Toelichting bij Verzoek Tot Bespreking cq. Onderzoek (VTB/VTO) Wanneer een verzoek tot bespreking? Het CJG, Veilig Thuis of de Gecertificeerde instelling, dat/die betrokken is bij het gezin, kan een verzoek tot bespreking doen aan de Jeugdbeschermingstafel. Het lokale team en de aanbieders dienen een verzoek in via het CJG. Als een hulpverlener ziet dat: - de ontwikkeling van een jeugdige bedreigd wordt en/of - er aantoonbare risico’s voor de veiligheid zijn en/of - de ouders of jeugdige onvoldoende de verantwoordelijkheid kunnen of willen nemen voor de veiligheid van hun kind(eren), dan - bespreekt de hulpverlener met de ouders de keuzes die zij hebben en welke gevolgen het niet meewerken aan het opheffen van de bedreigingen voor de ontwikkeling van het kind met zich meedraagt. Wanneer een verzoek tot bespreking? In situaties waarin jeugdigen in hun veiligheid en ontwikkeling worden bedreigd en de ouders niet in staat zijn gebleken om met (vrijwillige) hulpverlening deze bedreiging weg te nemen kan de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd worden onderzoek te doen naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel. Een VTB wordt in principe aan de beschermingstafel besproken. Er wordt besproken of een onderzoek door de RvdK nodig is, of dat deze nog voorkomen of uitgesteld kan worden door niet vrijblijvende hulpverlening in te zetten (drang). Ouders en kinderen (vanaf 12 jaar en ouder) zijn bij dit overleg aanwezig, evenals de voorzitter (gemeente), RvdK en een beschikbare hulpverlener. Het veiligheidsplan dat de hulpverlener al met het gezin heeft gemaakt is leidend voor het gesprek aan tafel. Conform de wettelijke eisen moet uit het verzoek tot bespreking gericht op een ondertoezichtstelling in ieder geval uit feiten en omstandigheden concreet blijken: waaruit de vermoedelijke bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige bestaat, en welke veiligheidsrisico’s dit met zich meebrengt welke hulpverlening volgens de verzoeker aangewezen is en waarom deze hulpverlening niet op vrijwillige basis mogelijk is of ontoereikend is om die bedreiging af te wenden. Wat te doen bij een VTB voor meerdere kinderen? Het formulier is gericht op één kind, maar het kan gaan om een gezin met meerdere kinderen. In verband met de Wet Bescherming Persoonsgegevens dient de inbrenger in iedere casus zorgvuldig af te wegen of er één verzoek tot onderzoek gedaan kan worden of dat er voor elk kind afzonderlijk een verzoek nodig is. Als het gaat om kinderen die samen met hun biologische/juridische ouders één gezin vormen, dan kan meestal één melding volstaan. Betreft het echter een gebroken gezin en/of de kinderen groeien op in verschillende gezinssystemen dan zal zorgvuldig bekeken moeten worden of één of meerdere verzoeken gedaan moeten worden. Leidraad is dat de ene partij geen inhoudelijke, privacygevoelige informatie over de andere partij mag inzien. Indien één verzoek tot bespreking volstaat, moet wel, waar nodig, gerichte informatie over de verschillende kinderen worden opgenomen. In ieder geval dient het onderdeel 1.2 “gegevens van het kind” voor ieder kind afzonderlijk te worden ingevuld. Voor het overige kan bij de afzonderlijke onderdelen, daar waar van toepassing, specifieke informatie over de kinderen worden toegevoegd. Bijlagen. Als achtergrondinformatie kunnen bijlagen worden meegestuurd, mits van belang voor het gesprek aan de JBT. Het is niettemin van belang de belangrijkste conclusies en adviezen op te nemen in het verzoek tot bespreking. Als standaard bijlage moet een veiligheids- en herstelplan worden toegevoegd. Dit kan bijgevoegd document zijn danwel een eigen instrument. Het Verzoek tot onderzoek: Wanneer er aan de JBT tot een onderzoek besloten wordt, kan de Raad u vragen om uw VTB aan te vullen met beschikbare achtergrondinformatie. Het VTB wordt op deze manier omgezet naar een VTO. Handreiking bij het invullen van het Verzoek Tot Bespreking 1.1 Gegevens van de verzoeker Deze vragen spreken voor zich. 1.2 Gegevens van het kind Bij één kind spreken de vragen voor zich. Betreft het één verzoek tot onderzoek voor meerdere kinderen kopieer tabel en vul in per kind. 1.3 Ouders van het kind Spreken voor zich. De gezag situatie is belangrijk. 2.1 Wat is er nu aan de hand? Huidige situatie: Vaak is er al een lange geschiedenis van zorgen en betrokkenheid van hulpverlening. Het is van belang om een samenvattend en een diagnostisch beeld te geven waarom er nu een verzoek tot onderzoek gedaan wordt. Dit om te voorkomen dat er een incident, crisis of escalatie genoemd wordt terwijl een breder scala aan zorgen en problemen hieraan ten grondslag liggen. Dus alle onderliggende problemen en hoe deze op elkaar inhaken beschrijven. Wat maakt dat er volgens jou sprake is van een bedreiging van de ontwikkeling van het kind/kinderen, welke hulpverlening is noodzakelijk voor het kind/kinderen en/of ouders en waarom lukt het niet in een vrijwillig kader? Actuele zorgpunten (bron): Hier beschrijf je puntsgewijs de aanwezige zorgpunten. Daar waar je het bij de huidige situatie overstijgend en in de context hebt beschreven, benoem je hier puntsgewijs de zorgpunten. Actuele sterke punten (bron): Hier beschrijf je puntsgewijs de sterke punten. Wat is de grootste zorg over dit kind als er niets verandert? Hier geef je beschrijvend en overstijgend weer wat de huidige situatie voor het kind/kinderen betekent. Uitkomsten risicotaxatie en welk instrument is gebruikt voor de risicotaxatie: spreken voor zich. Wel de datum toevoegen. 2.2 Beknopte gezinsbeschrijving Huidige gezins- en woonsituatie: Hier kun je beschrijven dat ouders uit elkaar zijn (beschrijf dan ook sinds wanneer) en/of ouders een nieuwe partner hebben en/of ze hiermee samenwonen of niet. Sinds wanneer is de nieuwe partner in beeld? Heeft de nieuwe partner kinderen en verblijven deze in de weekenden daar (in het kader van een omgangsregeling)? Indien ouders of één van de ouders binnen een instantie verblijft, kan dat hier worden beschreven (denk bijvoorbeeld aan een verblijf binnen de GGZ of AWBZ). Of als het kind regelmatig bij een ander blijft logeren (denk aan opa/oma, tante, etc.) Je kunt hier ook iets zeggen over de woning, dat het een eengezinswoning is of een flatwoning of een éénkamerappartement. Of er bijzonderheden te melden zijn over de woning, bijvoorbeeld dat de woning ernstig vervuild is of dat de woning te koop staat. Je kunt hier ook iets aangeven over de wijk, bijvoorbeeld dat het een achterstandswijk betreft. Omgangsregeling: Hier kun je de afspraken beschrijven zoals deze gemaakt zijn of bij beschikking zijn vastgelegd (datum van de beschikking benoemen). Ook aangeven per wanneer deze omgangsregeling loopt en hoe dit gaat. Beknopte beschrijving gezinsgeschiedenis (tijdlijn): Hier kun je beschrijven wanneer ouders een relatie hebben gekregen, dan wel getrouwd zijn. Of er bijzonderheden zijn in hun relatie/huwelijk, te denken valt aan bijvoorbeeld huiselijk geweld. Ook dienen hier andere gebeurtenissen te worden beschreven, bijvoorbeeld het overlijden van een kind van ouders/één van de ouders, miskramen, ongelukken, detentie van ouders/één van de ouders, een OTS en/of uithuisplaatsing in het verleden, kenmerken ouders/één van de ouders (bijvoorbeeld een belast verleden, aanwezigheid psychiatrische stoornis, etc.). Overige in het gezin wonende kinderen: Hier moet je alleen die kinderen bij naam noemen die je niet al eerder hebt beschreven/dus niet meeneemt in het verzoek tot onderzoek (bijvoorbeeld een kind van een nieuwe partner van één van de ouders). Hier geef je ook aan waarom dit kind/deze kinderen niet gemeld wordt/worden. Andere (meerderjarige) gezinsleden uit het gezin van herkomst: Als ouders of één van de ouders al een meerderjarig kind hebben/heeft dan kan deze hier worden beschreven. Je kunt dan beschrijven of hij/zij nog thuis woont of zelfstandig woont. Indien hij/zij een belangrijke rol heeft tav ouders en/of het kind/kinderen dan kan dat ook hier worden beschreven. 2.3 Beschikbare informatie Ontwikkeling kind Zorgpunten ten aanzien van de ontwikkeling van het kind/kinderen. 1. Volgens jeugdige/ouder(s): hier beschrijf je wat volgens de jeugdige, ouders, vader en/of moeder (als ze uit elkaar zijn) de zorgpunten zijn. Dit kun je puntsgewijs beschrijven, maar wel uitsplitsen. Voorbeeld: Jeugdige: dat hij/zij het moeilijk vindt om nee te zeggen Ouders: schoolverzuim van hun kind gedragsproblemen van hun kind Moeder: Gedragsproblemen van het kind Verkeerde vrijetijdsbesteding Vader: Drugsgebruik van het kind schoolverzuim kind 2. Volgens bron: hier doe je hetzelfde als bij 1, maar dan noem je de bronnen, bijvoorbeeld een leerkracht, een psychiater betrokken bij het kind, een huisarts, etc. 3. Volgens verzoeker: hier geef jij aan welke zorgen jij ziet ten aanzien van de ontwikkeling van de jeugdige/jeugdigen (op het gebied van affectieve ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling, sociaalemotionele ontwikkeling, fysieke en cognitieve ontwikkeling). Wat gaat er goed Hier ga je hetzelfde te werk als bij de zorgpunten. Alleen betreft het nu een opsomming van de dingen die goed gaan. Opvoedingsomgeving/context Zorgpunten en wat gaat er goed ten aanzien van de opvoedingsomgeving/context waarin het kind/kinderen zich bevindt/bevinden. Hier ga je precies hetzelfde te werk als je bij de ontwikkeling van het kind hebt gedaan. Denk wat betreft de opvoedingsomgeving/context aan bijvoorbeeld: opvoedingsvaardigheden van ouders financiële problemen, een positieve/negatieve betrokkenheid door grootouders of andere familieleden, huiselijk geweld. 2.4 Netwerk en hulpaanbod Netwerk Is het netwerk van het gezin actief betrokken? Zo ja, om wie gaat het en wat is hun inbreng? Zo nee, waarom niet? Deze vragen spreken voor zich. Hulpaanbod. Is er eerdere (gedwongen) hulpverlening door anderen dan de melder aan de jeugdige en gezin verleend? Zo ja, geef chronologisch overzicht en door wie hulp is verleend dan wel onderzoek is gedaan (tijdlijn). Hier kun je een splitsing aanbrengen tussen het kind en ouders (of vader en moeder als ouders uit elkaar zijn). Geef aan van wanneer tot wanneer welke organisatie er hulp heeft verleend en met welk doel en het resultaat. Bijvoorbeeld: Pieter (de jeugdige): van januari 2012 tot december 2012: Lindenhout. Hulpverlening gericht op emotieregulatie. Ouders: van van Moeder: van Vader: van december 2010 tot augustus 2011: Pactum. Hulpverlening gericht op het versterken de opvoedingsvaardigheden. juni 2012 tot juni 2013: GGNet. Psycho-educatie autisme. oktober 2009 – oktober 2011: Kairos. Behandeling agressieproblematiek. Naam personen/netwerk/instelling: hier kun je aangeven wie er contactpersoon is, dan wel was. Soort hulp en periode: hier kun je aangeven: reeds eerder ingevuld (maar dan moet het ook echt al bij de tijdlijn zijn ingevuld). Wat was het resultaat van deze hulp of dit onderzoek: ik zou bij de allereerste vraag meteen ook het resultaat benoemen (bijvoorbeeld positief of negatief afgesloten. Indien bekend ook de reden aangeven waarom het negatief is afgesloten, bijvoorbeeld omdat afspraken niet werden nagekomen en/of vanwege voortijdig beëindigen van de jeugdige of ouders/vader/moeder). Als je dit daar al doet, kun je hier aangeven dat het reeds is ingevuld. Waarom heeft dit niet het gewenste effect gehad: Hier kun je bijvoorbeeld aangeven waarom bepaalde hulp niet heeft gewerkt. Bijvoorbeeld omdat ouders/vader/moeder/jeugdige niet leerbaar blijkt, etc. De overige vragen spreken voor zich. Inzet van betrokkenen. Ervaren de betrokken de gemelde zorgen zelf als een probleem en wat zien zij als oplossingen: Splits het hier naar jeugdige, ouders (of vader en moeder als ouders uit elkaar zijn) en geef dan antwoord op de vraag. Waren zij gemotiveerd om hulp te aanvaarden: beschrijf hier of ouders en kind(eren) open staan voor de hulp die jij biedt en/of die door derden gegeven wordt. Per kind beschrijven. Wordt de hulp voortgezet: geef hieraan of je de huidige hulpverlening continueert. En geef bij de vervolgvraag aan waarom deze hulp niet meer toereikend is. Geef daarbij je visie op het vervolg, wat is er nu nodig en waarom kan dit niet (meer) in vrijwillig kader? Gegevens uit diagnostisch onderzoek De vragen onder dit kopje spreken voor zich. 2.5 Onderbouwing van het VTB/VTO door de verzoeker en urgentie Onderbouwing Wat is de reden om de Raad te verzoeken om een onderzoek naar een kinderbeschermingsmaatregel te doen? Maak een analyse van voorgaande informatie uit het VTB en wat kan hieruit geconcludeerd worden? Leg uit wat de meerwaarde is van het gedwongen kader (“opschalen”). Waarom is het vrijwillig kader ontoereikend (“afschalen”)? Urgentie Welke prioriteit geef je aan de zaak? Gemiddeld, hoog of spoed? Waarom? 3. Bespreking van het verzoek met betrokkenen Deze vragen spreken voor zich. NB Aandeel melder tijdens de jeugdjebeschermingstafel Van de melder wordt tijdens het overleg (wat meestal in bijzijn van ouders plaatsvindt) verwacht dat hij/zij helder kan verwoorden waar de ontwikkelingsbedreiging uit bestaat, wat er in het vrijwillig kader is gedaan om deze bedreiging weg te nemen, hoe ouders hierbij betrokken zijn, welke hulp noodzakelijk is en binnen welk kader dit georganiseerd moet worden. 4. Referenten/bronnen/contactpersonen Welke bronnen/referenten heb je geraadpleegd en gaan zij akkoord met de weergave van hun informatie? Neem de datum waarop zij akkoord gaven op. Welke andere belangrijke contactpersonen, bijvoorbeeld uit het netwerk, zijn er? 5. Tolk en taal Spreekt voor zich 6. Ondertekening Spreekt voor zich 7. Bijlagen Als standaard bijlage wordt een veiligheids- en herstelplan opgenomen. Dit kan bijgevoegd document zijn of een eigen instrument. Bijlagen vervangen het VTB niet. Neem daarom belangrijke conclusies op in het VTB.