Brief - Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

advertisement
Tweede Kamer der Staten Generaal
Aan de leden van de Vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum
22 november 2010
Contact
mw. mr. D.F.A. (Danielle) Kikken
Ons kenmerk
B22112010SA
Telefoon
030-27 39 731
Onderwerp
Europaoverleg/patiëntenrichtlijn
E-mail
[email protected]
Geachte Commissieleden,
Op woensdag 1 december a.s. heeft u Europaoverleg binnen de Vaste Commissie voor
VWS. Op de agenda staat onder meer de conceptrichtlijn patiëntenrechten bij
grensoverschrijdende zorg (2008/0142 (COD)), het gezamenlijk voorstel van het
Europees Parlement en de Europese Commissie. De Vereniging Gehandicaptenzorg
Nederland (VGN) wil bij u onder de aandacht brengen dat onvoldoende uit de
conceptrichtlijn (hierna: de richtlijn) blijkt of deze van toepassing zal zijn op de
langdurige zorg zoals deze in Nederland is georganiseerd; de AWBZ-zorg. De VGN is
van mening dat de AWBZ-zorg niet onder de reikwijdte van deze richtlijn behoort te
vallen. Graag willen wij u verzoeken dit met de minister van VWS te bespreken.
De onderhavige richtlijn biedt patiënten de mogelijkheid zorg in een andere Lidstaat
dan de eigen Lidstaat te ontvangen. Algemeen beginsel is dat een patiënt zijn
behandeling in het buitenland door zijn Nederlandse verzekeraar vergoed krijgt als
het een behandeling betreft waarop men in het eigen land recht op heeft. De
juridische kaders hiervoor zijn komen vast te staan met arresten van het Europese
Hof van Justitie: de zaken Decker-Kohll (Zaak C-120/95) en Watts (Zaak C-372/04).
Onduidelijkheid reikwijdte richtlijn op AWBZ-zorg, in het bijzonder
gehandicaptenzorg
In artikel 1, derde lid, onderdeel a, van de richtlijn wordt aangegeven dat deze niet
van toepassing is “op diensten op het gebied van langdurige zorg die tot doel hebben
om hulpbehoevenden te ondersteunen bij de uitvoering van dagelijkse routinetaken”.
Dit wordt uitgewerkt in overweging 12: “Deze richtlijn dient niet te worden toegepast
op de diensten van langdurige zorg die noodzakelijk worden geacht om de
zorgbehoevende in staat te stellen een zo volwaardig en zelfstandig mogelijk leven te
leiden.
Oudlaan 4
3515 GA Utrecht
Postbus 413
3500 AK Utrecht
www.vgn.org
E [email protected]
T 030-27 39 300
F 030-27 39 387
Rabobank 33.10.21.005
BTWnr. 80.47.42.534.B.01
KvK Utrecht 40483210
pagina 2
ons kenmerk B22112010SA
Deze richtlijn dient bijvoorbeeld niet te worden toegepast op de langdurige zorg die
wordt verleend door thuiszorgdiensten, in zorgwoningen en in verzorgingshuizen.”
Vervolgens bevat artikel 3, onderdeel a van de richtlijn de definitie van
“gezondheidszorg”. Deze is zodanig geformuleerd dat de zorg en ondersteuning die de
instellingen in de gehandicaptenzorg in Nederland bieden aan mensen met een
verstandelijke, lichamelijke, zintuiglijke en/of communicatieve handicap hieronder
valt.
Het bovenstaande roept bij de VGN de vraag op wat met langdurige zorg in de richtlijn
wordt bedoeld. Is dit de zorg die in Nederland in het kader van de AWBZ wordt
verleend? De passage in artikel 1, derde lid, van de richtlijn laat ook denken aan de
zorg die in Nederland in de zin van de Wmo wordt aangeboden. Overweging 12 maakt
de verwarring groter omdat hier toch weer een aansluiting met de Nederlandse AWBZzorg te vinden is. Deze onduidelijkheid blijft gelet op de omschreven definitie van
“gezondheidszorg” verderop in de richtlijn.
De hierboven beschreven situatie heeft, naar de mening van de VGN, als gevolg dat
de toepasselijkheid van de richtlijn op de gehandicaptenzorg afhankelijk zal zijn van
het type zorg dat verleend wordt. Bijvoorbeeld in het geval er sprake is van
begeleiding aan mensen met een beperking zal de richtlijn niet van toepassing zijn.
De zorgverlening in de gehandicaptenzorg heeft veelal een integraal karakter. Volgens
de richtlijn kan deze zorg in onderdelen geknipt worden. De vraag is of dit, nog
afgezien van zorginhoudelijke aspecten waar in de volgende paragraaf op wordt
teruggekomen, wel kan gelet op de zorgzwaartefinanciering en zorgzwaartepakketten
in Nederland. Stel, een cliënt woont in een instelling in Nederland en ontvangt daar
zorg maar wil een bepaald deel van deze zorg in België ontvangen. Conform de AWBZ
kan dit alleen als de instelling waar de cliënt verblijft onderaannemerschap regelt met
de instelling in België.
Voor de goede orde merkt de VGN op dat in een brief van het ministerie van VWS aan
de Tweede Kamer (TK 2009-2010, 21 501-31, nr. 187) als belangrijk aandachtspunt
werd geuit “de uitzondering van de langdurige zorg van de reikwijdte van de richtlijn
en, als dat gebeurt, het vinden van een gemeenschappelijke definitie van langdurige
zorg”. De VGN vindt dit nog steeds onduidelijk.
Visie VGN over vrij dienstenverkeer in de gehandicaptenzorg
De zorgverlening aan gehandicapten kenmerkt zich door bepaalde aspecten die het niet
wenselijk maken om op dit terrein een volledig vrij verkeer van diensten binnen de
Europese Unie na te streven. Gehandicaptenzorg laat zich typeren als langdurig met een
integraal karakter. De behandeling van cliënten is niet eenvoudig te splitsen in
onderdelen die grensoverschrijdende zorg toelaat. Daarnaast is een goede communicatie
met cliënten een essentieel onderdeel van de zorgverlening. Taal en sociaal culturele
kennis zijn daarin belangrijke factoren. Verder is het van belang dat maatschappelijke
participatie van gehandicapten in de samenleving wordt nagestreefd.
pagina 3
ons kenmerk B22112010SA
De Nederlandse overheid, nationaal en lokaal, heeft hierin een sturende rol om de
voorwaarden te creëren voor participatie op andere levensdomeinen dan alleen de zorg,
zoals onderwijs, arbeid, vervoer en wonen. Participatie zal niet worden bereikt indien er
veel grensoverschrijdend verkeer is van cliënten. Kennis van de lokale situatie is
onmisbaar bij het streven naar maatschappelijke participatie voor mensen met een
handicap.
Niettemin kent de gehandicaptenzorg voorbeelden die geschikt zijn voor
grensoverschrijdende zorg, zoals op het terrein van zintuiglijke en communicatieve
handicaps. Denk aan het verlenen van diagnostisch onderzoek waar men in het ene land
niet in is gespecialiseerd en in het andere land wel. Het is voorstelbaar dat ofwel cliënten
het onderzoek laten verrichten in een ander land maar ook dat de zorgaanbieder zijn
diensten aanbiedt in een ander land. Deze zorgverlening speelt zich grotendeels in de
grensregio’s van de lidstaten af. De VGN vindt het van belang dat mogelijke problemen
rondom de uitvoering van grensoverschrijdende zorg binnen grensregio’s pragmatisch
worden aangepakt. Zo dient de “ontvangende” zorgaanbieder op deugdelijke wijze
financieel te worden vergoed voor de grensoverschrijdende zorg die zij hebben
verstrekt. Oplossingen kunnen veelal tussen Lidstaten onderling worden bereikt. De
juridische kaders hiervoor zijn komen vast te staan met de eerdergenoemde arresten
van het Europese Hof van Justitie.
Gelet op het bovenstaande concludeert de VGN dat het de voorkeur verdient de
langdurige zorg in de zin van de Nederlandse AWBZ-zorg buiten de reikwijdte van de
richtlijn te laten en verzoekt u dit te bespreken met de minister.
Tot slot
Wij hopen dat het bovenstaande bijdraagt in het vervolgtraject over deze richtlijn.
Vanzelfsprekend zijn wij bereid een en ander nader toe te lichten.
Met vriendelijke groet,
Drs. Frans J.M. Croonen
Directeur a.i.
Download