In het examenportfolio zit per proeve

advertisement
Opleidingsgids
Medewerker Maatschappelijke Zorg
niveau 3 en 4 BOL en BBL
cohort augustus 2012 – juli 2014/2015
Crebonummer
: 92650 en 92660
Soort Opleiding
: Gespecialiseerde Vakvrouw / Vakman
: Middenkader functionaris
Niveau
: Niveau 3 en 4
Leerweg
: BOL en BBL
Studiebelasting
: 3600/4800
Opleiding voldoet aan WSF/WTS
: Ja
Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven : Calibris
Startdatum opleiding
: 1 augustus 2012
Versie opleidingsgids:
: 2012.1
Ontwikkelaar opleidingsgids (versiebeheerder) : Leon Falkena
Sectordirecteur
Vastgesteld door het bevoegd gezag
van ROC Aventus
mei 2012
:
Inhoudsopgave opleidingsgids
1.
Inleiding
1.1
1.2
Onderwijsvisie Aventus
Onderwijsvisie van de opleiding
2.
Informatie over het beroep en de opleiding
2.1
2.2
2.3
2.4
Hoe ziet je beroep eruit?
Wanneer ben je toelaatbaar?
Wat zijn de toekomstmogelijkheden?
Hoe ziet het onderwijsprogramma eruit?
3.
Wat doe je tijdens deze opleiding?
3.1
3.2.1
3.2.2
3.2.3
3.3
3.4
De kerntaken van het beroep
Hoe ziet de opleiding eruit?
Hoe ziet een jaar eruit?
Hoe ziet een week eruit?
Wat is de plaats van de BPV?
Hoe volgen wij jouw ontwikkeling?
4.
Hoe word je begeleid?
4.1
4.2
4.3
Welke rollen zijn er?
Welke instrumenten worden er gebruikt?
Wat kun je verwachten?
5.
Hoe word je geëxamineerd?
5.1
5.2
5.3
5.4
Wat zijn formatieve toetsen?
Wat zijn summatieve toetsen?
De proeven van bekwaamheid.
Wanneer heb ik mijn diploma?
Bijlagen:
I
II
III
IV
V
Informatie over Nederlandse taal, rekenen en Engels (plus examenplan en toetsplan)
Overzicht Kwalificatiedossier
BPV-wijzer
Formatieve en Summatieve Toetsing
SOM
Opleidingsgids MMZ 2012 [2]
1. Inleiding
Welkom bij Aventus! Je hebt gekozen voor een opleiding bij de sector welzijn: de opleiding
Medewerker Maatschappelijke Zorg. In deze opleidingsgids lees je hoe jouw opleiding eruit ziet en
hoe je beoordeeld wordt.
1.1
Onderwijsvisie van Aventus
Ons onderwijs is beroepsgericht en zoveel mogelijk gericht op de praktijk. Het is gevarieerd en erop
gericht om je betekenisvolle ervaringen op te laten doen. Leren doe je immers met je hoofd, handen
en hart. Je ontwikkelt kennis en vaardigheden op school en in praktijksituaties. Het werk in de
beroepspraktijk is het uitgangspunt voor ons onderwijs. Daarom werken we nauw samen met
bedrijven en instellingen. Je leert van, in en met de praktijk.
We vinden het belangrijk dat jij je kunt ontwikkelen. Onze docenten zijn direct betrokken bij dit
proces en geven de kaders aan. Je plant samen met jouw docent je leerroute.
Tijdens de opleiding leer je hoe je je leerproces het beste kunt organiseren, plannen en sturen. In de
begeleiding zorgen we dat je dat steeds beter zelf kunt. Met andere woorden; we hanteren het
principe van afnemende sturing. Hoe langer je in de opleiding zit, hoe minder begeleiding je nodig
hebt om keuzes te maken. Tenslotte moet je straks als werknemer ook zelf keuzes maken, je werk
plannen enzovoort. Onze docenten bieden daarbij professionele begeleiding. Je werkt er samen aan
om je talenten tot bloei te laten komen.
Je sluit je leertraject af met een officieel diploma of een certificaat waaruit verworven competenties
blijken. Zo heb je na je opleiding een uitstekende positie op de arbeidsmarkt of in het
vervolgonderwijs.
Onze mensvisie gaat ervan uit dat ieder mens verantwoordelijk is voor zijn eigen groei en
ontwikkeling. Het past binnen deze mensvisie dat wij met onze studenten, cursisten en medewerkers
aandacht besteden aan het (verder) ontwikkelen van een gezonde, verantwoorde levensstijl. Vitale,
bewust levende studenten, cursisten en medewerkers dragen bij aan het welzijn van de
maatschappij.
1.2 Onderwijsvisie van de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg
‘Wij willen samen, enthousiast en betrokken, de talenten van jou ontwikkelen. Zo bieden wij jou een
mooie toekomst op de arbeidsmarkt of in het vervolgonderwijs, waar jij jouw vakmanschap volledig
kunt ontplooien.’
Dat betekent dat wij jou een opleiding bieden die je voorbereidt op het werken in een van de gebieden
van de gezondheidszorg. Wij helpen je om alles te leren en te ontwikkelen om straks in die praktijk te
kunnen functioneren. Daarbij willen wij jou ook een plezierige en veilige leeromgeving bieden waar het
goed toeven is voor jou en je medestudenten, waar studenten elkaar respecteren, waarderen en
kunnen vertrouwen. We gaan er van uit dat ieder mens uniek is, waarbij we met elkaar omgaan op
voet van gelijkwaardigheid. Je mag weten dat je er toe doet voor ons.
Wij gaan gedurende de opleiding uit van de eigen verantwoordelijkheid van de student: jij bent
verantwoordelijk voor je eigen leerproces. Jij moet dan ook je eigen leerresultaten eerst plannen,
behalen en vervolgens ook bijhouden. Dat lijkt moeilijk en is anders dan op het voortgezet onderwijs.
Je mag van ons verwachten dat we je bij dat proces begeleiden en je ook volgen gedurende de
opleiding.
Opleidingsgids MMZ 2012 [3]
2. Informatie over het beroep en de opleiding
In dit hoofdstuk vind je informatie over het beroep van Medewerker Maatschappelijke Zorg;
waar kom je te werken, wie zijn jouw cliënten, wat ga je doen, wat wordt van je gevraagd. Ook vind
je in dit hoofdstuk informatie over jouw toekomstmogelijkheden.
De opleiding BOL/BBL duurt ongeveer twee jaar voor niveau 3 en drie voor niveau 4. De duur is
afhankelijk van jouw tempo van leren. Doorstroom van niveau 3 naar niveau 4 duurt 1 ½ jaar.
Bij de intake is er een keuze gemaakt tussen niveau 3 en 4 afhankelijk van je vooropleiding.
Voor niveau 3 is er geen uitstroomdifferentiatie.
Bij de opleiding op niveau 4 kies je een uitstroomdifferentiatie.
Je kunt een keuze maken uit:

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg.

Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen.
Bij BBL wordt de keuze bepaald door de doelgroep waarmee je werkt.
Voor BOL studenten: De keuze tussen niveau 3 of 4 kan tijdens het eerste jaar aangepast worden.
De keuze van de differentiatie is aan het einde van het tweede jaar. En de definitieve keuze is
afhankelijk van jouw leerproces.
Je keuze is gebaseerd op kennis van en oriëntatie op de doelgroepen en ‘t werkveld en je ervaring
tijdens de BPV in zowel de gehandicaptenzorg als de specifieke doelgroepen.
2.1 Hoe ziet je beroep eruit?
Medewerker Maatschappelijke Zorg
Je werkt in de branche Sociaal Agogisch Werk, bijvoorbeeld in de gehandicaptenzorg, ouderenzorg
of maatschappelijke opvang.
2.1.1. Jouw sector
Het sociaal agogisch werk richt zich met name op:



het functioneren van de cliënt in de eigen woon- en leefomgeving;
het volwaardig functioneren van de cliënt in de directe sociale omgeving;
het volwaardig functioneren van de cliënt als lid van de samenleving.
2.1.2. Jouw baan
Je bent begeleider, groepsleider of woonbegeleider of activiteitenbegeleider in de gehandicaptenzorg,
geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg, maatschappelijke opvang, in ziekenhuizen en bij
welzijnsinstellingen, sociale werkplaatsen of asielzoekerscentra. Daarnaast kun je ook werken in
andere verzorgend agogische functies. In de maatschappelijke zorg heb je te maken met
verschillende typen dienstverlening, met 24 uurs zorg, ofwel intramurale zorg waarbij de
dienstverlening zich geheel binnen de muren van een zorginstelling afspeelt. De cliënt woont dan
tijdelijk of permanent in de instelling, denk aan woonvoorzieningen voor gehandicapten. De cliënt
kan ook voor een aantal uur per week of per dag de instelling bezoeken, de semi-murale zorg, hierbij
kun je denken aan bijvoorbeeld dagopvang voor dementerende ouderen of nachtopvang in een
instelling voor dak- en thuislozen. De cliënt kan ook ambulante zorg en begeleiding krijgen, de
hulpverlening is kortdurend en vind in een instelling plaats of bij de cliënt thuis. Hierbij kun je
denken aan projecten als begeleid wonen of werken voor psychiatrische cliënten of pedagogische
thuishulp voor ouders van een gehandicapt kind.
De doelgroepen waarmee je werkt kunnen zijn:







cliënten met een handicap;
psychiatrische cliënten;
cliënten met psychosociale of gedragsproblematiek;
cliënten in maatschappelijke opvang;
oudere cliënten;
cliënten met psychogeriatrische verschijnselen;
cliënten met een meervoudige problematiek.
Opleidingsgids MMZ 2012 [4]
Je beschikt over kennis van de doelgroepen en van allerlei ziektebeelden en handicaps en de
gevolgen daarvan. Je weet welke ondersteuningsmogelijkheden er zijn. Voor het begeleiden van
cliënten met complexe en/of meervoudige handicaps en problematiek, is vaak specialisatie op ten
minste niveau 4 vereist om optimale kwaliteit te kunnen bieden.
Je kunt je specialiseren tot Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg op niveau 4. Je verdiept
je dan in het begeleiden van cliënten met een complexe of meervoudige handicap en je voert meer
coördinerende taken uit. Die handicap kan verstandelijk, lichamelijk of zintuiglijk zijn, maar ook een
combinatie van handicaps is mogelijk, sommige cliënten hebben naast hun handicap ook
gedragsproblemen. Je hebt te maken met cliënten van alle leeftijden waarbij de begeleiding zich
uitstrekt tot alle levensterreinen: ontwikkeling en opvoeding, persoonlijke verzorging, wonen, vrije
tijd, school of werk.
Je bent bijvoorbeeld werkzaam als woonbegeleider of activiteitenbegeleider. Vergelijkbare functies
zijn begeleider dagbesteding, groepsleider, supportmedewerker, zorgcoördinator, consulent,
persoonlijk begeleider, pedagogisch beroepskracht, sociaal pedagogisch werker en sociaal
pedagogisch hulpverlener. Met de opleiding medewerker gehandicaptenzorg ben je ook inzetbaar in
overige verzorgend agogische functies binnen het sociaal agogisch werk.
Ook kun jij je specialiseren tot Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen op niveau 4. Je
houdt je dan specifiek bezig met cliënten die zich niet zelfstandig staande kunnen houden in de
samenleving. Sommige cliënten hebben langdurige ondersteuning nodig, zij wonen bijvoorbeeld in de
instelling, bijvoorbeeld een psychiatrisch centrum. Andere cliënten bied je tijdelijke ondersteuning en
leer je om zelf weer de regie over hun leven te voeren. Hierbij kun je denken aan verslaafden of
vrouwen die een onderkomen zoeken in een “blijf van mijn lijf huis”. Als medewerker
volwassenenwerk werk je bijvoorbeeld als woonbegeleider in de geestelijke gezondheidszorg, de
ouderenzorg of de maatschappelijke opvang. Of je bent activiteitenbegeleider in een
verzorgingstehuis, verpleeghuis of in een opvangcentrum voor asielzoekers of je bent begeleider in
een sociale werkplaats. Vergelijkbare functies zijn job coach, trajectbegeleider en werkbegeleider.
2.1.3. Jouw werk
Je ondersteunt individuele cliënten of een groep cliënten bij het wonen, werken en leven. Je
begeleidt doelgericht een cliënt of groep cliënten waarbij je je richt op het welbevinden van de
cliënt(en). Voor elke cliënt betekent dat welbevinden iets anders. De ene cliënt bied je een zinvolle
dagbesteding, de andere cliënt bied je een aangename een gezellige omgeving om de dag door te
komen. Met de begeleiding probeer je ook te bereiken dat de cliënt zijn/haar mogelijkheden zoveel
mogelijk benut en zijn/haar zelfstandigheid en zelfredzaamheid vergroot wordt of op het zelfde
niveau blijft. Je leert cliënten bijvoorbeeld om te gaan met hun beperkingen, een handicap of een
gedragsprobleem, waardoor ze bijvoorbeeld niet geheel zelfstandig kunnen wonen, maar zich met
begeleiding wel redden in een kleinschalige woonvoorziening. Door de ondersteuning zal de cliënt
zoveel mogelijk als volwaardig burger deel kunnen nemen aan de samenleving.
De hulpvragen en wensen van de cliënten zijn niet altijd eenduidig. Belangrijk is dat je uiteenlopende
hulpvragen en wensen van cliënten kunt analyseren en interpreteren en hen een passend aanbod
kunt aanbieden. Je sluit aan bij de vragen, behoeften, voorkeuren, achtergrond en cultuur van de
cliënt, maar daarbij houd je wel altijd de begeleidingsdoelen voor ogen.
Belangrijk is dat je veranderingen in het gedrag van de cliënt of in de situatie signaleert, zoals
gedragsproblemen of gezondheidsproblemen, zodat je tijdig kunt ingrijpen of deze signalen tijdig kunt
doorgeven aan de verantwoordelijke functionaris. Je schat voortdurend in waarmee je het optimale
resultaat kunt realiseren: motiveren, enthousiasmeren, coachen, ondersteunen, activeren of
verzorgen. Je wisselt voortdurend van rol en moet al die verschillende rollen flexibel kunnen hanteren.
Bij sommige cliëntgroepen heb je niet alleen te maken met de cliënt zelf, maar ook met zijn ouders of
zijn wettelijke vertegenwoordigers en/of het sociale netwerk van de cliënt.
Opleidingsgids MMZ 2012 [5]
2.1.4. Jouw kwaliteiten
Je hebt direct contact met cliënten. Daarom is jouw persoonlijkheid doorslaggevend. Het gaat om jouw
vermogen om een duurzame en professionele relatie met de cliënten aan te gaan. Daarvoor moet je de
volgende kwaliteiten en eigenschappen ontwikkelen.
Betrokken
Je werkt vanuit interesse voor maatschappelijke vraagstukken en je kunt hierbij een professionele
afstand houden.
Empathie
Je kunt je inleven in de situatie van de cliënt en je ziet zijn kwaliteiten, talenten en mogelijkheden en
kunt die waarderen.
Assertief
Je kunt op een juiste, positieve manier voor jezelf opkomen.
Representatief
Je hebt een positieve, professionele uitstraling naar cliënten en collega’s. Je presenteert je als
vertegenwoordiger van jouw organisatie.
Integer
Je bent betrouwbaar en handelt volgens algemeen geldende ethische normen en de beroepscode.
2.2 Wanneer ben je toelaatbaar?
Je kunt toegelaten worden tot de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg niveau 3 als je aan de
volgende eisen voldoet:
Je bent minimaal 16 jaar
Je hebt een diploma VMBO basisgerichte leerweg
Je hebt een diploma Helpende Zorg en Welzijn
Tot niveau 4 kun je toegelaten worden als je aan de volgende eisen voldoet:
Je bent minimaal 16 jaar
Je hebt een diploma theoretisch, gemengde of kaderberoepsgerichte leerweg of:
Je hebt een overgangsbewijs van 3 naar 4 havo/vwo of:
Voor BBL- studenten is bovendien een leerarbeidsovereenkomst bij een zorginstelling noodzakelijk.
2.3. Wat zijn je toekomstmogelijkheden?
Je kunt na je opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) aan de slag gaan in het werkveld,
maar je kunt ook doorleren. Je kunt doorstromen naar een niveau 4 opleiding, bijvoorbeeld de
opleiding Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg of de opleiding Persoonlijk begeleider specifieke
doelgroepen.
Het is ook mogelijk om naar andere MBO opleidingen op niveau 4 door te stromen, zoals bijvoorbeeld
Pedagogisch Werker, Sociaal Cultureel Werker, Onderwijsassistent of Sociaal Maatschappelijk
Dienstverlener of Verpleegkundige. Met het diploma Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg (niveau
4) of Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen (niveau 4) kun je doorstromen naar HBO
opleidingen, bijvoorbeeld de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening of de opleiding HBO
Verpleegkunde.
Opleidingsgids MMZ 2012 [6]
2.4 Hoe ziet het onderwijsprogramma eruit?
Werkzaam zijn binnen een bepaald beroep vraagt niet alleen dat je specifieke beroepstaken goed
beheerst; het is ook belangrijk dat je in staat bent om op een actieve manier deel te nemen aan de
samenleving, dat je een aantal basisvaardigheden op het gebied van Nederlandse taal, rekenen en
Engels beheerst en dat je streeft naar een gezonde levensstijl. Ook deze zaken zijn meegenomen in het
invullen van het opleidingsprogramma.
De minister heeft bepaald dat Nederlands, rekenen en Engels verplicht moeten worden opgenomen in
het opleidingsprogramma.
Bij Nederlands gaat het om begrijpen (luisteren en lezen), om spreken (productie en interactie) en om
schrijven.
Voor het rekenen gaat het om optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen oefent.
De toetsen Nederlands, rekenen en Engels moeten op het juiste niveau zijn behaald om een diploma
MMZ te krijgen (Zie bijlage I).
Naast kennis en vaardigheden is een juiste beroeps- en leerhouding van belang en ook aan die houding
werk je gedurende de opleiding zowel in de theorie als tijdens de BPV.
Daarom zul je op school beroepsinhoudelijke lessen en vaardigheidstrainingen volgen, maar daarnaast
ook werken aan de zogenoemde burgerschapscompetenties, waarover iedere MBO student moet
beschikken om het diploma te kunnen ontvangen.
2.4.1 Competentiegericht leren
Het MBO- onderwijs is “competentie gericht onderwijs ‘. Een competentie staat voor gedrag waarin
kennis, vaardigheden en houding geïntegreerd zijn. Dat betekent dat je meer leert dan losse stukken
kennis en op zichzelf staande vaardigheden. Voor de uitoefening van je beroep is het belangrijk dat
deze kennis en vaardigheden en de houding van waaruit je handelt met elkaar samenvallen en elkaar
versterken. Voorbeelden van deze competenties zijn: aandacht en begrip tonen, begeleiden,
samenwerken en overleggen, met druk en tegenslag omgaan etc. Voor de opleiding Medewerker
Maatschappelijke Zorg zijn zestien van deze competenties vastgesteld. (Zie bijlageII).
Competentiegericht leren betekent ook dat je zelf actief betrokken bent bij het ontwikkelen van jezelf
als beroepsbeoefenaar. In feite ben jij telkens weer degene die bepaalt welke stap je wilt zetten in je
ontwikkeling en wat je daarvoor nodig hebt. Je bent zelf verantwoordelijk voor je leerproces.
Opleidingsgids MMZ 2012 [7]
3. Wat doe je tijdens de opleiding?
In dit hoofdstuk geven we je een beeld van hoe jouw opleiding eruit ziet.
We beschrijven eerst de inhoud aan de hand van kerntaken en werkprocessen. Vervolgens krijg je
een overzicht van hoe dat leren opgebouwd wordt in periodes en tenslotte hoe een lesweek eruit
ziet.
3.1 De kerntaken van het beroep
Kerntaken en werkprocessen.
In competentiegericht onderwijs staat de beroepscontext centraal. Dat betekent dat geprobeerd
wordt de opleiding zo realistisch en praktijkgericht mogelijk te maken. Het uitgangspunt bij het
vullen van het opleidingsprogramma is dus op de eerste plaats het beroep. De inhoud van het
beroep Medewerker Maatschappelijke Zorg is vertaald naar kerntaken en werkprocessen. Deze
kerntaken en werkprocessen samen dekken de competenties die bij jouw beroep horen ( Zie bijlage
II overzicht kwalificatiedossier)
Het beroep van Medewerker Maatschappelijke Zorg kent 3 kerntaken. Kerntaken geven de kern
van het beroep weer. Omdat die kerntaakbeschrijving heel algemeen is, wordt een kerntaak verder
concreet gemaakt met behulp van de zogenaamde werkprocessen.
(Zie bijlage II)
Er zijn ook kerntaken van Leren, Loopbaan en Burgerschapscompetenties (LLB).
Om je loopbaan goed vorm te kunnen geven en om te kunnen voldoen aan de eisen van de
dynamische en multiculturele Nederlandse samenleving, krijg je naast de kerntaken van het beroep
te maken met Leren, Loopbaan en Burgerschapscompetenties. De minister heeft het brondocument
LLB vastgesteld en iedere opleiding is verplicht om dit op te nemen in het opleidingsprogramma.
Kerntaak
1. Benoemt zijn eigen
ontwikkeling en gebruikt
middelen en wegen om
daarbij passende leerdoelen
te bereiken
2. Stuurt de eigen loopbaan
3: Participeert in het
politieke domein, in
besluitvorming en
beleidsbeïnvloeding
4: Functioneert als
werknemer in een
arbeidsorganisatie
5: Functioneert als kritisch
consument
6: Deelnemen in allerlei
sociale verbanden en
respectvol gebruiken van de
7: Zorgt voor de eigen
gezondheid (vitaal
burgerschap)
Werkproces
1. Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling.
2. Inventariseert geschikte manieren van leren.
3. Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende
manieren van leren.
4. Plant zijn eigen leerproces en voert het uit.
5. Evalueert de gekozen manier van leren.
1. Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven.
2. Onderzoekt welk werk er is en wat bij hem past.
3. Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die
daarbij nodig zijn.
1. Oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke
besluiten genomen worden.
2. Vormt een eigen mening.
3. Onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte
keuzen.
1. Gedraagt zich als werknemer bij het uitvoeren van
het werk.
2. Maakt gebruik van werknemersrechten
3. Stelt zich collegiaal op.
1. Oriënteert zich op de consumentenmarkt en
houdt rekening met eigen wensen en mogelijkheden.
2. Onderneemt acties om producten en diensten aan te
schaffen.
1. Kerntaak openbare ruimte
2. Neemt deel aan diverse sociale verbanden en leeft in de openbare
ruimte.
3. Voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van zijn sociale
omgeving.
1. Zoekt informatie over een gezonde leefwijze
2. Beslist op basis van informatie en handelt ernaar.
3. Onderneemt activiteiten om de gezondheid te
bevorderen waaronder ‘sport op maat’ (SOM).
Opleidingsgids MMZ 2012 [8]
3.2.1 Hoe ziet de opleiding eruit?
BOL – BBL
Je kunt de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg op twee manieren volgen:
Beroepsopleidende leerweg (BOL)
Beroepsbegeleidende leerweg (BBL)
Voor de BOL opleiding meld jij je aan bij het ROC. Je bent dan student. Je gaat tijdens je opleiding
beroepspraktijkvorming (BPV = stage) doen in het werkveld. Voor die BPV gelden speciale regels en
afspraken.
Voor de BBL opleiding solliciteer je bij een werkgever. Je bent dan werknemer. De werkgever geeft
jou de gelegenheid om een opleiding te volgen.
Tijdens je opleiding bestaat de mogelijkheid om van de ene leerweg naar de andere over te stappen.
Leren op school – leren in de praktijk.
Leren doe je binnen- en buitenschools.
Leren op school bestaat uit: theorie- en vaardigheidsonderwijs, ICT, het werken aan opdrachten
onder begeleiding en het zelfstandig werken. De praktijk waar je mee te maken krijgt halen we
binnen de school in de vorm van simulaties.
Tijdens de stages, of je werk, ga je wat je geleerd hebt op school toepassen in de praktijk.
Daarnaast doe je daar ook ervaringen op die je op school weer verder gaat onderzoeken. Dat
betekent dat school en praktijk niet los van elkaar kunnen worden gezien.
Werken in groepen
Leren doe je voor jezelf, maar waar het een beroep betreft als Medewerker Maatschappelijke Zorg is
het belangrijk dat je ook met elkaar, in groepsverband leert. Hierdoor bereid jij je voor op het
werken in teamverband. Samen leren vindt plaats binnen diverse groepsvormen. Om te beginnen
vorm je samen met je jaargenoten een groep die samen lessen volgt. In kleiner verband is er je
vaste LTB groepje en werk je in wisselende samenstelling aan opdrachten.
3.2.2
Hoe ziet een jaar eruit?
Hoewel je hebt gekozen voor de MMZ opleiding hebben we binnen de sociaal agogische opleidingen
besloten om de eerste periode van de BOL- opleiding voor alle studenten uit deze opleidingen op
dezelfde manier vorm en inhoud te geven. Je krijgt dan een breder perspectief aangeboden en kunt
je keuze na die periode nog wijzigen. We noemen deze eerste fase de oriënterende fase en deze
periode beslaat een periode van 10 weken voor zowel nivo 3 als nivo 4.
Na deze oriënterende fase volgt Fase A.
Opleidingsgids MMZ 2012 [9]
D
D + VP
D + VP
Periode 3
Periode 2
Periode 1
C
B
B
Periode 3
Periode 2
Periode 1
A
A
A
Fase 0 starten
met theorie fase
A
Periode 4
Periode 3
Periode 2
Periode 1
Leerjaar 1
C
Periode 4
Leerjaar 2
_
Periode 4
Leerjaar 3
Opleidingsgids MMZ 2012
[10]
start A
afronding A
start B
afronding B
start C
afronding C
start D
afronding D (1/2 periode)
fase A
Fase 0 starten
met theorie
A
start A
start B
B
A
afronding B
B
afronding A
start C
C
A
afronding C
(1/2 periode)
C
C
C
D + VP
D + VP
D
_
start delen A en B
Start C
afronding deel A en B
afronding C
Start D
afronding D (1/2 periode)
Uitvoeren proeve
Theorie en
voorbereiden
Uitvoeren
proeve
Theorie en
voorbereiden
Theorie en
voorbereiden
Uitvoeren proeve
Doorstroom 3 – 4 = 1 ½ jaar
MMZ 3
MMZ 4
Opbouw integrale leerlijn MMZ niveau 3 BOL en niveau 4 BOL,
inclusief doorstroomvariant
D
D + VP
D + VP
Periode 3
Periode 2
Periode 1
C
B
B
Periode 3
Periode 2
Periode 1
Opleidingsgids MMZ 2012
[11]
A
A
A
fase A
Periode 4
Periode 3
Periode 2
Periode 1
Leerjaar 1
C
Periode 4
Leerjaar 2
_
Periode 4
Leerjaar 3
start A
afronding A
start B
afronding B
start C
afronding C
start D
afronding D (1/2 periode)
A
A
A
B
B
C
C
fase A
start A
afronding A
start B
afronding B
start C
afronding C
(1/2 periode)
C
C
D + VP
D + VP
D
_
start delen A en B
Start C
afronding deel A en B
afronding C
Start D
afronding D (1/2 periode)
Uitvoeren proeve
Theorie en
voorbereiden
Uitvoeren
proeve
Theorie en
voorbereiden
Theorie en
voorbereiden
Uitvoeren proeve
Doorstroom 3 – 4 = 1 ½ jaar
MMZ 3
MMZ 4
Opbouw integrale leerlijn MMZ niveau 3 BBL en niveau 4 BBL,
inclusief doorstroomvariant
De leerlijn is opgebouwd op basis van het materiaal van Prove 2 Move
Hoe ziet de doorstroom in de opleiding eruit?
Nivo 3
Eerste jaar
Tweede jaar
Proeve A af
Proeve B+C af
Nivo 3
Wanneer Proeve A niet afgerond is aan het einde van het eerste jaar komt een student
onder contract. Vervolgens moet Fase A dan in 10 weken af zijn.
Dit noemen we reparatietijd. Zo niet:
- Terug naar 1e jaar (= begin Fase A)
- Afstromen op nivo 2 ( -> nieuwe proevenboeken kopen)
Nivo 4
Eerste jaar
Tweede jaar
Derde jaar
Proeve A af
Proeve B+C af
Proeve D af
Nivo 4
Wanneer Proeve A niet afgerond is aan het einde van het eerste jaar komt een student
onder contract. Vervolgens moet Fase A dan in 10 weken af zijn.
Dit noemen we reparatietijd. Zo niet:
- Terug naar 1e jaar (= begin Fase A)
- Terug naar nivo 3 1e jaar (= begin Fase A nivo 3 -> nieuwe proevenboeken kopen)
- Afstromen op nivo 3 (stapt in in 2e jaar = blijft zitten in dezelfde groep -> nieuwe
proevenboeken kopen)
N.B. Bij mislukking reparatie wordt de student een bespreekgeval tijdens de studentbespreking.
De BBL opleiding start direct met beroepsgerichte.
3.2.3 Hoe ziet een week eruit?
BOL
Omdat wij hebben gekozen voor stages in de vorm van zogenoemde lintstages (het hele schooljaar
gedurende een aantal dagen per week) wisselen theorie en praktijk elkaar iedere week af.
Afhankelijk van de fase van je opleiding ben je drie of twee dagen op school en de rest van de tijd
loop je stage.
Deze stage start voor eerstejaars BOL studenten in de loop van het 1e jaar.
BBL
Bij BBL ga je een dag per week naar school, het accent ligt voor jou op het leren in de praktijk.
3.3. Wat is de plaats van de BPV (beroepspraktijkvorming)?
Een beroepsopleiding is gericht op het toekomstig functioneren in een beroepssituatie. Dit vereist
kennis en vaardigheden en de juiste houding op het gebied van een beroep.
Het binnen en buitenschools leren in een opleiding zijn bij elkaar horende onderdelen van het
opleidingsprogramma.
Het buitenschools leren wordt beroepspraktijkvorming (afgekort BPV) genoemd.
Een diploma van een beroepsopleiding kan nooit behaald worden zonder de daarbij behorende
beroepspraktijkvorming. Als student krijg je een werkelijk beeld van de verschillende mogelijkheden
van het beroep. Je ontdekt waartoe jij je aangetrokken voelt in het beroep en wat je juist niet
prettig vindt.
Als student doe je praktische beroepservaring op, je leert onder begeleiding het toepassen van op
school geleerde kennis en vaardigheden. Daarnaast leer je eigen initiatief en zelfstandigheid te
ontwikkelen, verantwoordelijkheid te dragen, contacten te onderhouden en inzicht te krijgen in je
eigen functioneren. Kortom: je ontwikkelt je beroepshouding.
En dat allemaal op je eigen opleidingsniveau en opbouwend wat moeilijkheid betreft.
Met het diploma in je hand ben je een beginnend beroepsbeoefenaar.
(Zie bijlage III BPV wijzer).
3.4. Hoe volgen wij jouw ontwikkeling?
Bij het volgen van jouw ontwikkeling speelt de leertrajectbegeleider een belangrijke rol (Zie
hoofdstuk 4). Er is een voorwaardelijk of formatief traject.En er is een examen of summatief traject.
(Zie hoofdstuk 5)
Opleidingsgids MMZ 2012
[12]
4.
Hoe word je begeleid?
4.1
Welke rollen zijn er?
De volgende personen spelen een grote rol in de begeleiding van jou als student:
jij als student zelf;
de leertrajectbegeleider;
de docent/begeleider
de BPV-coach;
de BPV-praktijkbegeleider.
BPV = Beroepspraktijkvorming ofwel: stage
4.1.1 Jij als student
Jij als student staat bij ons centraal als (beginnend) beroepsbeoefenaar en je zult geleidelijk aan
steeds meer zelf de regie (leren) voeren over je leerweg. De andere studenten zijn als het ware je
teamleden; samenwerken is belangrijk in de opleiding en het beroep dat je hebt gekozen.
Als student:

neem je actief deel aan het onderwijs;

stel je, met behulp van je leertrajectbegeleider, een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op;

beheer je jouw eigen leerdossier;

schrijf je reflectieverslagen/zelfevaluaties;

maak of verzamel je bewijsmateriaal voor je portfolio;

houd je je aan afspraken zoals vastgelegd in de onderwijsovereenkomst en de BPVovereenkomst;

stel je je op de hoogte van de inhoud van het examenreglement en de opleidingsgids.
4.1.2 De leertrajectbegeleider (LTB)
De leertrajectbegeleider begeleidt je bij het doorlopen van de gehele opleiding en volgt je voortgang
en ontwikkeling. De leertrajectbegeleider helpt je bij het opstellen van een optimaal leertraject. Hij
ondersteunt bij de uitvoering van dit traject en voert voortgangsgesprekken met je aan de hand van
jouw portfolio. Je hebt ten minste een maal per tien weken een gesprek met je leertrajectbegeleider.
Van dit gesprek maak je een verslag dat je in je portfolio bewaart.
Bij de leertrajectbegeleider kun je terecht met je (leer-) problemen. Je leertrajectbegeleider houdt je
presentie bij, signaleert voortijdige uitval en onderneemt waar nodig actie.
De leertrajectbegeleider is dus de centrale persoon tijdens je opleiding; de leertrajectbegeleider biedt
een luisterend oor, denkt met je mee en houdt je een spiegel voor.
4.1.3 De docent/begeleider
De docent/begeleider begeleidt je bij het maken en uitvoeren van opdrachten.
De docent/begeleider

geeft je feedback over je individuele leerprestaties;

begeleidt groepsprocessen;

helpt bij het maken van plannen van aanpak;

helpt bij praktische zaken om tot een product te komen;

beoordeelt opdrachten;

reflecteert op uitgevoerde opdrachten, resultaten, proces en (beroeps)houding;

signaleert leer- en gedragsproblemen en overlegt hierover met de leertrajectbegeleider.
4.1.4 De BPV-coach
De BPV-coach is de schakel tussen de school en de praktijk. De BPV-coach bespreekt zaken met jou
over je BPV-praktijk (stage) en heeft contact met de BPV-praktijkbegeleider (zie 4.1.5).
4.1.5 De BPV-praktijkbegeleider
De BPV-praktijkbegeleider is je eerstverantwoordelijke begeleider in je praktijksituatie (stage).
De BPV-praktijkbegeleider:

voert begeleidingsgesprekken met je;

geeft je feedback op leeractiviteiten;

introduceert je in de doelstellingen, de werkwijze en de organisatiestructuur van het
leerbedrijf/de BPV-organisatie;

let er op dat leeractiviteiten in de uitvoering aansluiten bij je leerdoelen;

registreert verzuim- en vakantiedagen etc.;

maakt afspraken voor de concrete uitvoering van BPV-activiteiten;

neemt bij problemen contact op met het ROC (je BPV-coach);

ontwikkelt samen met jou leeractiviteiten;

beoordeelt je BPV-opdrachten.

beoordeelt je houdingsaspecten
Opleidingsgids MMZ 2012
[13]
4.2
Welke instrumenten worden er gebruikt?
De begeleiding van je leerontwikkeling vindt plaats in de gesprekken met de leertrajectbegeleider. Er
wordt gewerkt met een digitaal portfolio, genaamd Learning4you.
Daarnaast gebruiken we Internet ofwel de portal als een belangrijk middel om met je te
communiceren over allerlei algemene en informatieve zaken die jou aangaan.
Met het dragen en tonen van je ID-card wordt je aanwezigheid geregistreerd. Hierdoor is het
mogelijk om je aanwezigheid binnen ons ROC bij te houden. Dit is belangrijk voor de
voortgangsbespreking en voor de DUO of de Leerplichtambtenaar.
Middels je ID-card word je iedere les in- en uitgelogd om je presentie te registreren. De gegevens
worden digitaal verwerkt in een programma met de naam GRONOS.
Op de portal kun je je via GRONOS bij ziekte afmelden. Als je verlof wilt vragen kan dat ook via
GRONOS. Je leertrajectbegeleider behandelt je verlofaanvragen digitaal en kan je aan- en
afwezigheid controleren via GRONOS.
4.2.1 Learning4you
Alles wat van betekenis is voor je leerproces kun je in je Learning4you onderbrengen.
Learning4you wordt zodoende een heel persoonlijke uitdrukking van hoe jij groeit in je opleiding.
Je bent zelf verantwoordelijk voor het samenstellen van je portfolio. Je wordt geholpen door de ictlessen, je leertrajectbegeleider, je BPV- coach en docenten.
4.2.2 Voortgang studie
De leertrajectbegeleider bepaalt samen met de student, het opleidingsteam en de BPVpraktijkbegeleider de voortgang van de leerontwikkeling en leeractiviteiten. Dit gebeurt aan de hand
van de volgende criteria:

stand van zaken leerontwikkeling;

stand van zaken leeractiviteiten;

aanwezigheid student;

houding en gedrag student (zie ook de Onderwijsovereenkomst).

Voor studieadvies en consequenties verbonden aan het studieadvies zie artikel 12 van de
onderwijsovereenkomst.
4.3
Wat kun je verder verwachten in het kader van begeleiding?
Het kan voorkomen dat de begeleiding van de leertrajectbegeleider niet toereikend is.
De leertrajectbegeleider kan je dan doorverwijzen naar de Zorgcoördinator.
In bepaalde gevallen kun je doorverwezen worden naar het Zorg- en Adviesteam, het
schoolmaatschappelijk werk, of het mentoring project.
Opleidingsgids MMZ 2012
[14]
5.
Hoe word je geëxamineerd?
Examinering wordt als volgt omschreven: “examinering is het summatief beoordelen van de student
op één of meerdere kerntaken en/of werkprocessen in de beroepscontext, bij voorkeur in een
authentieke situatie”.
Alle resultaten worden verzameld in het examendossier, waarbij uiteindelijk formeel wordt
vastgesteld of een student heeft voldaan aan de eisen van het kwalificatiedossier, de bijbehorende
talen, rekenen en de het document Leren, loopbaan & Burgerschap.
Uitgangspunt van de opleiding en dus ook van de examinering, is het Kwalificatiedossier van het
beroep en het Kwalificatiedossier Leren Loopbaan Burgerschap. Landelijk is afgesproken dat
studenten van een ROC, naast hun beroepsgerichte competenties, zich ook moeten bekwamen in
competenties die te maken hebben met hun rol als student, werknemer en burger. Dat betekent dat
in alle studies aandacht wordt besteed aan de volgende zeven LLB-kerntaken:
1. Benoemen van jouw eigen leerontwikkeling;
2. Sturen van jouw eigen loopbaan;
3. Participeren in het politieke domein;
4. Functioneren als werknemer;
5. Functioneren als kritisch consument;
6. Deelnemen aan sociale verbanden;
7. Zorgen voor jouw eigen gezondheid.
Deze dossiers zijn tot stand gekomen door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
samen met vertegenwoordigers van de werkgevers, werknemers en de MBO-raad.
Wij als Mbo-opleiding hebben de opdracht gekregen deze dossiers te vertalen naar een
beroepsopleiding waarin iemand opgeleid wordt tot beginnend beroepspersoon. De Inspectie van
Onderwijs houdt in de gaten of wij dit naar behoren doen.
De kern van het examenprogramma is dat je een aantal opdrachten c.q. proeves moet uitvoeren
tijdens je BPV (als je een BOL-student bent) of in je werksituatie (als je een BBL-student bent). Voor
de opleiding MMZ zijn dit de proeves Prove2Move.
5.1 Wat is de formatieve toetsing?
Dit is de voorbereiding op het examen, de voortgang.(zie bijlage IV).
5.2 Wat is summatieve toetsing?
Dit is het examen: Prove2Move.(zie bijlage IV).
5.3 Wanneer heb ik mijn diploma?
Als alle Proeves zijn afgesloten, ga je het examen aanvragen. Naast de Proeves is het belangrijk dat
de overige bewijzen zijn aangeleverd:




Resultaten Nederlands
Resultaten rekenen
Resultaten moderne vreemde taal
Dossier Leren loopbaan Burgerschap
5.3.1. Certificeerbare eenheden
Er is bij deze opleiding geen sprake van certificeerbare eenheden.
5.3.2 Vrijstellingen
Als je EVC-certificaten hebt of een diploma binnen de opleidingen van de sector Gezondheid, kun je
in aanmerking komen voor vrijstelling.
Voor het KD LLB, Nederlands, vreemde taal en rekenen is geen vrijstelling mogelijk, omdat je daarin
als student een onderhoudsplicht hebt.
Opleidingsgids MMZ 2012
[15]
Bijlage IV
Opleiding MMZ
BOL-BBL
Niveau 3 en 4
Formatieve toetsing
Summatieve toetsing
Prove 2 Move
KD 2010-2011
Opleidingsgids MMZ 2012
[16]
Inhoudsopgave
1.
Algemeen ............................................................................................................... 18
In het digitale voortgangsportfolio zit per proeve: ........................................................ 18
In het examenportfolio zit per proeve: ....................................................................... 18
2.
Formatieve Toets, voorbereiding op het examen (routing). .......................................... 19
Hoe ga je te werk?................................................................................................... 19
Hoe verder? ............................................................................................................ 19
3.
Summatieve Toets (routing). .................................................................................... 19
Uitvoering Proeve .................................................................................................... 19
Bijlage 1
Oefenopdrachten ......................................................................................... 20
Bijlage 2
Criteria verslag van het gesprek over het begeleidingsinstrument ..................... 21
Bijlage 3
Plan van aanpak ......................................................................................... 22
Bijlage 4
Voorbereiding voor Proeve van Bekwaamheid A .............................................. 23
Bijlage 5
Voorbereiding voor Proeve van Bekwaamheid B, C en D .................................. 25
Bijlage 6
Het GO / NO-GO formulier ............................................................................ 27
Opleidingsgids MMZ 2012
[17]
1.
Algemeen
In de opleiding Medewerker Maatschappelijke Zorg krijg je te maken met:
 Formatieve toetsing
o (dit is de voorbereiding op het examen, de voortgang)
 Summatieve toetsing
o (dit is het examen Prove 2 Move).
We maken gebruik van een digitaal portfolio. Dat bestaat uit:
 Het voortgangsportfolio
o Het voortgangsportfolio is bepalend voor de route die je aflegt binnen de opleiding.
Hier wordt bepaald of je door mag naar de volgende fase.
o Dit wordt gevuld met o.a. huiswerkopdrachten, oefenopdrachten, plannen van
aanpak, verslagen,formulieren.
 Het examenportfolio
o Wordt gevuld met de beoordelingsformulieren van iedere proeve.
o Overige eisen, zoals Nederlands, rekenen, Engels en LLB.
In het digitale voortgangsportfolio zit per proeve:
a. Huiswerkopdrachten
b. Gemaakte en met een voldoende door vakdocent en BPV begeleider beoordeelde
oefenopdrachten (zie bijlage 1)
c. Het ingevulde begeleidingsinstrument met het bijbehorende verslag waarmee de student
aantoont dat de benodigde competenties aanwezig zijn of al eerder verworven zijn (BPV
begeleidingsinstrument). De BPV coach en BPV begeleider zetten de handtekening (zie bijlage
2)
d. Plannen van aanpak worden door de vakdocent en de BPV- begeleider goedgekeurd (zie
format bijlage 3).Voor Proeve A niveau 4 maak je voor werkproces 2.1 één plan van aanpak,
voor 2.2 één plan van aanpak en voor 2.3 één plan van aanpak. Voor niveau 3 maak je voor
werkproces 2.1 één plan van aanpak en voor 2.2 één plan van aanpak.
e. Formulier voorbereiding voor Proeve van Bekwaamheid A (zie bijlage 4).
f. Formulieren voorbereiding voor Proeve van Bekwaamheid B, C en D (zie bijlage 5).
g. Het Go- NO-Go formulier (bijlage 6)
In het examenportfolio zit per proeve:
A. De ondertekende en met een voldoende beoordeelde beoordelingsformulieren van de
proevenopdrachten. Aandachtspunt: het gedrag waaruit blijkt dat student de competenties
beheerst moet goed omschreven zijn.
Dit ter beoordeling van”Docent ROC”.
B. De ondertekende bewijzen van bekwaamheid van de proeve A, B, C en of D en eventueel
verpleeg technisch handelen.
C. Het bewijs van bekwaamheid van de proeve “terugblikken en vooruitkijken”.
D. Het formulier aanvraag examen (document Student Services).



In principe mag een student elke Proeve van Bekwaamheid 2 maal doen.
Na het inleveren van examenportfolio beoordeelt de assessor dit.
Wanneer het complete portfolio voldoende is kan de student het diploma aanvragen.
Opleidingsgids MMZ 2012
[18]
2.
Formatieve Toets, voorbereiding op het examen (routing).
Hoe ga je te werk?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Je volgt de lessen volgens het leerplan (zie studiegids).
Je maakt de huiswerkopdrachten van school en zet deze in het digitaal port folio.
Je maakt en voert de oefenopdrachten uit in de BPV. Je laat deze beoordelen door je BPV
begeleider en door je vakdocent. De school is eindverantwoordelijk (zie bijlage 1).De
oefenopdrachten moeten voldoende zijn.
Je laat het BPV begeleidingsinstrument invullen door je BPV begeleider en vult het zelf ook in.
Je bespreekt de uitkomst van het begeleidingsinstrument met je BPV begeleider.
Je maakt een verslag van de uitkomst van dat gesprek, je BPV begeleider en BPV coach van
school beoordelen dit. (bijlage 2: criteria verslag)
Als de oefenopdrachten en het verslag van begeleidingsinstrument voldoende is mag je het
plan van aanpak voor de desbetreffende proeve gaan schrijven (zie Format bijlage 3).
Ieder plan van aanpak wordt door de BPV begeleider en vakdocent beoordeeld, het moet
voldoende zijn.
Hoe verder?
9.
Vul het formulier “Voorbereiding voor Proeve van Bekwaamheid” in (Proeve A = bijlage 4,
Proeve B,C,D = bijlage 5).
10. In een LTB voortgangsgesprek bespreek je de voortgang met je LTB-er en dan krijg je een GO of
NO-GO, van dit gesprek wordt een formulier ingevuld. (zie bijlage 6).
11. Als je een GO hebt mag je de summatieve toets -het examen- gaan doen.
3.
Summatieve Toets (routing).
Uitvoering Proeve
12. Voor aanvang van de proeve is het goed lezen van de instructies behorende bij de Proeveopdracht en het beoordelingsformulier noodzakelijk.
13. Denk na over hoe je de competenties behorende bij die Proevenopdracht(en) in concreet
gedrag wil laten zien. Bespreek dit met je BPV begeleider.
14. Voer de opdrachten -behorend bij de Proeve- uit en laat de beoordelaar de competenties
beoordelen op aantoonbaar gedrag.
15. Als de Proeve is afgesloten, lever je alle bewijzen aan bij je LTB-docent zoals, originele
beoordelingsformulieren, verzamellijst en Proeve van Bekwaamheid.
16. Dit examendossier wordt afgetekend door je LTB-docent en ingeleverd bij examenbureau,
waar het resultaat wordt gearchiveerd.
17. Als alle Proeves zijn afgesloten, ga je het examen aanvragen. Naast de proeves is het belangrijk
dat de overige bewijzen zijn aangeleverd: resultaten Nederlands, Rekenen, Moderne Vreemde
Taal, Dossier Leren, Loopbaan en Burgerschap.
18. Je examendossier wordt beoordeeld en in een resultaatvergadering van de subexamencommissie en vastgesteld op basis van zak- en slaagregeling.
Opleidingsgids MMZ 2012
[19]
Bijlage 1
Oefenopdrachten
Proeve A
Niveau 3
werkproces
Niveau 4
werkproces
2.1
2.2
2.3
2.1
2.2
2.3
2.4
2 opdracht
1
3 komt in de matrix onder proeve B
2 opdracht
1
3
1
1.1
2.1
2.4
3.2/3.3/3.5
1.1
2.1
2.4
3.2/3.3/3.5
2 opdrachten
2
1
1
2 opdrachten
2
1
1
1.1
2.1
2.3 V
3.1
3.2/3.5
1.1
1.2
1.3
3.1
3.2/3.3/3.5
3.4
2.3 V
1 opdracht
1
1
1
1
1 opdracht
1
1
1
1
1
1
2.3/2.4
2.5/2.6
3.1/3.3/3.5
3.4
1
2
1
1
Proeve B
Niveau 3
werkproces
Niveau 4
werkproces
Proeve C
Niveau 3
werkproces
Niveau 4
werkproces
Proeve D
Niveau 4
werkproces
Opleidingsgids MMZ 2012
[20]
Bijlage 2 Criteria verslag van het gesprek over het begeleidingsinstrument
In het verslag moet zichtbaar zijn dat bij competenties concreet gedrag genoemd is.
Uit dit concreet gedrag blijkt beheersing van de competenties.
Hier volgen twee voorbeelden daarvan. (Zie begeleidingsinstrument Proeve A)
Voorbeeld A.
Kerntaak 2
Niveau 3 en 4
Werkproces 2.1
Competenties bij werkproces 2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging.
Begeleiden
2. Ik verdiep me in de achtergronden van cliënten.
Te denken valt aan de volgende concreet genoemde gedragingen:
- Ik zoek theorie met betrekking tot achtergrond van een cliënt
- Ik vraag of ik het dossier van een cliënt mag inzien.
- Ik lees het dossier van die persoon.
- Ik noteer wat ik nodig heb uit het dossier.
- Ik bespreek wat ik genoteerd heb met mijn begeleiding in de praktijk.
- Ik stel vragen aan mijn begeleiding tijdens het bespreken van deze notities.
- Ik ga het gesprek aan met de cliënt of met de persoonlijk begeleider van de cliënt.
- Enz.
Voorbeeld B.
Kerntaak 2
Niveau 4
Werkproces 2.3
Competenties bij werkproces 2.3 Ondersteunt de cliënt bij werk, scholing en vrije tijd.
Begeleiden.
1. Ik houd bij het geven van begeleiding rekening met individuele verschillen.
Te denken valt aan de volgende concreet genoemde gedragingen:
- Ik kan me richten tot een groepje cliënten.
- Ik kan me richten tot individuele cliënten.
- Ik maak met een individuele cliënt contact door er naast te gaan staan of zitten.
- Ik maak met een individuele cliënt contact op ooghoogte.
- Ik kan uitleg geven met woorden.
- Ik kan uitleg geven met een voorbeeld noemen of tonen.
- Ik kan uitleg geven met een beeld (picto).
- Ik kan een activiteit vereenvoudigen.
- Ik kan een activiteit moeilijker maken.
- Ik geef aandacht aan een cliënt die uit zichzelf geen aandacht vraagt/stil is.
- Ik kan kiezen tussen het geven van een korte uitleg of een langere.
- Enz.
Opleidingsgids MMZ 2012
[21]
Bijlage 3
Plan van aanpak
Plan van aanpak t.b.v. Proeve opdrachten
Opdracht noemen
Wanneer ga ik het uitvoeren?: datum tijdstip
Wie gaat mij beoordelen?
Beginsituatie:
Verwerk hierin wat er in het begeleidingsplan staat over de cliënt voor zover dit van belang is voor de
activiteit die je uitgaat voeren of de begeleiding /ondersteuning die je gaat geven.
Voorbeelden hiervan zijn:
Wie ga ik ondersteunen? Welke achtergrondinformatie heb je van de cliënt?
Welke achtergrondinformatie is van belang voor deze activiteit?
Wat zijn de lichamelijke, cognitieve, sociaal-affectieve kenmerken van de cliënt?
Doelstelling:
wat is het doel van deze activiteit?
Smart formuleren (eventueel hoofddoelen en subdoelen vermelden):
Wat kan de cliënt na de activiteit/ of wat heeft de cliënt bereikt
Activiteit:
welke activiteit ga je doen?
Geef een korte omschrijving van de activiteit(en) m.b.t. proeve die je gaat doen.
Voorbereiding:
hoe ga je het aanpakken?
Welke voorbereidingen moet je treffen m.b.t ruimte(n), tijd en afspraken met beoordelaar(s)?
Welke middelen en materialen heb je nodig?
Welke methodiek en/of technieken ga je toepassen?
Uitvoering:
hoe ga je de activiteit uitvoeren?
Hoe is de opbouw van de begeleiding of van de activiteit?
Hoe ga je de methodiek of techniek toepassen?
Hoe laat je je competenties duidelijk zien?
Bijvoorbeeld:
1. Competentie: vakdeskundigheid toepassen:
Hier noteer je stap voor stap je hoe je iemand begeleidt bij het wassen / de toiletgang.
2. Aandacht en begrip tonen;
Hier noteer je hoe je op de cliënt reageert als je begrip toont
Je noemt alle competenties waarop je beoordeeld wordt en je schrijft erbij hoe je dit in de je houding en
handelen wilt tonen. Gebruik concrete voorbeelden.
Evaluatie:
welke vragen stel je?
Hier noteer je evaluatievragen die je aan de cliënt en aan jezelf en aan de praktijkbegeleider stelt. Denk
aan:
Vind de cliënt dat het doel bereikt is? Vind jij dat het doel behaald is? Vind je praktijkbegeleider dat het
doel behaald is? Waaruit blijkt dat? Heb ik ingespeeld op verwachtingen, wensen die er zijn? Zijn de
methoden en technieken relevant uitgevoerd en toegepast? Wat zou ik de volgende keer anders of beter
kunnen doen? Noteer hier ook de evaluatievragen die je aan jezelf of aan je beoordelaar wilt stellen.
Reflectievraag tot slot: Wat heb ik er van geleerd?
Opleidingsgids MMZ 2012
[22]
Bijlage 4
Voorbereiding voor Proeve van Bekwaamheid A
Als voorwaarde om de Proeve, of onderdelen daarvan (opdrachten), te kunnen uitvoeren in de praktijk
moet je aan het volgende voldoen:
 Voor aanvang van de proeve is het goed lezen van de instructies behorende bij de Proeve-opdracht
en het beoordelingsformulier noodzakelijk.
 Denk na over hoe je de competenties behorende bij die Proevenopdracht in concreet gedrag wil
laten zien. Bespreek dit met je BPV begeleider.
 Checklist bij elke proeve-opdracht die op bpv-plek gedaan wordt:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Vraag:
- Naam student
- Klas/groep
- Cohort
- Naam BPV-plek
- Naam Proeve-beoordelaar
Opleiding
(maak keuze: MMZ3, MZ4-GH, MZ4-VW)
- Nummer opdracht:
- Naam opdracht:
- Uitvoerdatum:
- Tijdsduur:
- Is de Proeve-opdracht met de beoordelings-criteria
besproken met je BPV-begeleider?
- Is met hem/haar een datum en tijdstip afgesproken? Zo
ja, wanneer.
Is de Proeve-opdracht besproken met de persoonlijke
begeleider van de cliënt(en)?
Is er toestemming van de cliënt of diens
vertegenwoordiger?
Is de privacy van de cliënt(en) voldoende gewaarborgd?
Is je leidinggevende geïnformeerd over het doen van
deze Proeve-opdracht ?
Heb je de Proeve-beoordelaar gegeven:
- de voorbereiding van de Proeve-opdracht
- de beoordelingscriteria
11.
Antwoord:
:
:
:
:
:
Betreft: proeve A
:
:
:
:
:
-
-
Heb je de BPV-coach gegeven ter beoordeling:
plan van aanpak voor de Proeve conform de bijlage “Plan
van aanpak voor Proeveopdracht”
Opleidingsgids MMZ 2012
[23]
12.
Heb je ook geregeld:
- of de cliënt(en) op het afgesproken moment kan?
- eventueel een reserve cliënt(en) voorhanden is?
- koffie/thee voor Proeve-beoordelaar?
Opleidingsgids MMZ 2012
[24]
-
Bijlage 5
Voorbereiding voor Proeve van Bekwaamheid B, C en D
1. Schriftelijke uitwerking van de Proeve vooraf.
Als voorwaarde om de Proeve, of onderdelen daarvan (opdrachten), te kunnen uitvoeren in de
praktijk, moet er een volledige uitwerking hiervan op papier komen.
Daarin beschrijft de student:
o de voorbereiding;
o de uitvoering;
o hoe de student de competenties (behorende bij die Proevenopdracht) in concreet gedrag
wil laten zien.
Het goed lezen van de instructies behorende bij de Proeve-opdracht en het beoordelingsformulier,
maakt duidelijk wat er vermeld/beschreven moet worden.
Student stuurt dit verslag naar de BPV-coach en de BPVbegeleider/Proeve-beoordelaar en vraagt bij
beiden om akkoord.
Checklist bij Proeve-opdracht die op BPV-plek gedaan wordt.
Vraag:
1.
- Naam student
- Klas/groep
- Cohort
2.
- Naam BPV-plek
- Naam Proeve-beoordelaar
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Opleiding
(maak keuze: MMZ3, MZ4-GH, MZ4-VW)
- Nummer opdracht:
- Naam opdracht:
- Uitvoerdatum:
- Tijdsduur:
- Is de Proeve-opdracht met de beoordelings-criteria
besproken met je BPV-begeleider?
- Is met hem/haar een datum en tijdstip afgesproken?
Zo ja, wanneer.
Is de Proeve-opdracht besproken met de persoonlijke
begeleider van de cliënt(en)?
Is er toestemming van de cliënt of diens
vertegenwoordiger?
Is de privacy van de cliënt(en) voldoende
gewaarborgd?
Is je leidinggevende geïnformeerd over het doen van
deze Proeve-opdracht ?
Heb je de Proeve-beoordelaar gegeven:
- de Proeve-opdracht
- de beoordelingscriteria
- plan van aanpak voor Proeve-opdracht
Antwoord:
:
:
:
:
:
Betreft: proeve B / C / D
:
:
:
:
:
-
-
Opleidingsgids MMZ 2012
[25]
11.
Heb je ook geregeld:
-of de cliënt(en) op het afgesproken moment kan?
-eventueel een reserve cliënt(en) voorhanden is?
-koffie/thee voor Proeve-beoordelaar?
-
Opleidingsgids MMZ 2012
[26]
Bijlage 6
Het GO / NO-GO formulier
Naam student
Datum gesprek
:
:
Korte inhoud:
Gemaakte afspraken:
De student kan wel/niet op voor Proeve van Bekwaamheid ( A / B / C / D )
Naam LTB-docent
:
Handtekening LTB-docent
:
Handtekening student :
Opleidingsgids MMZ 2012
[27]
BIJLAGE II
Overzicht van het kwalificatiedossier
Een kwalificatiedossier kan een of meerdere uitstromen bevatten. Met behulp van onderstaande matrix
wordt, door te markeren welke kerntaken en werkprocessen de verschillende uitstromen gemeen
hebben, duidelijk gemaakt waar de verwantschap tussen de verschillende uitstromen zich bevindt en
waar uitstromen van elkaar verschillen.
Indien een dossier slechts 1 uitstroom bevat, wordt in deze matrix alleen het overzicht gegeven van de
kerntaken en werkprocessen die bij deze uitstroom horen.
Legenda:
U1: Medewerker maatschappelijke zorg
U2: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
U3: Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Uitstroom
Kerntaak
Werkproces
U1 U2 U3
Kerntaak 1: Opstellen van een
plan van aanpak
1.1
Inventariseert hulpvragen van de cliënt
1.2
x
x
x
Schrijft het plan van aanpak
x
x
1.3
Specificeert het plan van aanpak tot een
activiteitenplan
x
x
2.1
Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke
verzorging
x
x
x
2.2
Ondersteunt de cliënt bij wonen en
huishouden
x
x
x
2.3
Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
x
x
x
2.4
Begeleidt een groep cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied
x
x
x
2.5
Ondersteunt de cliënt bij het voeren van
de regie over zijn leven
x
x
2.6
Ondersteunt het sociale systeem
x
x
2.7
Voert verpleegtechnische handelingen uit
x
3.1
Werkt aan deskundigheidsbevordering en
professionalisering van het beroep
x
x
x
3.2
Werkt aan het bevorderen en bewaken
van kwaliteitszorg
x
x
x
3.3
Stemt de werkzaamheden af met
betrokkenen
x
x
x
3.4
Voert coördinerende taken uit
x
x
3.5
Evalueert de geboden ondersteuning
x
x
Kerntaak 2: Bieden van
ondersteunende, activerende
begeleiding en zorg
Kerntaak 3: Uitvoeren van
organisatie- en
professiegebonden taken
Opleidingsgids MMZ 2012
[28]
x
Medewerker maatschappelijke zorg
Kerntaak 1 Opstellen van een plan van aanpak
Proces-competentie-matrix Medewerker maatschappelijke zorg
Kerntaak
1
Opstellen
van een
plan van
aanpak
Competenties
A B C D E F G H
I
J K L M N O P Q R S T U V W X Y
Werkproc
essen
1 Inventa
. riseert
1 hulpvra
gen
van de
cliënt
1 Schrijft
. het
2 plan
van
aanpak
1 Specifi
. ceert
3 het
plan
van
aanpak
tot een
activitei
tenplan
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingsgids MMZ 2012
[29]
x
x
Kerntaak 2 Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg
Proces-competentie-matrix Medewerker maatschappelijke zorg
Kerntaak 2
Bieden van
ondersteun
ende,
activerende
begeleiding
en zorg
Competenties
A B C D E F G H
I
J K L M N O P Q R S T U V W X Y
Werkproces
sen
2 Onderste
. unt de
1 cliënt bij
de
persoonlij
ke
verzorgin
g
x
2 Onderste
. unt de
2 cliënt bij
wonen en
huishoud
en
x
2 Onderste
. unt de
3 cliënt bij
dagbeste
ding
x
2 Begeleidt
. een
4 groep
cliënten
op
sociaalmaatscha
ppelijk
gebied
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingsgids MMZ 2012
[30]
x
x
2 Onderste
. unt de
5 cliënt bij
het
voeren
van de
regie
over zijn
leven
2 Onderste
. unt het
6 sociale
systeem
x
x
x
x
x
2 Voert
. verpleegt
7 echnisch
e
handeling
en uit
x
x
x
x
Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken
Proces-competentie-matrix Medewerker maatschappelijke zorg
Kerntaak 3
Uitvoeren van
organisatie- en A B C D E F G H
professiegebo
nden taken
Competenties
I
J K L M N O P Q R S T U V W X Y
Werkprocesse
n
3 Werkt aan
. deskundighe
1 idsbevorderi
ng en
professionali
sering van
het beroep
x
3 Werkt aan
. het
2 bevorderen
en bewaken
van
kwaliteitszor
g
x
Opleidingsgids MMZ 2012
[31]
3 Stemt de
. werkzaamhe
3 den af met
betrokkenen
3 Voert
. coördineren
4 de taken uit
3 Evalueert de
. geboden
5 ondersteunin
g
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingsgids MMZ 2012
[32]
Bijlage I
Informatie studiegids m.b.t. Nederlandse taal, rekenen en Engels cohort 2012 - 2013
Goed kunnen rekenen en de Nederlandse taal beheersen is belangrijk. Zowel voor je toekomstige beroep als in je
vrije tijd. Dat vindt de regering ook. Vandaar dat in april 2010 de Wet Referentieniveaus Nederlandse taal en
rekenen is aangenomen waarin “referentieniveaus” zijn vastgelegd. Die niveaus geven aan wat van jou op
verschillende momenten in je schoolloopbaan mag worden verwacht, van het basisonderwijs tot het Mbo of verder.
De wet geldt voor elke student die met zijn / haar opleiding is gestart vanaf augustus 2010. Komend schooljaar
wordt ook generiek Engels verplicht voor alle Mbo niveau 4 opleidingen.
Tijdens je opleiding krijg je te maken met generieke en beroepsgerichte taal- en rekeneisen.
De generieke taal- en rekeneisen hebben te maken met de kennis en vaardigheden die je nodig hebt om goed te
kunnen functioneren in de maatschappij of bij doorstroom naar het Hbo-onderwijs. Dit heb je nodig bij bijvoorbeeld
het berekenen van de korting bij de kassa, het lezen van een brief, het schrijven van een e-mail en het begrijpen
van een Engelse tekst.
De beroepsgerichte taal- en rekeneisen hebben te maken met de kennis en vaardigheden die je nodig hebt om je
toekomstige beroep goed uit te kunnen oefenen. De beroepsgerichte eisen kunnen afwijken van de generieke
eisen.
Nederlandse taal
Generieke eisen:
Voor het Mbo gelden de volgende (generieke) referentieniveaus:
Mbo niveau 1
Mbo niveau 2
Mbo niveau 3
Mbo niveau 4
2F
2F
2F
3F
Het onderdeel Nederlandse taal is verdeeld in de volgende (sub)domeinen:
Mondelinge taalvaardigheid:

Gespreksvaardigheid

luistervaardigheid

spreekvaardigheid
Leesvaardigheid:

lezen van zakelijke teksten
Schrijfvaardigheid:

schrijven van creatieve en zakelijke teksten
Begrippenlijst en taalverzorging:

In de begrippenlijst staan woorden die over taal gaan, zoals werkwoord, komma en alinea.

Bij taalverzorging gaat het om zaken die je nodig hebt om op de juiste manier een brief te kunnen
schrijven. Denk hierbij aan spelling en grammatica.
Voor meer informatie over de precieze inhoud van bovenstaande vaardigheden (domeinen) zie de beschrijvingen
van de referentieniveaus in het “Referentiekader Nederlandse taal en rekenen” op www.taalenrekenen.nl.
Toetsing/examinering (generiek)
Voor je de opleiding verlaat, zul je te maken krijgen met examens gericht op de generieke taaleisen. Afhankelijk
van je opleidingsniveau en jaar van uitstroom krijg je te maken met alleen instellingsexamens en/of (pilot) Centraal
Ontwikkelde Examens (COE).
De Centraal Ontwikkelde Examens, de landelijke examens, toetsen de (sub)domeinen luisteren en lezen. De
overige (sub)domeinen worden door middel van een instellingsexamen van je opleiding getoetst *.
Opleidingsgids MMZ 2012
[33]
Pilot Centraal Ontwikkelde Examens en/of instellingsexamens
Voor Mbo niveau 1*/2/3 start vanaf augustus 2010 -> uitstroom voor 2014-2015
Voor Mbo niveau 4 start vanaf augustus 2010 -> uitstroom voor 2013-2014
De resultaten die worden behaald hebben in bovenstaande cohorten geen invloed op het al dan niet behalen van
het diploma. Resultaten worden wel vermeld.
Voor de cohorten hieronder hebben de resultaten wel invloed op het al dan niet behalen van het diploma.
Centraal Ontwikkelde Examens en instellingsexamens
Voor Mbo niveau 2 & 3 start v.a. aug. 2010 -> uitstroom vanaf 2014-2015
Voor Mbo niveau 4 start v.a. aug. 2010 -> uitstroom vanaf 2013-2014
Let op!
Niveau 2 en 3 studenten
Als je studievertraging oploopt, waardoor je je Mbo 2 of 3 opleiding in of na het studiejaar 2014/2015 zal afronden,
geldt dat de examinering van de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen niet verloopt via een instellings- of
pilotexamen maar (deels) door middel van centraal ontwikkelde examens taal en rekenen. Dan gelden ook de
bijbehorende slaag/zakbeslissing en alle andere regels die in het dan van kracht zijnde Examenbesluit
beroepsopleidingen WEB zijn vastgelegd. Als je in 2013-2014 aan Pilot 2 hebt deelgenomen, kan dit als COE
resultaat gelden.
Niveau 4 studenten
Als je studievertraging oploopt, waardoor je je Mbo 4 opleiding in of na het studiejaar 2013/2014 zal afronden, geldt
dat de examinering van de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen niet verloopt via een instellings- of
pilotexamen maar (deels) door middel van centraal ontwikkelde examens Nederlandse taal en rekenen. Dan gelden
ook de bijbehorende slaag/zakbeslissing en alle andere regels die in het dan van kracht zijnde Examenbesluit
beroepsopleidingen WEB zijn vastgelegd. Als je in 2012-2013 aan Pilot 2 hebt deelgenomen, kan dit als COE
resultaat gelden.
* Voor niveau 1 studenten wordt in 2013-2014 beslist of zij in 2014-2015 deelnemen aan de COE
Opleidingsgids MMZ 2012
[34]
Rekenen
Generieke eisen:
Voor het Mbo gelden de volgende (generieke) referentie niveaus:
Mbo niveau 1
Mbo niveau 2
Mbo niveau 3
Mbo niveau 4
2F
2F
2F
3F
De rekenvaardigheden zijn verdeeld in 4 domeinen:

Getallen

Verhoudingen

Meten en Meetkunde

Verbanden
Voor meer informatie over de inhoud van bovenstaande domeinen zie: de beschrijvingen van de referentieniveaus
in het “Referentiekader Nederlandse taal en rekenen” op www.taalenrekenen.nl.
Toetsing/examinering (generiek)
Voor je de opleiding verlaat zul je te maken krijgen met centrale examinering gericht op de generieke eisen. In het
examen kunnen alle domeinen getoetst worden.
Afhankelijk van je opleidingsniveau en jaar van uitstroom krijg je te maken met een instellingsexamen, pilotexamen
of centraal ontwikkeld examen. De laatste is van invloed op het al dan niet behalen van je diploma.
Instellings- of pilotexamen
Voor Mbo niveau 1*/2/3 start v.a. aug. 2010 -> uitstroom voor 2014-2015 (2F)
Voor Mbo niveau 4 start v.a. aug. 2010 -> uitstroom voor 2013-2014 (3F)
* Voor niveau 1 studenten wordt in 2013-2014 beslist of zij in 2014-2015 deelnemen aan de COE
Centraal Ontwikkeld Examen (COE)
Voor Mbo niveau 2 & 3 start v.a. aug. 2010 -> uitstroom v.a. 2014-2015 (2F)
Voor Mbo niveau 4 start v.a. aug. 2010 -> uitstroom v.a. 2013-2014 (3F)
Let op!
Niveau 2 en 3 studenten
Als je studievertraging oploopt, waardoor je je Mbo 2 of 3 opleiding in of na het studiejaar 2014/2015 zal afronden,
geldt dat de examinering van de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen niet verloopt via een instellings- of
pilotexamen maar (deels) door middel van centraal ontwikkelde examens taal en rekenen. Dan gelden ook de
bijbehorende slaag/zakbeslissing en alle andere regels die in het dan van kracht zijnde Examenbesluit
beroepsopleidingen WEB zijn vastgelegd. Als je in 2013-2014 aan Pilot 2 hebt deelgenomen, kan dit als COE
resultaat gelden.
Niveau 4 studenten
Als je studievertraging oploopt, waardoor je je Mbo 4 opleiding in of na het studiejaar 2013/2014 zal afronden, geldt
dat de examinering van de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen niet verloopt via een instellings- of
pilotexamen maar (deels) door middel van centraal ontwikkelde examens Nederlandse taal en rekenen. Dan gelden
ook de bijbehorende slaag/zakbeslissing en alle andere regels die in het dan van kracht zijnde Examenbesluit
beroepsopleidingen WEB zijn vastgelegd. Als je in 2012-2013 aan Pilot 2 hebt deelgenomen, kan dit als COE
resultaat gelden.
Opleidingsgids MMZ 2012
[35]
Engels
Vanaf 1 augustus 2012 is generiek Engels verplicht voor studenten die een Mbo niveau 4 opleiding gaan volgen.
Dat betekent dat je uiteindelijk ook examen gaat doen voor Engels. De minister heeft dit zo besloten omdat veel
Mbo-studenten doorstromen naar het Hbo-onderwijs en daar kan Engels belangrijk zijn.
De ERK-niveaus voor Engels Mbo 4 zijn:
Luisteren
Lezen
Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
C1
B2
B1
A2
A1
De bovenstaande niveaueisen zijn de zogenaamde generieke eisen. Generiek betekent voor alle Mbo 4 studenten
gelijk, onafhankelijk van de studie die je gekozen hebt.
Tegenover de generieke eisen staan de beroepsspecifieke eisen. Dit zijn eisen die te maken hebben met de
uitoefening van je beroep. De beroepseisen kunnen afwijken van de generieke eisen.
Het generieke examen Engels kan voor jou een instellingsexamen en/of een centraal ontwikkelde examen (pilot)
zijn. Dit is afhankelijk van de duur van de niveau 4 opleiding.
De behaalde resultaten worden uiteindelijk vertaald naar één eindcijfer voor Engels.
Voor meer informatie over de specifieke inhoud van de ERK-niveaus: www.erk.nl
Opleidingsgids MMZ 2012
[36]
Slaag/zakregeling Nederlandse taal, rekenen en Engels (Engels alleen voor niveau 4)
Voor studenten die in 2012 een 1-jarige Mbo 4 opleiding gaan doen, zijn de resultaten voor de Nederlandse taal en
rekenen niet van invloed op de slaag/zakregeling. Voor generiek Engels moet ten minste het eindcijfer 5 behaald
worden.
De resultaten die voor cohort 2012 behaald worden vanaf 2013-2014 voor niveau 4 en 2014-2015 voor niveau 2 en
3 hebben wel invloed op het behalen van het diploma. Hieronder wordt uitgelegd hoe dat precies zit:
Voor Nederlands geldt, dat het gemiddelde cijfer van het instellingsexamen tegenover het gemiddelde cijfer van het
centraal ontwikkelde examen staat.
Het resultaat voor het centraal ontwikkelde examen en het instellingsexamen wordt uitgedrukt in een getal van 1,0
tot en met 10,0. Het eindcijfer van het centraal ontwikkeld examen en het instellingsexamen wordt afgerond op een
geheel getal.
Voor het behalen van het diploma moet voldaan zijn aan de reguliere eisen van het beroepsgerichte deel van het
examen, en aan de volgende aanvullende eisen voor Nederlandse taal, rekenen gebaseerd op het referentiekader
en Engels (niveau 4) gebaseerd op het Europees referentiekader.
Niveau 4, diplomering in 2013-2014 of 2014-2015: voor Nederlands, rekenen en Engels mogen er twee
onvoldoendes zijn, niet lager dan een vijf en het andere cijfer moet ten minste een 6 zijn.
Niveau 4, diplomering in 2015-2016 of 2016-2017: voor Nederlands, rekenen en Engels mag er één onvoldoende
zijn, niet lager dan een vijf, de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn.
Niveau 2 en 3, diplomering in 2014-2015 of 2015-2016. Het cijfer voor Nederlands en rekenen mag niet lager zijn
dan een 5.
Niveau 2 en 3, diplomering vanaf 2016-2017. Voor de eindcijfers Nederlands en rekenen mag er één onvoldoende
zijn, niet lager dan een 5.
De instelling zorgt ervoor dat je (binnen de voor jouw geldende opleidingsduur) de mogelijkheid krijgt om de COE
tenminste één keer te herkansen, als dat nodig is.
Je mag pas meedoen aan de COE als je in de tweede helft van je opleiding zit (binnen de voor jouw geldende
opleidingsduur).
Let op!
Niveau 2 en 3 studenten: Als je je opleiding in of na 2014-2015 afrondt (ook bij studievertraging), dan geldt dat de
resultaten meetellen voor het al dan niet behalen van je diploma.
Niveau 4 studenten: Als je je opleiding in of na 2013-2014 afrondt (ook bij studievertraging), dan geldt dat de
resultaten meetellen voor het al dan niet behalen van je diploma.
Opleidingsgids MMZ 2012
[37]
In schema diplomering vanaf 2014-2015 niveau 2 en 3:
Examen onderdelen
centraal ontwikkeld examen
(COE)
Resultaat
Eindcijfer
Voorwaarde voor
slagen
Resultaat COE (cijfer met
één decimaal)
Nederlandse taal
Maximaal één vijf voor
Nederlandse taal of
rekenen.
Gemiddelde cijfer taal
totaal (cijfer, afgerond)
instellingsexamen (IE)
Rekenen
centraal ontwikkeld examen
(COE)
Resultaat IE (cijfer met één
decimaal)
Resultaat COE
Opleidingsgids MMZ 2012
[38]
rekenen totaal (cijfer,
afgerond)
In schema diplomering vanaf 2013-2014 of 2014-2015 niveau 4
Examen onderdelen
centraal ontwikkeld examen
(COE)
Resultaat
Eindcijfer
Voorwaarde voor slagen
Resultaat COE (cijfer met
een decimaal)
Nederlandse taal
Gemiddelde cijfer taal
totaal (cijfer, afgerond)
instellingsexamen (IE)
Rekenen
Engels
centraal ontwikkeld examen
(COE)
Instellingsexamen of centraal
ontwikkeld examen (pilot)
Resultaat IE (cijfer met een
decimaal)
Resultaat COE
rekenen totaal (cijfer,
afgerond)
Resultaat
Engels totaal (één cijfer,
afgerond)
Opleidingsgids MMZ 2012
[39]
Maximaal twee
onvoldoendes (niet lager
dan een vijf) voor
Nederlands, rekenen
en/of Engels.
In schema diplomering 2015-2016 of 2016-2017 niveau 4
Examen onderdelen
Resultaat
Eindcijfer
Voorwaarde voor slagen
centraal ontwikkeld examen
(COE)
Resultaat COE (cijfer met
een decimaal)
Nederlandse taal
Maximaal één onvoldoende
(niet lager dan een vijf) voor
Nederlands, rekenen of
Engels.
Gemiddelde cijfer taal
totaal (cijfer, afgerond)
instellingsexamen (IE)
Rekenen
Engels
centraal ontwikkeld examen
(COE)
Instellingsexamen of centraal
ontwikkeld examen (pilot)
Resultaat IE (cijfer met een
decimaal)
Resultaat COE
rekenen totaal (cijfer,
afgerond)
Resultaat
Engels totaal (één cijfer,
afgerond)
Opleidingsgids MMZ 2012
[40]
Bijlage V
Sport op Maat: Loopbaan en Burgerschap (LB of L&B)
Bij het vak LB werk je aan zogeheten burgerschapskenmerken. Dit houdt in dat je werkt aan eigenschappen om
een zelfstandig en verantwoordelijk burger te zijn.
Hierin komen allerhande thema’s aan de orde.
Sport op Maat valt onder het thema: vitaal burgerschap
Door aan het SOM programma deel te nemen wordt aan de inspanningsverplichting voldaan.
Je moet daarom verplicht aanwezig zijn en aan de opdrachten voldoen.
_____________________________________________
Nadere informatie over Sport op Maat (SOM)
SOM is een verplicht beweeg-en sportprogramma dat ROC Aventus aanbiedt.
Als student informeer je jezelf over allerlei zaken die invloed hebben op jouw gezondheid. Je neemt op deze
terreinen verantwoorde beslissingen en voert deze uit. Je laat activiteiten na die de gezondheid schaden en voert
activiteiten uit die de gezondheid en vitaliteit bevorderen, zowel in je dagelijks leven als in het werk. Indien nodig
zoek je daarbij advies en hulp.
Verder leer je tijdens de clinics veel van wat je straks in je dagelijks leven en werk goed kunt gebruiken:
samenwerken, plannen, organiseren, respect tonen voor je omgeving en je aan regels houden.
Praktische uitvoering
Sport op Maat kan in meerdere leerjaren worden aangeboden. In welke periode, op welke dag en op welke tijd?
Dat kun je zien op je lesrooster.
Bespreek met je leertrajectbegeleider wat je voor het behalen van dit onderdeel vitaal burgerschap moet doen!!
Het programma is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
1.
2.
3.
4.
Deelname aan de leefstijltest (Test je leefstijl)
Clinics die onderdeel zijn van jouw opleiding en die binnen het programma van Sport op Maat kunnen
worden uitgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn: trainingen weerbaarheid, tiltechnieken, ergonomie,
agressietrainingen of activiteiten in het kader van teambuilding.
Vrij keuze deel waarbij je kunt kiezen uit sport- en beweeg clinics. Voorbeelden hiervan zijn sport en
spel, mountainbiken, fitness, dans, vechtsporten etc.
Deelname aan buitenschoolse activiteiten in het kader van schoolsport. Voorbeelden zijn de NK
zaalvoetbal voor studenten of de Midwintermarathon in Apeldoorn.
Het programma wordt in onderwijsperiodes van 9-10 weken aangeboden.
Voor twee- of meerjarige opleidingen wordt SOM in 6 onderwijsperiodes aangeboden. (80 klokuren)
Voor een jarige opleidingen wordt SOM in 3 onderwijsperiodes aangeboden (40 klokuren)
Deelname aan SOM activiteiten wordt geregistreerd op een stempelkaart.
Ook word je aanwezigheid geregistreerd door met je ID card in en uit te loggen (Gronos)
Met deze stempelkaart kun jij aantonen dat je aan het programma van SOM hebt deelgenomen.
Opleidingsgids MMZ 2012
[41]
De stempelkaart is jouw bewijsdocument en is onderdeel van jouw portfolio.
Raak deze dus niet kwijt!!
Aard van de opleiding
Maximaal te behalen stempels
Opmerkingen
2,3,4 jarige opleidingen BOL
53
Op basis van 80
klokuren
1 jarige BOL opleiding
26
Op basis van 40
klokuren
Heb je vragen of wil je meer weten?
Mail dan naar [email protected]
Opleidingsgids MMZ 2012
[42]
BIJLAGE III
BPV-WIJZER
OPLEIDINGEN SECTOR GEZONDHEID
Opleidingsgids MMZ 2012
[43]
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
HOOFDSTUK 1
1.1
1.2
1.3
HOE GA JE LEREN TIJDENS DE BPV?
VOOR DE START VAN DE BPV: PLAN
TIJDENS DE BPV: DO & CHECK
NA DE BPV: ACT
HOOFDSTUK 2
WELKE PERSONEN SPELEN EEN ROL IN JOUW
BEGELEIDING
2.1.1
2.1.2
2.1.3
2.1.4
2.1.5
2.1.6
JIJ ZELF ALS STUDENT
DE LEERTRAJECTBEGELEIDER
DE COACH
DE BPV COACH
DE BPV PRAKTIJKBEGELEIDER
DE BPV CONTACTPERSOON
2.2
ROLLEN IN SCHEMA
2.3
BPV COACH OP EEN LEERAFDELING
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR BOL EN BBL
Opleidingsgids MMZ 2012
[44]
INLEIDING
Voor je ligt de BPV wijzer. Zoals de titel zegt, wijst deze je de weg door de Beroeps Praktijk Vorming
(BPV) tijdens je opleiding.
De BPV -wijzer bestaat uit een algemeen deel en een specifiek deel. Het algemene deel geldt voor alle
opleidingen van de sector gezondheid. Hierin kun je lezen hoe je tijdens de BPV gaat leren en hoe wij je
vanuit school en het erkende leerbedrijf gaan begeleiden en beoordelen. Het specifiek deel geeft
informatie over hoe de opleiding waar jij op zit de BPV precies invult. In dit deel staan ook de
formulieren en hulpmiddelen waar jij gebruik van moet maken.
Algemeen deel
De opleidingen in de sector gezondheid zijn erop gericht je op te leiden tot een competente arbeidskracht
en je voor te bereiden op je taak in de maatschappij. Beroepspraktijkvorming is een belangrijk deel van
je opleiding. Op school word je voorbereid op de verschillende werkzaamheden, maar op de werkplek
doe je praktijkervaring op. Je ervaart wat het is om werknemer te zijn en verwerft al doende de
competenties die je nodig hebt om een cliënt / zorgvrager te kunnen ondersteunen, te verzorgen en te
begeleiden. Om te kunnen leren tijdens de beroepspraktijkvorming werk je aan opdrachten, die je krijgt
vanuit je school. Tijdens het leerproces doorloop je steeds een aantal stappen: plan - do - check - act.
Over deze stappen in het leerproces kun je meer lezen in hoofdstuk 1.
Leren doe je niet alleen. Tijdens de beroepspraktijkvorming krijg je begeleiding van een docent van
school (BPV coach) en van begeleiders uit de praktijk (BPV -praktijkbegeleiders). Zij helpen je de
opdrachten om te zetten naar concrete activiteiten op je werkplek, die passen bij jouw leervraag en
leerstijl. Tijdens de BPV zijn er beoordelingsmomenten. In hoofdstuk 2 lees je met welke begeleiders je
te maken krijgt en welke taken zij hebben in je leerproces. Ook wordt in dit hoofdstuk uitgelegd welke
BPV gesprekken er zijn en wat van jou gevraagd wordt bij deze gesprekken.
In hoofdstuk 3 staan de algemene regels en richtlijnen voor BOL en BBL studenten.
Specifiek deel
Voor de specifieke opleidingsinformatie verwijzen we naar de algemene informatie in Prove 2 Move
Boeken.
Tenslotte
Wij hopen dat deze BPV -wijzer je duidelijk de weg wijst tijdens de BPV. Vergeet niet dat je altijd terecht
kunt bij je LTB-er of BPV coach op school of de BPV praktijkbegeleider in het erkend leerbedrijf als je
ergens mee zit. We wensen je veel succes en plezier tijdens je BPV
Opleidingsgids MMZ 2012
[45]
HOOFDSTUK 1
HOE GA JE LEREN TIJDENS DE BPV?
Beroepspraktijkvorming betekent dat je voor een aantal uren per week al doende aan het leren bent in
een erkend leerbedrijf. Zo verwerf je de competenties die je nodig hebt om een cliënt / zorgvrager te
kunnen ondersteunen bij de zorg en de begeleiding.
Je leert van het dagelijkse opwerken met ervaren collega’s, maar daarnaast werk je heel gericht aan
een aantal proeve- opdrachten. Deze proeve- opdrachten zijn het vertrekpunt voor jouw leerproces.
Het leerproces bestaat uit stappen, die we hier aanduiden met ‘’plan – do – check – act’’.
1.1
VOOR DE START VAN DE BPV: PLAN (fase 0)
Voordat je start met je BPV bereid jij je voor op school. Een goed begin is het halve werk! De planfase
bestaat uit een aantal activiteiten;
1.2

Je stelt je op de hoogte van de inhoud van de BPV -wijzer.

Je stelt je op de hoogte van de algemene regels die gelden tijdens de BPV, zoals aan- en
afwezigheid, het beroepsgeheim en de praktijkovereenkomst (POK).

Je verzamelt informatie over je BPV -adres (soort erkend leerbedrijf, doelgroep, adresgegevens,
bereikbaarheid, leermogelijkheden, daar geldende regels en afspraken enz.).

Je bespreekt met je LTB-er welke proeve - opdracht(en) je in de BPV kunt/moet doen, en wat
jouw persoonlijke leerdoelen zijn.

In je POP plan je wat je gaat doen.

Je maakt kennis met het erkende BPV leerbedrijf en je BPV praktijkbegeleider Ieder erkend
BPV leerbedrijf heeft hierbij zijn eigen wensen.(kennismakingsbrief of –mail / individueel
telefonisch of persoonlijk kennismakingsgesprek / introductiebijeenkomst of een combinatie
daarvan).

Je gaat na of je POP in de BPV erkend leerbedrijf uitvoerbaar is en stelt het zonodig bij.

Je krijgt een ‘’go’’ van je BPV coach en BPV praktijkbegeleider om je proeve - opdracht(en)
volgens plan uit te gaan voeren.
TIJDENS DE BPV: DO & CHECK (fase 1, 2 of 3)
De stap ‘’do’’ staat voor leren door doen: werken met je BPV praktijkbegeleider en andere collega’s en
uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op je proeve- opdracht(en), waarbij je begeleiding krijgt.
Opleidingsgids MMZ 2012
[46]
Tussendoor doen we regelmatig ‘’checks’’ om te beoordelen of jij je en hoe jij je ontwikkelt tot een
competente beroepsbeoefenaar. Dit betekent:

Je oefent met de proeve - opdracht(en) volgens je POP, waarbij je op de werkvloer directe
informatie, instructie en begeleiding krijgt van je BPV praktijkbegeleider en andere collega’s.

Je evalueert zelf of je de proeve- opdracht(en) goed hebt gedaan en bespreekt dit met je BPV
praktijkbegeleider.

Als je de proeve- opdrachten voldoende geoefend hebt kun je met de beoordelaar een afspraak
maken om de proeve van bekwaamheid af te leggen.

Tevens reflecteer je met je BPV praktijkbegeleider regelmatig jouw voortgang tijdens evaluatie
gesprekken. Je gebruikt de feedback om de uitvoering van je activiteiten in je POP bij te
stellen.

Op gezette tijden, in elk geval halverwege en aan het eind van elke BPV periode, voer je
evaluatiegesprekken met je BPV praktijkbegeleider en BPV - coach aan de hand van de proeve
‘terugblikken en vooruitkijken”. Je moet je volgens de aanwijzingen van school voorbereiden
op zo’n gesprek. Tijdens de evaluaties reflecteren we op je voortgang. Ook stellen we vast of
je competentieontwikkeling voldoende is, zodat je de proeve- opdracht(en) met een voldoende
beoordeling kunt afronden. Bij het reflecteren maken we gebruik van de reflectiemethode van
school. Als uit een evaluatie gesprek blijkt dat je onvoldoende competentieontwikkeling toont
bij een proeve- opdracht, stel jij je POP bij en werk je verder aan de proeve- opdracht en je
persoonlijke leerdoelen.

Als uit een evaluatie gesprek blijkt dat je voldoende competentieontwikkeling toont bij een
proeve- opdracht, levert dit een bewijs op voor je examendossier.
In dit toetsplan is ook vastgelegd aan welke eisen je moet voldoen om de proeve van
bekwaamheid af te mogen leggen. Het beoordelingsformulier van de proeve van bekwaamheid
is jouw bewijs voor je examendossier, mits het voorzien is van de benodigde handtekeningen.

1.3
NA DE BPV: ACT
In het evaluatie gesprek aan het eind van elke BPV periode maken we een balans op van je
competentieontwikkeling: wat kun je, wat kun je nog niet, wat moet je doorontwikkelen in een meer
complexe situatie en wat zijn je persoonlijke leerdoelen hierbij?
Deze punten neem je mee als vertrekpunt voor je plan voor de volgende BPV periode.
Opleidingsgids MMZ 2012
[47]
HOOFDSTUK 2 .
WELKE PERSONEN SPELEN EEN ROL IN JOUW BEGELEIDING?
De allereerste belangrijke persoon ben jij zelf. Jij bent als het ware de hoofdrolspeler . Naast jou
als student zelf kennen we nog:




Je
Je
Je
Je
leertrajectbegeleider
coach
BPV coach
BPV praktijkbegeleider
2.1.1 Jij zelf als student
Jij als student staat bij ons centraal als (beginnend) beroepsbeoefenaar en je zult geleidelijk aan
steeds meer zelf de regie (leren) voeren over je leertraject. In het begin van je opleiding
begeleiden we je nog in wat er op school allemaal van je verwacht wordt. Meer aan het eind van de
opleiding moet je er aan gewend zijn zelfstandig keuzes te maken die goed voor jou en jouw
opleiding zijn. De andere studenten zijn als het ware je teamleden; samenwerken is belangrijk in
de opleiding en het beroep dat je hebt gekozen.
Als student:
-
neem je actief deel aan het onderwijs;
stel je, met behulp van je leertrajectbegeleider, een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op;
beheer je jouw eigen leerdossier;
schrijf je reflectieverslagen/zelfevaluaties;
maak of verzamel je bewijsmateriaal voor je portfolio;
houd jij je aan afspraken zoals vastgelegd in de onderwijsovereenkomst (OOK) en de
BPV- overeenkomst (POK);
-
stel jij je op de hoogte van de inhoud van het examenreglement en de opleidingsgids.
2.1.2 De leertrajectbegeleider (LTB)
De leertrajectbegeleider begeleidt je bij het doorlopen van de gehele opleiding en volgt je
voortgang en ontwikkeling. De leertrajectbegeleider ondersteunt jou bij het vormgeven van een
optimaal leertraject en voorziet dit waar nodig van commentaar. Hij ondersteunt bij de uitvoering
van dit traject en voert voortgangsgesprekken met je aan de hand van jouw portfolio. Je hebt
tenminste één maal per tien weken een gesprek met je leertrajectbegeleider. Van dit gesprek
wordt een verslag gemaakt dat je in je portfolio bewaart.
Bij de leertrajectbegeleider kun je terecht met je (leer-) problemen. Je leertraject -begeleider
houdt je presentie bij, signaleert voortijdige uitval en onderneemt waar nodig actie. De
leertrajectbegeleider kan je doorverwijzen naar het Service Bureau
De leertrajectbegeleider is dus de centrale persoon tijdens je opleiding; de leertrajectbegeleider
biedt een luisterend oor, denkt met je mee en houdt je een spiegel voor. Samen met je
leertrajectbegeleider bewaak je de “plan- do - check- act” cyclus.
Opleidingsgids MMZ 2012
[48]
2.1.3 De coach
De coach is je docent/begeleider. De coach begeleidt je bij het maken en uitvoeren van
leeropdrachten en/of projecten.
De coach:
-
geeft je feedback over je individuele leerprestaties;
-
begeleidt groepsprocessen;
helpt bij het maken van plannen van aanpak;
helpt bij praktische zaken om tot een product te komen;
beoordeelt opdrachten;
reflecteert op uitgevoerde leeropdrachten en/of projecten, resultaten, proces en
(beroeps)houding. Indien er sprake is van leer- en gedragsproblemen dan volgt overleg
hierover met jou en je leertrajectbegeleider.
2.1.4 De BPV coach
De BPV coach is de schakel tussen de school en de praktijk. De BPV coach bespreekt zaken met jou
over je BPV praktijk (stage) en heeft contact met de BPV praktijkbegeleider van het erkend
leerbedrijf.
2.1.5 De BPV praktijkbegeleider
De BPV praktijkbegeleider is je eerstverantwoordelijke begeleider in je praktijksituatie (stage).
De BPV praktijkbegeleider:
-
voert begeleidingsgesprekken met je;
geeft je feedback op leeractiviteiten;
introduceert je in de doelstellingen, de werkwijze en de organisatiestructuur van het
leerbedrijf/de BPV organisatie;
let er op dat leeractiviteiten in de uitvoering aansluiten bij je leerdoelen;
registreert verzuim- en vakantiedagen etc.;
maakt afspraken voor de concrete uitvoering van BPV activiteiten;
neemt bij problemen contact op met het ROC (je BPV coach);
ontwikkelt samen met jou leeractiviteiten;
beoordeelt je BPV proeve- opdrachten.
Opleidingsgids MMZ 2012
[49]
2.1.6 de BPV contactpersoon
Naast alle hierboven genoemde personen kennen we nog de BPV contactpersoon. Deze persoon zal jou
niet altijd direct begeleiden. Wel kun je hem of haar in het erkend leerbedrijf tegen komen. Vandaar dat
we in onderstaande beschrijving willen aangeven wat het belang is van deze persoon, over welke
competenties deze beschikken moet en welke taken deze heeft.
Het belang van de BPV contactpersoon
Binnen het competentiegericht opleiden is de integratie van de theorie met beroepspraktijk
belangrijk. De verantwoordelijkheid met betrekking tot de begeleiding van de student, bij het
uitvoeren van de competentiegerichte opdrachten in de praktijk, ligt bij de instellingen. De
eindverantwoordelijkheid van de opleiding blijft echter bij de school. Vanuit de teams zijn een
aantal BPV contactpersonen aangesteld.
De BPV contactpersoon dient als intermediair tussen praktijk en school.
Taken van de BPV contactpersoon zijn o.a.:






Contacten onderhouden met de toegewezen instelling(en) en organisatie(s)
Is ondersteunend naar de erkende leerbedrijven t.a.v. BPV zaken en werkt samen met
/adviseert de BPV praktijkbegeleider(s).
Volgt innovaties/ontwikkelingen vanuit zowel het werkveld als de opleiding
Kan gevraagd en ongevraagd advies geven aan begeleiders, studenten en BPV coaches
Bewaakt het proces t.a.v. de praktijkoriëntatie van de student(en) binnen de erkende
leerbedrijven
Is indien gewenst aanwezig bij gesprekken:
- evaluatie
- beoordeling en/of
- gesprekken tussen student en BPV praktijkbegeleiders(s) in de rol van
gespreksleider. Dit verzoek kan door alle partijen aangegeven worden
- steekproefsgewijs de proeve van beoordelaar afnemen



Vraagbaak zijn
Scholing geven m.b.t. BPV vraagstukken
Stimuleren van kennisuitwisseling
Opleidingsgids MMZ 2012
[50]
2.2. ROLLEN IN SCHEMA
In het hieronder staande overzicht willen we je schematisch weergeven hoe je de rollen met elkaar kunt
vergelijken binnen de opleiding en de instelling.
O
Opleidingscoördinator
Teammanager
P
I
N
L
S
E
T
I
E
D
BPV-contactpersoon
Praktijkopleider
L
I
L
N
I
G
N
BPV praktijkbegeleider
BPV coach
G
LTB
STUDENT
2.3 BPV COACH OP EEN LEERAFDELING
Een aparte vorm van BPV vindt plaats in een erkend leerbedrijf met een leerafdeling. Het gaat dan
om landelijk ingevoerde experimenten, waarbij studenten in een proeftuin en in nauwe
samenwerking met een BPV coach van school kunnen oefenen met het ‘echte werk’. Voor de
studenten betekent deze leerafdeling dat zij in een leer-werksituatie op een intensievere wijze
worden begeleid én dat zij meer en sneller verantwoordelijkheden kunnen en mogen dragen. De
doelstellingen, voorwaarden en werkwijze van leerafdelingen zijn vastgelegd in een contract tussen
het erkend leerbedrijf, de school en bij nieuwe experimenten ook met Calibris.
Een leerafdeling is een werkunit binnen een erkend leerbedrijf, waarin studenten in hun BPV in de
dagelijkse praktijk samenwerken met professionals, die tegelijkertijd hun begeleiders zijn. Vanuit
de school zijn BPV coaches aangesteld, die vaste momenten aanwezig zijn en ter plekke
methodische werkbegeleiding kunnen verzorgen, aangevuld met (klinische) lessen. Zowel de
Opleidingsgids MMZ 2012
[51]
praktijkbegeleiders als de BPV coaches hebben een training gevolgd, specifiek gericht op de rol van
BPV coach op de leerafdeling.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR BOL EN BBL STUDENTEN
De praktijkovereenkomst (POK)
In de praktijkovereenkomst worden de wederzijdse rechten en plichten geregeld tussen het
erkend leerbedrijf, de student en de opleiding. Vanuit de opleiding krijg je als student een
praktijkovereenkomst in drievoud.
Jij als student zorgt dat bij aanvang van de BPV alle exemplaren correct ingevuld en ondertekend
worden. Je levert één exemplaar in op school middels bijgevoegde envelop en één exemplaar bij
het erkend leerbedrijf. Eén exemplaar is voor jou zelf en dien je als bewijsstuk in je portfolio op te
nemen. Het is belangrijk dat de POK correct is ingevuld, ondertekend en retour gaat naar de
opleiding, omdat de inspectie de overeenkomst beschouwt als een verlengde van de
onderwijsovereenkomst. Met andere woorden: geen overeenkomst betekent ook geen BPV
gevolgd, dus geen studiefinanciering en geen diploma. Bovendien wordt door middel van de POK
de WA-verzekering van school van kracht; zie verder onder ‘Verzekering’.
Beroepsgeheim
Je bent, evenals degene die al tot het beroep is toegetreden, verplicht geheim te houden al
datgene wat jou als student gedurende de opleiding tot het beroep is toevertrouwd, of datgene wat
daarbij te zijner kennis is gekomen, of waarvan je het vertrouwelijk karakter moet bewaren.
Eisen van de BPV erkend leerbedrijf
Het erkende BPV leerbedrijf kan eisen dat je een bepaalde gezondheidsverklaring afgeeft voordat
je de BPV mag doen. Tevens kan het erkende BPV leerbedrijf vragen naar een verklaring omtrent
gedrag (VOG) Ook wordt van jou verwacht dat jij je kunt legitimeren.
Bedrog en onregelmatigheden
Indien jij je als student ten aanzien van de beroepspraktijk aan enig bedrog schuldig maakt, of in
enig opzicht in strijd met de voorschriften handelt of hebt gehandeld, kan deelname aan de
beroepspraktijk ontzegd worden.
Ouders en erkend leerbedrijf
Wanneer jouw ouders of andere betrokkenen meer willen weten over de gang van zaken rondom
de BPV, kunnen zij contact opnemen met je LTB-er of BPV coach. Zij mogen zelf geen contact
opnemen met het erkende BPV leerbedrijf.
BPV uren (onderstaande tekst geldt alleen voor de BOL student, voor de BBL student
Opleidingsgids MMZ 2012
[52]
gelden de uren zoals overeengekomen met je werkgever)
In principe zijn de werktijden op het BPV adres ook de werktijden voor jou als student. Het
vaststellen van de werktijden gebeurt in overleg met jou. Het erkende BPV leerbedrijf kan je
overdag inzetten maar ook in de avonduren en de weekenden. Het kan ook voorkomen dat je in
overleg met jou ook in schoolvakanties of tijdens feestdagen wordt ingezet. De vakantiedagen
waar je recht op hebt, mag je op een ander moment binnen dit erkende BPV leerbedrijf opnemen.
Ook dit gebeurt in overleg.
Ben je nog geen 18 jaar, dan mag je 's nachts (tussen 23.00 en 7.00 uur) niet werken .
Het aantal BPV uren per week is vastgelegd in je POK. Als student registreer je zelf het aantal
gewerkte uren en je laat dit zelf door je BPV praktijkbegeleider ondertekenen.
Buitengewoon verlof en ziekte
In overleg met het erkende BPV leerbedrijf kan buitengewoon verlof worden verleend. Hiervoor
gelden dezelfde regels die het erkend BPV leerbedrijf hanteert voor werknemers. In bijzondere
gevallen kan de BPV praktijkbegeleider de student een dag(deel) vrij geven, mits de gemiste uren
op een ander moment worden ingehaald.
Bij ziekte stelt de student het erkende BPV leerbedrijf hiervan direct in kennis, vóór werktijd. De
student moet ook de school op de hoogte stellen, als hij langer dan twee dagen ziek is. Bij herstel
meldt de student dit op de het erkende BPV leerbedrijf en de school.
Indien de student binnen een BPV periode van een half jaar meer dan 24 uur door ziekte heeft
gemist, zal er overleg plaats vinden tussen de BPV praktijkbegeleider en de BPV coach bepaald Zij
bepalen hoeveel uren moeten worden ingehaald.
Verzekeringen
Als student blijf je in de verzekeringen die door jouw ouders/verzorgers of door jou als student zelf
zijn afgesloten.
Je bent vanuit de school WA- verzekerd, mits je de praktijkovereenkomst ondertekend hebt
ingeleverd. De school verzorgt de WA-verzekering van de student voor zover het zijn werk in een
erkend BPV leerbedrijf betreft en de eigen WA verzekering onvoldoende dekking geeft.
Indien door jou als student in werktijd schade aan een ander is toegebracht, dien je dit
onmiddellijk door te geven bij het erkende BPV leerbedrijf . Zij kunnen contact opnemen met het
BPV bureau voor verdere afhandeling.
Let wel, indien er sprake is van schade, zal er eerst een beroep worden gedaan op de persoonlijke
WA-verzekering van jou als de student of van je ouders/ verzorgers. Door jou als student mag
nooit een uitkering voor geleden schade worden toegezegd. De school zal voor verdere afwikkeling
zorg dragen, eventueel in samenspraak met het erkende BPV leerbedrijf. De verzekeringspolis ligt
op de locaties ter inzage.
Opleidingsgids MMZ 2012
[53]
Tussentijdse beëindiging van de BPV
Tot tussentijdse beëindiging van de BPV kan alleen besloten worden in overleg tussen de BPV
praktijkbegeleider, de BPV coach en de student. Is tussentijdse beëindiging in de ogen van de BPV
coach en de BPV praktijkbegeleider gewenst, dan zal de school afhankelijk van de reden proberen
een nieuwe stageplaats voor de student te regelen.
Herhaaldelijk onvoldoende functioneren tijdens de stage kan leiden tot een negatief studieadvies
en beëindiging van de studie.
Opleidingsgids MMZ 2012
[54]
Download