ANTWOORDEN OPDRACHT 6 1 In hoeverre werd er in de verlichting/Classicisme teruggegrepen op de oude culturen wat betreft A het denken Tijdens de Verlichting stond evenals in de Renaissance de mens en het leven op aarde en niet het hiernamaals centraal. Men ging er zoals in de Renaissance van uit dat de mens niet is overgeleverd aan het voor hem bestemde lot, maar dat hij zijn leven in eigen hand moet nemen. (inleiding par 2 hk 4 en bronnen 4-4,3-5) B de artistieke vormen? Muziek In de tijd van het Classicisme werd ook de Grieks-Romeinse cultuur als richtlijn genomen. Uitingen daarvan waren: Evenals in de Renaissance (bron 3-15) was de opera een belangrijke muziekvorm (bron 4-24,4-26); Naast de opera kwam het oratorium als muziekvorm (bron 4-25) Bouwkunst en beeldende kunsten In de tijd van het Classicisme: Werden evenals in de Renaissance (bron 3-16,3-19) eigentijdse gebouwen van Grieks-Romeinse ornamenten e.d. voorzien (bron 4-27/28/29/30/31) Probeerden de kunstenaars uit de kunstwerken van Grieken en Romeinen regels af te leiden om de ideale verhoudingen te bereiken (inleiding par 6 hk 4) Probeerde men gebouwen en monumenten uit de Grieks Romeinse tijd volmaakter na te bouwen: Grieks-Romeinse tempel (Madeleine: bron 4-27), Pantheon (Capitool bron 4-28), triomfboog (Arc de Triomphe bron 4-32), overwinningszuil (bron4-32); Propyleeën (Brandenburger Poort bron 4-33) 2 In hoeverre werd er in de Romantiek nog teruggegrepen op de oude culturen (inclusief de joodschristelijke cultuur van de Middeleeuwen) wat betreft A het denken Er werd niet meer teruggegrepen op de Grieks-Romeinse cultuur, maar wel op de joods-christelijke cultuur van de Middeleeuwen. Wereldbeeld De ‘echte’ romantici hadden geen belangstelling voor het mechanische wereldbeeld. Zij zagen God als de beheerser van alles, of geloofden liever in ‘oerkrachten’ van de natuur (inleiding par 3 hk 5) Mensbeeld Veel verlichters waren agnosten of detisten (bron 4-8 ), terwijl de romantici het christendom toegewijd waren Veel verlichters gingen er vanuit dat de volmaakte mens maakbaar was, terwijl de romantici van de onvolmaakbaarheid van de mens uitgingen. Denken over politiek De verlichters/liberalen gingen er vanuit dat de mensen gelijk waren (bron 4-9,10,11), de romantici dat zij ongelijk waren (inleiding par 4 hk 5, bron 5-8) De verlichters/liberalen gingen uit van de volkssoevereiniteit (bron 4-9,10,12, inleiding par 5 hk 5, bron 5-10), de romantici verwierpen de volkssoevereiniteit en steunden het traditionele van God afgeleide gezag (inleiding par 5 hk 5, bron 58) De verlichters / liberalen wezen revolutie als middel tot verandering niet af, de romantici wel (inleiding par. 5 hk5). B de artistieke vormen? Er werd niet meer teruggegrepen op de Grieks-Romeinse cultuur, maar wel op de joodschristelijke cultuur van de Middeleeuwen: Bouwkunst en beeldende kunsten De bouwkunst in de Romantiek is sterk door de christelijke Middeleeuwen beïnvloed. Veel monumentale gebouwen zoals het parlementsgebouw in Londen (bron 5-25) werden in neogotische stijl (de laat-middeleeuwse bouwstijl van kerken en kathedralen) gebouwd. In de schilderkunst komen christelijke thema’s voor: het krijsbeeld en de gotische kathedraal (bron 5-30). NB In het bovenstaande hebben we de term ‘joods-christelijk’ van de overheid/subdomeinontwerpers gehandhaafd (deden we ook in het handboek), hoewel we liever de term ‘christelijk’ zouden gebruiken. De eindtermontontwerpers bedoelden vermoedelijk in feite ‘christelijk’, maar uit ‘politieke correctheid’ zullen ze er joods-christelijk van hebben gemaakt. Ze zullen toch niet verwachten dat we en de leerlingen gaan uitpluizen wat er nu precies de joodse elementen in de christelijke cultuur zijn (theologisch lukt dat misschien nog wel, maar niet wat betreft andere uitingen van cultuur). De ‘joods-christelijke’ cultuur wordt volgens ons pas goed zichtbaar in de Middeleeuwen. 3 Welke omstandigheden en ontwikkelingen beïnvloeden dit teruggrijpen op de oude culturen A in de Renaissance? (inleiding van hoofdstuk 3, blz. 6, het handboek blz. 70 en 77). Omstandigheden en ontwikkelingen die het teruggrijpen op de Grieks-Romeinse cultuur Beïnvloeden De Italiaanse stadstaten van de 14de eeuw boden een geestelijke omgeving en voldoende vrijheid aan individuen om nieuwe vindingen, nieuwe denkvormen te ontwikkelen (hk 3 inleiding blz.6). In de late Middeleeuwen nam het aantal mensen dat kon lezen en schrijven langzaam toe, vooral onder de edelen en welgestelde burgers. Daartoe droeg tegen het einde van de 15 de eeuw ook de uitvinding van de boekdrukkunst bij (handboek blz. 77). Er kwam kritiek op de Kerk, waardoor het gezag van de Kerk afnam (handboek blz. 70). In de Nieuwe Tijd kwamen er steeds meer onderzoekers die geen geestelijke waren. Zij gingen andere (dan godsdienstige) onderwerpen bestuderen (handboek blz. 77). Hieraan Kan door de docent nog worden toegevoegd: Door de vlucht van Bijzantijnse geleerde naar Italië, zowel in de (laatste) jaren vóór als na de val van het Byznatijnse rijk (val van Constatinopel1453), kon de kennis van het Grieks in West-Europa opkomen. B tijdens het Classicisme? (de inleiding van hoofdstuk 4 paragraaf 6). Omstandigheden en ontwikkelingen die het teruggrijpen op de Grieks-Romeinse cultuur beïnvloedden: Het teruggrijpen werd vooral gestimuleerd door opgraving in Herculaneum (vanaf 1711) en in Pompeji (vanaf 1733), waardoor men een gedetailleerd beeld van de Romeinse cultuur kreeg (inleiding hk 4 par. 6). C tijdens de Romantiek? (de inleiding van hoofdstuk 5) Omstandigheden en ontwikkelingen die het teruggrijpen op de joods-christelijke cultuur van de Middeleeuwen beïnvloedden: De verlichters waren optimistisch over de toekomst. Ze dachten dat de mensen door hun gezond verstand te gebruiken, een ideale samenleving konden opbouwen, waarin iedereen gelukkig zou zijn. Vanaf het eind van de 18de eeuw begonnen mensen daaraan te twijfelen. Ze zochten daarom een uitweg in een fantasiewereld die mooier was dan hun eigen wereld. Ze dachten bijvoorbeeld dat de mensen in de Middeleeuwen veel gelukkiger hadden geleefd dan zijzelf. Sinds de Renaissance was men de Middeleeuwen totaal vergeten. Maar nu ging men de (christelijke) Middeleeuwen opnieuw ‘ontdekken’. (inleiding hk 5 par. 1) 2. geef bij zoveel mogelijk onderdelen bewijsmateriaal dat je in katern 9 of in aanvullende bronnen hebt aangetroffen. - De idealen van vrijheid en recht in de samenleving. Tijdens de eeuw van de Redelijkheid ontwierpen verschillende verlichters nieuwe politieke systemen / regeringsvormen als alternatieven voor het in verschillende Europese landen bestaande absolutisme, waarbij het gezag van God werd afgeleid. Daarvoor in de plaats werd gepleit voor: - Volkssoevereiniteit (bron 4-9, 4-12) - het vastleggen daarvan in de grondwet (bron 4-9) - scheiding tussen kerk en staat (bron 4-9) - vrijheid van godsdienst (bron 4-9: Locke, bron 4-18 Robinson Crusoe); - scheiding tussen de drie machten ( wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten) bepleit (bron 4-11) - het vrije denken, het vrije woord en de vrije wetenschap. De Grieken vonden zelf denken en onderzoeken (door waarnemingen en experimenten) belangrijk. Dat werd in de renaissance overgenomen: - Valla stelde dat men zelf moest denken en niet klakkeloos Aristoteles moest volgen. - Wetenschappers als Bruno en Galilei vonden zelf denken belangrijker dan het gezag van de kerk - De arts Vesalius bracht de geneeskunde vooruit door zelf te onderzoeken en niet blindelings te vertrouwen op voorgangers uit de oudheid en de middeleeuwen. - Erasmus vond dat ook de bijbeltekst wetenschappelijk moest worden onderzocht op fouten en, indien nodig, verbeterd moest worden. Tijdens de eeuw van de redelijkheid: - waren geleerden op het gebied van astronomie niet alleen vrij in hun onderzoek; zij en andere wetenschappers werden ook door de overheid gesteund en de wetenschap werd algemeen gewaardeerd. In de renaissance werden geleerden nog vervolgd als zij publiceerden wat kerk of overheid niet beviel. - Werd de encyclopedie het belangrijkste boek, kenmerkend voor de verlichting omdat in dat boek de verlichte ideeën voor een breed publiek toegankelijk werden gemaakt en omdat er scholing voor de jeugd mee werd beoogd om deze gelukkiger te maken. - Kwamen kinderen meer centraal te staan, meer als kind behandelen en beter opvoeden en onderwijzen. - Werd de natuur als voorbeeld gesteld voor mensen om kinderen op te voeden en ook volwassenen tot beter gedrag aan te sporen. - Werd de aanval geopend op gruwelijke praktijken bij rechtspraak. - In de beeldende kunst: werken in vrijheid, maar gebonden door een schoonheidsideaal. In de beeldhouwkunst gaf polyclitus het voorbeeld. Kunst moet niet de natuur exact weergeven, maar moes uitgaan van vastgelgde verhoudingen of proporties. Dit werd in de renaissance nagevolgd door schilders als A. Dürer. Ook vonden beeldhouwers als Donatello inspiratie in de beeldhouwkunst van het Romeinse rijk. Tijdens het classicisme: - probeerden de kunstenaars uit de kunstwerken van Grieken en Romeinen regels af te leiden om de ideale verhoudingen te bereiken. - Overheerste op schilderijen het grieks-romeinse onderwerp. In de renaissance is op sommige voor de renaissance kenmerkende schilderijen het onderwerp bijzaak geworden. 3. Kun je op grond van katern 9 nog onderdelen toevoegen of uitbreiden? Geef bij elk onderdeel dat je toevoegt ook een voorbeeld. - het wereldbeeld - het (astronomische0 wereldbeeld van de Griek ptolemaeus was door de romeinen, de arabieren en de middeleeuwse christelijke geleerden overgenomen. In de renaissance werd dit beeld wel als uitgangspunt overgenomen, maar Copernicus wijzigde het sterk. - het geografische wereldbeeld van Ptolemaeu werd in de renaissance overgenomen, maar tengevolge van de ontdekkingsreizen werd het sterk gewijzigd. Het mensbeeld o In de Grieks-romeinse oudheid werd niet het hiernamaals, maar de individuele mens en het leven op aarde centraal gesteld. Er was belangstelling voor de anatomie van het menselijk lichaam. Dit alles werd in de Renaissance overgenomen: 1) Individuele personen uit de oudheid werden ten voorbeeld gesteld; 2) Belangstelling voor de anatomie van het lichaam is te zien op schilderijen en tekeningen. 3) Individuele personen uit de eigen tijd werden in schilderijen afgebeeld o De Grieken wilden in alles uitblinken. In de renaissance werd dit nagevolgd in het ideaal van de ‘uomo universale’: iemand die op alle gebieden van kunst en wetenschap actief is, zoals Leonardo da Vinci. De bouwkunst: In de bouwkunst van de Griekse oudheid werd de toon gezet door het Parthenon in Athene. De Romeinen ontwikkelden ook eigen vormen zoals de boog, het gewelf en de koepel. o Dit werd in de renaissance nagevolgd in bouwwerken als de Sint Pieter in Rome, het Palazzo Farnese in Rome. o Tijdens de eeuw van de redelijkheid werden evenals in de renaissance eigentijdse gebouwen van Grieks-Romeinse ornamenten e.d. voorzien. o Tijdens het Classisisme probeerde men gebouwen en monumenten uit de GrieksRomeinse tijd volmaakter na te bouwen: Grieks-Romeinse tempel, Pantheon, triomfboog, overwinningszuil, Brandenburger poort. De muziek: o Componisten gingen in de renaissance opera’s componeren. Dat was een poging om de Griekse tragedies ‘reconstruerend’ na te volgen. In de renaissance was er van de muziek uit de Grieks-Romeinse oudheid weinig over. Wel was het bekend dat in de Griekse tragedies veel zang voorkwam. De onderwerpen van de eerste opera’s waren ontleend aan de klassieke mythologie, bijvoorbeeld ‘Orfeo’ van Monteverdi. o Tijdens de Eeuw van de redelijkheid was evenals in de renaissance de opera een belangrijke muziekvorm en werd ook de Grieks-Romeinse cultuur als richtlijn genomen. 4 Kun je zelf nog andere onderdelen bedenken die je kunt toevoegen? Zo ja welke? Geef bij elk onderdeel dat je toevoegt ook een voorbeeld. Mogelijke onderdelen: De talen van Europa. De hedendaagse Romaanse talen (Italiaan, Spaans, Portugees, Frans en Roemeens) zijn rechtstreekse afstammelingen van het Latijn, de taal van de Romeinen. In ander Europese talen komen veel woorden rechtstreeks uit het Latijn of zijn overgenomen via het Frans. Het sterkst is dat in het engels, waarin een zeer groot percentage van de woordenschat is overgenomen uit het Frans (een beperkte selectie uit de eerste bladzijde van het Prisma-woordenboek EngelsNederlands: abandon, abbreviation, abdication, aberration, abolition, abominable, absence, abstact, absurd, abundance, abuse, accelerate, accent, acces). Al deze woorden komen dus oorspronkelijk uit het Latijn. In het ‘Leenwoordenboek’ van Nicoline van der Sijs (SDU/Standaard, Den Haag/Antwerpen 1996) wordt ‘de invloed van andere talen op het Nederlands’ beschreven. In dit boek staan meer dan tweeduizend woorden die het Nederlands rechtstreeks aan het Grieks of Latijn heeft ontleend. Dat gebeurde tijdens het Romeinse bestuur in de Nederlanden. De Latijnse woorden werden wel aan het Nederlands aangepast. Voorbeelden zijn: straat, poort, wijk, kamer, kelder, zolder, keuken, muur, tafel, kar, molen, oogst, vork, fles. Een voorbeeld van aanpassing: het Latijnse ‘solarium’ (aan de zon blootgestelde plaats) werd ‘zolder’. De internationale terminologie van wetenschap en techniek. De terminologie van de westerse wetenschappen en techniek is in hoge mate ontleend aan het Grieks en/of Latijn. Het begint al met de namen van de wetenschappen zelf: astronomie, kosmografie, psychologie, psychiatrie, economie, fysica, geografie, geologie, technologie, elektronica, elektronica etc. En het eindigt met de technische producten van de wetenschappen. Godsdienst Tot aan het Tweede Vaticaanse Coniclie (1962 – 1965) was het Latijn de verplichte taal van de eredienst in de katholieke Kerk. In een aantal kerken vindt de eredienst nog steeds in het Latijn plaats. Onderwijs. Op gymnasia kunnen leerlingen nog steeds oud-Grieks en Latijn leren. Toneel, boeken en films Griekse toneelstukken van Aeschylus, Sophocles, Euripides en Aristophanes worden nog steeds in vertaling opgevoerd. Boeken van Griekse en Romeinse scrhijvers als Homerus, Plato, Herodotus, Xenophon, Vergilius, Ovidius, Tacitus verschijnen in vertaling telkens opnieuw. Bekende films zijn Ben Hur en Spratacus De Erfenis van het Christendom 5 Het Christendom onderwees het ideaal van liefdadigheid een wees op de geestelijke waardigheid van de armen. Door het Christendom raakte ook het begrip zonde wijd verspreid Het Christendom bracht verandering in de manier waarop de mensen aankeken tegen de verhouding tussen man en vrouw, maar ook die tussen de mensen en hun God Het Christendom wijzigde ook de houding tegenover de enige zekerheid in het leven: de dood Het Christendom tastte de mate van vrijheid aan waarin mensen konden kiezen wat ze wilden denken en geloven. 6 In katern 9 is het volgende bewijsmateriaal te vinden voor de grote invloed van het Christendom: De vele kerken en kathedralen in Europa De belangrijke rol van het Christendom in de kunst, bijvoorbeeld in de beeldende kunst, in de muziek de Mattheuspassion Het Christendom tastte in de Renaissance de mate van vrijheid aan waarin mensen konden kiezen wat ze wilden denken en geloven: enkele Renaissance-geleerden werden door kerkelijke rechtbanken veroordeeld Als aanvullende bron kan het handboek worden gebruikt, vooral blz. 63 Veel is te vinden in de antwoorden op de vragen 9 a en b van Opdracht 2. Het Christendom onderwees het ideaal van liefdadigheid en wees op de geestelijke waardigheid van de armen - Naastenliefde was een belangrijke Christelijke waarde - Volgens de leer van het Christendom was iedereen een volwaardig mens, ongeacht de stand waartoe hij behoorde Door het Christendom raakte ook het begrip zonde wij verspreid - De mens is onvolmaakt maar heeft toch kans op de hemel Het christendom bracht verandering in de manier waarop de mensen aankeken tegen de verhouding tussen man en vrouw. - Voor het christendom waren de seksuele onthouding en ongehuwd zijn de hoogste staat waarin mensen konden leven. Wie dat niet kon opbrengen, mocht trouwen. - Uit de bijbel werd afgeleid dat de vrouw ondergeschikt was. - Het huwelijk behoorde monogaam te zijn net zoals de band tussen Christus en zijn bruid, de Kerk. - Het huwelijk diende gebaseerd te zijn op wederzijdse liefde, niet op andere belangen zoals familie of zaken. (handboek blz. 63) Maar ook die tussen de mensen en hun god. - Als de mensen doet wat God van hem verlangt, zal hij daarvoor eeuwig worden beloond (in de hemel). De mens is dus niet, zoals in het Grieks-Romeinse mensbeeld, afhankelijk van de willekeurige gunsten van goden of van natuurkrachten. (handboek blz. 63) Het christendom wijzigde ook de houding van de mensen tegenover de enige zekerheid in het leven: de dood. - Het leven op aarde is een voorbereiding voor het leven na de dood (handboek blz. 63). Het christendom tastte de mate van vrijheid aan waarin mensen konden kiezen wat ze wilden denken en geloven. - Rechtbanken van inquisitie kregen de taak ketters op te sporen (handboek blz. 63). 7 Kun je op grond van katern 9 nog onderdelen toevoegen of uitbreiden? Geef bij elk onderdeel dat je toevoegt ook een voorbeeld. Het wereldbeeld Wat betreft het wereldbeeld keerden in de Romantiek sommigen terug naar de christelijke opvatting van God als beheerser van alles (inleiding hk 5 par. 2). De muziek Tot in de 17de eeuw waren kerken de enige gebouwen waar men in het openbaar naar muziek kon luisteren. En dat was kerkelijke muziek (bron 4-22). In de tijd van Verlichting/Classicisme ontstond een nieuwe muziekvorm met christelijke inhoud: het oratorium. Bekende oratoria zijn bijvoorbeeld ‘The Messiah’ van Georg Friedrich Händel en de ‘Mattheus Passion’ van Hohann Sebastian Bach (bron 4-25). Bouwkunst Er werden zowel in de Renaissance als in de tijd van Verlichting en Romantiek christelijke kerken gebouwd, bijvoorbeeld de Sint Pieter in Rome (bron 3-19), de Madeleine in Parijs (bron 4-27). Beeldende kunsten Schilders bleven schilderijen maken over christelijke onderwerpen zoals ‘Elia door de raven gevoed’ uit de Renaissance (bronnen 3-20) en de schilderijen van Caspar David Friedrich uit de Romantiek (bronnen 5-30). Ook in het handboek SV-5v staan schilderijen uit de Renaissance met christeiljke onderwerpen (blz. 76-66). 8 Kun je zelf nog andere onderdelen bedenken die je kunt toevoegen? Zo ja welke? Geef bij elk onderdeel dat je toevoegt ook een voorbeeld. Godsdienst Een groot deel van de Europese bevolking is lid van een christelijke Kerk en houdt zich min of meer aan de leer van het christendom. Politiek Aan het eind van de 19de eeuw zijn in Nederland en andere Europese landen (zoals België, Duitsland, Italië) christelijke politieke partijen ontstaan. Nog steeds spelen christen-democratische partijen in de Europese politiek een grote rol (bijvoorbeeld de CDU/CSU in Duitsland, het CDA in Nederland, de CVP in België). Onderwijs In Nederland is meer dan de helft van het onderwijs confessioneel (zich baserend op het christendom). - Media In Nederland zijn er kranten, radio- en televisieomroepen die zich baseren op christelijke beginselen (bijvoorbeeld het dagblad ‘Trouw’, de KRO, NCRV en EO). - Samenleving Tot in de jaren ’60 was de Nederlandse samenleving ‘verzuild’. Bij die verzuiling speelden de katholieke Kerk en de gereformeerde Kerken een grote rol. 9 Maak nu een balans op: waardoor is de westerse samenleving volgens jou het meest beïnvloed: door de Grieks-Romeinse cultuur of door de joods-christelijke cultuur? Geef argumenten voor je standpunt. NB Een echt ‘bewijs’ voor de ene of de andere visie zal niet te leveren zijn. We geven daarom beide visies met mogelijke argumenten. Visie A De westerse samenleving is het meest beïnvloed door de Grieks-Romeinse cultuur. Argumenten: - Het westerse wereld – en mensbeeld is een voortzetting van het Grieks-Romeinse. Ons wereldbeeld is ‘mechanisch’, waarvoor Ptolemaeus de grondslag legde. Ons mensbeeld benadrukt de waarde van het individu en het belang van het leven op aarde. Ook dat is een erfenis uit het Grieks-Romeinse verleden. - De ideale westerse staatsvorm, de democratie, vond haar uitgangspunt in het oude Athene. - In onze samenleving spelen wetenschap en techniek een grote rol. De grondslag hiervoor, het rationele denken en experimenteren, is een erfenis uit het Grieks-Romeinse verleden. Het christendom was meer bestrijder dan voorstander hiervan. Ook de terminologie van onze wetenschap en techniek is grotendeels ontleend aan het Grieks of Latijn. - Tijdens de Renaissance en het Classicisme waren de voorbeelden van Grieken en Romeinen toonaangevend in bouwkunst, beeldende kunsten, literatuur en muziek. In onze samenleving staan deze kunstproducten van Renaissance en Classicisme nog steeds in hoog aanzien. - De Romaanse talen van Europa stammen rechtstreeks af van het Latijn. Andere Europese talen hebben talloze woorden ontleend aan het Latijn. - Op gymnasia kunnen leerlingen nog steeds oud-Grieks en Latijn leren. - Griekse toneelstukken worden nog steeds in vertaling opgevoerd. Boeken van Griekse en Romeinse schrijvers verschijnen in vertaling telkens opnieuw. Groot succes hadden films die zich afspelen in het Romeinse verleden, zoals ‘Ben Hur’, ‘Spartacus’ en ‘Quo vadis’. Visie B De westerse samenleving is het meest beïnvloed door de joods-christelijke cultuur. Argumenten: - De godsdienst speelt in het leven van veel Europeanen nog steeds een grote rol. Die godsdienst is vooral het christendom. - In de politiek, het onderwijs en de media is de invloed van het christendom duidelijk aanwezig. Rechtstreekse invloed van het Grieks-Romeinse verleden is er niet aantoonbaar. - Tijdens de Renaissance en het Classicisme waren de voorbeelden van Grieken en Romeinen toonaangevend in bouwkunst, beeldende kunsten, literatuur en muziek. Maar in de Romantiek is daaraan een einde gekomen. Voor de Romantiek was het christendom als inspiratiebron belangrijker dan het Grieks-Romeinse verleden. Bovendien werden er ook in Renaissance en Classicisme christelijke kerken gebouwd, schilderijen gemaakt met christelijke onderwerpen en muziekstukken met christelijk inhoud (oratoria) gecomponeerd.