Ernstig ziek zijn

advertisement
Ernstig ziek zijn
Hoe vertel ik aan mijn kind dat ik ernstig ziek ben?
Hoe vertel ik aan mijn kind dat ik dood ga?
Inhoudsopgave
Waar is deze folder voor?
Deel 1: Hoe vertel ik aan mijn kind dat ik ernstig ziek ben?
Wat is belangrijk als u praat met uw kind over uw ziekte?
Verschillende reacties van kinderen
Omgaan met uw ziekte en uw kind
Praktische tips voor alle leeftijden
Huilen mag, lachen ook
Helpen verwerken
Deel 2: Hoe vertel ik aan mijn kind dat ik dood ga?
Als u niet meer beter wordt Herinneringen maken
Enkele dingen die u moet weten over kinderen in deze situatie
Leeftijd van kinderen en enkele reacties die u kunt verwachten Tips over hoe u het beste kunt spreken over de dood
Samenvatting Aanvullende informatie
Medisch Maatschappelijk werk
Familiezorg verpleegkundigen Websites
Boeken
2
3
4
4
5
6
10
10
10
12
12
14
15
16
18
19
20
20
20
21
22
Waar is deze folder voor?
Deze folder bestaat uit twee delen:
• Deel 1 is bedoeld voor ouders waarvan er één ernstig ziek is.
• Deel 2 is voor de zieke ouder die niet meer beter wordt.
In deze folder vindt u adviezen over begeleiding van uw kind in de
leeftijdscategorie van 0 tot 18 jaar.
In deel 1 van de folder gebruiken we het ziektebeeld ‘kanker’. Dit doen we om een voorbeeld te kunnen geven vanuit een ziekte.
De folder is ook te gebruiken bij andere ziekten.
Het is heel normaal dat u als ouder aan alles gaat twijfelen op het
moment dat u te horen krijgt dat u ernstig ziek bent.
Onderstaande vragen kunnen in u opkomen:
• Moeten we ons kind eerlijk vertellen dat ik (ongeneeslijk) ziek
ben?
• Hoe vertellen we het aan ons kind?
• Moeten we hem/haar meenemen naar de behandelingen?
• Kunnen we ons kind wel goed opvangen en troosten als we het
verteld hebben?
Aan de ene kant wilt u uw kind beschermen en het een veilig thuis
bieden, maar aan de andere kant moeten u en uw gezin een weg
vinden in deze heftige en onzekere periode.
Het ziek zijn of sterven van een geliefd persoon, en zeker dat van
een ouder, kan één van de meest traumatische ervaringen zijn in de
kindertijd. Dit omdat:
• U en/of uw partner de belangrijkste personen van uw kind zijn.
• U en/of uw partner een belangrijke rol spelen bij de persoonlijke
ontwikkeling van uw kind.
• U en/of uw partner in veel gevallen de allereerste personen zijn
op wie een kind kan rekenen in momenten van verdriet.
3
Deel 1: Hoe vertel ik aan mijn kind dat ik ernstig ziek ben?
Wat is belangrijk als u praat met uw kind(eren) over uw ziekte?
Het prettigst zou zijn dat u als ouders samen uw kind over de ziekte
vertelt. U ziet dan allebei hoe uw kind reageert en u kunt daar samen, maar ook ieder voor zich, op inspelen. U kunt er met zijn
tweeën over praten en steun zoeken bij elkaar. Zo ziet uw kind hoe
zijn ouders omgaan met de ziekte. Er zijn een aantal punten die belangrijk zijn bij het vertellen van dit vervelende nieuws:
• Probeer uw kind op tijd in te lichten over de situatie om te voorkomen dat uw kind het van een ander hoort.
• Heb geen geheimen voor uw kind.
• Wees eerlijk.
• Neem de gevoelens van uw kind serieus. Praat er samen over en
geef uw kind de ruimte om vragen te stellen, stimuleer hem hier
in.
• Laat op een rustige manier uw eigen gevoelens zien.
• Wees duidelijk. Een kind voelt het heel goed aan als er iets aan
de hand is. Hij ziet en hoort alles.
• Probeer te voorkomen dat uw kind dingen zelf gaat invullen. Dit doet u door eerlijk en open te zijn.
• Bereid uw kind voor op wat er komen gaat. Gebruik woorden die
bij u en uw kind passen. Gebruik geen vakjargon of medische
termen. Let wel op uitspraken die de verbeelding prikkelen,
want jonge kinderen kunnen fantasie en werkelijkheid nog
moeilijk uit elkaar houden. Wees dus voorzichtig met uitspraken
als: ‘mama heeft beestjes in haar borst’. Peuters en kleuters
denken dan letterlijk dat er beestjes zitten.
• Probeer woorden zoals: ‘snel’, ‘binnenkort’ of ‘over een tijdje’ te
vermijden. Voor een kind is dit lastig te snappen.
Als u uw kind vertelt over de ziekte, gebruik dan wel het woord
‘kanker’. Zo kunnen er geen misverstanden over ontstaan. Als u het
woord moeilijk vindt om uit te spreken, bedenk dan dat de angst
voor het woord ‘kanker’ een volwassen angst is. Bij kinderen roept
het vaak minder bijgedachten op.
4
Houd uw kind op de hoogte van veranderingen over uw ziekte. Vertel ook wanneer u of uw partner naar de dokter moet voor controle. Zorg dat uw kind belangrijk nieuws als eerste te horen
krijgt.
Na de diagnose en het starten van de eerste behandelingen, is het
goed om uw kind voor te bereiden op nieuwe fases van de ziekte.
Bijvoorbeeld een nieuwe chemokuur of een volgende operatie. Vertel daarbij wat op korte termijn de mogelijke veranderingen kunnen zijn. Zoals uiterlijke veranderingen (bijvoorbeeld haarverlies, een amputatie of stoma), veranderingen in conditie of in praktische zin. Voor kinderen is het prettig om ongeveer te weten
wat hen te wachten staat. Het kan verwarrend voor een kind zijn als
zijn vader of moeder na een behandeling extra rust nodig heeft. Hij gaat er misschien vanuit dat de ouder na de behandeling weer
helemaal beter is.
Verschillende reacties van kinderen
Uw kind krijgt te maken met verdriet en onzekerheid. Net als volwassenen reageren kinderen verschillend op het horen van dit
nieuws. Ook kunnen zij zich verschillend uiten. Vaak reageren kinderen anders dan u in eerste instantie in gedachten had. Ieder kind verwerkt het verdriet op zijn eigen manier, afhankelijk
van de leeftijd en het karakter.
Een aantal manieren waarop kinderen kunnen reageren zijn:
• Niet kunnen slapen.
• Enge dromen hebben.
• Niet willen eten.
• Snel boos zijn.
• Afreageren op anderen.
• Terugtrekken of juist heel actief zijn.
• Doen alsof er niets aan de hand is.
• Huilen, buikpijn of hoofdpijn hebben of dezelfde pijn als de zieke
ouder.
5
• Agressief zijn, negatief aandacht vragen of ineens heel zorgzaam zijn.
Dit zijn een aantal manieren waarop kinderen kunnen reageren. Er zijn natuurlijk ook kinderen die amper gedragsveranderingen vertonen. Het is belangrijk om in ieder geval ook de school, peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang en het kinderdagverblijf in
te lichten.
‘Laat uw kind weten dat kanker niet besmettelijk is en dat elkaar
aanraken en knuffelen gewoon kan.’
Omgang met uw ziekte en uw kind
De babytijd (0 tot 1.5 jaar)
Baby’s voelen het als er veranderingen zijn binnen het gezin. Zo voelen zij het ook als een ouder ziek is. De dagelijkse structuur
verandert en de vaste verzorger gedraagt zich misschien anders.
Ook de lichaamsgeur kan veranderen wanneer de ouder
bijvoorbeeld chemokuren krijgt. De baby kan het verdriet van de
ouder voelen. De baby kan hier onrustig van worden en kan dit
uiten in veel huilen, slecht eten, spugen en slecht slapen. Vanaf 8
maanden wordt een baby eenkennig en kan hij verbanden leggen,
waardoor hij kan gaan huilen als hij bijvoorbeeld een persoon in een
witte jas ziet.
Tips:
• Probeer de structuur aan te bieden die uw kind gewend is, het
liefst door een vaste verzorger.
• Laat uw kind weten dat u er voor hem bent door hem vast te
houden, te knuffelen, door tegen hem te praten en door hem te
wiegen.
• Als uw wat oudere baby boos is, kunt u hem het beste even uit
laten razen.
• Als het mogelijk is, probeer dan uw baby zoveel mogelijk tijd
door te laten brengen met de zieke ouder in het ziekenhuis.
• Regelmaat in het ritme van voeding en slapen geeft vertrouwen
en rust.
6
De peutertijd (tot 4 jaar) en kleutertijd (4 tot 6 jaar)
Peuters
Als een ouder ziek is, ziet de structuur van de dag er vaak anders
uit. Er is meestal minder tijd om met uw kind te spelen. Soms komt
er een andere verzorger in huis. Thuis komen vaak veel mensen
langs (zowel bekende als onbekende). Uw kind kan al veel dingen
zelf, maar de tijd ontbreekt om hem die dingen ook zelf te laten
doen. Hij kan boos worden als hij niet zijn zin krijgt. Dit kan zich
uiten in schoppen, krabben, bijten, slaan en gillen. Frustratie kan bij
een peuter een oud gedragspatroon oproepen. Dit wordt ook wel
regressief gedrag genoemd. Peuters zien zichzelf als middelpunt van
de wereld. Het gevolg hiervan kan zijn dat hij zichzelf de schuld
geeft van de ziekte van papa of mama.
Kleuters
Kleuters zijn vaak al wat minder koppig dan peuters en hebben
meer geduld. Dit komt omdat kleuters al iets meer
inlevingsvermogen hebben. Zij kunnen gevoeliger zijn voor de
gevoelens van de ouders. Kleuters zien zichzelf nog steeds als
middelpunt van de wereld. Hun verbeelding is vaak fantasievol. Ook kleuters kunnen net als peuters terugvallen in een oud
gedragspatroon.
Tips:
• Geef uw kind de ruimte om zelf dingen te ondernemen.
Bijvoorbeeld een spel spelen. Of stimuleer uw kind om een
tekening te maken voor de zieke ouder.
• Wanneer u uw kind vertelt wat er aan de hand is, kunt u een
boekje over het onderwerp gebruiken die u helpt te vertellen
wat er aan de hand is. Dit kunnen zijn fantasieën minder
bedreigend maken en hij zal beter snappen dat de ziekte niet
zijn schuld is. Boekentips vindt u aan het einde van deze folder.
• Probeer zoveel mogelijk de vaste structuur te behouden.
• Peuters en kleuters hebben vaak moeite met uiterlijke
veranderingen van de ouder. Moedig uw kind aan om deze
gevoelens te erkennen en laat uw kind weten dat u en uw
7
partner precies dezelfde vader en moeder zijn.
• In het donker wordt alles nog enger. Geef uw kind een zaklamp
zodat hij deze aan kan zetten als hij bang is. Of zorg dat uw kind
vanuit zijn bed naar iets leuks kan kijken, bijvoorbeeld een
nachtlampje met figuurtjes. Ook kunt u denken aan een knuffel.
Een knuffel wordt beschouwt als vriendje waar ze hun verhaal
en emoties bij kwijt kunnen. Een knuffel geeft uw kind
geborgenheid.
Het schoolkind (6 tot 12 jaar)
Vanaf een jaar of zeven zijn kinderen vaak erg geïnteresseerd in
feiten. Sommigen willen het naadje van de kous weten. Op deze
leeftijd vinden kinderen het vaak fijn als ze mee mogen naar het
ziekenhuis. Want zien is weten. Er zijn ook kinderen die hun
spreekbeurt over kanker willen houden. U kunt dan de spreekbeurt
samen met uw kind voorbereiden. Op deze manier krijgt u de kans
om te kijken of uw kind alles goed begrepen heeft. Probeer uw kind
te stimuleren om niet alleen iets over de kanker te vertellen, maar
ook over wat het met hem of haar doet.
Tips:
• Stel uw kind gerust door hem onder andere te vertellen dat er
altijd voor uw kind gezorgd zal blijven worden.
• Deel uw gevoelens met uw kind, maar pas hierbij op dat er geen
angsten worden overgedragen.
• Het is belangrijk dat uw kind weet dat de ziekte niet besmettelijk
is en dat uw kind geen schuld heeft aan de ziekte.
• Herhaal bovenstaande regelmatig.
• Door middel van spel kan uw kind zijn gevoelens uiten en
verwerken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan tekenen en situaties
naspelen.
Puber (12 t/m 17 jaar)
De gevoelens van tieners lijken steeds meer op die van
volwassenen. Deze gevoelens kunnen ingewikkeld worden door de
puberteit. Pubers zijn op zoek naar de betekenis en waarde van
8
leven en dood. Als er een ouder ziek is, zie je vaak dat pubers de rol
van de ouder innemen. Door de omgeving worden ze dan ook vaak
als serieus gezien. Een gevolg hiervan kan zijn, dat ze zich steeds
meer afsluiten van hun omgeving. Er zijn ook pubers die bijna niet
lijken te reageren. Pubers zijn vaak meer bezig met vrienden en
vriendinnen en minder met u als ouder. Dat kan lastig zijn. Bedenk dat veel pubers zich als volwassenen gedragen, maar dat
nog niet zijn. Vaak zeggen ze dat ze alles wel begrijpen, maar blijkt
dat achteraf niet zo te zijn en zitten ze nog met veel vragen. Zorg dat
uw puberzoon of dochter betrokken blijft bij wat u meemaakt.
Samen regelmatig de week doornemen werkt vaak heel goed.
Tips:
• Probeer te accepteren dat uw kind misschien niet thuis praat,
maar wel met vrienden en vriendinnen.
• Stimuleer uw kind om contact te zoeken met iemand die dicht bij
hem staat en vertrouwd is en daarbij ook zijn gevoelens te
uiten.
• Moedig uw kind aan om activiteiten te ondernemen. Dit kan
helpen boosheid en furstratie kwijt te kunnen. Bijvoorbeeld
door een sport te beoefenen.
• Het is belangrijk om gezamenlijke activiteiten te ondernemen om
de familieband hecht te houden. Ga bijvoorbeeld af en toe eens
de stad in met uw zoon of dochter. Probeer met uw kind te
discussiëren over de ziekte. Zo kunt u basisinformatie en
onderlinge gevoelens delen. Wees eerlijk en open met
informatie en vertel hem bijvoorbeeld eerlijk wat de
bijwerkingen van een behandeling kunnen zijn.
• Jongeren zijn erg imagobewust. Ze kunnen in verlegenheid
gebracht worden door uiterlijke veranderingen die aan vrienden
of vriendinnen worden geopenbaard. Maak dit bespreekbaar
met uw kind, om zo tot een akkoord te komen over wat zij en jij
acceptabel vinden in de aanwezigheid van vrienden.
• Houd zo nodig contact met de leerkracht/mentor/klassenleraar
van uw kind.
9
Praktische tips voor alle leeftijden
• Vertel ‘slecht’ nieuws aan al uw kinderen tegelijk. Kinderen zijn
namelijk in staat om elkaar goed op te vangen en te
ondersteunen.
• Als het mogelijk is, neem dan uw kind zo vaak mogelijk mee naar
het ziekenhuis. Voor uw kind is het belangrijk om betrokken te
zijn bij de ziekte en alles wat daarbij hoort. Het is voor hem
goed om te weten wat er allemaal gebeurt in het ziekenhuis en
op de afdeling. Bespreek vooraf met uw kind wat hij te zien
krijgt, zodat hij niet onnodig schrikt.
• Als u terug bent uit het ziekenhuis, bespreek dan samen met uw
kind wat thuis wel en niet kan. Denk bijvoorbeeld aan bezoek
van vriendjes en vriendinnetjes.
• Geef uw kind de tijd en ruimte om vragen te stellen. Accepteer de gevoelens en emoties van uw kind.
• Geef uw kind de ruimte om ook kind te zijn.
Huilen mag, lachen ook
Huilbuien zijn hele normale reacties op de ervaringen in deze
periode. Het zorgt voor lucht en ruimte. Niemand hoeft zich
hiervoor te schamen, want huilen mag. Het is een manier om
verdriet te verwerken.
U merkt vast dat er ondanks alle zorgen in deze periode ook nog
goede en leuke dingen gebeuren. Het is fijn als daar ruimte voor is
en dat er ook gelachen kan worden. Lachen kan bevrijdend werken,
het breekt de spanning.
Helpen verwerken
Het is fijn voor kinderen als ze hun gevoelens kunnen en mogen
uiten, maar niet ieder kind praat even gemakkelijk. Sommige kinderen zijn het misschien niet gewend om hierover te
praten. Dat is niet erg. U kunt ze helpen door ze iets met hun
gevoelens te laten doen. Eens lekker bewegen door bijvoorbeeld in
de bossen te rennen, te sporten of eens flink tegen de wind in te
fietsen, helpt de spanningen wat af te nemen.
10
Het ‘samen doen’ kan heel veel betekenen voor kinderen. Samen knutselen, naar de stad, vissen, een boekje voorlezen, film
kijken of een andere activiteit. Het samen bezig zijn kan ervoor
zorgen dat verhalen loskomen, juist omdat het op dat moment niet
‘moet’.
Het omgekeerde kan natuurlijk ook. Dat niet de kinderen maar de
ouders moeilijke praters zijn. Het ene gezin praat nou eenmaal
meer met elkaar dan het andere gezin. Probeer elkaar te vinden in
elkaars behoeften en mogelijkheden.
Probeer niet alleen stil te staan bij de moeilijke momenten, want
naast een bron van zorg is uw kind ook een bron van steun. Deze steun biedt ieder kind op zijn eigen manier. Een tekening, een
bosje zelfgeplukte bloemen of een knuffel, kan voor hen een vorm
van steun betekenen. Geef uw kind eens een extra aai over zijn bol,
ook de grotere, of trek uw kind eens wat vaker op schoot.
11
Deel 2: Hoe vertel ik aan mijn kind dat ik dood ga?
Als u niet meer beter wordt
Uw kind komt misschien voor de eerste keer in zijn leven in aanraking met een ziekte waarvan hij zich realiseert dat mensen er
dood aan kunnen gaan. Dat laat ze niet koud. Uw kind gaat beseffen
dat mensen die nu een vanzelfsprekende plaats in hun leven innemen, er ooit misschien niet meer zijn. Dat zet zelfs kleine kinderen aan tot nadenken over zware onderwerpen zoals leven en
dood. Met deze informatie willen wij u helpen om kinderen en jongvolwassenen voor te bereiden op het sterven van iemand waarvan zij houden.
De reactie van uw kind wordt door een groot deel bepaald door de
leeftijd. Een baby heeft geen besef van de dood. Ze voelen het echter wel wanneer ze gescheiden worden van een belangrijk persoon. Ze missen de warmte en liefde. Het voelt dat er ‘iets’ gaande is, vooral via de emoties van de ouders.
Een peuter of kleuter kent het verschil tussen dood en levend, maar
beseft niet dat het iets definitiefs is. Ze stellen dan ook veel vragen
over de dood.
Wat oudere kinderen (tussen 6 en 9 jaar) kunnen dat wel begrijpen,
maar realiseren zich soms niet dat het iedereen kan overkomen. De rouw wordt vooral door middel van spelen geuit.
Vanaf 10 jaar kunnen kinderen het verlies van een ouder als onomkeerbaar ervaren. Net zoals volwassenen dat kunnen.
Hoe uw kind denkt over ernstig ziek zijn en de dood, merkt u aan
zijn opmerkingen en vragen. Komen er geen opmerkingen? Vraag dan voorzichtig wat er in hem om gaat. Vraag eens bij de ouders van zijn vriendjes of vriendinnetjes of op school of uw kind
iets vertelt over de situatie. Veel kinderen zijn nog niet goed in staat
om hun gevoelens te verwoorden. Bij kleintjes kunt u waarschijnlijk
12
wel iets opmaken uit hun tekeningen of uit spelletjes die ze spelen.
Adviezen:
• Bereid uw kind goed voor op wat er aan de hand is en wat er
gaat gebeuren. Pas dit aan op het niveau van het kind.
• Leg alles goed uit en herhaal dit meerdere keren. Kinderen leren
van herhaling.
• Kom altijd tegemoet aan de lichamelijke en emotionele behoeften van uw kind.
• Laat duidelijk blijken dat er altijd voor het kind gezorgd zal worden, wat er ook (met de zieke ouder) gaat gebeuren.
• Laat uw kind aangeven waarin hij betrokken wil worden.
• Geef uw kind de kans om erover te praten.
• Probeer het dagritme te handhaven.
• Betrek uw kind zoveel mogelijk bij alles.
• Geef uw kind eens een schouderklopje, een knipoog of stel eens
een belangstellende vraag.
• Geef uw kind kleine taakjes, zodat hij het gevoel krijgt ook mee
te mogen zorgen.
• Licht de school in.
Dit houdt in:
• Probeer er zoveel mogelijk te zijn voor uw kind, zodat hij/zij de
ruimte voelt zijn gevoelens te uiten.
• Kinderen hebben het nodig dat ze zien dat anderen ook hun gevoelens uiten.
• Kinderen hebben informatie nodig.
• Communiceer op het niveau van uw kind en geef het hierbij de
gelegenheid om ook vragen te stellen.
• Wanneer u uitleg geeft en herhaalt, kijk dan ook of uw kind het
begrepen heeft.
• Handhaaf rituelen en regels binnen het gezin.
• Kinderen hebben extra aandacht en liefde nodig.
13
Een dagritme handhaven is van belang voor kinderen. Denk hierbij
aan: sporten, naar school gaan, eten, slapen, clubjes, muziekles, enzovoorts. Vraag eventueel anderen in uw omgeving om u daarbij
te helpen.
Veel tips over hoe u met de situatie om kunt gaan, zijn hetzelfde als
de eerder genoemde tips bij het kopje ‘omgang met uw ziekte en
uw kind’. Voor meer adviezen en tips, kunt u eens kijken naar de
websites en boeken die aan het einde van deze folder staan.
Het is erg belangrijk dat er voor kinderen niets verborgen gehouden wordt. Ze komen er toevallig achter doordat ze iets van
een gesprek opvangen, of door iemand die zich verspreekt. Kinderen hebben zeer goede voelsprieten. Ze zien en horen alles.
Voorbeelden hiervan zijn:
• Volwassenen die anders reageren en emotioneel zijn.
• Onbekende mensen die soms in huis zijn.
• De extra aandacht van de juf op school.
Kinderen willen altijd een verklaring. Als zij die niet krijgen, gaan ze
die zelf maken. Ze kunnen zich dan verliezen in hun fantasie. De kleinste fantasie is erger dan de ergste werkelijkheid. Fantasie eindigt nooit, de werkelijkheid wel. Daarom is het belangrijk om uw kind te betrekken bij de situatie.
Probeer 1 of 2 dagdelen per week als gezin bij elkaar te zijn. Ook in
het ziekenhuis. Zonder anderen erbij kunnen waardevolle momenten opleveren.
Herinneringen maken
• Een herinneringendoos: bijvoorbeeld briefjes (eventueel met
handgeschreven tekst) gericht aan uw kind, ervaringen, ingesproken bandjes met uw stem, verhalen geschreven door
uw kind. Andere waardevolle herinneringen die u kunt toevoegen in de herinneringendoos, zijn bijvoorbeeld een
14
mooie steen of schelp die u heeft gevonden, een witte zakdoek
met daarop uw lippen gedrukt met behulp van lippenstift, uw
lievelingsgeurtje, iets uit uw eigen kindertijd, een foto, knuffel
of armbandje.
• Videofilm/DVD maken: bijvoorbeeld filmen in het ziekenhuis om
herinneringen vast te leggen, met name voor jonge kinderen is
dit waardevol, zodat ze op latere leeftijd beelden kunnen terugzien.
• Dagboek maken: het liefst handgeschreven om uw handschrift te
bewaren. Wanneer u het moeilijk vindt om zelf te starten met
een dagboek, zijn er boeken in de handel die u kunnen helpen
uw gedachten, herinneringen en gevoelens onder woorden te
brengen. Maar ook over leuke kleine dingen of anekdotes in uw
leven kunt u in dit boek kwijt. Het betreft ‘De vertel’s’ – serie
(Mam vertel’s !, Pap vertel’s! enzovoort) auteur Elma van Vliet.
• Samen met uw kind een fotoboek of fotocollectie maken.
Enkele dingen die u moet weten over kinderen in deze situatie
• Kinderen ‘rouwen’ in stukjes en vaak op een andere tijd. Het ene
moment vragen ze u van alles (meestal op momenten die u niet
zo goed uitkomen) en het andere moment zijn ze weer vol op
aan het spelen.
• Kinderen kunnen niet lang achter elkaar verdrietig zijn. Soms
denkt men dat het verdriet over is. Toch blijft het kind wel verdrietig, maar stopt het dan (even) weg, parkeert het als het
ware.
• Hun reactie kan samengaan met heftige gevoelens. Ze denken
soms dat het hun schuld is en denken dan bijvoorbeeld dat het
komt doordat ze iets gedaanhebben wat niet mocht.
• Kinderen kunnen denken dat de ziekte besmettelijk is (denk hierbij ook aan vriendjes, vriendinnetjes en klasgenoten die dit
ook kunnen denken).
• Kinderen hebben soms ook angst. Wie zal er straks voor mij zorgen? Ook al zullen kinderen deze vraag niet gauw stellen, het
blijkt toch dat ze daar erg mee kunnen zitten.
15
• Kinderen nemen alles letterlijk. Let dus op het woordgebruik.
• Vraag aan kinderen wat zij willen doen. Belangrijk is om na te
gaan waarom ze iets niet willen doen. Maak duidelijk dat hun
antwoord gerespecteerd wordt, maar dat u wel graag wil weten waarom. Soms blijkt het iets te zijn wat te verhelpen is.
Bijvoorbeeld een kleuter wil geen afscheid van opa nemen
(dode groeten), omdat iemand heeft verteld dat je daar niet
met auto’s mag spelen terwijl hij juist altijd bij opa met de auto’s speelde. Kijk samen met het kind of er een oplossing gevonden kan worden.
• Kinderen willen volwassenen sparen.
Mensen die veel met kinderen werken, die een groot verlies gehad
hebben, geven een aantal adviezen:
• Ervaring met kinderen leert dat het voor hen het beste is om er
samen over te praten. Over het ziekteproces en over het sterven. Erover praten zorgt ervoor dat er een vertrouwensbasis
ontstaat, of blijft bestaan. Dit heeft het gezin juist nu zo hard
nodig.
• Zorg dat kinderen een gevoel van geborgenheid blijven houden.
• Laat kinderen voelen dat ze serieus genomen worden.
• Laat kinderen ervaren dat verdriet, angst en zorgen in het gezin gedeeld kunnen worden.
Leeftijd van kinderen en enkele reacties die u kunt verwachten
Reacties van kinderen op het verlies van iemand waarvan ze houden
zijn:
• Verschillend.
• Afhankelijk van hun ontwikkelingsfase.
• Leeftijd.
• En eigenheid van het kind.
Kinderen kunnen daarbij ook zelf heel goed aangeven wat zij willen, zij zijn hierin vaak de deskundigen.
16
0 - 1 jaar
• Kinderen huilen meer en kunnen onrustig zijn. Ze zijn gevoelig
voor sfeer, emotie, en voelen het verdriet van hun ouders. Ook merken ze de gedragsveranderingen van hun ouders.
• Praat zachtjes.
• Zorg zoveel mogelijk voor een vaste verzorger, om daarmee dezelfde gewoontes en dagritme aan te houden.
Peuter
• Laat de peuter zoveel mogelijk zelf doen.
• Geef hem de mogelijkheid om zich in zijn spel te uiten.
• Reageer zo goed mogelijk op de getoonde gevoelens van het
kind.
• Herhaal steeds en probeer de tijd te nemen voor de peuter.
• Het dichtbij zijn van een vertrouwd figuur kan hem ontzettend
helpen.
• Probeer vaste regelmaat en gewoontes te handhaven.
3 - 5 jaar
• Zij kunnen al ervaring hebben met de dood: planten en dieren
die dood gaan.
• Zien de dood als iets tijdelijks (net als bij verstoppertje spelen
komt degene weer tevoorschijn). In de beleving van het kind is
dood omkeerbaar.
• Hebben behoefte aan duidelijke informatie. Dood zijn betekent
dat het voor altijd is. Dat je koud bent, niets meer voelt, dus ook
geen pijn, honger of dorst.
• Benoem de werkelijkheid, want fantasie is veel erger.
• Kunnen hun gevoelens nog niet onder woorden brengen, maar
uiten zich op een andere manier in hun spel. Geef hen daarvoor
de ruimte.
• Spelen veel om het verdriet/verlies een plek te geven. Ze herhalen dit spel vaak omdat ze van herhaling leren en ze er ook behoefte aan hebben.
• Willen er heel graag bij betrokken worden, willen ook iets doen.
17
6 - 8 jaar
• Dood is onomkeerbaar, voor altijd, maar alleen voor oude mensen.
• Er kunnen foute denkbeelden zijn over ‘dood’ bijvoorbeeld: dood
is besmettelijk of dood is een straf voor slecht gedrag.
• Dood kan als iets engs worden ervaren.
• Hebben vaak gedetailleerde vragen over lichaam en dood.
• Verbergen gevoelens, huilen in stilte, hebben stimulans nodig om
gevoelens te uiten of over de dood te praten.
8 - 12 jaar
• Hebben al meer zicht op wat dood zijn is en dat het iedereen kan
overkomen.
• Verbergen gevoelens, ontkennen hulpeloosheid en pijn.
• Verbergen deze hulpeloosheid door onder andere dwangmatig
te gaan zorgen voor anderen of vertonen juist bazig en controlerend gedrag.
• Zijn bezorgd over hun eigen lichaam. Dit kan zich uiten in lichamelijke en/of psychische klachten zoals hoofdpijn, buikpijn
en slecht in slaap komen.
12 jaar en begin jongvolwassenen
• Hebben hun eigen manier van rouwen. De gevoelens die zij hierbij hebben lijken op die van een volwassene. Door de pubertijd willen ze graag zelfstandig zijn, maar daarnaast is er
juist ook behoefte aan bescherming.
• Kunnen in eenzaamheid met levensvragen worstelen, zich afsluiten voor anderen en daarbij depressief worden.
• Zoeken anderzijds steun buiten de deur.
• Nemen taken en verantwoordelijkheden van de overledene over.
Tips over hoe u het beste kunt spreken over de dood
Woorden/zinnen als: ‘inslapen’, ‘opa slaapt’, ‘opa is op reis’, ‘het is
Gods wil’, deze manier van spreken over de dood kunt u beter niet
gebruiken. Het kind kan hierdoor moeite krijgen om te gaan slapen
en angstig worden als iemand op reis gaat. Doodgaan is natuurlijk
18
niet hetzelfde als slapen of op reis gaan. Gebruik ook geen uitspraken als ‘je moet flink zijn’. Hiermee belast je kinderen. Huilen is gezond en lost spanningen op. Let wel op kinderen die ineens overdreven lief doen, zich anders gaan gedragen, uit zichzelf
naar bed gaan of proberen u bij alles te willen helpen. Deze braafheid moet u wantrouwen. Kinderen denken vaak dat de overledene
boos op hen is en daarom niet meer terugkeert.
Samenvatting
• Bereid uw kind goed voor.
• Laat uw kind aangeven waarin hij betrokken wil worden.
• Geef uw kind de kans om erover te praten.
• Foto’s maken.
• Herinneringskist maken.
• Herinneringsboek maken waarin anderen vertellen over degene
die dood is. Dit is een steun voor het kind ‘voor later’. (Voor tips
omtrent herinneringen maken zie kopje ‘Herinneringen maken’
in deze folder).
Een opname van de stem of een video is een goede tip. Het blijkt
namelijk dat men een stem van iemand snel vergeet. Het kan ook
waardevol zijn om het handschrift te bewaren. Herinneringen kunnen troostend zijn. Het spreekt voor zich dat het ernstig ziek zijn of
overlijden van een dierbaar persoon vele gevolgen voor een kind
kan hebben. Dit kan van invloed zijn op zijn gedrag. Dit is heel normaal. Goede uitleg op school door de leerkracht is van groot belang. Veel van deze kinderen kunnen namelijk gepest worden.
Vindt u het gedrag veranderd en maakt u zich daar zorgen over?
Neem dan contact op met uw huisarts. Als ouder/verzorger kent u
het kind het beste en in de meeste gevallen handelt u goed als u
naar uw gevoel luistert. Verwacht ook niet te veel van uzelf in deze
situatie. Het liefst zou iedereen hun kinderen voor verdriet willen
beschermen, maar ook zij moeten de stormen van het leven meemaken. Dat geeft hen kracht en maakt hen sterker om met verdriet en tegenslag om te gaan in hun verdere leven.
19
Aanvullende informatie
Medisch Maatschappelijk werk
Binnen CWZ is er onder andere de mogelijkheid om ondersteuning
en begeleiding te krijgen in deze heftige situatie van een medewerker van het medisch maatschappelijk werk. Dit kan in verschillende vormen plaatsvinden. Bijvoorbeeld een gesprek met het
hele gezin, alleen u en/of uw partner, of alleen met uw kind(eren).
Enkele voorbeelden van vragen waar het Medisch Maatschappelijk
Werk in kan begeleiden zijn:
• Hoe verwerk ik mijn ziekte?
• Hoe ga ik om met het slechte nieuws dat ik van de arts gehoord heb?
• Hoe ga ik om met: angstgevoelens, afhankelijkheid, onzekerheid,
onmacht, verlies of eenzaamheid?
• Hoe bereid ik mijn kind voor op wat er allemaal komen gaat?
• Wat vertel ik aan mijn kind?
• Wie kan mij wegwijs maken bij vragen over vergoedingen, financien, informatie over instellingen etc.?
• Welke gevolgen heeft mijn ziekte voor mijn werk?
Als het niet meer mogelijk is naar het ziekenhuis te komen, is een
huisbezoek ook mogelijk.
Afdeling Medisch Maatschappelijk werk A12
Telefoon secretariaat: (024) 365 74 10.
Familiezorg verpleegkundigen
In dit ziekenhuis zijn ook familiezorg-verpleegkundigen werkzaam.
Deze verpleegkundigen zijn deskundig in de begeleiding en opvang
van patiënten en hun familie en/of relaties in ernstige situaties. De familiezorg-verpleegkundigen zijn voor alle afdelingen in het
CWZ beschikbaar en kunnen op meerdere manieren van betekenis
zijn, bijvoorbeeld:
• Voor informatie en advies dat samenhangt met een ernstige ziekte.
20
• Advies bij het bespreken van de situatie van het zieke familielid/
relatie.
• Ondersteuning bij een gesprek met een arts/verpleegkundigen
waarin ‘slecht nieuws’ gegeven wordt/is.
• Het aanbieden van nazorg en beschikbaar zijn voor patiënten en
familie die over geen of weinig directe naasten beschikken.
Afdeling Familiezorg-verpleegkundigen B94
Telefoon secretariaat: (024) 365 85 60.
Bij de Familiezorgverpleegkundigen van CWZ zijn boeken (voornamelijk kinderboeken), folders en brochures aanwezig om in te zien.
Er is een CD ‘De schat van Amadoris’, een verhaal met liedjes over
doodgaan en afscheid nemen. Maak er gebruik van. Er is ook veel
informatie te vinden op het internet en in boeken. Hieronder vindt
u een overzicht.
Websites
• www.achterderegenboog.nl
Stichting Achter de Regenboog ondersteunt kinderen en jongeren bij het verwerken van het overlijden van een dierbare, zodat deze gebeurtenissen geen belemmering vormen om een
gezond en volwassen bestaan op te bouwen.
• www.kankerspoken.nl
Voor kinderen en jongeren met een vader of moeder met kanker en voor iedereen die daarmee te maken heeft.
• www.in-de-wolken.nl
Hier vindt u brochures, boeken en andere materialen die (met name) ontwikkeld zijn voor rouwende kinderen en jongeren.
• www.jongereninrouw.nl
Jongeren in Rouw biedt verschillende vormen van laagdrempelige begeleiding en ondersteuning aan jongvolwasse-
nen die te kampen hebben gehad met rouw en verlies.
• www.stichtingjongehelden.nl
Doel van hen is: voorkomen dat kinderen/tieners ernstig vast
lopen, nadat ze met een ingrijpend verlies te maken hebben 21
gehad dat ze niet (voldoende) hebben kunnen verwerken.
• www.mamaisziek.nl
De stichting Mama is Ziek (MiZ) is er voor moeders en vaders met kanker die peuters/kleuters (3-5 jaar) hebben en die samen zo gewapend mogelijk door een intensieve periode willen
komen.
• www.kwf.nl
Hier kunt u onder andere de volgende folder vinden: Kanker... en hoe moet het nu met mijn kinderen?
Boeken
• Chemo-Kasper (door Hella Motzfeldt)
In het boekje wordt uitgelegd wat kankercellen zijn en wat chemotherapie is en doet. (Voor kinderen van ca. 4 tot 10 jaar).
• Mijn mama heeft bloot haar (door Hanneke Karthaus)
In dit boek wordt voor jonge kinderen duidelijk wat borstkanker
met mama doet en welke veranderingen er in het gezin plaats kunnen vinden. (Voor kinderen van ca. 3 tot 7 jaar).
• Grote boom is ziek (door Nathalie Slosse)
Dit verhaal laat de jongste kinderen kennismaken met een
lotgenootje, wanneer iemand in hun omgeving getroffen wordt door een levensbedreigende ziekte. Met Snuiters doe-ideetjes op het einde van het boek kunnen jonge kinderen onder begeleiding actief aan de slag om hun emoties te verwerken. (Voor kinderen vanaf ca. 4 jaar).
• Kikker en het vogeltje (door Max Velthuijs)
Het is een harmonisch geconstrueerd verhaal met een voor kleuters bevredigende afloop, zodat de kinderen zich veilig blijven voelen.
• Derk Das blijft altijd bij ons (door Susan Varley)
Derk Das is vriend van alle dieren. Hij is al oud en weet dat hij niet lang meer kan leven. Hij droomt dat hij door een tunnel gaat en niets meer van ouderdom voelt. De dood van Derk Das is een schok voor alle dieren, maar het helpt als velen over hun problemen praten en kunnen lachen om de 22
herinneringen. (Voor kinderen van 4 tot 6 jaar).
• Ik krijg tranen in mijn ogen als ik aan je denk (door Ineke van Essen)
Als iemand van wie je houdt is doodgegaan lijkt het soms of niemand echt begrijpt hoe je je voelt. In dit boek vertellen dertig kinderen over wat zij meemaakten en hoe hun leven verder ging na de dood van hun vader of moeder. Het gaat over verdriet en geluk. Over akelige gedachten en fijne herin-
neringen. Over houden van en missen. Over je rot voelen en wat dan helpt. (Voor kinderen van 6 tot 11 jaar).
• Als iemand dood gaat (door Riet Fiddelaers-Jaspers)
Informatie voor kinderen over doodgaan en alles wat daarmee te maken heeft, zoals het bezoek aan de overledene, de afscheidsdienst, de begrafenis of de crematie. (Voor kinderen van 8 tot 12 jaar).
Voor een deel van deze folder is gebruik gemaakt van de teksten uit
de folder ‘Adviezen bij de begeleiding van uw kinderen als u kanker
heeft‘ van Radboudumc.
23
Adres en telefoonnummers
Canisius Wilhelmina Ziekenhuis
Weg door Jonkerbos 100
6532 SZ Nijmegen
Medisch Maatschappelijk Werk (A12)
Telefoon secretariaat: (024) 365 74 10
E-mail: [email protected]
Website: www.maatschappelijkwerk.cwz.nl
24
G807 / 10-16
Familiezorg-verpleegkundigen (B94)
Telefoon secretariaat: (024) 365 85 60
E-mail: [email protected]
Website: www.cwz.nl
Download