Grondrechten termenlijst 2009

advertisement
HOOFDSTUK 1
Self-executing
Een verdragsbepaling heeft directe werking wanneer deze voldoet aan art. 93 en 94
Gw (een ieder verbindende bepalingen). Dit is in ieder geval zo bij absolute verboden
en een ieder toegekend recht.
HOOFDSTUK 2
Four freedoms
De Four freedoms van President Roosevelt:
Freedom of speech
Freedom of worship (vrij zijn van godsdienst)
Freedom from want (vrij zijn van gebrek)
Freedom from fear
HOOFDSTUK 3
Verticale werking
Grondrechten gelden tussen overheid en burgers/bedrijven, ook wanneer deze
betrekkingen privaatrechtelijk zijn.
Horizontale werking
Grondrechten gelden tussen burgers onderling.
Onderverdelingen grondrechten
Verschillende onderverdelingen zijn mogelijk:
Klassiek en sociaal
Rechten van de mens en burgerrechten
Rechten voor ieder en rechten voor Nederlanders
Vrijheidsrechten en gelijkheidsrechten
Rechten van de mens - burgerrechten
Rechten van de mens (Droits de l’homme) zijn onvervreemdbaar en gelden
voor
iedereen en burgerrechten (droits du citoyen) gelden slechts als positief recht.
Klassieke grondrechten
Onder te verdelen in politieke en burgerlijke grondrechten.
Sociale grondrechten
Onder te verdelen in sociale, economische en culturele grondrechten.
Kernrechtopvatting
Een grondrecht kan bestaan uit een kern en een periferie, waarbij slechts van de
periferie afgeweken kan worden en niet van de kern.
HOOFDSTUK 4
Gelijkheidsbeginsel
Art. 1 Gw. Ongelijke behandeling is te onderscheiden in:
Geoorloofde ongelijke behandeling
Ongeoorloofde ongelijke behandeling
Discriminatie
Discriminatie
Houdt in dat iemand differentieert op grond van groepsattributen die onlosmakelijk
met iemand verbonden zijn (dik zijn, geslacht, ras) of waarvan die persoon geen
afstand kan doen zonder de eigen persoonlijkheid te schaden (geloof) en op grond
daarvan concludeert dat de betreffende persoon/groep karaktereigenschappen mist
of heeft die op zichzelf wel een ongelijke behandeling rechtvaardigen.
Onmiddellijke discriminatie
Directe discriminatie. Verboden.
Middellijke discriminatie
Indirecte discriminatie. Hiervan is sprake wanneer een op zich neutrale regeling een
bepaalde groep harder treft dan een andere groep. In beginsel verboden, kan
gerechtvaardigd zijn wanneer het gekozen criterium geschikt en noodzakelijk is om
het doel te bereiken.
Kiesrecht
Art. 4 Gw.
Recht van petitie
Art. 5 Gw. Dient schriftelijk te zijn ingediend en gericht tot het bevoegd gezag.
Antwoorden door de overheid is niet verplicht. Bestaat uit 3 functies:
Toegankelijkheid tot het politieke systeem;
Informatie van het politieke systeem;
-
Rechtsmiddel (klachtpetities).
Uitingsvrijheid
Art. 7 Gw. De volgende vragen worden opgeroepen in dit artikel:
Voorafgaand verlof, preventief toezicht is niet toegestaan;
Openbaren/verspreiden, openbaren is een grondrecht welke enkel bij wet in
formele zin beperkt kan worden (bijv. Sr.), verspreiden is een connex recht en
deze kan tevens bij wet in materiële zin beperkt worden;
Gedrukt schrift/enig middel (enig middel is in de jurisprudentie aangehouden);
Vrijheid van vereniging
Art. 8 Gw. Kan slechts bij wet in formele zin worden ingeperkt en enkel vanwege
strijd met de openbare orde. Dit houdt in handelingen die inbreuk maken op de
algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel.
Vrijheid van vergadering en betoging
Art. 9 Gw. Deze vrijheden mogen slechts krachtens wet worden beperkt.
Echter, in
het belang van de gezondheid, het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van
wanordelijkheden kunnen voornoemde vrijheden worden beperkt door de lagere
wetgever. Een verbod van demonstratie door de Burgemeester is slechts mogelijk bij
ernstig gevaar voor de openbare orde of veiligheid, die niet opgelost kan worden
door voldoende politie.
Vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging
Art. 6 Gw.
Onderwijs
Art. 23 Gw.
Eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer
Art. 10 Gw.
Eerbiediging van het gezinsleven
Art. 8 EVRM family-life. Is een feitelijk begrip, wat inhoudt dat de juridische status
irrelevant is in de vraag of er sprake is van family-life. Relevant is dat bij het
uiteenvallen van een gezin er recht op een omgangsregeling bestaat. Samenwonen is
niet altijd een vereiste voor family-life, bij de geboorte van een kind uit een huwelijk
is van rechtswege sprake van een gezinssituatie tussen de ouders en het kind. Enkel
bloedverwantschap is onvoldoende. Indien een van de ouders die een
omgangsregeling heeft met het kind het land uit wordt gezet, handelt de overheid
onrechtmatig jegens diegene. De ouderlijke macht moet door beide ouders
afzonderlijk aangevraagd en verkregen kunnen worden, anders is dit in strijd met art.
8 en 14 EVRM (discriminatie op grond van geboorte). Het artikel waarin stond dat
een ouder toestemming dient te geven voor een minderjarig huwelijk, is in strijd met
art. 12 EVRM (recht op huwelijk) en daarom is dit artikel gewijzigd naar vervangende
toestemming door de rechter indien de ouder geen toestemming geeft.
Lichamelijke integriteit
Art. 11 Gw. Omvat twee onderdelen:
Het recht te worden gevrijwaard van schendingen van en inbreuken op het
lichaam door anderen;
Het recht zelf over het lichaam te beschikken.
Huisrecht
Art. 12 Gw.
Brief-, telefoon- en
telegraafgeheim
Art. 13 Gw.
Bescherming tegen willekeurige
vrijheidsontneming
Art. 15 Gw.Reikwijdte van het artikel: Slechts absolute of vrijwel absolute ontzegging
van de fysieke vrijheid valt hieronder. In art. 5 EVRM staan limitatief gevallen
genoemd waarin vrijheidsontneming toelaatbaar is.
Eerlijk proces
Art. 6 EVRM. Het recht op een eerlijk proces staat niet als zodanig in de Gw. Om te
bepalen of sprake is van een criminal charge gelden de volgende drie criteria:
De classificatie van de overtreden norm volgens het nationale recht
(administratief, straf, tucht);
De aard van de overtreden norm;
De aard en de zwaarte van de sanctie waarmee overtreding van de norm wordt
bedreigd.
In het arrest Özturk kwam het EHRM tot de volgende aanvullende criteria:
De overtreden norm is gericht tot alle burgers (heeft algemeen karakter);
Het doel van de straf is zowel afschrikken als leed toevoegen;
In de meeste verdragsstaten wordt het betreffende gedrag als en strafbaar feit
beschouwd.
Om te bepalen of een zaak behandeld is binnen een redelijke termijn, zijn de
volgende onderwerpen van belang:
De ingewikkeldheid van de zaak;
De wijze waarop de zaak door justitie is afgehandeld, met name de snelheid
waarmee de zaak is behandeld (overbelastheid van bijv. justitie wordt
geaccepteerd, mits de overheid zich voldoende inspant om deze achterstand weg
te werken);
De houding van de verdachte (hij heeft zelf niet geprobeerd de zaak te
vertragen).
De termijn begint te lopen volgens het EHRM op het moment dat de betrokkene officieel
op de hoogte wordt gesteld van de beschuldigingen die tegen hem worden ingebracht.
Recht op eigendom
toelaatbaar:
Eerste Protocol bij het EVRM, Art. 1. Twee soorten inbreuken zijn hierbij
-
Onteigening, mits in het algemeen belang en tegen en redelijke
schadevergoeding;
Beperking, hetzij in verband met statelijk toezicht op het gebruik van eigendom
in overeenstemming met het algemeen belang, hetzij ter verzekering van betaling
van belastingen of andere heffingen en boeten.
Onteigening is slechts mogelijk in algemeen belang, op grond van bij of krachtens de
wet gestelde voorschriften tegen vooraf verzekerde schadeloosstelling.
Ontneming en vernietiging van goederen wordt vooral gebruikt voor vernietiging van
ziek vee of besmette groente. Soms wordt hierbij een schadevergoeding verleend,
soms niet.
Verbeurdverklaring en onttrekking van het verkeer, een straf, respectievelijk
maatregel, kunnen opgelegd worden op grond van Sr.
In het betreffende artikel van het EVRM wordt eigendom ruim opgevat, possessions.
Bijvoorbeeld beëindiging van een huurovereenkomst het vernietigen van goodwill
worden door het EHRM als vorm van onteigening gezien.
Vrijheid van arbeidskeuze en recht Art. 19 Gw. Recht van staking staat in art. 6 ESH.
op sociale zekerheid
HOOFDSTUK 5
Absoluut grondrecht
Kan niet van afgeweken worden, ook niet in geval van een uitzonderingstoestand.
Bijvoorbeeld verbod tot foltering, slavernij en petitierecht.
Niet-absoluut grondrecht
Kan van afgeweken worden bij wet in formele en/of informele zin.
Methoden beperking grondrechten De volgende methoden worden gebruikt voor de beperking van grondrechten:
Algemene en bijzondere beperkingen;
-
Competentievoorschriften;
-
Procedurevoorschriften;
-
Doelcriteria;
-
De kernrechtgedachte;
-
Gedragscodes.
Algemene en bijzondere beperkingenAlgemene beperkingen zijn beperkingen die niet met het oog op een bepaald
grondrecht zijn vastgesteld, maar het neveneffect zijn van een buiten de sfeer van
het grondrecht gelegen algemene regeling. Bijzondere beperkingen zijn met het oog
op bepaalde grondrechten vastgesteld of zijn gericht op een bepaald grondrecht.
Algemene ongeschreven beperkingen zijn slechts toelaatbaar indien één van de
volgende situaties van toepassing zijn
Heersende overtuigingen zijn zodanig geëvolueerd zijn dat de beperkingen
algemeen aanvaard kunnen worden;
Competentievoorschriften
-
Indien rechtsinstellingen na verloop van tijd een dusdanige positie innemen dat
het beëindigen van zo een instelling zo ontwrichtend en nadelig werkt dat dit het
nadeel van de ongrondwettigheid overtreft;
-
Indien een overheidsmaatregel naar de letter het grondrecht beperkt, maar
intrekking of vernietiging van deze regel in strijd zou zijn met wat algemeen als
redelijk wordt aangemerkt.
De betekenis van ‘wet’ in het grondrecht. Bij wet betekent wet in formele zin, bij of
krachtens wet is wet in materiële zin, indien in een verdrag ‘bij wet’ staat, betekent
dit wet in materiële zin. Het EHRM heeft vastgesteld dat sprake is van ‘bij wet’ indien
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Forseeability (de regeling dient precies genoeg te worden geformuleerd);
-
Accessability (de burger dient voldoende inzicht te kunnen verkrijgen in de van
toepassing zijnde regels).
Delegatieterminologie
De terminologie in de grondrechten bepalen of delegatie wel of niet mogelijk is.
Procedureregels
Het grondrecht kan enkel worden beperkt wanneer aan bepaalde procedureregels
gegeven in het grondrecht wordt gehouden.
Doelcriteria
Alleen indien het in een bepaald doel is, bijvoorbeeld algemeen belang, kan het
grondrecht worden beperkt.
Kernrechtgedachte
Volgens deze gedachte bestaat een grondrecht uit primaire (kern) en secundaire
(periferie) elementen. In de formele benadering is het grondrecht de kern en de
jurisprudentie de periferie. In de materiële benadering wordt naar de inhoud gekeken,
zo is bijvoorbeeld het recht te openbaren de kern en het verspreidingsrecht als iets
ondergeschikts, perifeer, beschouwd. Volgens de kernrechtgedachte is perifeer recht
meer te beperken dan kernrecht.
Gedragscodes
De beperking moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.
Uitzonderingstoestand
In geval van een uitzonderingstoestand kan van de in art. 103 gegeven grondrechten
worden afgeweken. Er zijn 2 soorten uitzonderingstoestanden, de beperkte en
algemene noodtoestand. In geval van een zeer ernstige situatie is het mogelijk
grondrechten te beperken terwijl de wet hierin niet voorziet, nood breekt wet. In de
internationale verdragen is geregeld dat in geval van een noodtoestand of oorlog de
verdragsgrondrechten mogen worden beperkt, maar niet verder dan vereist door de
toestand.
HOOFDSTUK 6
Horizontale werking
Om te bepalen wat onder horizontale werking valt kan er gekeken worden naar het
type rechtssubject (burgers onderling) of naar de rechtsbetrekking (privaatrecht). In
NL wordt de eerste benadering gebruikt.
Directe horizontale werking
De werking van grondrechten als zodanig in de verhoudingen tussen burgers
onderling (deze grondrechten worden dus dwingend aan de rechter opgelegd). In dit
geval werkt het grondrecht op dezelfde manier horizontaal als tussen overheid en
burger.
Indirecte horizontale werking
De werking van grondrechten indirect door begrippen als goede trouw en redelijkheid
en billijkheid zonder dat deze werking hetzelfde is als in de grondrechten. Sommigen
noemen dit geen grondrechten.
De vijf schakeringen
De regering heeft in 1983 deze schakeringen genoemd:
De opdracht aan de wetgever of de overheid om een nader geformuleerd belang
of beginsel ook in particuliere verhoudingen te verwezenlijken. Dat is het geval
met de instructienormen die men bij een aantal sociale grondrechten aantreft;
-
De grondrechtsnorm, die zich niet alleen tot de wetgever richt maar zich ook aan
de rechter presenteert als een belangrijke waarde waarvan de rechter de invloed
ondergaat bij de interpretatie van privaatrechtelijke regels of begrippen;
-
Het grondrecht kan zelfstandig een rechtsbelang uitdrukken, dat de rechter bij de
afweging van belangen mede in aanmerking moet nemen;
-
Een grondrecht, dat de uitdrukking is van een rechtsbeginsel waarvan de rechter
slechts op zwaarwegende gronden mag afwijken;
-
Het grondrecht kan beogen zich dwingend aan de rechter op te leggen en slechts
die afwijkingen toe te staan, welke tot een grondwettelijke beperkingsclausule
herleidbaar zijn.
Collisie van grondrechten
Twee grondrechten sluiten elkaar uit in een specifieke situatie.
Concurrentie van grondrechten
Twee grondrechten zijn beiden van toepassing in een specifieke situatie, welke tot
verschillende resultaten leiden.
HOOFDSTUK 7
Abstracte toetsing
Toetsing van een wettelijke regel als zodanig op haar verenigbaarheid met een regel
van hogere orde.
Concrete toetsing
De rechter toetst het concrete geval op haar verenigbaarheid met het betreffende
grondrecht.
Marginale toetsing
Er wordt bekeken of de aangevochten regel ook zodanig kan worden geïnterpreteerd
dat er toepassingen zijn die niet met het in geding zijnde grondrecht in strijd komen.
Volle toetsing
Gekeken wordt of de desbetreffende regel of handeling in strijd is met het
grondrecht waarvan schending wordt gesteld.
Actus-contrariusbeginsel
In beginsel is slechts het orgaan dat tot het geven van een rechtsregel bevoegd is,
bevoegd om die regel ongedaan te maken.
Leer van onsplitsbare wilsverklaring Deze leer houdt in dat bij abstracte toetsing van een regeling de gehele regeling
onverbindend verklaard wordt, voorbeeld Wilnisser visser.
Toetsing burgerlijke rechter
De burgerlijke rechter toetst voornamelijk concreet, dit ligt in de aard van de
werkwijze van de burgerlijke rechter.
Toetsing strafrechter
De strafrechter mag niet concreet toetsen, want een gedraging valt onder een
strafbepaling of niet. Daarom toetst de strafrechter altijd abstract. In arrest Utrechts
Tippelverbod heeft de strafrechter concreet voorwaarden voor strafbaarheid
getoetst.
Procedures VN buiten verdrag om
Openbare procedure en confidentiële procedure, beiden bedoeld om te
onderzoeken wie zich als staat misdraagt en vervolgens te sanctioneren, alleen
ontbreekt dat laatste.
Systemen op verdragsbasis
De volgende wijzen van toezicht op basis van een verdrag zijn mogelijk:
Rapportageprocedure;
-
Statenklachtprocedure;
-
Individuele klachtenprocedure;
-
Onderzoek door het toezichthoudend orgaan uit eigen beweging.
Rapportageprocedure
Houdt in dat elke verdragsstaat periodiek een rapport moet overleggen aan het
toezichthoudende orgaan met daarin weergegeven wat de staat zoal heeft gedaan
om de rechten te bevorderen of verwezenlijken van het desbetreffende verdrag.
Statenklachtprocedure
Hierbij kan de ene staat een klacht indienen over schending van het verdrag door
een andere staat.
Individuele klachtenprocedure
Een individu kan een klacht indienen tegen een verdragsstaat.
Procedure EHRM
- een klacht komt binnen bij het EHRM
- De president van een Sectie wijst een rapporteur aan
- De rapporteur beslist op grond van het vooronderzoek of de zaak wordt voorgelegd
aan een Comité van drie rechter, danwel direct aan een Kamer (iig bij
statenklachten)
- Het Comité beslist of het verzoekschrift zonder nader onderzoek niet-ontvankelijk
verklaard kan worden, deze beslissing dient unaniem te zijn en hiertegen staat geen
voorziening open
- Indien ontvankelijk wordt de zaak doorgestuurd naar een Kamer;
- Gepoogd wordt een minnelijke schikking te treffen;
- Indien een minnelijke schikking niet mogelijk blijkt kunnen derde lidstaten zich
voegen in de zaak;
- Is het een moeilijke zaak, dan wordt deze doorverwezen naar de Grote Kamer;
- Uitspraak volgt, deze is onherroepelijk indien partijen verklaren niet door te willen
naar de Grote Kamer of deze de zaak weigert.
Voorwaarden ontvankelijkheid EHRM
- De nationale beroepsmogelijkheden moeten zijn uitgeput;
- Het verzoekschrift moet binnen 6 maanden na de datum van de definitieve
nationale beslissing zijn ingediend;
- Het verzoekschrift mag niet anoniem zijn;
- Het moet een nieuwe zaak betreffen of een oude met nieuwe feiten;
- De zaak mag niet reeds door een andere internationale instantie zijn beoordeeld;
- Het verzoek mag niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van het verdrag (moet
binnen het bereik van het verdrag vallen, de klager moet worden aangemerkt als
slachtoffer van de vermeende schending, de klager beoogt de rechten en vrijheden
van anderen niet te vernietigen of meer te beperken dan in het verdrag is voorzien);
- Het verzoekschrift mag niet kennelijk ongegrond zijn;
- Het verzoekschrift mag geen misbruik betekenen van het recht tot het indienen van
een verzoekschrift.
Valt buiten het verdrag
Kan om de volgende redenen het geval zijn:
Ratione personae
-
Ratione materiae
-
Ratione loci
-
Ratione tempori
Ratione personae
Van belang is het onderscheid tussen wie het verzoekschrift kan indienen
(natuurlijke persoon, organisatie of groep van particulieren) en tegen wie het
verzoekschrift kan worden ingediend (een staat die partij is bij het verdrag).
Ratione materiae
Ontvankelijk ratione materiae is een verzoekschrift indien deze betrekking heeft op
schending van een of meer van de rechten en vrijheden die zijn opgenomen in titel I
van het verdrag of één van de protocollen.
Ratione loci
Ontvankelijk ratione loci is een verzoekschrift welke betrekking heeft op de rechten
van een persoon die ressorteert onder de rechtsmacht van de aangeklaagde staat.
Ratione tempori
Het verzoekschrift moet betrekking hebben op een gebeurtenis die heeft
plaatsgevonden na het tijdstip waarop het verdrag voor de aangeklaagde staat van
kracht is geworden.
Negatieve vrijheid
Eigen sfeer. Vrijheid van. Vrijheid om met rust gelaten te worden. Klassieke
grondrechten.
Positieve vrijheid
Publieke sfeer. Vrijheid tot. Vrijheid door participatie overheid. Sociale grondrechten.
Marx
Als de maatschappelijke verhoudingen niet deugen krijgen de mensen verkeerd
bewustzijn.
Rousseau
Niet-statelijke verbanden worden als verdacht aangemerkt door
Rousseau.
Download