek hen in de zorg en
hou rekening met hun draagkracht.
•
Stimuleer zelfzorg.
•
Biedt structuur.
•
Maak alles heel concreet.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
53
•
Stap voor stap, volg het ritme van de mama.
•
Neem lichamelijke klachten au serieux.
•
Benoem elke kleine, positieve stap en moedig de mama aan.
•
Overleg met de huisarts of vroedvrouw als je je zorgen maakt over de
jonge moeder en deze elk probleem ontkent.
•
Hou je eigen grenzen in de gaten en draag zorg voor jezelf.
•
Wees alert voor zelfdoding of schade toebrengen aan het kind.
Pre-partum-postnatale psychose
Sommige jonge moeders kunnen last krijgen van waandenkbeelden tijdens
de bevalling (partum) of na de geboorte (post). Dan is er sprake van een
pre-partum-postnatale psychose (ook wel en kraambedpsychose genoemd).
Wanen zijn gedachten die niet stroken met de realiteit: je denkt dingen die
in feite niet correct zijn. De moeder denkt dan bijvoorbeeld dat het kind niet
van haar is of ziet in een flits voor zich dat ze de baby van de commode laat
vallen. Ze kan zo somber zijn dat ze denkt dat zij of de baby dood beter af
is. In zo'n geval moet direct deskundige hulp worden ingeschakeld. Een
opname kan dan aangewezen zijn. Als moeder samen met de baby wordt
opgenomen kan de band tussen beiden eveneens geobserveerd en
geoptimaliseerd worden. Het herstellen van het dag- en nachtritme is van
belang. Het geven van borstvoeding is vaak niet mogelijk dan.
Vaak ontstaat een postnatale psychose al binnen één week na de bevalling.
De kans dat een vrouw tijdens de zwangerschap voor het eerst psychotisch
wordt, is zeer klein. De kans dat een vrouw in de eerste maand na de
bevalling een psychose krijgt is groter, maar nog steeds klein, namelijk 1 à
2 op de 1.000. Het is nog onduidelijk hoe een pre-partum-postnatale
psychose ontstaat.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
54
Vroege verschijnselen van een pre-partum-postnatale psychose:
•
slaapstoornissen (slaapgebrek, verminderde slaapbehoefte)
•
onrust
•
prikkelbaarheid
•
opgewonden of juist sombere stemming
•
verhoogde spraakzaamheid: sneller praten, veel praten
•
achterdocht
Vervolgens, vaak na enkele dagen, kunnen daarnaast optreden:
•
verwardheid, een niet te volgen denkpatroon (van de hak op de tak
springen)
•
wanen, bijvoorbeeld met betrekking tot de zwangerschap, de bevalling of
de baby
•
hallucinaties (zien, ruiken, proeven, voelen, horen van dingen die er
eigenlijk niet zijn)
•
het gevoel het contact met zichzelf en/of de omgeving kwijt te zijn
•
gedachten aan zelfdoding of de baby iets aan te doen
Omgangsregels
•
Overleg met de huisarts, je verantwoordelijke, de vroedvrouw.
•
Wees alert voor zelfdoding of schade toebrengen aan het kind.
•
Iemand met een psychose heeft veel chaos in haar hoofd en kan soms
erg achterdochtig zijn. Hou je boodschap zo duidelijk, ondubbelzinnig en
kort mogelijk.
•
Mensen die (tijdelijk) gehinderd worden door hun psychose, hebben rust
en kalmte nodig. Vermijd drukte, chaos en stress in de omgeving. Streef
naar een prikkelarme omgeving (zet radio/TV uit, beperk lawaai,…) en
blijf zelf ook rustig.
•
Respecteer de cliënt in haar behoefte om zich van sociale contacten af te
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
55
wenden.
•
De cliënt kan irritatie oproepen door haar achterdocht en haar
aanvallende of verdedigende houding. Weet dat dit geen persoonlijke
afwijzing betekent. Tot een oprechte houding ben je vaak alleen in staat
als je de stoornis en het daaruit voortvloeiend gedrag herkent en
begrijpt.
•
Benader haar voorzichtig, doe geen onverwachte dingen.
•
Accepteer de cliënt, maar bevestig haar wanen of hallucinaties niet.
Bevestig de ideeën die wel realistisch zijn.
•
Ontken de wanen en hallucinaties ook niet, zeg wel dat jij het anders
ervaart. Voor de cliënt zijn de wanen en hallucinaties echt.
•
Accepteer de cliënt met haar probleem, ga geen discussie voeren.
•
Zorg ervoor dat je niet uitgeput raakt doordat iemand haar waan
urenlang vertelt, blok tijdig maar respectvol af.
•
Richt de aandacht op de werkelijkheid (bijvoorbeeld door oogcontact te
maken, door haar naam te noemen).
•
Ga na wat de cliënt voelt: een cliënt kan tijdens een psychose erg in
zichzelf gekeerd zijn. Dan gaan we soms gevoelens en gedachten voor
haar invullen. Toch is het juist in deze situaties belangrijk te vragen wat
de cliënt zélf ervaart.
•
Help haar bij het oppakken van het normale dagelijkse leven. Structuur,
rust en regelmaat zijn daarbij heel belangrijk. Belangrijk hierbij is een
structuur te vinden die de persoon zelf prettig vindt. Hier zijn namelijk
geen algemene regels voor te vinden die iedereen prettig vindt. Dring
jezelf niet te veel op en laat haar zoveel mogelijk zelf bepalen hoe zij het
dagelijkse leven oppakt. Vraag wat jij zou kunnen doen om daarbij te
helpen.
•
Stel de eisen niet te hoog en wees met kleine stapjes tevreden.
•
Ook het lichamelijke aspect is belangrijk: gezond eten, voldoende
beweging en een goede lichamelijke verzorging.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
56
3.2.1.5
Angststoornissen
Iedereen is wel eens bang. Gelukkig maar, want angst waarschuwt mensen
voor naderend gevaar. Ze brengt het lichaam in een staat van paraatheid,
zodat een snelle reactie mogelijk wordt. De meeste mensen schrikken
wanneer ze een brandlucht ruiken, zodat ze snel het vuur kunnen blussen of
kunnen vluchten. Angst is dan een gezonde reactie op dreigend gevaar. Bij
blootstelling aan gevaar ervaart een mens of dier angst.
Deze belevingstoestand komt tot stand door een samenspel van meerdere
componenten:
1. Gevoelens: hangen nauw samen met de lichamelijke reacties.
(angstzweet, hartkloppingen, zweten, kippenvel,…).
2. Gedachten: zijn gekenmerkt door een verhoogde alertheid en
zodanige instelling van de zintuigen dat ze maximaal ontvankelijk zijn
voor het opmerken van gevaar en het onderscheiden van de aard van dat
gevaar.
3. Gedrag: neiging om te vluchten of om je te verdedigen.
Tot zover is angst dus een nuttige reactiewijze op uitwendig gevaar.
Normale angst is nuttige angst. Sommige mensen zijn echter bang wanneer
de omstandigheden daar weinig aanleiding toe geven. Ze durven hun huis
niet uit omdat ze schrik hebben beoordeeld te worden. Mensen met zulke
buitensporige angsten neigen ertoe om de vaak doodgewone situaties te
vermijden die ze met de angst in verband brengen. Die vermijding gaat hun
leven steeds meer bepalen, terwijl hun angst er niet door afneemt. Iemand
met zulke angsten heeft een angststoornis.
De meeste angststoornissen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
57
Er bestaan verschillende soorten angststoornissen:

Agorafobie: angst voor open ruimtes, openbaar vervoer, winkels, en
dergelijke

Sociale angst: angst voor het mogelijke oordeel van andere mensen

Paniekstoornis: als er sprake is van terugkerende paniekaanvallen

Fobie: angst gericht op een object of situatie (bijvoorbeeld hoogte,
injecties, vliegen, bloed,...)
Ook bij angststoornissen spelen verschillende factoren een rol in hun
ontstaan: erfelijkheid, omgeving, persoonskenmerken, opvoeding en
cognities (aangeleerd gedrag).
Omgangsregels

Neem een gepaste houding aan van aanvaarding, empathie, echtheid,
neem de cliënt serieus (anders zijn klachten en symptomen moeilijk
bespreekbaar).

Observeer het gedrag van de cliënt in verschillende situaties.

Toon begrip voor de angsten achter de hinderlijke vermijding.

Steun de cliënt en versterk zijn zelfwaardegevoel door datgene wat hij
doet nadrukkelijk en oprecht te prijzen. Vanuit die veiligheid kan de cliënt
stapsgewijs de dingen doen die hij neigt te vermijden.

Stimuleer de cliënt om beangstigende situaties toch nog aan te gaan.

Bevestig elke kleine positieve stap.

Bekijk samen en eventueel ook met de omgeving of er iets te doen valt
aan reële angsten, bijvoorbeeld angst voor inbrekers.

Zelfstandig moeten functioneren kan bij de cliënt angst oproepen.
Probeer hem daarin te ondersteunen. Toon begrip voor de spanning.

De angstig-afhankelijke persoon klampt zich dikwijls vast aan allen die
hem willen helpen. Claimend gedrag op zoek naar bevestiging kan je best
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
58
negeren. Zorg dat je niet teveel verantwoordelijkheid overneemt. Negeer
afhankelijk gedrag, bevestig hem in zijn zelfwaarde. Probeer hem van zijn
dwang af te leiden en te betrekken op het hier en nu.
3.2.1.6
Trauma & stress
Iedereen heeft doelen in zijn leven: dingen die men belangrijk vindt, die
men nastreeft en wil bereiken. In het dagelijks leven voelen mensen zich
goed zolang zij deze doelen in redelijke mate kunnen realiseren.
Naarmate de doelen in gevaar komen, gaat men meer moeite doen. Het
vecht-vlucht mechanisme komt in actie: de hartslag versnelt, de ademhaling
wordt sneller en dieper, de spieren spannen zich. Men is uitermate alert,
functioneert optimaal, wordt meer gespannen en voelt stress.
Soms slaagt men er niet in zijn doelen te bereiken. Men heeft het gevoel dat
men het allemaal niet meer in de hand kan houden. Gevoelens van
verslagenheid en lusteloosheid overheersen.
In vele situaties zijn beide reacties gelijktijdig of afwisselend aanwezig. Voor
een korte periode heeft dit geen nadelige effecten. Integendeel, regelmatig
een tijdje onder stress staan heeft een gunstig effect: het systeem wordt
getraind, de stressbestendigheid verhoogt.
Als deze reacties te lang aanslepen, ontstaan klachten of zelfs schade aan
het lichaam. Men voelt er zich slecht bij. De weerstand tegen ziekten
verzwakt waardoor men vatbaarder wordt voor infecties. 'Slapende virussen'
slaan toe en veroorzaken bijvoorbeeld koortsblaasjes. Ook het helingsproces
wordt verstoord. Niet iedereen reageert echter op dezelfde manier. De ene
krijgt makkelijk hoofdpijn, de andere maaglast.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
59
Men raakt gemakkelijker gespannen als men:

niet weet wat er gaat gebeuren;

(het gevoel dat men) geen invloed of controle kan uitoefenen op de
situatie;

in een dubbelzinnige situatie zit;

(het gevoel heeft dat men) er alleen voor staat.
Bijna elke gebeurtenis of situatie kan je doelen bedreigen en zo stress
veroorzaken.

Sommige situaties liggen voor de hand zoals ingrijpende of belangrijke
levensgebeurtenissen. Wie te maken heeft met een verlies (bv. van
een partner, een relatie, gezondheid, werk) raakt gemakkelijker
gespannen of moedeloos.

Zelfs positieve ervaringen (bv. huwelijk, zwangerschap) kunnen erg
stresserend zijn.

Ook banale en alledaagse ervaringen en situaties kunnen heel wat
stress veroorzaken. Een voortdurende opeenstapeling van kleine
dagelijkse problemen en irritaties (bv. lawaai, verkeersopstoppingen,
vaak gestoord worden, lang wachten) kan veel schade berokkenen.
Deze kleine dingen zijn soms de spreekwoordelijke druppel die de
emmer doen overlopen.
Sommige mensen maken echter een trauma mee (bijv. een
verkeersongeval, een bijna dood ervaring, misbruik, (oorlogs)misdaden, ed).
Als reactie hierop kan intense angst ontstaan en staat de stressmeter in het
rood waardoor het dagdagelijks functioneren niet meer vanzelfsprekend is.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
60
Dan praten we over een stressstoornis.
Men spreekt ook wel eens over de PTSS, de posttraumatische
stressstoornis: bij mensen die werden blootgesteld aan feitelijke of
dreigende dood, ernstige verwondingen of seksueel geweld kan dit optreden.
Sommige mensen zullen, al wat met het trauma te maken heeft, proberen te
ontwijken (bijv. oorlogsfilms, bunker op het strand, ed). Pijnlijke
herinneringen, dromen en flashbacks kunnen hen doen lijden. Angst ,
afschuw, boosheid, schuld, schaamte kunnen optreden. Ze kunnen
concentratieproblemen ervaren, moeite hebben met slapen en overdreven
schrikreacties tonen.
PTTS kan voorkomen op elke leeftijd, de eerste symptomen beginnen
meestal binnen de eerste 3 maanden na het trauma. Mensen hebben groter
risico op zelfmoordgedachten en - pogingen
Omgangsregels:

Vraag waar u de persoon wel en niet bij kunt helpen. Soms moet u
betrokken zijn, soms is het goed om juist afstand te nemen. Maak
duidelijk waar uw grenzen liggen. Neem niet alles over.

Een persoon met PTSS zal soms geneigd zijn zich te isoleren. Heb ook
voor de sociale contacten van mantelzorgers.

Stel haalbare doelen op met de persoon, leer hem/haar vaardigheden
aan om doelen te bereiken,

Het verwerken van een traumatische gebeurtenis kost veel tijd. Neem
er de tijd voor.

Praat over het trauma met de persoon: de pijn zal het snelst slijten
als hij/zij het tot zich door laat dringen wat er gebeurd is. Opschrijven
kan een middel zijn, evenals bijvoorbeeld de gebeurtenis tekenen of
schilderen.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
61

Zoek afleiding in zaken die hij/zij voorheen al plezierig vond,
bijvoorbeeld het bezig zijn met hobby’s of activiteiten ondernemen
met vrienden.

Probeer te waken over een normaal dagritme.

Voor mensen in de omgeving is het belangrijk een luisterend oor te
hebben voor het slachtoffer. Hij of zij is er het meest bij geholpen
regelmatig het verhaal te kunnen doen, ook al hoort de luisteraar een
aantal keren hetzelfde verhaal.

De gevolgen van een traumatische gebeurtenis zijn meestal niet
binnen een paar weken verdwenen. Zeg niet te snel dat iemand er nu
maar overheen moet zijn.

Een slachtoffer wil veiligheid ervaren na een traumatische en onveilige
ervaring. Wees duidelijk, open en eerlijk naar het slachtoffer. Een
belofte niet nakomen, een in vertrouwen verteld verhaal doorvertellen
maakt dat het slachtoffer opnieuw het gevoel krijgt dat een ander niet
te vertrouwen is.

Vraag het slachtoffer hoe u hem of haar kunt steunen, maar neem niet
alles uit handen, laat de persoon zelf de controle houden.

Zoek zelf ondersteuning als het steunen van het slachtoffer u teveel
wordt.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
62
3.2.1.7
Dwang
Er is niets mis met persoonlijke hygiëne nastreven, je huis graag netjes
houden, controleren of het gasfornuis uitstaat en of de deur op slot is.
Iedereen heeft ook wel enkele persoonlijke ritueeltjes die kunnen helpen bij
spannende situaties, zoals wanneer je een examen of een sportmatch tot
een goed einde wil brengen.
We spreken pas van een dwangstoornis als het gaat om gedachten:

waarvan je beseft dat ze overdreven zijn – een irrationele angst om
besmet te worden, de angst dat je huis gaat ontploffen, dat je je kind
iets gaat aandoen,

waarvan je het gevoel hebt dat ze niet van jezelf zijn, maar je leven
overheersen
en als de bijbehorende dwanghandelingen maken dat je geen normaal leven
meer kan leiden. Je wast bijvoorbeeld je handen tot bloedens toe en durft
niet meer bij andere mensen op bezoek te gaan wegens je smetvrees. Of je
wil zo vaak het gasfornuis controleren dat je er niet meer in slaagt het huis
uit te gaan.
Dwangstoornissen komen bij ongeveer 2,5 procent van de bevolking voor.
Iemand met een dwangstoornis of OCS (Obsessief-Compulsieve Stoornis)
gaat dus gebukt onder dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen
(compulsies):

Dwanggedachten zijn méér dan zomaar gedachten die je gedurende
langere tijd bezighouden. Het zijn steeds terugkerende gedachten of
denkbeelden die akelig en onrustwekkend zijn. Mensen zijn zich er
vaak wel van bewust dat ze niet 'echt' zijn, maar toch helpt dit niet om
ze tegen te houden.

De enige manier om de dwanggedachten te stoppen lijkt te zijn om
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
63
bepaalde rituele handelingen uit te voeren. Die dwanghandelingen
neemt heel wat van hun tijd in beslag. Als mensen met een
dwangstoornis verhinderd worden om hun dwanggedrag te stellen,
worden ze ook vaak enorm angstig. Bekende dwanghandelingen zijn
was- en poetsdwang, tellen, orde als een antwoord op smetvrees,
controledwang, dwanggedachten over geweld of een dwangmatige
perfectie of netheid.
Tips

Een dwangstoornis is niet de fout van de persoon zelf. Zadel de
persoon niet op met een extra schuldgevoel (bijvoorbeeld door te
zeggen: "Je doet het jezelf aan"). Hij/zij heeft een probleem,
maar is niet het probleem.

Gewoon tegen iemand met een dwangstoornis zeggen op te houden
met wassen of met controleren, zal waarschijnlijk niet helpen. Er komt
meer dan wilskracht bij kijken. Mensen met OCS kunnen zomaar niet
stoppen met hun dwanghandelingen. Daarvoor is de dwang te sterk,
en ook de angst die opkomt wanneer men het ritueel niet kan
uitvoeren.

Probeer de cliënt te motiveren tot gespecialiseerde hulp.

Een huisgenoot met een schoonmaak- en poetsdwang zorgt er nogal
eens voor dat er minder mensen uitgenodigd worden. Zorg ervoor dat
de mantelzorgers niet in een sociaal isolement raken. En probeer ook
de cliënt zelf te motiveren nog deel te nemen aan activiteiten
buitenshuis.

Soms is de persoon zo onzeker dat hij, zelfs als hij zijn rituelen
uitvoert, weinig gerustgesteld wordt. Je helpt een persoon met OCS
niet door hierin mee te gaan en hem gerust te stellen (bijvoorbeeld
het gasvuur in zijn plaats controleren). Op deze manier houdt je
ongewild de dwangstoornis mee in stand.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
64

Maak duidelijk waar jouw grenzen liggen. Voel je niet verplicht om
mee te gaan in de dwangstoornis (bijvoorbeeld tien keer je handen
ontsmetten voor je begint te werken). Maak afspraken en hou je
daaraan (bijvoorbeeld: één keer je handen ontsmetten voor je begint
te werken).

Een dwangstoornis is een echte energievreter. Probeer hierbij stil te
staan wanneer je de persoon als lui ervaart.

Het heeft meestal geen zin te vertellen hoe jij zelf met impulsen
omgaat. Zeggen dat jij maar één keer iets controleert en dat het dan
ok is, heeft geen zin.

Geef een compliment als er vooruitgang is. Prijzende woorden
moedigen juist gedrag aan. Elke stap vooruit - hoe klein ook - is
belangrijk. Geringe stappen opgeteld vormen later een grotere stap.
3.2.1.8
Verzamelwoede (hoarding)
Iedereen verzamelt wel eens iets, de een meer dan de ander. Het kan om
cd's gaan, stripboeken, knuffeldieren, postzegels,... Soms loopt dit
verzamelen erg uit de hand en staan kasten er vol mee.
Wanneer de verzameling uit de hand dreigt te lopen en de woning nagenoeg
onbegaanbaar wordt, is er sprake van verzamelwoede. Mensen die lijden
aan verzamelwoede hebben het ontzettend moeilijk om iets weg te smijten,
willen alles verzamelen/bijhouden en ervaren stress als ze iets moeten
weggooien, wat de waarde van dat het object ook moge zijn. Sommigen
onder hen gaan in grote mate dingen aankopen die ze eigenlijk niet nodig
hebben of waarvoor geen ruimte is.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
65
Vooral tijdschriften en kranten zijn zeer geliefd om te verzamelen. Deze
worden bewaard, maar ook meegenomen van de vuilnisbelt, van straat, uit
tweedehandswinkels,... De woning wordt er helemaal mee volgepropt. Vaak
is het na enige tijd onmogelijk om nog een weg door de woning te vinden.
De hygiëne in de woning laat te wensen over. Dagdagelijkse activiteiten
zoals koken, schoonmaken, zelfzorg, slapen zijn niet meer zo
vanzelfsprekend. Soms kan het zelfs leiden tot brandgevaar en/of valrisico’s.
Iemand met verzamelwoede is alleen maar bezig met verzamelen en sluit
zich dan ook af van de buitenwereld. Vaak is het zo dat er altijd maar meer
wordt verzameld. De persoon kan er moeilijk mee stoppen, ook al schaamt
hij of zij zich ervoor. Problematisch verzamelen heeft niet enkel gevolgen
voor de verzamelaar zelf, maar geeft ook spanning en stress bij zijn naasten
(partner, kinderen, buren).
Tips
o
Niemand kiest voor verzamelwoede en alle gevolgen ervan. Wees je
bewust dat deze personen kwetsbaar zijn en dat het vaak een kwestie
is van niet kunnen stoppen/weggooien in plaats van niet willen.
o
Iemand met een verzamelprobleem heeft in de eerste plaats nood aan
emotionele ondersteuning, niet aan hulp bij het opruimen van zijn
woning. ‘Opruimen’ is zelden de eerste doelstelling van de hulp, laat
staan de wens van de persoon zelf.
o
Probeer een inschatting te maken van jouw werkomstandigheden. Is
de omgeving niet veilig of gezond genoeg (omwille van het
verzamelgedrag)? Bespreek dit dan met je leidinggevende.
o
Probeer het verzamelprobleem bespreekbaar te maken met jouw
cliënt. Hoe zou hij willen dat zijn woning eruit ziet? Wat zijn bereikbare
en gewenste doelen?
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
66
o
Ga niet in discussie over het nut en de waarde van spullen.
o
Laat het verzamelen bij de verzamelaar, ga bijvoorbeeld niet in op de
vraag van jouw cliënt om ook bepaalde zaken mee te brengen.
o
Doe niets zonder het medeweten van de cliënt, bijvoorbeeld volgens
jou overbodige spullen weggooien achter de rug.
o
Als er toch mag opgeruimd worden, blijf dan in dezelfde ruimte als
jouw cliënt aan het werk. Uit onderzoek blijkt dat dit het vertrouwen
versterkt (de cliënt ziet dat je niets weggooit zonder zijn toestemming)
en ook een voorbeeldfunctie kan hebben (je cliënt leert van jou hoe er
opgeruimd kan worden).
o
Deponeer wat je mag weggooien niet in de eigen vuilbak van de cliënt,
zo kan hij of zij dat er nadien ook niet terug uithalen.
o
Zelfstandig moeten functioneren kan bij de cliënt angst oproepen.
Probeer hem daarin te ondersteunen. Toon begrip voor de spanning.
o
Steun de cliënt en versterk zijn zelfwaardegevoel door datgene wat hij
doet nadrukkelijk en oprecht te prijzen. Bevestig elke kleine positieve
stap. Vanuit die veiligheid kan de cliënt stapsgewijs de dingen doen die
hij neigt te vermijden.
o
Zorg dat je geen verantwoordelijkheid overneemt, laat de persoon zelf
de regie houden.
o
Denk niet dat jij de situatie kunt veranderen. Loskomen van
verzamelwoede is niet makkelijk. Adviseer de cliënt professionele hulp
in te schakelen indien nodig/gewenst.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
67
3.2.1.9
CVS
De afkorting CVS staat voor chronisch vermoeidheidssyndroom. CVS wordt
soms ook ME genoemd. Het belangrijkste symptoom is allesoverheersende
lichamelijke en geestelijke uitputting. De vermoeidheid houdt maanden of
zelfs jaren aan en gaat niet over door te rusten. Mensen met CVS hebben
vaak wisselende stemmingen, problemen met concentratie en geheugen,
slaapstoornissen, spierpijn en andere griepachtige verschijnselen. De ernst
van de symptomen wisselt, maar een levensstijl zoals voor de ziekte is
meestal niet meer haalbaar of wenselijk. Een andere manier van leven dringt
zich op.
Tot nu toe is CVS een uitsluitingsdiagnose, dat wil zeggen dat men pas kan
spreken over CVS als een aantal andere mogelijkheden (kanker,
slaapstoornissen,…) uitgesloten zijn.
Omdat de oorzaak van CVS nog niet gevonden is, wordt soms beweerd dat
de vermoeidheid ‘tussen de oren’ zit, tot grote frustratie van de patiënten.
Belangrijk om weten is dat de Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat CVS
géén psychische aandoening is. Patiënten beelden zich hun lichamelijke
klachten ook niet in. Het gaat om een ernstige aandoening die klinisch
vastgesteld kan worden.
Tips

Elke cliënt met CVS is anders. De ziekte komt in heel wat gradaties
voor. Bij iemand die CVS in lichte mate heeft zal de omgang minder
problemen geven dan bij iemand die ernstig ziek is.

Voor mensen met CVS is het belangrijk om begrip te vinden in hun
omgeving. Vaak voelen ze zich niet begrepen en beoordeeld als
iemand met een ingebeelde of een psychiatrische ziekte.

Wees voorzichtig met het geven van advies. Vaak wil de cliënt alleen
maar een luisterend oor.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
68

Iemand met CVS wordt snel moe en moet veel rusten. Hou er rekening
mee dat zelfs een 'gewone' activiteit, zoals het voeren van een
gesprek of lezen, voor sommige mensen met CVS uitputtend kan zijn.
Als de cliënt dus aangeeft dat hij of zij moet rusten, alleen wil zijn of
een gesprek niet langer kan voortzetten, respecteer dan deze wens.

CVS verloopt niet logisch: een verergering van de symptomen kan van
de ene minuut op de andere optreden. Iets wat de cliënt gisteren wel
kon, is vandaag misschien niet mogelijk. Maak geen vergelijkingen
met gisteren of vroeger, dat kan kwetsend overkomen.

Als iemand met CVS zegt lichamelijk ergens niet toe in staat te zijn
(bijvoorbeeld naar een winkel op de hoek lopen of een kast afstoffen),
geloof hem dan. Het is trouwens ook mogelijk dat hij er op dat
moment wel toe in staat is, maar dat hij weet dat hij later voor deze
activiteit zal moeten boeten. Mensen met CVS leren hun energie te
verdelen en/of op te sparen, bijvoorbeeld een ganse dag rusten om ’s
avonds toch enkele uren te kunnen deelnemen aan een familiefeestje.
Respecteer de nood aan rust, aan prioriteiten stellen, aan het stoppen
van activiteiten bij de eerste signalen van naderende vermoeidheid.
Als verzorgende geef je de cliënt de mogelijkheid om wat reserves op
te bouwen door bepaalde taken over te nemen.

Informeer naar de planning. Dit geeft je een goed inzicht op wat de
cliënt die dag hoopt te kunnen doen en kan je begrip voor de situatie
verhogen.

Zorg voor een optimale vertrouwensrelatie en voor een open
communicatie. Het is belangrijk dat CVS bespreekbaar is, maar laat
niet elk gesprek over CVS gaan.

Sommige mensen met CVS zijn vergeetachtig en hebben
concentratieproblemen. De dingen die je zegt, dringen dan niet door.
Deze problemen verergeren naarmate de persoon zich zieker voelt of
meer uitgeput raakt. In zo'n geval kan je best wat langzamer praten of
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
69
wat je zei nog eens herhalen. Ook kan je vragen om afspraken die je
maakt, op te schrijven.

Geef ook aandacht aan wat de persoon nog wel kan en neem niet
zomaar alles over zonder overleg.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
70
3.2.1.10
Als eten een zorg wordt
Als men jou de vraag stelt ‘waarom eet je?’, kan je verschillende
antwoorden geven:

Ons lichaam heeft energie nodig om te kunnen (over)leven
(biologisch).

Om stress, eenzaamheid, verdriet, angst... te verminderen
(psychologisch).

Omdat dat gezellig is en omdat de Belgische keuken zeer lekker is
(sociale en cultureel).

Om mijn suikerspiegel op peil te houden als persoon met diabetes
(medisch).
Sommige mensen hebben het gevoel dat ze hun eetgedrag niet onder
controle hebben. Hun zelfwaardegevoel hangt sterk samen met hoe ze hun
eetgedrag al dan niet kunnen beheersen. Zo zullen sommige mensen dingen
eten die niet eetbaar zijn: papier, zeep, wol, aarde, metaal, kiezels, verf,
klei, kool, as,… Anderen zullen hun eten telkens terug laten stromen van
maag naar mond om het daarna eventueel terug te kauwen, in te slikken of
uit te spuwen. Nog andere mensen ervaren eetbuien waarbij ze meer en
sneller eten dan iemand anders zou kunnen, ze blijven dooreten totdat ze
zich slecht voelen, ook al ervaren ze geen hongergevoel (binge eating of
eetbui). Vaak eet de persoon uit schaamte alleen, walgt hij of zij nadien van
zichzelf en voelt zich somber of schuldig.
Eetstoornissen ontstaan doorgaans tijdens of kort na de puberteit, vaak als
een reactie op de vele veranderingen in deze levensfase, die door hen als
angstaanjagend worden ervaren. Schokkende, ingrijpende gebeurtenissen,
zoals fysiek geweld en incest, kunnen een aanleiding zijn. De westerse
nadruk op een slank en mooi lichaam kan mee een rol spelen.
Mensen met eetstoornissen hebben vaak een negatief zelfbeeld, weinig
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
71
zelfvertrouwen, schrik om afgewezen te worden en vertonen een neiging tot
perfectionisme.
Eetstoornissen komen vaker bij vrouwen voor dan bij mannen (10 op 1). De
kans op zelfdoding is groter in vergelijking met mensen zonder
eetstoornissen.
De bekendste eetstoornissen zijn anorexia nervosa en boulimia nervosa.
Mensen met anorexia nervosa zijn doodsbenauwd om dik te worden. Ze
hebben een vertekend lichaamsbeeld: ook al zijn ze graatmager, ze voelen
zich nog steeds te dik. Daar proberen ze iets aan te doen door zo weinig
mogelijk te eten en vaak ook door fanatiek te sporten om extra calorieën te
verbruiken. Mensen met anorexia zijn extreem mager. Het lage
lichaamsgewicht belemmert de groei en heeft een schadelijk effect op alle
organen en hun functioneren. Mensen die lijden aan anorexia nervosa
kunnen last hebben van een sombere stemming, prikkelbaarheid,
slaapproblemen, ze trekken zich terug uit het sociale leven en ervaren
minder zin in seks. Sommigen onder hen braken en/of gebruiken
vochtafdrijvende of laxerende medicatie uit angst te dik te worden.
Mensen met boulimia nervosa hebben regelmatig last van felle
(vr)eetbuien. Ze eten op korte tijdspanne meer dan wat anderen zouden
kunnen eten. Vaak gebeurt dit in het geheim. Ze kunnen op dat moment de
controle over zichzelf verliezen, wat dan weer leidt tot gevoelens van
waardeloosheid en schuld. Ze braken of proberen via laxeermiddelen de
opgenomen calorieën weer kwijt te geraken. Mensen met boulimie hebben
doorgaans een eerder normaal gewicht of een licht overgewicht.
Lichamelijke gevolgen van boulemia nervosa kunnen ernstig zijn: maag- en
slokdarmrupturen en hartritmestoornissen bijvoorbeeld.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
72
Tips

Eetstoornissen zijn vaak hardnekkig en het is erg moeilijk om ze
zonder professionele hulp te behandelen. Mensen wachten ook vaak te
lang om hulp in te roepen. Bij anorexia omdat ze zelf het probleem
ontkennen, bij boulimie omdat ze er zich zo erg voor schamen.

Besef dat je zelf weinig kan doen om de eetstoornis te verhelpen.
Spoor de persoon in kwestie wel aan om professionele hulp te zoeken.

Een behandeling verloopt meestal in fasen. Bij anorexia zal eerst
gewerkt worden aan een gezond lichaamsgewicht. Daarna leren ze
weer een gezond eetpatroon volgen. Daarnaast wordt gewerkt aan het
zelfbeeld en aan vaardigheden die helpen om anders met
moeilijkheden en met moeilijke emoties om te gaan.

Praat met de persoon over wat je is opgevallen, vertel dat je je zorgen
maakt. Maak de eetstoornis bespreekbaar, maar forceer het niet.
Bijvoorbeeld: "Ik merk dat je de laatste tijd wat minder eet” of “Ik
maak me zorgen om je. Ik heb de indruk dat je het moeilijk hebt. Wil
je er iets over vertellen?”.

Ga niet in discussie over eten en gewicht.

Veroordeel niet, maak geen verwijten zoals bijvoorbeeld: “Je eet te
weinig, je moet meer eten!” of “Je bent niet goed bezig!”.

Dwing de persoon nooit om te eten en controleer het eetgedrag niet.
Dat werkt namelijk averechts. Dwing ook geen beloften af.

Laat hem/haar zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid dragen.

Vraag de persoon hoe hij of zij benaderd wil worden.

Geef niet teveel tips, adviezen of oplossingen: steun is beter dan
ongevraagd advies. Informeer de persoon wel over
bijvoorbeeld lotgenotencontact voor mensen met eetstoornissen.

Zorg voor een ritme en regelmaat in eten en dagstructuur.

Waardeer de goede momenten en benoem wat er goed gaat.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
73

Geef hem/haar vertrouwen en de tijd en ruimte die nodig is.

Doe samen dingen die niets met eten te maken hebben. Praat ook
over andere onderwerpen dan problemen met eten.

Ook andere gezinsleden/mantelzorgers hebben aandacht nodig.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
74
3.2.2
Persoonlijkheidsstoornissen (PSHS)
Ieder mens heeft verschillende karaktertrekken of gedragspatronen
waardoor hij/zij anders is dan anderen. De ene is nonchalant, de andere
zeer perfectionistisch, iemand betrokken, iemand anders dan weer
afstandelijk,…
Als we iemand observeren in verschillende situaties, op verschillende
momenten, met verschillende mensen, blijkt die persoon zich toch op een
gelijkaardige en voorspelbare manier te gedragen. Deze ‘aard van het
beestje’ noemen we persoonlijkheid.
Als bepaalde karaktertrekken zo overheersend of rigide zijn dat het sociaal
functioneren wordt aangetast of dat het zich aanpassen aan wisselende
situaties niet meer lukt, is een sprake van een gestoorde persoonlijkheid:
een persoonlijkheidsstoornis.
Meestal ontstaan deze stoornissen in de jeugd of vroege adolescentie.
Iedereen heeft wel enkele ongewone trekjes in zijn of haar persoonlijkheid.
Er is pas sprake van een persoonlijkheidsstoornis wanneer het gaat om
langdurige starre en onaangepaste denk- en gedragspatronen die problemen
veroorzaken thuis, op het werk, in de omgang met anderen,… Weinigen zijn
zich bewust van hun problematisch functioneren.
Er zijn verschillende soorten van persoonlijkheidsstoornissen, volgens de
DSM-V. We beperken ons hier echter tot het bespreken van de antisociale,
borderline, theatrale en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Mensen met
één van deze persoonlijkheidsstoornissen gedragen zich dramatisch,
emotioneel en/of onvoorspelbaar.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
75
3.2.2.1
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Zo iemand heeft gebreken in zijn geweten, hij legt de oorzaak meestal bij
anderen en kent geen schuldgevoel noch spijt. Hij schendt makkelijk rechten
van anderen, bedriegt en beliegt en kan agressief, impulsief en lichtgeraakt
zijn. Het heeft geen zin om hem op zijn geweten te wijzen en op zijn rol bij
conflicten, omdat hij de oorzaak meestal buiten zichzelf legt. Voorkom dat je
gaat discussiëren over het feit dat de persoon al dan niet schuldig is.
3.2.2.2
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Dat zijn mensen die zeer impulsief zijn (bijvoorbeeld roekeloos rijden,
onveilig vrijen, overmatig alcohol-/ en druggebruik). Ze lijken overgevoelig
te reageren op situaties (buitenproportionele woede-uitbarstingen slaan snel
om in lachbuien). Hun motto is: ‘living on the edge’. Alles is zwart of wit,
grijs bestaat niet.
Mensen met borderline ervaren extreme verlatingsangst: ze hebben zoveel
nood aan contacten en relaties, maar tegelijkertijd willen ze niet in de steek
gelaten worden. Dit resulteert in het afstoten en aantrekken van mensen
rondom zich. Sommigen automutileren zich (zelfverwonding) en hebben
frequent suïcidegedachten. Hun zelfbeeld is negatief en hun zelfvertrouwen
beneden alle peil. Ze kunnen zich chronisch ‘leeg’ voelen. Ze kunnen als
geen ander mensen tegen mekaar opzetten.
In Vlaanderen hebben naar schatting 70.000 mensen borderline
persoonlijkheidsstoornis (BPS). De eerste symptomen kunnen zich
manifesteren omstreeks 17-25 jaar. BPS komt vier keer meer voor bij
vrouwen dan bij mannen.
BPS gaat vaak gepaard met depressie, eetstoornissen, verslaving.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
76
3.2.2.3
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
Hier gaat het om mensen die zeer veel aandacht vragen, alles doen om in de
belangstelling te staan en buitensporig emotioneel kunnen zijn. Drama staat
centraal, genuanceerd spreken ontbreekt.
3.2.2.4
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Mensen die zichzelf ‘het van het’ vinden (grootheidsgevoelens in fantasie of
gedrag). Ze hebben behoefte aan bewondering en tonen een gebrek aan
empathie. Ze kunnen zeer arrogant overkomen, vinden van zichzelf dat ze
speciale voorkeursbehandelingen dienen te krijgen. Ze kunnen anderen
gebruiken om hun eigen doelen te bereiken.
Omgangsregels

Geef duidelijk aan waarvoor de cliënt wel en niet bij jou terecht kan.

Stel duidelijke grenzen en verwachtingen, zodat alle betrokken partijen
weten waar ze aan toe zijn, wat kan en wat niet kan.

Hou je aan gemaakte afspraken en grenzen.

Geef geen adviezen of tips.

Zoek een uitlaatklep als het je teveel wordt!

Werk vooral met het hier en nu.

Doseer je aandacht (niet teveel, niet te weinig).

Afscheid nemen kan heftige reacties oproepen. Duidelijk aangeven wat er
gaat gebeuren kan rust en veiligheid geven.

Tracht uit een machtsstrijd te blijven. Accepteer de cliënt, ga niet in
conflict.

Negeer ongepast gedrag.

Wees alert zodat je niet gemanipuleerd wordt.

Wijs de cliënt niet rechtstreeks op zijn probleemgedrag. Er zit vaak angst
voor afwijzing achter.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
77

Doe niet mee met het theatrale of onechte gedrag van de cliënt. Laat
hem merken dat het onechte gedrag niet nodig is om aandacht te krijgen
en de moeite waard te zijn.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
78
3.2.3
Ontwikkelingsstoornissen
Een ontwikkelingsstoornis is een psychisch probleem dat ontstaat in de kindertijd of
adolescentie. Voorbeelden zijn autisme en ADHD. Bepaalde ontwikkelingsstoornissen
blijven het hele leven parten spelen, terwijl andere slechts tijdelijk van aard zijn.
Ontwikkelingsstoornissen komen vaak samen voor met andere problemen.
Autisme
Iedereen heeft het wel eens moeilijk met veranderingen: je krijgt een nieuwe baas, je
verhuist, je krijgt er een kind bij,... je laat het bekende, het vertrouwde, het voorspelbare
los om je te storten in iets nieuws. Mensen met autisme ervaren dit ook, maar op een
intensere manier. Iemand met autisme verwerkt wat hij hoort, ziet, ruikt en
voelt op een andere manier dan iemand zonder autisme. Er komt veel
‘losse’, ongefilterde informatie binnen en daardoor wordt het moeilijk om er
een logisch geheel van te maken. Dat maakt het lastiger om de wereld
waarin wij leven te begrijpen. Mensen met autisme zijn vaak gevoeliger (of
juist minder gevoelig) voor bepaalde prikkels, zoals geluid of pijn. Ook
kunnen door autisme extra psychische problemen ontstaan. Voorbeelden
hiervan zijn dwangmatig gedrag of een depressie. Verder hebben mensen
met autisme vaker last van angsten en woedeaanvallen. Ongeveer 20% van
de mensen met autisme heeft een verstandelijke beperking, maar de meeste
mensen met autisme zijn normaal (of zelfs hoog) begaafd.
Autisme is een aangeboren afwijking. Ze is voor 90 procent erfelijk bepaald.
Autisme komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen. Helaas is er geen
behandeling om autisme te ‘genezen’. Wel zijn er methoden om bepaalde
symptomen (bijvoorbeeld dwangmatig gedrag, depressie of angst) aan te
pakken, te verminderen, en het leven draaglijker te maken.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
79
Autisme komt zeer gevarieerd tot uiting (het aantal kenmerken, de ernst
van de kenmerken, de aanvangsleeftijd) en met een verschillende
intensiteit. Er bestaat niet zoiets als typisch autistisch gedrag, maar wel vele
varianten in een breed ‘spectrum’. Vandaar spreekt men ook over een
autismespectrumstoornis. Dit zijn mogelijke kenmerken van autisme:
Contact met anderen verloopt moeizamer: dit komt doordat hij of zij zich
moeilijk kan inleven in anderen. Sommige mensen met autisme maken
helemaal geen contact met anderen. Anderen zoeken wel sociaal contact,
maar zij praten dan vooral over wat hen zelf bezighoudt. Het contact bestaat
dan uit ‘éénrichtingsverkeer’.
Communicatie en taal: mensen met autisme nemen woorden vaak letterlijk.
Ook hebben ze moeite om indirecte, non-verbale taal te begrijpen. Dit zijn
bijvoorbeeld gezegden, gebaren of gezichtsuitdrukkingen.
Verbeelding en fantasie: iemand met autisme vindt het moeilijk om een
goede voorstelling te maken van iets dat nu niet aanwezig is. Hierdoor is het
moeilijk om zich ergens op voor te bereiden of om iets te verwerken.
Interesses en activiteiten: mensen met autisme hebben vaak interesse voor
maar één of twee voorwerpen, activiteiten of gedachten. Ze kunnen
eindeloos hetzelfde doen. Bijvoorbeeld dezelfde muziek luisteren of steeds
praten over hetzelfde onderwerp zoals bijvoorbeeld landkaarten of
dinosaurussen.
Verandering is moeilijk: het liefst van al willen ze dat alles voor altijd
hetzelfde blijft. Dit biedt voorspelbaarheid en zekerheid (en dus ook een
gevoel van veiligheid).
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
80
Omgangsregels

Verwacht niet dat hij/zij je humor snapt. Voor humor is
inlevingsvermogen nodig.

Sociale normen en waarden vormen een uitdaging: zo kan het
bijvoorbeeld zijn dat iemand je nooit een tas koffie aanbiedt. Niet uit
slechte wil, alleen kan hij/zij zich niet inleven in een situatie waarin je
dorst hebt. Vraag er dus gewoon zelf achter. Hetzelfde geldt voor andere
zaken. De regel is dat je er gewoon zelf achter vraagt.

Verwacht niet dat iemand met autisme uit je mimiek kan afleiden wat je
voelt. Verwoord het letterlijk.

Neem het de persoon met autisme niet kwalijk wanneer hij ongepast
reageert, maar leg hem uit wat je stoort. Blijf kalm.

Wees alert op tekens van depressie. Mensen met autisme zijn zich niet
altijd bewust van hun eigen gevoelens.

Besef dat sociale contacten van mensen met autisme een grote
inspanning vragen.

Creëer een rustige omgeving, met weinig prikkels.

Gebruik korte, eenvoudige zinnen en verwoord duidelijk wat je bedoelt.
Vraag altijd of de persoon begrepen heeft wat je bedoelt.

Gebruik geen beeldspraak of ironische opmerkingen.

Mensen met autisme kunnen niet altijd verschil maken tussen de
belangrijke zaken en de details. Help hen het onderscheid te maken.

Wees consequent: doe wat je beloofd of afgesproken hebt.

Zorg voor een voorspelbare omgeving, met zo weinig mogelijk
veranderingen. Zorg bijvoorbeeld voor een tijdige en grondige
voorbereiding als er veranderingen gepland zijn, (als je in verlof gaat en
er een collega-verzorgende zal langskomen).
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
81

Ondersteuning en duidelijkheid bij het organiseren (van de dag, het
huishouden, de papieren,….) is vaak nodig. Gebruik indien mogelijk
schema’s, agenda’s, foto’s of geschreven instructies (visuele
hulpmiddelen). Maak zoveel mogelijk ‘zichtbaar’.

Raak een persoon met autisme niet aan als dat niet nodig is. De meesten
worden niet graag aangeraakt.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
82
4. Suïcide of zelfmoord
Elke dag maken gemiddeld zeven mensen in ons land een einde aan hun
leven. Vrouwen ondernemen vaker suïcidepogingen dan mannen, maar twee
keer meer mannen dan vrouwen beëindigen hun leven ook daadwerkelijk.
Jongeren en mannen tussen 35 en 49 en van boven de 80 zijn een extra
kwetsbare groep.
Uitzichtloos
Het komt maar zelden voor dat mensen echt verlangen om dood te zijn.
Vaker zoeken ze een manier om een einde te maken aan een situatie die
zeer pijnlijk is of uitzichtloos lijkt. Ze lijken voor die moeilijke situatie geen
andere uitweg meer te zien dan een einde te maken aan hun leven. Bij
mensen die lijden aan een depressie is zelfdoding een manier om de hevige
emotionele pijn waaraan geen einde lijkt te komen, te stoppen.
Geen aanstellerij
Mensen die denken aan zelfdoding of een suïcidepoging ondernemen,
moeten altijd serieus genomen worden. Een suïcidepoging is geen
aanstellerij, ze wijst op een intens psychisch lijden. Dat kan te maken
hebben met psychische aandoeningen, schokkende en pijnlijke
gebeurtenissen, grote tegenslagen of teleurstellingen. Ook het verlies van
een dierbaar persoon, schaamte, eenzaamheid en isolement en een gevoel
van uitzichtloosheid, kunnen de uitlokkende factor zijn voor suïcide. Soms is
de reden tot wanhoop voor de buitenwereld moeilijk te begrijpen.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
83
Zelfdoding is nooit het gevolg van één factor, maar wel een complex
samenspel van factoren:

Psychische problemen zoals depressie, psychose, alcohol- of
drugverslaving

Traumatische ervaringen zoals de dood van een dierbare, misbruik,
mishandeling,…

Mensen die een zelfdoding in hun omgeving hebben meegemaakt,
lopen een hoger risico.

De persoonlijkheid speelt een rol bij zelfdoding. Mensen die impulsief
of agressief op problemen reageren, erg onzeker zijn over zichzelf,
moeilijk problemen kunnen oplossen, erg streng zijn voor zichzelf,
zwart-wit denken, gemakkelijk teleurgesteld raken of snel wanhopig
zijn, lopen een groter risico.

Sociale factoren: eenzaamheid, financiële problemen,... Sociale steun
van vrienden of familie daarentegen kan iemand beschermen tegen
zelfdoding.

Factoren die de drempel naar zelfdoding verlagen omdat ze ter
beschikking zijn: een wapen of een grote hoeveelheid medicatie in
huis hebben, bij een spoorweg wonen,…
Een zelfdoding in je omgeving meemaken is erg schokkend en moeilijk om
mee om te gaan. Veel mensen verwijten zichzelf dat ze de signalen niet
tijdig hebben gezien of niet op de juiste manier hebben gereageerd en de
zelfdoding niet konden voorkomen. Jammer genoeg zijn zelfmoordgedachten
taboe, waardoor mensen ze zelden zelf ter sprake brengen.
De meerderheid van de mensen met zelfmoordgedachten/-neigingen heeft
dit op voorhand op één of andere manier kenbaar gemaakt. Alleen worden
die signalen vaak pas achteraf duidelijk. Bovendien verwijzen de signalen die
gegeven worden niet altijd specifiek naar zelfdoding.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
84
Zelfdoding is nooit het gevolg van één factor, maar wel een complex
samenspel van factoren. We gaan ervan uit dat zelfdoding verklaard kan
worden door het samengaan van risicofactoren (bijvoorbeeld psychische
problemen,…), drempelverlagende factoren (beschikbaarheid middelen) en
uitlokkende factoren (bv. een verlieservaring), in combinatie met het
ontbreken van voldoende beschermende factoren (sociale steun,…).
Mensen gaan zelden impulsief over tot zelfdoding. Meestal lopen ze al
maanden of jaren met suïcidegedachten rond. Een bepaalde gebeurtenis kan
er dan de oorzaak van zijn dat de laatste weerstand gebroken is.
Schokkend
Een zelfdoding in je omgeving meemaken is erg schokkend en moeilijk om
mee om te gaan. Veel mensen verwijten zichzelf dat ze de signalen niet
tijdig hebben gezien of niet op de juiste manier hebben gereageerd om de
suïcide te voorkomen. Jammer genoeg zijn gedachten aan zelfdoding erg
taboe, waardoor mensen ze zelden zelf ter sprake brengen.
Feitelijk is het zo dat 75 procent op voorhand kenbaar heeft gemaakt aan
zelfdoding te denken, door verbale of non-verbale signalen. Alleen worden
die signalen vaak pas achteraf duidelijk. Bovendien verwijzen de signalen die
gegeven worden niet altijd specifiek naar zelfdoding.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
85
Wat zijn de risicofactoren?
Het is moeilijk in te schatten of iemand daadwerkelijk een einde aan zijn
leven zal maken.
Over het algemeen wordt gesteld dat het risico het grootste is als:

er een voorgeschiedenis is van zelfmoordpogingen

de middelen beschikbaar zijn (bijvoorbeeld medicatie in hoge dosis)

de plannen al zeer concreet zijn voor de persoon zelf (bijv: ‘zaterdag om
14u ga ik medicatie X in overdosis innemen als ik alleen thuis ben).
Praten
Maakt iemand uit je omgeving een erg moeilijke periode door en ben je bang
dat hij een einde aan zijn leven zal maken, bespreek dat dan met deze
persoon, hoe moeilijk het ook is.
Veel mensen denken dat ze door het onderwerp suïcide aan te snijden de
persoon in kwestie op slechte ideeën kunnen brengen. Dat is onterecht. Het
is juist erg belangrijk dat mensen die met zelfdodingsgedachten zitten, de
kans krijgen om erover te praten, omdat zij deze gedachten doorgaans voor
hun naaste omgeving zullen proberen te verbergen.

Vraag de persoon rechtstreeks of hij wel eens over zelfdoding nadenkt.
Vaak kan dit voor hem of haar een opluchting betekenen.

Neem de suïcidegedachten altijd ernstig. Spreek geen oordeel uit maar
luister en toon begrip.

Probeer de problemen van de persoon in kwestie niet op te lossen en geef
geen adviezen, hoe goed bedoeld ook. Iemand die zo wanhopig is, kan
daar niets mee.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
86

Je mag gerust vertellen wat de suïcidegedachten van je vriend(in) of
familielid met je doen. Je mag gerust zeggen dat je niet weet wat te
zeggen of te doen. Laat tegelijk ook blijken dat je de persoon in kwestie
wil blijven steunen.

Stel voor om samen professionele hulp te zoeken. Voorkom dat je zelf de
rol van hulpverlener krijgt.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
87
5.
Herstel, empowerment & ervaringsdeskundigheid
Anders dan vaak wordt gedacht blijken mensen met langdurende psychische
aandoeningen wel degelijk te herstellen. Ook mensen met 'zware' diagnoses.
Het begrip herstel verwijst naar het persoonlijke proces van mensen met
psychische kwetsbaarheid waarin zij de draad weer oppakken en hun leven
nieuwe vorm en inhoud geven
Herstel staat niet gelijk aan genezing, maar betekent dat je leert zien waar
je eigen kwetsbaarheden en talenten liggen en dat je met gebruikmaking
daarvan weer baas wordt over je eigen leven. Anders dan vaak wordt
gedacht blijken mensen met langdurende psychische aandoeningen wel
degelijk te herstellen. Ook mensen met "zware" diagnoses. Het begrip
Herstel verwijst naar het persoonlijke proces van mensen met psychische
kwetsbaarheid waarin zij de draad weer oppakken en hun leven nieuwe
vorm en inhoud geven.
Het begrip Herstel rekent ook af met de opvatting dat je geheel genezen zou
moeten zijn van je psychiatrische symptomen om aan de samenleving mee
te (mogen) doen. Misschien heb je aanpassingen of hulpmiddelen nodig (de
mentale steunkousen of psychische rolstoel), maar het is heel goed mogelijk
om gewaardeerde rollen in te nemen mèt psychische kwetsbaarheden. Bij
herstel gaat het er om dat je probeert datgene waardoor je bent overweldigd
een plaats te geven, en dat je je leven niet langer door de symptomen laat
beheersen. Niet accepteren dat je onbehandelbaar of uitbehandeld zou zijn,
maar ook niet net doen of er niets aan de hand is in je leven. Herstellen
betekent durven zien wat er aan de hand is in je leven, accepteren dat je
extra werk te verzetten hebt en dat ook doen. Je talenten en mogelijkheden
leren kennen, maar ook je kwetsbaarheden en onhebbelijkheden. Weer hoop
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
88
durven koesteren en de blik (ook) op de toekomst richten. En je doet dat in
de eerste plaats zelf, op eigen kracht en op je eigen manier.
Herstel hangt nauw samen met empowerment. Empowerment is het
ontdekken en aanboren van je eigen kracht. Empowerment betekent dat
mensen met psychische aandoeningen hun eigen kracht ontdekken en de
controle over hun bestaan herwinnen. Herstel vereist empowerment en leidt
tot empowerment. Het verwijst naar het vermogen van mensen om zich aan
een hopeloze situatie te ontworstelen en een nieuwe wending aan hun leven
te geven. Daarbij bepalen zij zelf hoe zij met de uitdagingen van hun leven
omgaan en welke ondersteuning zij willen hebben.
Empowerment betekent dat je je eigen keuzes kunt maken, en dat je in
staat wordt gesteld om iets met die keuzes te doen. In die zin gaat het niet
alleen om een psychologisch proces, maar ook om erkenning van je wensen
en ambities.
Ervaringsdeskundigheid is de toepassing van de kennis die mensen met
psychische beperkingen op grond van hun ervaringen opbouwen. Om
vertrouwen te krijgen in je eigen kracht en deze kracht verder uit te bouwen
heb je ervaringskennis nodig: kennis over wat je helpt en wat je belemmert
in je herstel.
Iedereen met een psychische aandoening heeft zijn eigen verhaal. Dit
verhaal bevat de betekenis die je zelf aan je problemen geeft en de
strategieën die je hebt ontwikkeld om met die problemen om te gaan. Dat is
je persoonlijke ervaringskennis. Al die verhalen bij elkaar vormen collectieve
ervaringskennis: kennis over hoe het is om te leven met psychische
kwetsbaarheid en de gevolgen daarvan. Ben je vervolgens in staat om die
kennis over te dragen aan anderen, dan ontwikkel je
ervaringsdeskundigheid.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
89
Ervaringsdeskundigheid is onmisbaar bij de ondersteuning van
herstelprocessen. Niet alleen door andere cliënten de weg te wijzen naar hun
eigen kracht, maar ook door een inhoudelijke bijdrage te leveren aan
verbetering van de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
90
6.
Slotbedenkingen
Doel van de cursus is niet dat jullie leren denken in termen van diagnoses of
etiketten, wel dat jullie gericht leren observeren, dat jullie dit kunnen
signaleren, doorverwijzen indien nodig en dat jullie een aantal praktische
handvatten krijgen aangereikt. Een diagnose blijft de eigendom van diegene
die ze geeft.
Veel mensen met een psychi(atri)sche kwetsbaarheid herkennen het maar al
te goed: met de nek aangekeken worden door buren, die weten dat je een
paar keer opgenomen bent geweest. Je verzwijgt je psychische aandoening
zoveel mogelijk, omdat je uit ervaring weet dat mensen je dan kunnen gaan
behandelen alsof je gek bent. Bij het woonzorgcentrum mag je niet als
vrijwilliger komen werken. Iemand daar wist helaas van jouw achtergrond
en vindt het ‘onverantwoord’ als een psychiatrische cliënt met ouderen gaat
werken. Ook hulpverleners behandelen je vaak niet zoals je zou willen.
Stigmatisering is overal.
Door negatieve berichtgeving in de media worden bestaande vooroordelen
gevoed. Dat mensen met psychische problematiek vaker slachtoffer zijn van
een misdrijf dan dader van een misdrijf, weet bijna niemand. Maar als bij
een incident iemand met een psychische aandoening betrokken is, wordt dat
in de pers breed uitgemeten. Bij veel mensen ontstaat dan een negatief
beeld over psychiatrische cliënten, of wordt het bestaande negatieve beeld
bevestigd: ‘zie je wel…’. Hardnekkige vooroordelen dus. Personen met
psychische problematiek worden vaak als onbetrouwbaar, gevaarlijk,
ontoerekeningsvatbaar en achterlijk beschouwd. Er is veel onderzoek
gedaan naar de houding en het gedrag van mensen tegenover hun
medemensen met een psychische aandoening. Deze bevestigen allemaal
deze vooroordelen: “voor psychiatrische cliënten moet je oppassen”.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
91
Net als iedereen willen ook mensen met psychische problematiek een
waardevolle bijdrage leveren aan de samenleving. Velen hebben echter een
achterstand op belangrijke levensterreinen, bijvoorbeeld als het gaat om
onderwijs, wonen, werk en sociale contacten. Daardoor is het voor hen vaak
veel moeilijker om ‘mee te doen’. Bovendien lopen zij nogal eens op tegen
vooroordelen en stigmatisering in de samenleving. Voor velen is juist dát
nog het vervelendste: niet als een ‘volwaardig en waardevol mens’ te
worden behandeld.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
92
7.
●
Literatuurlijst
Laura H. W. M. Kaiser, Psychiatrie toegelicht. (1997) Leuven – Apeldoorn:
Garant.
●
M. C.Townsend, Verpleegkundige diagnostiek in de psychiatrie, een
handleiding voor het maken van een verpleegplan. (1998) Maarssen:
Elsevier gezondheidszorg.
●
Prof. Dr. W. Vandereycken, Drs. R. Van Deth, Psychiatrie, uit de reeks
„bouwstenen voor gezondheidsonderwijs‟. (1997). Houten/Diegem: Bohn
Stafleu Van Loghum.
●
Stroebe, M., Schut, H. (1999). The dual process model of coping with
bereavement: rationale and description. Death studies, 23, 197-224.
●
Huysmans, K. en Kristoffersen, I. (2009). Welbevinden onder
mantelzorgers studie vanuit VUB voor CGGZ Brussel.
●
Guido Pieters (2012). Beter worden doe je thuis…Magazine Neuron
17.03.12
●
Hermans, D. (2005). Vraagstukken psychopathologie. Acco Leuven.
●
Hermans, D. (2004). Inleiding tot de gedragstherapie. Acco Leuven.
●
Janssens, A. & De Vugt, M. (2014). Dementie op jonge leeftijd. Lanno
Campus.
●
Keirse, E., & Peuskens, J. (2004). Psychologie van de blijvend en tijdelijk
gehandicapten. Acco Leuven.
●
Lafosse, C. (2003). Klinische neuropsychologie, KULeuven.
●
Leijssen,M. (2001). Gids voor gesprekstherapie. De Tijdstroom.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
93
●
Sig vzw. Over leven met NAH, geraadpleegd in februari 2015 via
http://www.infonah.be/index.html#
●
Steyart, J. & Meeuws, S. (2015). Langer thuis met dementie. Epo.
●
Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L., & Emmelkamp, P.M.G. (2000).
Handboek psychopathologie: basisbegrippen. Houten/ Diegem. Bohn
Stafleu Van Loghum.
●
Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L., & Emmelkamp, P.M.G. (2006).
Handboek psychopathologie: klinische praktijk. Houten/ Diegem. Bohn
Stafleu Van Loghum.
●
Van Audenhove, C. (2010). Introductie op een paradigmashift. Brussel
●
Van Os, J. (2015). De DSM V voorbij! Diagnosis Uitgevers.
●
Vertaald door Michiel W. Hengeveld (2014). Handboek voor de
classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Uitgeverij Boom.
●
Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid. Info over klachten en
aandoeningen, geraadpleegd in 2014 via
http://www.geestelijkgezondvlaanderen.be
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
94
8.
Bijlage: infofiches over de meest voorkomende drugs
ALCOHOL
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
Ethylalcohol, ethanol
•
Alcohol wordt gedronken.
Wetgeving
•
Sociaal aanvaarde drug, intens gepromoot
•
Regelgeving: hoge taksen, leeftijdsgrenzen (geen alcoholverkoop toegelaten
onder de 16 jaar, voor sterke drank ligt de grens op 18 jaar),
verkeerswetgeving (grens 0,5 promille)
Effecten
•
Verdovend effect op de hersenen
•
Stoutmoediger
•
Actief gevoel
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Vermoeidheid
•
Black-out
•
Vertekende risico-inschatting
•
Roekeloosheid en agressie
•
Gevaar voor onderkoeling
•
Negatieve invloed op allerlei prestaties: sport, in het verkeer, studeren en werk
Mogelijke risico’s lange termijn
Gezondheid
•
Schadelijk voor lever, pancreas, maag, slokdarm
•
Verhoogde bloeddruk
•
Zenuwstelsel
•
Gewichtstoename (alcohol is calorierijk), soms ook verminderde eetlust
•
Doorslaapstoornissen
•
Geheugenstoornissen
•
Verminderde controle op emoties en gedragingen
Sociaal / maatschappelijk
•
Relatieproblemen
•
Invloed op school- en arbeidsprestaties
•
Financiële, juridische problemen
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
95
•
Sociaal isolement
Afhankelijkheid?
•
Bij langdurig en intens alcoholgebruik ontstaan er tolerantieverschijnselen
(steeds grotere hoeveelheid nodig voor zelfde effect), psychische afhankelijkheid
én lichamelijke afhankelijkheid.
•
Het drastisch verminderen of stopzetten van het gebruik veroorzaakt
onthoudingsverschijnselen, zoals angst, onrust, beven, zweten, slapeloosheid…
De drang om alcohol te gebruiken blijft vaak lang bestaan. Stoppen moet altijd
gebeuren onder doktersbegeleiding, stoppen op eigen houtje kan gevaarlijk zijn!
CANNABIS
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
Marihuana, hasj, weed (afkomstig van de cannabisplant). De cannabinoïden
(waaronder THC en CBD) zijn de werkzame stoffen.
•
Cannabis wordt meestal gerookt in een joint, maar kan ook in bv cake verwerkt
worden (spacecake).
Wetgeving
•
Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal
•
Bij meerderjarigen wordt het bezit van maximum 3 gram niet vervolgd
Effecten
•
Verandert het bewustzijn, mogelijke hallucinaties
•
Versterkt aanwezige positieve of negatieve gevoelens
•
Ontspannende en kalmerende werking
•
Zorgeloze euforische stemming
•
Lach- en eetkicks
•
In zichzelf gekeerd
•
Ogen rooddoorlopen, verwijde pupillen
•
Droge mond
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Trager reageren
•
Slechtere waarneming
•
Vertraagde motoriek
•
Minder aandachtig
•
Moeite met logisch nadenken en onthouden
•
Sterke angst, paniek, neerslachtigheid, verwarring, hallucinaties, soms psychose
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
96
Mogelijke risico’s lange termijn
Gezondheid
•
Cannabisrook bevat veel meer kankerverwekkende stoffen dan een sigaret
•
Vermindert het concentratievermogen, het geheugen en de leerprestaties
Sociaal / maatschappelijk
•
Problemen, verveling en andere onlustgevoelens wegblowen
•
Zware cannabisgebruikers worden vaak passief en verliezen hun motivatie
•
Sociaal isolement
Afhankelijkheid?

Het risico om lichamelijk afhankelijk te worden van cannabis is relatief klein,
maar psychische afhankelijkheid komt wel vaak voor. Er is geen tolerantie
(gewenning).

Mensen die psychisch kwetsbaar zijn, lopen meer risico op psychose (zelfs bij
beperkt gebruik).
COCAINE
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
Cocaïne is afkomstig van de bladeren van de cocastruik.
•
Cocaïne wordt meestal gesnoven, maar kan ook gerookt of ingespoten worden.
Wetgeving
•
Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal.
Effecten
•
Oppeppend, stimulerend
•
Gebruik om beter te presteren: extra energie, euforie, grote zelfzekerheid en
onderdrukking van gevoelens van honger en vermoeidheid
•
Gebruikers denken bijzonder ‘helder’ en zijn erg actief en alert, spraakzaam,
euforisch en tegelijk kalm
•
(Seksuele) opwinding
•
Pijn wordt minder snel gevoeld
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Lichaam ongemerkt overbelasten (‘crash’)
•
Wegvallen van remmingen, praatzucht, arrogantie, agressie
•
Neerslachtigheid
•
Cocaïnevergiftiging: hoofdpijn, krampen, tremor, flauwvallen
•
Lichaamstemperatuur verhoogt
•
Hartkloppingen, problemen met de ademhaling, verstoring van de bloeddruk,
hartstilstand
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
97
•
Hardnekkige jeuk en huidbeschadigingen, aderinfecties bij injecteren, hepatitis,
HIV (aids)
•
Vrij moeilijk te doseren, kans op overdosis
Mogelijke risico’s lange termijn
Gezondheid
•
Opgewondenheid, prikkelbaarheid slapeloosheid, verminderde eetlust en
gewichtsverlies, vermoeidheid, depressie, angst
•
Achtervolgingswanen, angsten en hallucinaties
•
Beschadigd neustussenschot
•
Hart- en vaatproblemen
•
Huidproblemen
Sociaal / maatschappelijk
•
Leven alleen nog op de drug gericht
•
Financiële problemen
•
Problemen met justitie en politie
•
Communicatieproblemen, problemen met de omgeving
Afhankelijkheid?
•
Geen tolerantie (gewenning) of lichamelijke afhankelijkheid
•
Sterke psychische afhankelijkheid: nieuwe dosissen zijn vaak nodig om
depressieve en andere gevoelens na gebruik weg te werken.
GHB
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
GHB is de afkorting van gamma-hydroxy-boterzuur.
•
GHB is een geur- en kleurloze vloeistof met een lichte zoutsmaak.
Wetgeving
•
Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal.
Effecten
•
Verdovingsmiddel
•
Ontspannende, kalmerende en seksueel stimulerende werking
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Reëel risico op intoxicatie en overdosering
•
Risico op bewusteloos raken
•
Misselijkheid, braken
•
Agressief gedrag
•
Spraakproblemen
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
98
•
Moeilijkheden om de spieractiviteit te coördineren
•
Hartritmestoornissen
•
Onderkoeling
Mogelijke risico’s lange termijn
•
Nog onbekend of GHB-gebruik op lange termijn schadelijk is voor de hersenen.
•
Uiteraard kunnen er conflicten ontstaan met de omgeving: met de ouders, de
partner, de school, het werk, politie en justitie.
Afhankelijkheid?
•
Veel en langdurig GHB-gebruik kan leiden tot geestelijke en lichamelijke
afhankelijkheid.
•
Daarmee gaan onthoudingsverschijnselen gepaard zoals trillingen,
slapeloosheid, angsten, een epileptische aanval of een delirium.
HEROINE
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
Heroïne wordt gemaakt van morfine, die gemaakt wordt uit opium (afkomstig
van de papaverplant).
•
Heroïne wordt meestal ‘gechineesd’ (het poeder wordt op zilverpapier verwarmd
en de dampen worden ingesnoven), maar kan ook ingespoten worden.
Wetgeving
•
Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal.
Effecten
•
Sterk verdovende ‘flash’, hevig genot, daarna roeseffect
•
Onlustgevoelens (pijn, kou, honger) verdwijnen, net als positieve emoties
•
Onverschilligheid
•
Snel geïrriteerd
•
Versuft en slaperig
•
Lichaamsfuncties gaan trager
•
Pupillen vernauwen
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Gevaar voor overdosis
•
Kans op ongevallen
•
Hepatitis B, C, HIV (aids) en andere infectieziekten
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
99
Mogelijke risico’s lange termijn
Gezondheid
•
Verwaarlozen voeding en onregelmatig leven
•
Obstipatie
•
Littekens op armen en benen
Sociaal / maatschappelijk
•
Hele leven is gericht op volgende dosis, wat tot sociaal isolement leidt
•
Duur: financiële problemen
•
Kans op diefstallen, prostitutie
•
Veel gebruikers komen vroeg of laat in aanraking met justitie en politie
Afhankelijkheid?
•
Sterke lichamelijke en psychische afhankelijkheid
•
Hoge tolerantie (gewenning): de nood om steeds grotere dosissen te gebruiken
voor hetzelfde effect, wat snel kan leiden tot meer gebruik
•
Sterke ontwenningsverschijnselen bij stoppen of niet tijdig opnieuw gebruiken
KETAMINE
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
Ketamine is een medicijn dat als verdovingsmiddel gebruikt wordt, maar de
laatste jaren in het uitgaansmilieu is opgedoken als drug.
•
Ketamine wordt dan vaak ‘Special K’ genoemd.
Wetgeving
•
Ketamine kan enkel legaal bekomen worden als medicijn onder de naam Ketalar
of Ketaset.
Effecten
•
Verdovend effect
•
De gebruiker ervaart een scheiding tussen geest en lichaam, dit kan lijken op
een bijna-dood-ervaring.
•
Dromerige, zweverige roes
•
Gevoel het lichaam te verlaten of te sterven
•
Misselijkheid, desoriëntatie,…
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Angst en paniek
•
Risico op een bad trip
•
Grote kans op overdosis wegens moeilijk te doseren
•
Concentratie- en geheugenproblemen
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
100
•
Geen pijn voelen
•
Duizeligheid, misselijkheid en bewustzijnsverlies
•
Motoriek en coördinatie verlopen moeizaam
•
Paranoia
•
Problemen met de neus en luchtwegen
•
Slaapproblemen
•
Orgaanschade
•
Problemen met gezin, werk, opleiding
•
Financiële en juridische problemen
Mogelijke risico’s lange termijn
•
Nog onbekend vermits ketamine nog niet zolang bekend is als drug.
•
Uiteraard kunnen er conflicten ontstaan met de omgeving: met de ouders, de
partner, de school, het werk, politie en justitie.
Afhankelijkheid?
•
Bij langdurig gebruik is er een groot risico op afhankelijkheid en gewenning
(steeds meer nodig hebben om nog een effect te ervaren).
LSD
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
LSD is een semi-synthetische labodrug afkomstig uit moederkoren.
Wetgeving
•
Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal.
Effecten
•
Tripmiddel, wekt hallucinaties op
•
Verandert het bewustzijn en vervormt de zintuiglijke waarnemingen (wat je
hoort, ziet, ruikt, voelt en smaakt)
•
Versterkt emoties, zowel positieve (euforie) als negatieve (nachtmerrie, bad
trip)
•
Verandert beleving van tijd en ruimte
•
Verwijde pupillen
•
Zweten
•
Droge mond
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Realiteit en trip vallen samen: hallucinaties worden voor waar aangenomen
•
Paniek, angstgevoelens
•
Hartkloppingen en hyperventilatie
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
101
•
Misselijkheid en duizeligheid
•
Koude rillingen...
Mogelijke risico’s lange termijn
Gezondheid
•
‘Flashback’, waardoor lsd-hallucinaties zonder gebruik opnieuw worden beleefd
•
Psychotische reacties met achtervolgingswanen, depressie
Sociaal / maatschappelijk
•
Conflicten met de omgeving: met de ouders, de partner, de school, het werk,
politie en justitie
Afhankelijkheid?
•
Lichamelijke afhankelijkheid is er niet: wie stopt met gebruiken, vertoont geen
ontwenningsverschijnselen.
•
Ook psychische afhankelijkheid is er doorgaans niet.
SPEED
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
Een andere naam voor deze synthetische drug is amfetamines.
Wetgeving
•
Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal.
Effecten
•
Oppeppende werking
•
Wordt gebruikt om prestaties te verhogen: sport, examens, uitgaan
•
Geeft een enorm energiegevoel
•
Zodra de drug is uitgewerkt, is men extra moe, hongerig
•
Hartslag versnelt, bloeddruk stijgt
•
Zelfvertrouwen stijgt
•
Concentratie neemt toe
•
Babbelzucht en overbeweeglijkheid
•
Hoofdpijn, hartkloppingen en hyperventilatie
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Na uitwerking: moeheid, honger, lusteloosheid en neerslachtigheid
•
Lichaam kan oververhit raken en uitdrogen
•
Reël risico op overdosis
•
Buikpijn, diarree, hartkloppingen, hyperventilatie
•
Onrust, agressie, overmoed
•
Waanbeelden
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
102
Mogelijke risico’s lange termijn
Gezondheid
•
Eetlust vermindert: gewichtsverlies
•
Lichamelijke en psychische uitputting
•
Weerstand tegen ziektes vermindert
•
Hart en bloedvatenproblemen
•
Hogere bloeddruk
•
Puistjes, een vette huid en tandbederf
•
Wondjes door het krabben aan de huid
•
Dwangmatig gedrag, tandenknarsen, kauwen, hevige achterdocht
Sociaal / maatschappelijk
•
Rusteloos, prikkelbaar, wantrouwig, impulsief en agressief
•
Persoonlijkheid verandert, met alle kwalijke gevolgen van dien in de omgang
met anderen thuis, op school, op het werk, in de vrije tijd…
•
Sociaal isolement
Afhankelijkheid?
•
Lichamelijke afhankelijkheid is er niet, maar bij regelmatig gebruik heeft men
steeds meer speed nodig om hetzelfde effect te voelen (tolerantie).
•
De psychische afhankelijkheid is groot: er ontstaat een drang en dwang om het
middel te gebruiken en na het stoppen dreigt een herval.
•
Vervelend is dat bij het stoppen van het gebruik negatieve gevoelens die met
speed onderdrukt werden, zoals vermoeidheid en depressiviteit, weer de kop
opsteken. Die kunnen verdwijnen door opnieuw speed te gebruiken.
VLUCHTIGE SNUIFMIDDELEN
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
Vluchtige snuifmiddelen is een verzamelnaam voor gassen in industriële of
huishoudelijke producten: lijmen, brandstoffen, solventen, ontvlekkers,…
•
Deze producten hebben dus een industriële of inhoudelijke functie maar worden
oneigenlijk gebruikt (opgesnoven) omwille van de korte roes die ze veroorzaken.
Wetgeving
•
Vluchtige snuifmiddelen zijn vrij aan te kopen.
Effecten

Bewustzijn verandert

Verdovend

Lichte roestoestand

Vrolijk en lacherig tot euforisch
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
103

Levendige fantasieën

Rood aangezicht

Zweten

Beleving van tijd en ruimte is verstoord

Duizeligheid

Geheugenproblemen
Mogelijke risico’s korte termijn

Neus, keel, luchtwegen en huid raken geïrriteerd

Slechter evenwicht en coördinatievermogen

Bloeddrukschommelingen

Hartritmestoornissen / hartkloppingen

Onregelmatige ademhaling, sufheid

Spierverslapping

Braakneigingen, misselijkheid, diarree en hoofdpijn

Rusteloosheid, verwardheid of angst
Mogelijke risico’s lange termijn
•
De schadelijkheid verschilt naar gelang het gebruikte product.
•
Organen (hersenen, longen, lever, nieren) en weefsels (beenmerg, oogvlies,
zenuwen) kunnen aangetast worden.
•
Geïrriteerde neus, slijmvliezen en mond
•
‘Haarbal’ in longen en/of maag en/of darmen
•
Meer kans op kanker
Afhankelijkheid?
•
Gebruik van deze stoffen lijkt zich vooral voor te doen bij onervaren jongeren en
kadert vaak in een context van experimenteren en leeftijdsgebonden
nieuwsgierigheid.
•
Na twee tot drie weken aanhoudend gebruik kan gewenning (tolerantie)
ontstaan.
XTC
Wat is het, hoe wordt het middel nog genoemd en hoe wordt het gebruikt?
•
XTC komt het meest voor in pilvorm en wordt dus geslikt.
•
MDMA is de actieve stof in XTC-pillen. De samenstelling van de pillen kan wel
erg verschillen.
•
De pillen worden ook ‘bollen’ genoemd en bevatten vaak een logo waarnaar ze
dan vernoemd worden (bijvoorbeeld ‘een duifje’).
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
104
Wetgeving
•
Invoeren, produceren, bezitten, gebruiken, verkopen is illegaal.
Effecten
•
Vaak een opwekkende werking, maar bij veel gebruikers verandert ook het
bewustzijn.
•
Gelukzalig, tintelend gevoel, blijdschap, ontspanning en zorgeloosheid
•
Intensere waarneming
•
Energiek en helder gevoel
•
Zelfvertrouwen neemt toe, men maakt makkelijker contact met anderen
•
Lichte hallucinaties
•
Onderdrukt honger en vermoeidheid
•
Drang om te bewegen
Mogelijke risico’s korte termijn
•
Xtc slikken is altijd riskant, ook als het maar voor één keer is: het lichaam kan
oververhit raken en uitdrogen, een overdosis is mogelijk omwille van de
onduidelijke samenstelling van de pillen,…
•
Droge mond
•
Misselijkheid en braakneigingen
•
Verstoord evenwicht
•
Verminderde eetlust
•
Zweten, hogere bloeddruk en hartslag
•
Grotere pupillen
•
Tandenknarsen
•
Sneller neiging tot onveilig seksueel gedrag
Mogelijke risico’s lange termijn
Gezondheid
•
Depressief, met gevoelens van zinloosheid, leegte, angst en paniek
•
Paranoïde gedachten
•
Slapeloosheid
•
Veelvuldig xtc-gebruik kan psychische aandoeningen uitlokken.
•
Lever- en nierbeschadigingen
•
Slechtere concentratie
•
Geheugenproblemen
Sociaal / maatschappelijk
•
Er kunnen conflicten met de omgeving ontstaan: met de ouders, de partner, de
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
105
school, het werk, politie en justitie.
Afhankelijkheid?
•
Van xtc word je lichamelijk niet afhankelijk; er zijn dus geen
ontwenningsverschijnselen na het stoppen.
•
De vermoeidheid die na gebruik optreedt, kan wel aanleiding geven tot nieuw
gebruik.
•
Xtc leidt wél tot psychische afhankelijkheid: de drug en de sfeer eromheen
(uitgaan, dansen, contacten, trance, enzovoort) gaan het leven beheersen. Dat
verlangen kan nog maanden blijven bestaan na het stoppen.
De Chaos(s)temmer is mogelijk dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds.
ESF investeert in je toekomst.
106
Download