Naam: klas: Natuur & Gezondheid Aantekeningen B2T2 Sporten Basisstof 1 Redenen om te sporten zijn: ……………………………. ……………………………. ……………………………. …………………………….. Er zijn sporten waarvoor je ………………………………….inspanning levert en er zijn ook sport waarbij je…………………………..inspanning levert. Als je sport in je eentje noemen we dat…………………………………………. Als je samen sport met anderen noemen we dat………………………………. Als je samen met andere sport moet je …………………………………Als dat niet goed gaat en je wilt kritiek geven doe je dat het beste met de………………………………………….Als je samen een wedstrijd speelt dat spreek je af hoe je het aan gaat pakken, deze afspraken noemen we de…………………………… Basisstof 2 Mensen hebben een………………………skelet, we noemen dit ook wel ons…………………... De functies van het skelet zijn: ……………………………. ……………………………. ……………………………. …………………………….. De beenderen in je hoofd noemen we samen je………………………………………. Je schedel wordt gedragen door je……………………………deze bestaat uit: o …………………………………:…………………………………………………… o ………………………………… o ………………………………….. De borstkas wordt gevormd door:……………………………………………………… De schoudergordel wordt gevormd door:……………………………………………… De bekkengordel bestaat uit de…………………………………………………… Armen en benen noemen we:…………………………………..De wervelkolom loopt door je……………….naar beneden. De ellepijp zit bij je pols vast aan je p……….. Botten noemen we ook wel…………………Dit omdat botten vooral uit……….bestaan. Been bevat twee stoffen: o …………………………………dit zorgt voor………………………………… o ………………………………....dit zorgt voor………………………………... Bij baby’s bestaan de beenderen vooral uit……………………………….Dit is ……………maar toch……………….. Bij volwassenen vinden we kraakbeen ook nog op een aantal plaatsen: ……………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………… Als baby’s groeien wordt kaakbeen steeds meer vervangen door………….. In het begin bestaan het been van kinderen nog vooral uit……………………, als mensen ouder worden gaan de botten steeds meer uit………………………bestaan. Basisstof 3 Er zijn verschillende manieren waarop botten aan elkaar kunnen zitten, deze manieren noemen we de 4………………………………… Type beenverbinding Voorbeelden van plaats Beweging mogelijk? Gewrichten: Er zijn verschillende typen gewrichten: ……………………………………….. ……………………………………….. ……………………………………… Benoem de onderdelen van het gewricht en hun functie Naam onderdeel 1 2 3 4 5 6 : Functie van het onderdeel Basisstof 4 Om te kunnen bewegen zitten aan je botten ……………..vast. Alle spieren samen noemen we het………………………….. Spieren zitten met een…………………..vast aan het bot. Dit is een heel stevig en taai stukje weefsel. De plek waar een pees aan het bot vastzit noemen we de …………………………….. Als een spier zich samentrekt wordt de spier………………..en………………… Als de spier zich ontspant is de spier……………en………………… Bij het samentrekken trekt de spier het bot mee in een bepaalde richting: Buigs Buigspier ontspannen Strekspier samengetrokken In het bovenstaande plaatje hebben de twee spieren een tegenovergestelde werking ( buigen en strekken) we noemen deze spieren:…………………………. Een ander voorbeeld van antagonisten zijn:…………………………………………. Lichaamshouding Je wervelkolom heeft een ………………….......vorm. Deze vorm moet zoveel mogelijk in stand worden gehouden. Een goede zithouding is:…………………………………………………….. Belangrijk bij goed tillen is:…………………………………………………… Strekspier ontspannen Voordelen van regelmatige lichaamsbeweging zijn: …………………………………………… …………………………………………… …………………………………………….. Basisstof 5 Een ander woord voor je uithoudingsvermogen is je…………………… Voor inspanning heb je…………………………….nodig. Om energie te krijgen wordt in je lichaam……………………………..verbrand. In alle cellen van je lichaam vindt verbranding plaats. Dit proces schrijven we op in een…………………………………………… Daarbij staat er voor de pijl wat er nodig is en na de pijl wat er vrijkomt. Bij de verbranding van een kaars kunnen we dat als volgt opschrijven: Kaarsvet + zuurstof warmte/licht (energie) + koolstofdioxide + water In je lichaam verbranden we geen kaarsvet maar ……………………………………. Er komt ook geen licht vrij, maar we gebruiken de energie die vrijkomt voor…………………….en………………………………… …………………+…………………………………..+…………….+…………………… Je lichaam heeft dus zuurstof nodig en geeft koolstofdioxide af. Het orgaan dat hiervoor zorgt zijn de…………………..Bij het inademen neem je…………………..op uit de lucht en bij het uitademen geef je………………………..af aan de lucht. Dit uitwisselen van gassen (zuurstof je lichaam in en koolstofdioxide eruit) noemen we……………………………… …..Dit proces vindt plaats in de……………………….. Schrijf de namen van de onderdelen van het ademhalingsstelsel achter de lijntjes De hoeveel lucht die je bij een normale uitademing uitademt noemen we:…………….. Vitale capaciteit betekent: …………………………………………………………………… Je longvolume is altijd wat …………………….omdat er lucht achterblijft in de longen. Bij de verbranding hadden we naast zuurstof ook……………….in de cellen nodig. De zuurstof en de glucose worden naar de cellen vervoerd door het ……………… Bij extra inspanning gaat dus niet alleen je ademhaling sneller, maar gaat ook je………………………omhoog. Er komt bij de verbranding energie vrij om te bewegen, maar ook warmte. Deze warmte kan ons lichaam kwijtraken door: ………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………….. Het bloedvatenstelsel bestaat uit het……………en de…………………………… De weg die het bloed aflegt door het lichaam noemen we de…………………….. Het bloedvatenstelsel bestaan uit ……………………………….: hier stroomt het bloed ....................van het hart ……………………………….: hier vindt…………………………………….plaats. ……………………………….: hier stroomt het bloed naar het hart ………….. Een duursporter heeft een groot………………………………nodig omdat hij…………………………….tijd inspanning moet leveren. Een………………………………moet juist in heel korte tijd een inspanning leveren. Bij een duursporter werkt is het hart vaak………………en werkt……………dan bij een ongetraind iemand. In rust heeft hij daarom een lagere………………………………Het is belangrijk dat hij een voorraad brandstof heeft. Hij moet daarom vooral veel…………………………..in zijn voeding hebben. Bij een krachtsporter worden er meer…………………………..in de spieren aangelegd. Belangrijke voedingsstoffen daarbij zijn…………………….. Basisstof 6 & 7 Om blessures te voorkomen kun je………………………….kleding dragen. Daarnaast is een goede……………………….en ……………………………..belangrijk. Vul het onderstaande schema over de soorten blessures in voorbeelden Spierblessures Botbreuken Kneuzing Gewrichten Hersenletsel Ontsteking Extra info