SLO ECONOMIE SLO GEDRAGSWETENSCHAPPEN SLO MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN & FILOSOFIE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN LESVOORBEREIDING Student: Machteld Datum: 24/01/2011 School: O.L.V.-College Vilvoorde Mentor: Tijdstip: van 9u15 tot 10u05 Leerj. + Richting: 3e jaar Humane wetenschappen Mevrouw Biermans Duur: 50 minuten Aantal lln./stud.: 18 Lesonderwerp: Concepten groeien, rijpen leren en ontwikkelen + identiteit en zelfbeeld 1 Relevante leerlingen- of studentenkenmerken 1.1 Voorkennis en voorervaring De leerlingen die kiezen voor de tweede graad Humane wetenschappen, komen in de regel uit het tweede leerjaar van de eerste graad. Ongeacht de basisoptie die ze daar hebben gevolgd, staan zij voor de vakken Gedrags- en Cultuurwetenschappen op hetzelfde niveau. Aangezien de leerlingen zelf in de adolescentiefase zitten hebben zij met het begrip adolescentie al heel wat ervaring. Ook i.v.m. het zelfbeeld (en de persoonlijkheid) kan een beroep gedaan worden op de ervaring van leerlingen. Aandacht is echter nog nodig voor de wetenschappelijke kennis van en het op een afstand kunnen kijken naar wat de adolescentie en het zelfbeeld (en de persoonlijkheid) omvat. 1.2 Belangstelling Leerlingen in de humane wetenschappen hebben belangstelling voor een studie met sterke sociaalculturele inslag en voor verschijnselen betreffende mens en samenleving, die de leerlingen in hun dagelijkse leven waarnemen. Ze hebben enerzijds belangstelling voor de wijze waarop een individu en een samenleving functioneren en hoe deze elkaar beïnvloeden. Daarnaast vertonen ze interesse in interpretatiekaders en verklaringsmodellen uit verschillende wetenschappelijke disciplines die de studie van mensen en samenleving mogelijk maken. Zoals hierboven reeds aangehaald zitten de leerlingen van het 3e middelbaar zelf in de adolescentiefase, waardoor hun belangstelling hiervoor waarschijnlijk groot zal zijn. 1. 3 Andere (verwerkingscapaciteit, ...) Leerlingen in de humane wetenschappen beschikken over een hoog abstractievermogen. Het zijn emotioneel en sociaal intelligente leerlingen. Ze verkennen de sociale werkelijkheid en zoeken naar samenhang en tegenstellingen in de segmenten van de maatschappelijke realiteit. In de tweede graad moeten de leerlingen in staat zijn zelfstandig en in groep bepaalde opdrachten uit te voeren. Ook moeten de leerlingen aspecten van mens en samenleving kunnen observeren en beschrijven. Tegen het einde van de tweede graad wordt van de leerlingen verwacht in staat te zijn tot beperkte synthesevaardigheden. Ze maken gebruik van hun ervaring, observatievermogen, bewustwording en kritische reflectie om zo een beter zicht te krijgen op de samenhang van cultuur met de samenleving waarin ze functioneren. De leerlingen bereiden zich (m.b.v. deze studie) voor op het hoger onderwijs. 2 Situering en verantwoording van het onderwerp In de tweede graad leren de leerlingen: • vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines kijken naar en inzicht verwerven in individu en samenleving; • kritische vragen stellen bij de geobserveerde werkelijkheid; • op een methodische manier informatie verzamelen, verwerken en rapporteren; • communicatieve en sociale vaardigheden hanteren. Deze les situeert zich in het vak Gedragswetenschappen. Bijhorende leerplandoelstellingen zijn G3202: Met voorbeelden aantonen hoe de ontwikkeling van de adolescent met grenzen geconfronteerd wordt en wat dit betekent voor het zelfbeeld. (18) (onderdelen: fysiologische, karakteriële, sociale, financiële, economische, politieke, … grenzen) G3204 De invloed van het zelfbeeld op het eigen gedrag met voorbeelden illustreren. (onderdelen: ontstaan van het zelfbeeld: de manier waarop we onszelf percipiëren, zelfachting: de algemene beoordeling van een individu over zijn waarde als persoon, wisselwerking zelfbeeld-zelfachting-gedrag) Deze vakinhoud kan zich ook lenen voor het behalen van volgende overkoepelende doelstellingen: O1: Een aantal basisbegrippen uit verschillende menswetenschappelijke disciplines begrijpen, correct kunnen gebruiken en er voorbeelden van kunnen geven. O10: Eigen standpunten onderbouwen en ze helder en logisch aan anderen voorstellen. O11: Zich inleven in standpunten van anderen en er respect voor opbrengen. O12: Een positieve bijdrage leveren aan groepswerk in en buiten de klas (elementaire, praktische kennis van groepswerk als methode + planning, afspraken, taakverdeling) .O7: Gegevens selecteren en ordenen met het oog op het beantwoorden van (onderzoeks)vragen. 3 Welke vragen en aandachtspunten neem ik naar aanleiding van vorige lesreflecties deze les mee? Meer controleren of iedereen de agenda neemt, de cursus bij heeft, noteert, de opdracht maakt enz. (= klasmanagement) Soms inhoudelijk dieper ingaan op wat verteld wordt, achtergrondinformatie meegeven. Niet letterlijk houden aan wat in de cursus staat. Dit maakt het soms duidelijker voor de leerlingen. 4 Kerndoelen (code overbrengen naar de derde kolom in het lesschema) Code A Kerndoel Formulering: Leerlingen verwerven inzicht in de manier waarop groeien, rijpen en leren zorgen voor veranderingen in gedrag en mentale processen (= ontwikkelen). Tijdens de les in te vullen door de mentor Ja, dit doel werd bereikt. Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? De leerlingen kunnen in eigen woorden de concepten ‘groeien’, ‘leren’, ‘rijpen’ en ‘ontwikkelen’ omschrijven. De leerlingen kunnen deze concepten illustreren aan de hand van nieuwe voorbeelden. Ok Ok, maar moeilijk voor hen Leerlingen kunnen eigen voorbeelden geven van hoe gedrag en mentale processen veranderen (= ontwikkelen) onder invloed van groeien, rijpen en leren. Beperkt Leerlingen kunnen de concepten in een gegeven voorbeeld herkennen. B Formulering: Leerlingen kunnen ‘identiteit’ in eigen woorden omschrijven en verwerven inzicht in de verschillende aspecten hiervan. Ja Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? C Leerlingen kunnen het concept ‘identiteit’ in eigen woorden omschrijven Ok De leerlingen kunnen een opsomming geven van de elementen waaruit onze identiteit is opgebouwd + ze kunnen deze elementen in eigen woorden omschrijven. Ok Leerlingen kunnen zelf voorbeelden bedenken voor de verschillende aspecten Ok Leerlingen kunnen de verschillende aspecten herkennen in nieuwe voorbeelden Formulering: Leerlingen kunnen (in eigen woorden) bespreken wat het zelfbeeld is en verwerven inzicht in de twee dimensies van het zelfbeeld (zelfwaarneming + zelfwaardering) (O1: Een aantal basisbegrippen uit verschillende menswetenschappelijke disciplines begrijpen,correct kunnen gebruiken en er voorbeelden van kunnen geven.) Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? Leerlingen kunnen het concept ‘zelfbeeld’ in eigen woorden omschrijven Leerlingen kunnen de onderdelen van zelfbeeld (namelijk zelfwaarneming + zelfwaardering) in eigen woorden omschrijven Leerlingen kunnen beide dimensies in een nieuw voorbeeld herkennen en onderscheiden Ok Werd dit doel bereikt? Geef commentaar. Neen, enkel zeer kort uitgelegd door de leerkracht (tijdsgebrek) Lln1 5 Leraar1 1 Doel Duur Lesschema (cursusteksten, materialen, copies van transparanten, bordschema’s worden afzonderlijk toegevoegd) Sequens 5 X X Onderwijsleersituatie: leerinhouden, werkvormen, media Introductie les Lesbegeleiding (aantekeningen van de mentor tijdens de les) Ingevuld. Ga na of alle leerlingen dit doen. Agenda: Th. 2, H. 1: Help, ik ontwikkel! + H.2: Zelfbeeld Ik zeg dat de leerlingen niets hoeven te noteren want dat ik een schema op bord zal zetten dat ze op het einde van het hoofdstuk op papier zullen krijgen. Ik bespreek kort wat we vorige les gezien hebben over de ontwikkeling en psychologie om zo het schema opnieuw op bord te kunnen zetten. Vragen: Weet iemand nog hoe we ontwikkelen omschreven hebben? Weet iemand nog wat de psychologie bestudeerde? Wat was weer het verschil tussen gedrag en mentale processen? Goed: korte herhaling van vorige les. Je roept de leerlingen al sneller tot de orde. Nu gaan we kijken welke drie processen aan de basis liggen van onze ontwikkeling: groeien, rijpen en leren. Daarna staan we stil bij de begrippen ‘identiteit’ en ‘zelfbeeld’. 2 20 Leerinhouden: Herhaling vorige les. Werkvormen: Vragen stellen, onderwijsleergesprek Media: Bord Leeractiviteiten: reflecteren, herhalen concepten ‘groeien’, ‘rijpen’ en ‘leren’ A X X Ik verwijs opnieuw naar het begin van de les: alle veranderingen/ontwikkelingen die we doormaken tijdens het leven. Dan vertel ik dat die veranderingen er niet zomaar komen, maar dat ze het gevolg zijn van drie processen: groeien, rijpen en leren. Hierop maken we een oefening in groepen: Er wordt per twee gewerkt. Elk groepje krijgt een blad met 6 fragmentjes (Bijlage 7) met de opdracht de antwoorden goed te lezen en op basis hiervan een eigen omschrijving te formuleren van de 3 concepten (hiervoor krijgen de leerlingen 5 minuten) Opdracht kan je door een leerling laten herformuleren: maakt het duidelijker (nu soms verwarring). → Tijd aangeven X X Nadien leest elk groepje zijn definitie van 1 concept. (Ik schrijf dit op bord.) Vanuit dit schema (eventueel aangevuld met extra voorbeelden of kernwoorden) probeer ik in interactie met de klas te komen tot de omschrijving van de drie concepten → verwijzen naar pagina 124. Schema vervolledigen op bord + uitdelen = schema van pagina 122,123,124 en 125 → Leerlingen dit laten noteren bij het schema Leerinhouden: Concepten groeien, rijpen en leren. Werkvormen: Vragen stellen, onderwijsleergesprek + duowerk Media: Bord, 5 fragmenten Leeractiviteiten: verwerven, reflecteren, conceptualiseren 3 15 B Ook voor dit deeltje zal ik een schema maken dat de leerlingen op het einde van het hoofdstuk uitgedeeld krijgen (Schema + bijlage 11). Ik deel bijlage 8 uit (toepassingen en vragen) Ik zet het eerste deel van het schema rond identiteit op bord. X X Geef ook nog extra voorbeelden ter verduidelijking van de begrippen. Identiteit: omschrijving + aspecten X X Correctie van de oefening verliep in het begin “chaotisch” door het niet in volgorde behandelen van de voorbeelden. X X X Ik vertel dat we vandaag zullen beginnen met eens te kijken naar wat identiteit juist is. De leerlingen worden gevraagd een omschrijving te geven van ‘identiteit’. = wie we zijn = het zelf → invullen in het schema Ik wijs de leerlingen opnieuw op het schema. Ik vraag hun wat ze uit het schema kunnen afleiden. (= dat identiteit is opgebouwd uit 5 aspecten). Daarna zeg ik dat we deze aspecten één voor één zullen overlopen en proberen te bedenken wat deze aspecten inhouden. Ik vraag de leerlingen of ze een idee hebben van wat ‘het zelfbeeld’ zou kunnen betekenen, of wat dit in het kader van ‘identiteit’ zou kunnen inhouden. Aan de hand van de wisselwerking tussen hun antwoorden en mijn inbreng probeer ik het inzicht van de leerlingen in dit concept op te bouwen. Zo ga ik verder voor de concepten ‘zelfhandhaving, zelfbeschikking, zelfpresentatie en zelfkennis’. Ik noteer steeds de uiteindelijke betekenis op het middenbord Leerinhouden: Identiteit: omschrijving + aspecten Werkvormen: Vragen stellen, onderwijsleergesprek Media: Bord (schema) Leeractiviteiten: reflecteren,vragen beantwoorden, conceptualiseren Goed: tijdens een oefening van de leerlingen een schema voorbereiden op bord. (let wel op: zorg dat alle leerlingen blijven werken + dat je vragen kan beantwoorden). Goed: duidelijke structuur Goed: concepten opbouwen vanuit de leerlingen (herhaal af en toe dat ze een kopie krijgen). Goed: inspelen op wat leerlingen opmerken (bv.: cultuuroverdracht). Goed ingespeeld op vragen, goed verduidelijkt wanneer iets niet duidelijk is. Goed: namen kennen, leerlingen aanspreken. 4 5 Identiteit: toepassingsvraag B X X Ik vraag de leerlingen zelfstandig (alleen) de tekstfragmenten te lezen en de verschillende aspecten van identiteit bij de juiste fragmenten te plaatsen (bijlage 8). Nadien bespreken we dit klassikaal. Aan de hand van het stellen van vragen tracht ik leerlingen naar een juiste oplossing te brengen (als het antwoord fout was). Indien het antwoord juist is vraag ik om het antwoord te verduidelijken (zelfhandhaving en zelfbeschikking kunnen bij beide fragmenten). Opnieuw schrijf ik mee op bord. Goed: Leerlingen ook een opdracht alleen laten maken, zo kan je nagaan of iedereen meewerkt + alles begrepen heeft. Goed: Met nieuwe voorbeelden verduidelijken Goed: Aangeven dat theorie verschilt van de praktijk. Eventueel bedenken de leerlingen per aspect een eigen voorbeeld. 5 5 C X Leerinhouden: Oefening op de aspecten van de identiteit Werkvormen: zelfstandig werk + onderwijsleergesprek Media: Bord (schema) Leeractiviteiten: reflecteren,verwerken, toepassen van concepten op nieuwe voorbeelden Zelfbeeld: omschrijving + dimensies Ik vertel de leerlingen dat we voor de rest van de les inzoomen op één aspect van de identiteit, namelijk het zelfbeeld. Kort bespreken: zelfwaarneming = objectief (= wat zie je?, zelfwaarneming, zelfperceptie); zelfwaardering = subjectief (= wat vind je ervan?, zelfwaardering, zelfevaluatie, positieve of negatieve betekenis geven aan vaststellingen, hoe we over het algemeen oordelen over onszelf, hoe tevreden je bent met jezelf). Documentje ‘theorie’ uitdelen! Volgende les: Ik vraag de leerlingen twee verschillende beschrijvingen van een zelfbeeld te lezen (bijlage 8) en volgende vraag te beantwoorden: Wat is het verschil tussen beide beschrijvingen? Leerinhouden: Zelfbeeld: omschrijving + toepassing Werkvormen: individueel werk, onderwijsleergesprek, vragen stellen Nog kort uitgelegd. ______________________________ Niet behandeld wegens tijdsgebrek. → OK Media: Bord + schema overnemen Leeractiviteiten: reflecteren,verwerven, conceptualiseren, verwerken, toepassen van concepten op voorbeeld 1 Afhankelijk van de vraag wie het meest actief is in de betrokken sequens, zet je een kruisje in de kolom leraar, respectievelijk leerlingen. 6 Verantwoording van de didactische uitwerking van de les (gekozen didactische werkvormen, media, …) Ik maakte tijdens deze les gebruik van volgende didactische werkvormen: Instructie/doceren Vragen stellen/onderwijsleergesprek Groepswerk (duo’s) individueel werk Ik denk dat ik hiermee voor voldoende afwisseling gezorgd heb. Het doceren gebruikte ik voornamelijk om informatie, die reeds gedeeltelijk beschikbaar was voor de leerlingen, te ordenen. Het stellen van vragen gebruikte ik bij de leerstof waar leerlingen al enige voorkennis in hadden. Bovendien hoopte ik de leerlingen op deze manier te motiveren tot nadenken en actief meewerken. Met het groepswerk probeerde ik ervoor te zorgen dat de leerlingen zelf(standig) aan de slag konden en actief moesten nadenken. Voor ditzelfde doel maakte ik ook gebruik van de individuele oefeningen. Bovendien wou ik op deze manier nog meer gedetailleerde informatie verkrijgen over wat door welke leerlingen begrepen was en waar voor welke leerlingen nog extra uitleg vereist was. Ik maakte gebruik van volgende media: Bord Oefeningen Het bord gebruikte ik om een schema aan te brengen. Het schema op bord wordt na de les uitgedeeld. Met de oefeningen konden de leerlingen zelf aan de slag (toepassing van theorie). 7 Feedback door de mentor Sterke punten: Klasmanagement: je bent kordater Structuur, logische opbouw Duidelijkheid Inhoudelijk: goed uitgelegd, verschillende voorbeelden en oefeningen Werkpunten: Tijdsbesteding Kijk na of iedereen agenda, cursus, ... heeft. Leg oefeningen (aanpak) + aanpak verbetering van de oefeningen duidelijk uit, herformuleer zelf wat de bedoeling is of laat een leerling dit doen. Globale beoordeling: uitstekend - zeer goed - goed - voldoende - onvoldoende Naam van de mentor: Evi Biermans Datum: 24/01/2011 Handtekening: