Faalangst Wat is faalangst? Faalangst is angst die optreedt in situaties waarin bepaalde prestaties van het kind verlangd worden. Het kind wordt angstig als het een taak moet vervullen. Het is bang om te mislukken bij het uitvoeren van bepaalde opdrachten. Faalangst treedt meestal op bij taken op leergebied, maar het kan ook voorkomen op sociaal gebied (bijvoorbeeld contacten met vriendjes/vriendinnetjes) of bij motorische taken (sport en spel). Als we het hebben over faalangst, dan kunnen twee vormen onderscheiden worden: positieve en negatieve faalangst. 1. Positieve faalangst Een beetje spanning kan leiden tot verbeterde prestaties doordat het kind harder gaat werken of zich beter kan concentreren. Dit noemt men positieve faalangst. Negatieve faalangst Faalangst kan echter ook leiden tot slechtere prestaties of zelfs tot volledig blokkeren. Bijvoorbeeld: Thuis kent het kind een geleerd proefwerk goed maar tijdens de overhoring op school weet het zich een groot deel van de stof niet te herinneren en valt het cijfer tegen. Vragen of een vriendje bij je wil komen spelen kost moeite of lukt niet. Het kind ziet op tegen de gymles; bokspringen zal toch wel niet lukken. Dit wordt negatieve faalangst genoemd. Negatieve faalangst kan problematisch zijn. Soms neemt het zelfs ernstige vormen aan. Deze folder gaat dieper in op negatieve faalangst. Hoe komt het? Tien tot vijftien procent van de schoolgaande kinderen heeft in mindere of meerdere mate last van negatieve faalangst. Het krijgen van faalangst hangt voor een groot deel samen met het karakter van het kind. Kinderen met faalangst hebben bijna altijd een negatief beeld van zichzelf en weinig zelfvertrouwen. Ze komen gemakkelijk in een vicieuze cirkel. Door de faalangst lukken bepaalde dingen niet. Dit is slecht voor het zelfbeeld, het zelfvertrouwen en daardoor neemt de faalangst weer toe. Een omgeving waarin het kind zich niet veilig voelt vergroot de kans op negatieve faalangst. Dat geldt ook voor het stellen van (te) hoge eisen aan het kind. Faalangst is met name op school merkbaar omdat juist daar prestaties van kinderen verlangd worden. Waaraan herken je faalangst? Faalangst kan gepaard gaan met verschillende klachten. Een faalangstig kind zal natuurlijk niet van al deze klachten last hebben. Bepaalde klachten zullen op de voorgrond staan terwijl andere klachten niet of nauwelijks een rol spelen. Dit verschilt van kind tot kind. De klachten ontstaan op het moment dat er een prestatie van het kind verlangd wordt. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen lichamelijke en psychische klachten. Mogelijke lichamelijke klachten zijn: Onrust, veel transpireren, snel blozen, hartkloppingen, hyperventileren, droge mond, stotteren, trillende handen, geen oogcontact maken, vaak naar het toilet moeten, buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid en door spanning geen hap door de keel kunnen krijgen. Voorbeelden van psychische klachten zijn: De prestaties blijven duidelijk achter bij het verwachtingspatroon, een nerveus en angstig gevoel als er prestaties verwacht worden, verlegen en teruggetrokken gedrag, geen vragen durven stellen, geen uitleg durven vragen, geen eigen initiatief durven nemen, niet voor zichzelf durven opkomen, nadoen van andere kinderen, vermijdingsgedrag bij beurten op school, weinig zelfvertrouwen, een negatief zelfbeeld, neiging tot piekeren, moeite met nieuwe situaties, slecht slapen en extreem veel tijd aan het huiswerk besteden. Sommige kinderen vertonen door de faalangst juist agressief, brutaal of clownesk gedrag. Door de faalangst, onrust en spanning kunnen de kinderen niet meer geordend en logisch denken. Ze zijn niet meer taakgericht en efficiënt met hun werk bezig. Dit kan leiden tot slechtere prestaties. Wat kun je als ouder aan faalangst doen? Het is belangrijk om faalangst tijdig te onderkennen. Niet onderkende faalangst kan op den duur de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind negatief beïnvloeden. De vicieuze cirkel: faalangst, slechtere prestaties, een negatief zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen is gemakkelijker te doorbreken bij tijdige onderkenning van de faalangst. Ouders kunnen hun kind met faalangst op de volgende manieren helpen: • Een kind met faalangst heeft veel steun en begrip nodig. Neem het probleem serieus, maar geef ook aan dat faalangst niet iets afwijkends is en dat het veel voorkomt. • Het kind laten merken dat je van hem/haar houdt, zoals hij/zij is en niet om wat uw zoon of dochter al dan niet presteert. • Benader het kind op een positieve manier. Deel complimentjes uit. Relativeer mislukkingen. Geef het kind het vertrouwen dat dingen in de toekomst wel zullen lukken. Zeg nooit “Dat lukt jou toch niet”. Dergelijke uitspraken zijn slecht voor het zelfvertrouwen. • Zorg voor situaties waarin het kind succesvol kan zijn. Moeilijke taken kunnen in stukken verdeeld worden. Dat vergroot de kans op succeservaringen. Voor het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van het kind is het heel belangrijk om succes bewust te ervaren. • Stel reële eisen aan het kind. Probeer niet te veel druk op het kind te leggen. Het is ook verstandig om het kind niet te vergelijken met andere kinderen die beter presteren. • Zorg voor een veilige omgeving. • Voorkom overbescherming. Neem het kind niet te snel dingen uit handen. • Toon belangstelling voor het functioneren van het kind op school. Voor een faalangstig kind is het heel belangrijk dat het op de steun van de ouders kan rekenen. • Geef zelf het goede voorbeeld. Raak zelf niet in paniek in moeilijke situaties. Vertel niet alleen succeservaringen maar laat weten dat u ook dingen moeilijk vindt en dat er bij u ook dingen mislukken. Het kind leert op deze manier dat er bij iedereen dingen misgaan. • Leer het kind om zelf bewuste keuzes te maken. Houd rekening met de wensen van het kind. Een kind moet ook leren om reële doelen aan zichzelf te stellen. • Geef het kind ruimte om zelf iets te ondernemen. Kinderen hebben ruimte nodig om zelf dingen uit te vinden. Ruimte om fouten te maken, om eigen oplossingen te proberen. Uiteraard bepaalt u hoeveel ruimte u uw kind verantwoord kan geven. Een beetje spanning hoort erbij als kinderen iets alleen mogen doen. Het gevoel van opluchting en trots na afloop als het is gelukt, is dan groot. Dit vergroot het zelfvertrouwen. • Bespreek mislukkingen, maar bespreek ook de successen. • Omdat bij faalangst het moeten presteren op school vaak een grote rol speelt is het belangrijk om de faalangst van uw kind met de leerkracht te bespreken. Een leerkracht kan op verschillende manieren een faalangstig kind positief begeleiden. En verder............. • • • Bij een aantal kinderen zal ondanks de steun en begeleiding die zij van hun ouders en de leerkracht krijgen, toch professionele hulp nodig zijn. Het is belangrijk om deze hulp tijdig in te schakelen. Indien de schoolprestaties achter blijven bij de verwachtingen moet er naast faalangst ook aan andere zaken gedacht worden. Er zijn ook kinderen met een specifieke leerstoornis (bijvoorbeeld dyslexie). Zorgen of problemen thuis (bijvoorbeeld scheiding) kunnen de leerprestaties ook negatief beïnvloeden. Er zijn boekjes over faalangst verkrijgbaar. Bijvoorbeeld: “Help: Faalangst”. Het is geschreven door A. Nieuwenbroek en uitgegeven door KPC/Berkhout Nijmegen (ISBN: 90-6310-201-1) Voor verdere informatie en vragen kunt u contact opnemen met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van het CJG in uw woonplaats.